.UT ARAD IS MLI BEHOORLIJK TEGENGEVALLEN" t Arad gaat in F eijenoord-kuip aanvallen BSlB Middeleeuwse toestanden in Belgie Dumitrescu, die in Warschau zijn lesje leerde, beweert: We maken goede kans Ernst Happel spreekt in Roemenië lovende woorden, maar op terugreis zegt hij: i Uitgerust GEEN DUIDELIJKE SCHEIDING TUSSEN BEROEPS- EN AMATEURVOETBAL I,m *-<■<---' *+exa**Mn m«t ■<WmKnl.»^V.- LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD BOEKAREST (GPD) Ernst Happel is al net eender als Nicolas Dumitrescu. In het openbaar reageert hy anders, dan hy in werkeiykheid denkt als het over voetbalzaken be treffende de Europa Cup gaat. De bekwame trainer van Feye- loord, nmiddellijk nadat hy Ut Arad in de laatste competi tiewedstrijd tegen Politehnica aan het werk heeft gezien, te genover Roemeense verslagge vers: Ut Arad beschikt over een prima ploeg. Vooral tech nisch is het team zéér sterk. Nee, uitblinkers kan ik niet noemen, omdat ik alle spelers even sterk vond." Ook Ernst Happel pleegt ech ter „bedrog" by het uitspre ken van deze lovende woorden. Op de terugreis naar Neder land verklaart hij: „Eeriyk ge zegd is Ut Arad my behoor)yk tegengevallen. Het is beslist niet sterker dan bijvoorbeeld Vorwarts Berlin. Goed, de ont moeting die ik zag, was de laatste competitiewedstryd. Het elftal was al kampioen en maakte een tameiyk vermoeide indruk. En het is ook logisch, dat zo'n ploeg zich dan niet volledig geeft. Maar desalniet temin heb ik zoveel zwakke plekken in het elftal ontdekt, dat wy zeer beslist goede mo gelijkheden krygen." Beweert Nicolae Dumitrescu die tydens de wedstryd Poli dat zyn Ut Arad in de kuip tehnicaUt Arad driftig aan gaat aanvallen, Ernst Happel, tekeningen maakte, ziet het an ders: „Zelfs in die op zich vol komen onbelangryke wedstryd bleven er constant vjjf spelers van Ut Arad In de verdediging hangen. Kun je nagaan wat dat in Rotterdam gaat worden. Toch heb ik van die ver dediging geen hoge dunk ge kregen. Integendeel. De backs vond ik zelfs uitgesproken zwak. Vooral de rechtsback, Birau. Mouiyn kan hem, mits Coen in vorm is, van het veld spelen. Vooral ook omdat Birau steeds achter biyft hangen, zo dat Coen dan met de bal aan zyn schoen op hem kan afko men. En in zo'n situatie is Mouiyn op zyn sterkst. Die andere back, Brosovschi, gaat wél zo nu en dan in de aanval, maar let dan totaal niet meer op wat er achter hem gebeurt. Hy laat een gat vallen, waar gemakkeiyk een speler in kan duiken. Verder lykt my de centrale verdedi ger, Lereter, te traag. Ergens begrypeiyk. Die man is al 37 jaar. Maar ik verwacht, dat hy het met zijn routine alleen te gen Kindvall niet zal redden. Ove moet hem eruit kunnen sprinten. Misschien niet in Rotterdam, waar je opeenho pingen van spelers kunt ver wachten, maar wél in de uit wedstrijd, als Ove de ruimte krügt. En dan zie ik het niet zo in Gornea, de keeper. Goed, hy kan wel wat. Hy staat niet voor niets by de Roemeense selectie. Maar ik heb my geër gerd aan de verschrikkeiyke show die hy onder de lat maakt Dat moet tenslotte wel op fouten-maken gaan uitlopen. En reken er op, dat wy die prompt zullen afstraffen. Dat de verdediging van Ut Arad beslist niet van grote klasse is, bewyst het feit dat de club in de competitie in dertig wed strijden maar liefst 42 goals té gen kreeg. Veel te veel." Ook de aanval van de Roe meense kampioen kan Ernst Happel niet erg bekoren, hoe wel hy toegeeft dat er vry veel techniek in schuilt. De trainer van de Rotterdammers: „Dem- brovschi schijnt er de gevaar- lykste man in te zyn. Dat be- wyzen de cyfers ook. Hu maak te in de laatste vyftien wed- stryden in de eerste helft van de competitie was hy er vanwege een blessure niet by vyftien doelpunten. Eén per wedstryd dus. Niet gek. Toch viel hy my niet mee, toen ik hem zag spelen. Qua postuur heeft hy veel weg van een kil ler, maar in werkeiykheid is hy dat niet. Ik zag hem een paar vrü gemakkeiyke kansen mis sen. Alleen hy kopt goed. Dat wel. Maar verder vind ik hem een vry primitieve voetballer. Dan zie ik het meer in Dumit rescu, de linksbuiten. Maar die is weer zo bang als een wezel. Nee, ook de aanval van Ut Arad is beslist niet van top klasse. Maar één welgemeend compliment moet ik het hele elftal toch maken: het speelt uitermate sportief en eeriyk ge zegd, heeft mü dat een beetje verbaasd. Ik hoop alleen dat zy het ook tegen ons zullen zyn." Dat Feyenoord het overigens in Arad niet gemakkeiyk zal krygen, daar is Happel ook van overtuigd. „Ik weet uit er varing dat het by de Hongaar se grens want daar ligt Arad heel moeiiyk voetbal len is. Maar gaat het zoals ik verwacht, dan kunnen we de uitwedstryd met een glimlach om ons mond tegemoet gaan. Want dan hebben we al en voorsprong van een nulletje of vier uit de thuiswedstryd!" ne- b hu BOEKAREST (GPD) Nicolaas Dumi- cttrescu maakt de indruk van een uiterst be minnelijk man. Hij lacht veel, praat op een Charmante, zangerige toon en begeleidt zijn ^voorden met elegante handgebaren. Tevens de 45-jarige trainer-coach van Ut Arad Hets weg van een diplomaat. Hij kiest zijn o Woorden zorgvuldig en bovendien zegt hij a(dingen, die louter bedoeld zijn om de tegen stander te misleiden. De eerste grote tegen stander van Ut Arad, dat overigens door ie dere voetballiefhebber in Roemenië UTA ge noemd wordt, in de toekomst heet Feijenoord. Dus praat hij in het openbaar over de komen de duels met de Europese kampioenen anders, dan hij in werkelijkheid ongetwijfeld denkt. Op dat gebied doet hij dus uitermate weinig onder voor de meeste van zijn collega's. .^j De met Ut Arad vergroeide trai- ïjer als actief speler diende hij de ?"lub óók beweert lakoniek: „We ik ,e«aken tegen Feyenoord een goede ans. Nadat de competitie in Roeme- jiië afgelopen was, hebben de spelers v en dag of tien vakantie gekregen n m volkomen uit te rusten. Dat was a ard nodig ook, want op het laatst stipeelden we voor de competitie twee 2® eer in de week. Op woensdag en ei ondag". „Het was noodzakelijk om de ach terstand in te halen, die door de on derbreking vanwege de wereldkam pioenschappen in Roemenië ontstaan was. Maar goed, na die vakantie wa re'1 de spelers weer volledig uitge rust. En toen wachtte ons een zee van tyd om ons grondig op de ont moetingen tegen Feijenoord voor te bereiden. Die tyd zullen we zo effi ciënt mogeiyk benutten. Want, zoals gezegd, als we goed voorbereid zyn, maken we zeer zeker een kans tegen Feyenoord. In Rotterdam zullen we het weliswaar erg moeiiyk krügen, maar we kunnen er toch overeind biyven. In Arad, voor onze eigen geestdriftige supporters, moeten we daarna toeslaan. Dat kan". Meent de coach, die vorig jaar een studiereis naar Engeland maakte om er het Britse voetbal te bestuderen, dit ook werkeiyk? Volgens Roemeense Journalisten niet! Die zeggen nuchter: „In wer keiykheid denkt Dumitrescu onge- twyfeld anders. Logsich want zyn Ut Arad is in verhouding tot Feyenoord immers maar een klein clubje. Een amateurvereniging uit een textiel- stadje, die het moet opnemen te gen de sterkste ploeg van Europa. Dumitrescu beseft uiteraard uitste kend, dat er een wonder moet ge schieden, wil Ut Arad de ronde tegen Feyenoord overleven. Maar het is lo gisch dat hy dit niet in het openbaar verkondigt. Dat zou immers een fu Het elftal van Ut Arad, staand v.l.n.r.: Birau Dembrovschi Pojoni, Sciopu, Lereter, Petrescu, Brosovschi, Dominde; knielend: Sima, Mot, Batrina, Axente, Gornea, Scheep en Dumitrescu. neste uitwerking op zijn spelers kun nen hebben". Dumitrescu beweert dat Ut Arad in Rotterdam overeind kan biyven. Betekent dit dat hy in het Feye- noordstadion het accent op de ver dediging zal leggen? Speltype De trainer van Ut Arad. dat voor de zesde keer in zyn bestaan in 1S45 opgericht —kampioen van Roe menië werd, verontwaardigd: „In geen geval. Ut Arad gaat in Rotter dam beslist aanvallen. Ons speltype is nu eenmaal op de aanval gericht en daar wyken wy in geen geval vanaf. Spreekt de vriendeiyke trainer daar mee echter ook de waarheid? De Roemeense sportverslaggevers den ken er weer anders over. „Want", zeggen die, „Dumitrescu heeft vorig jaar in de Europacup zyn lesje ge leerd. Toen ging hy in de eerste ron de tegen Leg ia in Warschau ook aan vallen. Maar het gevolg was. dat Ut Arad met 80 van het veld werd ge veegd. En zo iets, zo'n vernederende debacle, wil hy nóóit meer meema ken. Dus gaat hy in uitwedstryden niet meer roekeloos op de aanval spe len' Als men Dumitrescu herinnert aan de vernedering in Warschau reageert hy nogal naïef. „Ach. dat was zo'n wedstryd. waarin alles, maar dan ook alles tegenzat. Je kon 't een re gelrechte ongelukswedstryd noemen. Maar het resultaat in Warschau, hoe vernederend het ook was, heeft myn opvattingen over het voetbal totaal niet gewyzigd. Ik biyf erby, dat je van het principe van aanvallen moet uitgaan". Om zyn woorden kracht by te zet ten, komt Dumitrescu na enig na denken met een nieuwe verklaring voor zyn offensief ingestelde stryd- plannen: „Vroeger was ik zélf aan valler. Linksbuiten speelde ik. Vele jaren in Ut Arad en zeventien maal in het Roemeense elftal. Tot 1957 heb ik actief gevoetbald. Wel een man, die zyn hele loopbaan zélf aangeval len heeft, gaat als trainer zyn ploeg toch geen verdedigende houding op dringen? Dat zou niet natuuriyk zyn". Dat Dumitrescu veronderstelt te gen Feyenoord een goede kans te maken, doet des te verwonderiyker aan, als men nagaat, dat hy vrQ- wel niets weet van de kracht van de Rotterdamse formatie. „Dumitrescu: .Inderdaad, ik héb persooniyk Feyenoord nog nooit zien spelen. Ik heb het elftal alleen een keer op de televisie gezien. In de Europacup-finale tegen Celtic. Toen raakte ik vooral geïmponeerd door t hoge tempo dat het de hele wedstryd door kan draaien. Ook vond ik de defensie van grote kwaliteit. Het viel my verder op, dat Feyenoord aan vallend op zyn sterkst is, als het vanuit het middenveld kan uit breken. Maar nogmaals, persooniyk ken ik Feyenoord nog niet. Alleen zal daar spoedig verandering in ko men. De eerste competitiewedstryd in Rotterdam van Feyenoord staat al genoteerd in myn agenda. Dan zal Ik beslist op de tribunes zitten". Over de opstelling van Ut Arad in de duels tegen Feyenoord wil Du mitrescu nog niets prysgeven. het ziet er echter naar uit, dat het team in de volgende opstelling het veld in komt: (achter de namen de leeftij den van de spelers) Gornea (26), Bi rau (25), Lereter (37), Pojoni (29) en Brosovschi (19), Petrescu (28), Do- minde (24) on Axente (28); Sehiopu (23). Dembrovschi (28) en Demltreo- ou (24), De gemiddelde leef tyd van de ploeg ligt omstreeks de 26 jaar. waarbij Lereter (37) en Brosovschi (19) de .uitschieters naar „belde zyden" zyn. Doelman Gornea en middenveld- speler Dominde waren by de Roe meense selectie in Mexico. Zy kwa men tydens de wereldkampioen schappen overigens niet in het veld. Lereter en Petrescu speelden vroe ger voor het nationale elftal. Ut Arad, de fabrieksploeg alle spelers zyn werkzaam by dezelfde textielfabriek speelt op een ac commodatie waarop een kleine 20.000 toeschouwers kunnen. Niet veel dus voor een Europacup-wedstryd. Het is alleen zo. dat die 20.000 herrie voor 100.000 fabriceren ADVERTENTIE BRUSSEL (GPD) Een paar jaar terug diende senator Stan Declerck een wetsvoorstel in, dat heel wat deining verwekte in de Belgische sportwereld en meer be paald in de voetbalbond. Dit voor stel werd hem ingegeven door een geval in eigen familie. Omdat met name zyn voetballende neef geen toestemming had gekregen voor een andere club te gaan spelen, trok hy van leer tegen wat hy noemde de „middeleeuwse" toestan den in de sport en stelde hy een grondige hervorming voor van de Belgische sportwetgeving. zyn suggestie kwam, zeer bondig sa mengevat. neer op het instellen van een soort collectieve arbeids overeenkomst tussen werkgevers (de clubs) en werknemers (de voet ballers). De voetbalbond ging daar mede niet akkoord. Hy aanvaard de wel het principe van de grotere vrijheid aan de voetballer maar stemde niet in met het pakket maatregelen, dat o.m. het beslech ten van arbeidsgesohillen voorziet door de arbeidsraden en het instel len van steun aan werkloze voet ballers. „Als we daarmede instemmen", zei destyds voorzitter Louis Wouters, ,.dan gaan we in de Belgische voetbalwereld een echte klucht bele ven. De verongelukte voetballer zal, wanneer hy niet opgeroepen wordt voor een bepaalde wedstryd, niet aarzelen om de bemoeiing van het gerecht in te roepen en hy, die geen club meer heeft, zal dageiyks moeten gaan stempelen als werk loze. Ik pleit hier niet voor discri minatie, maar wel tegen het onzin nige van een voorstel, dat geen on derscheid maakt tussen de bezol digde sportman en de gewone wer ker". Zo het wetsvoorstel inderdaad veel ongerijmdheden bevat, mag de in diener ervan toch de verdienste op eisen de hogere leiding van de Bel gische voetbalbond wakker geschud te hebben. Tot op heden heeft bet statuut van de Belgische voetballer nog steeds voeten in de aarde en biyft het vorige dat er eigeniyk geen is verder van kracht en met name de zeer eenzydige overeen komst. die bepaalt dat de club alle rechten heeft.en de speler geen. De meeste ploegen uit eerste en tweede afdeling stemmen daar vanzelfsprekend niet langer mee in. omdat de grote nood aan goede spelers en voornameiyk aan der- geiyke aanvallers ze er toe verplicht heeft samen met de spelers het stelsel van de contractuele verbin ding in te voeren door al de le den van hun kern. Volgens hun eigen binnenhuisregle ment heeft een voetballer niet langer een ja-knikker te zyn, maar mag hy ook zyn (geldeiyke) eisen ADVERTENTIE stellen. Het prof-statuut bestaat dus. Alleen moet het nog offi cieel bevestigd worden. Dat gaat binnenkort gebeuren als 'n voorstel van die aard eindeiyk en met al gemene stemmen aanvaard wordt door de nationale studiecommissie, 't orgaan dat zich bezig houdt met 't bestuderen van alle problemen, inherent aan het Belgisch voetbal, alvorens ze worden voorgelegd aan de algemene vergadering van de bond. Het laat zich aanzien waarom voor nameiyk de clubs uit de hoogste twee afdelingen aandringen op een duideiyke scheiding tussen *»~-«eps- en amateurvoetbal. Drie jaar terug dreigden zy met een afscheuring en het instellen van een volledig autonome liga, wanneer de leiding van de bond er niet in toestemde ze van het Juk van de kleinere clubs te bevrijden. Het was name lijk zo dat geen enkele van hun voorstellen door de al gemenever- gadering werd aanvaard als gevolg van 'n onevenwichtige stemmen verdeling: tweederde voor de klei ne clubs en eenderde voor de grote! Het absurde van een derge- ïyke toestand werd ingezien, want alhoewel de stemmen verhouding biyft bestaan, beslist de liga van hogere afdeling thans over haar eigen zaken. Die ommekeer heeft ook geleid tot een versnelling van de procedure voor het instellen van het prof- statuut. In grote trekken werd over eengekomen de clubs, tot welke af deling ze ook behoren, volledige vry held van handelen te laten by de keuze van één van beide stelsels. Wie zyn spelers vijftigduizend fr. (ongev. 4000 gulden) of meer jaarsalaris uitbetaalt, sluit zich aan by de prof6, wie minder uit keert gaat naar de amateurs. Deze differentiëring houdt echter niet in dat de Belgische competitie voortaan zal gesplitst worden in ee kampioenschap voor beroepsspelers en een voor liefhebbers. Daar waakt de bond angstvallig voor. Hy staat op het democratische begin sel, dat ledereen het recht heeft te beslissen over zyn eigen bestaan en beschouwt de huidige uitbouw van het kampioenschap als de beste stimulans voor alle clubs. „Dooi de evolutie", aldus voorzitter Wcuters, „is er vanzelfsprekend een brede kloof ontstaan tussen de ho gere afdelingsclubs en de andere. Maar wie zegt my dat over vyf jaar by voorbeeld een ploeg uit de der- ae klasse (eerste klasse amateur voetbal in Nederland) geen kans maakt tot de top op te klim men? Be koester misschien een utopie, maar in elk geval biyven wy er by dat het spel van klim men »n dalen moet biyven doorlo pen over al de afdelingen van onze competitie. Ook het publiek is er mee gediend. Supporters willen im mers altyd hogerop met hun club en zouden nooit aanvaarden in hun opgang gestuit te worden door de „njet" van een zeer besloten kring grote profclubs, zoals dit in Neder land gebeurt. Een dergeiyk stelsel neigt naar dictatuur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 19