Compliment voor
vioolbouwer
Blik in de toekomst
Otto Blom: Onbekommerd
improviseren
Knappe expositie in Toneelmuseum
Nap de Klijn:
Van der Lindens violen
klinken als Stradivarius
LITERAIRE KRONIEK
VAN CLARA EGGINK
EATERDAO 4 JULI
HILVERSUM (GPD) Nap de Klijn. pri
marius van het wereldbefaamde Nederlands
Strijkkwartet, is weg van de violen, die de
Hilversumse bouwer Willy van der Linden
maakt. „Het timbre is natuurlijk anders, maar
in kwaliteit verschilt mijn Van der Linden
niet van mijn andere viool, een Stradivarius.
Het enige verschil dat ik constateer ligt in
de prijs. Een Stradivarius is een paar ton
duurder!
vlak voor een optreden in het Con
certgebouw. zonder iets te zeggen op
de Van der Linden speelde, was de
enige reactie. Hee. heb je je viool
opgepoetst? Ik heb later voor de grap
voor collega's-violisten demonstraties
gehoudeh. Waar speel ik nu op. op
mijn Stradivarius of op de Van der
Linden? Sem Nijveen raadde drie
maal achtereen mis; hij kon het niet
horen zei hy.
Krebbers
Jo Juda en Willy Busch zijn ge
weldig enthousiast en Herman Kreb
bers. die een paar weken geleden
bij mij was. zei „Verdikkie, wat ziet
die viool er mooi uit, hy pakte hem
op. speelde erop en kon daarna nau
welijks meer ophouden. Om elf uur
's avonds belde hij Van der Linden
nog op en maakte hem zijn compli
ment en zei: „Zodra ik tijd heb. kom
ik eens bij u langs".
Willy van der Linden is een zo be
scheiden man, dat zyn klasse-violen
teveel naar amateurs gaan. Daar is
de laatste Jaren kentering in geko
men. Niet alleen hebben veel violis
ten, die deel uitmaken van de Hil
versumse omroeporkesten een van
der Linden, maar de bestellingen ko
men nu ook binnenstromen.
Zo werkt Van der Linden aan
violen voor de echtgenote van
Kunstmaamdorkestdirigent Anton
Kersjes, voor de beroemde Italiaan
se virtuoos Uto Ughi, voor het zeer
jeugdige Hilversumse viooltalent
Marjolein de Sterke
Balkanhout
JEAN A. SCHALEKAMP:
Alles onder handbereik.
Ultg. Contact. Amsterdam
Of ik dit nieuwe werk van
Jean Schalekamp <I> dolle
trams, Bedankt voor alles" een
roman moet noemen, weet ik
niet. Ik zie dit boek meer als
een soort confessie, echter wel
met ruim voldoende hande
ling om toch ae gedachte aan
een roman op te róepen en
voorts als een toekomstbeeld,
een futuristisch verhaal. De
schrijver spreekt trouwens zelf
ook steeds van „dit boek" en
nooit van „deze roman" Een
exposé geven van dit boek. is
dan ook niet eenvoudig, maar 't
valt te proberen.
De titel is kenmerkend. Geze
ten in zijn werkhuisje. dicht
bij zyn woonhuis, in een tropi
sche tuin heeft hij inderdaad al
les onder handbereik: zijn
schrijfmachine en zijn verzame
ling, zijn whiskey en zyn pla
tenspeler, zijn pijpen en zijn
ventilator. Hij heeft nog meer
binnen handbereik, te weten
zijn bestaan bulten zijn schrij
verschap om; zijn dagelijkse le
ven als vader van kinderen, als
man van zyn vrouw, als brood
winner en instand houder van
het gezin. Hij heeft met zyn
fantasie en zijn denkvermogen
nog iets binnen handbereik ge
haald. namelijk iets dat buiten
het hier en nu valt. iets dat vol
komen futuristisch is. Hij heeft
echter kans gezien ook dit ge
deelte letterlijk binnen handbe
reik te krijgen en wel zo sterk
dat ook dit gedeelte letteriyx
binnen handbereik te krygen
en wel zo sterk dat ook dit ge
deelte het grootste op de
lezer duidelijk de Indruk maakt
van een tweede realiteit die staat
naast de eerste. Deze tweede
realiteit nu is het leven van de
vertellende figuur als oude
man. ongeveer twintig jaar na
nu, kan men zeggen. De auteur
heeft dit verbeelde leven van
zichzelf als oude man in een we
reld die totaal verschilt van he
den, zo reëel weten voor te dra
gen dat je inderdaad van een
tweede realiteit kan spreken.
De verteller van heden, die
weinig of niet verschilt van de
schrijver zelf. roept dus drie
splitsingen van zichzelf op;
lijk zyn om te weten waar dat
latere leven uit voortgekomen ls.
Het een volgt, althans wat de
karakters betreft, uit het ande-
De verteller zegt herhaaldelijk
vrees te koesteren voor de
ouderdom Men kan zich dus
voorstellen dat hij deze angst
heeft doorgedacht tot een reali
teit en die mogelijk van zich af
geschreven heeft. Hy gebruikt
het beeld van de cirkel, zoals
een beeld gezien door een ver
rekijker. Hij ziet de oude man
eerst in een kleine cirkel, geze
ten op een balcon in een tropi-
zichzelf als schrijver van dit
boek, zichzelf als echtgenoot en
vader en het toekomstbeeld van
zichzelf als oude man. Dit beeld-
in-drieën vereist naturlijk ten
minste twee wereldbeelden; het
hedendaagse en het komende.
Een tour de force kan men ge
rust zeggen, die niets gefor
ceerds heeft, integendeel, de
toekomst is zo formidabel reëel
(mensen, gesprekken, gebeurte
nissen. catastrofes) dat men het
gevoel krijgt hier te doen te heb
ben met de verschijning „het
tweede gezicht" genaamd. De
constructie van het werk is dui
delijk. zodat men ondanks deze
splitsing nooit de draad kwyt
raakt en bemerkt hoe alles in
elkaar grijpt en hoe de gegevens
uit de andere delen noodzake-
sche stad. Later vergroot de cir
kel zich zodat de omgeving, de
stad en het land mee in het
beeld komen De verteller is nu,
twintig jaar later, adviseur, aan
gesteld door de Unesco, in
de federatieve volksrepubliek
Mangdwali, ergens in midden
Afrika r- in de kou k n hij
zichzelf niet voorstellen, zegt de
auteur ergens. Dit Mangdwali is
een modern utopia, welvarend,
zonder politiek, zonder leger en
zonder regering. Deze laatste is
vervangen door coördinators, die
gewoon de zaak op gang houden.
Doet iemand zijn werk niet
goed. dan gaat hy er zonder
pruttelen uit. Wie boven de
veertig is heeft niets meer in de
melk te brokken. De oude Scha
lekamp (de auteur geeft zyn
toekomstfiguur zijn eigen naam)
voelt zich dan bok uitgeran
geerd. Een verzoek uit Neder
land om de opper-coördinator
van Mangdwali een interview af
te nemen, brengt hem zó in op
winding dat hij zelfs op slag
naar zijn vaderland terugkeert.
Daar vindt hy de toekomst
hoogst verontrustend en hij
snelt als in paniek naar zyn
warme land van inwoning terug.
Terecht, want via de „T.V.-
wand", ziet hij de totale on
dergang van Europa gewikkeld in
een atoomoorlog. Van ironie is
Schalekamp lang niet gespeend.
Fantastisch is o.a. zyn beschry-
ving van de toeristen die de ver
woeste steden van Europa gaan
bekyken behalve Amster
dam. want dat is met heel Ne
derland behalve ie duinenry
onder de zee verdwenen. Het slot
is een luide schater, niet alleen
voortgebracht door de oude man,
die door de algemene coördi
nator van Mangdwali verzocht
wordt deel te nemen aan een ex
peditie om het verwoeste Euro
pa als ontwikkelingsgebied weer
op de been te gaan helpen. De
ze schaterlach is kennelyk be
doeld voor alle de macht in han
den hebbende „ingezonden
stukken schryvers en verontrus
te luister- en kykgeldbeta-
lers", die in hun waanwysheid
Europa te gronde hebben ge
richt.
Een breeduit opgezet, interes
sant en adembenemend boek,
het lezen meer dan waard.
Schryvers met zulk een forse
fantasie en kracht moesten we
in Nederland meer hebben
Een geweldig compliment voor een
vioolbouwer, die te bescheiden is om
aan de weg te timmeren, maar die
in de loop der jaren al aardig de
Nederlandse vioolmarkt aan het ver
overen is. Er zyn heel wat violisten
van naam, die met geweldig veel
plezier op een Van der Linden spe
len.
Nap de Kiyn vond. dat Van der
Linden maar eens flink in het zon
netje van de publiciteit moest komen
daarom organiseerde hy in zyn La-
rense villa een soort muzikale „Stuif
eens in", waar op een gegeven mo
ment tien violen en een altviool
(merk Van der Linden i naast elkaar
lagen te pronken.
Het bleef niet by liggen: het ver
zamelde violistendom (onder wie
Jan Brejaart van het Gaudeamus-
kwartet» beproefde in menige solo en
duet de prachtige klank van de Hil-
Een boeketje Van der Linden-
violen. Rechts Nap de Klijn en
links de vioolbouwer.
versumse instrumenten.
Nap de Klyn: „Een tyd geleden las
ik een artikel over Van der Linden.
En toen dacht ik weer zo'n prutser.
Maar ik zag by een aantal omroep-
violisten instrumenten van Van der
Linden en ik vond ze erg mooi. Toen
werd ik nieuwsgierig en ik kocht er
een. Van der Linden zei: Als u hem
niet mooi vindt hoeft u hem niet te
houden. Maar ik pieker er niet over
om hem terug te geven. Ik speel er
nu in de drie maanden dat ik hem
heb iedere dag op: veel meer als op
myn Stradivarius. En het gekke is.
dat mensen het niet horen".
Toen ik tydens een repetitie met
het Nederlands Strykkwartet,
Nap de Klyn: Van der Lin
dens violen zyn allemaal mooi. Er
zitten geen uitschieters bij. Moet
u die heldere, stralende klank eens
horen".
Van der Linden zelf, die in zyn
werkplaats aan de Hilversum- j
se Christiaan Huygensstraat aan.
zyn violen bouwt, gebruikt uitslui- j
tend hout uit de Balkan, dat hy I
krygt opgestuurd. Het is hout dat1
minstens een halve eeuw moet heb
ben „gelegen", op het brok dat hij
onlangs kreeg, stond het jaartal 1917
Waarom speciaal hout uit de Bal
kan? „Het hout is daar steviger,
compacter, vermcede'ijk door de
moeiiyke omstandigheden, waaron
der bomen in een schraler klimaat
moeten groeien".
Van der Linden werkt uitsluitend
op gevoel. Hy heeft zich los
gemaakt van bepaalde theorieën en
maatverhoudingené „Ik let op de veer
kracht van het hout. als de bladen
naar myn gevoel elastisch genoeg
zyn, dan is het goed. Dat begrijpen
sommige mensen niet. Ik heb een
leerling gehad, die natuurkunde stu
deerde en alles verklaard wilde heb
ben Hy kon niet hebben dat ik op
myn gevoel werk. Hy moest alles
proefondervindeiyk vaststellen. Ik
vergeiyk een viool met een stevige
handdruk, als ik de indruk heb dat
ik een slap handje kryg. dan man
keert er wat aan dat instrument".
LAGE VUURSCHE (GPD) Beroepspianist Otto Blom (37)
heeft het vaste notenschrift, ander woord voor compositie, af
gezworen. Hij wil als kunstenaar vrij zijn in zijn creëren en
wat dat betreft wil hij als musicus niet verschillen van schrij
ver. schilder of dichter. Daarom improviseert Blom en sinds
21 april (Haagse Diligentia) vult hij met zijn pianistische „be
denksels" zelfs gehele recitals. Voordien vormden die impro
visaties in eigen stijl - belangrijke - encores van zijn publieke
concerten.
Een persbericht vermeldt: „Otto
Blom communiceert Nee niet
concerteert of improviseert. Het con
tact met zyn toehoorders is name
lijk onontbeerlijk voor de „fantasie
in gebondenheid" waarmee Otto
Blom op concerten zijn geest en
handen de vrije teugel geeft.
In zyn knusse, tot verrukkelyk
woonverblyf omgebouwde boerdery
in de Lage Vuursche. wil hy daar
wel meer over vertellen. „De men
sen doen mee en dat inspireert je
als speler en als improvisator zelfs
dubbel. Ik ben daar hé 1 gevoelig
voor Ik voelde by een bepaald werk.
dat de mensen „tegen Je aan gingen
hangen" en dat inspireerde mij ge
weldig. Deze wisselwerking met het
publiek is een zuiver gevoelsmatige
kwestie en improviseren doe je. uiter
aard uitgaande van de techniek, ook
vanuit je gevoel. Als ik improviseer
zie ik reeksen noten voor my. Myn
.verstand" is daarby uitgeschakeld
Als ik verstandelyk zou improviseren,
dan zou er niets van terecht komen.
Dat betekent, dat van tevoren my te
oinnen geschoten „leuke" invallen
ook niet mee mogen doen. Daarom
weet ik ook aan het begin van ence
improvisatie niet wat het resultaat
zal zyn. Ik weet na afloop soms ook
nauweiyks wat ik gespeeld heb".
Otto Blom werd in Amsterdam ge
boren. By zyn muzikale vorming
reeds improviseerde hy graag. Com
posities hinderden hem „Dat bete
kende, dat ik óók myn eigen noten-
spel niet vastprikte op bepaalde
vondsten. Dat zou trouwens ook be
tekend hebben, dat er niet meer van
improvisaties, maar van composi
ties sprake was geweest Die instel
ling. vanuit gebondenheid (van de
techniek) naar de vrijheid, dat is nu
eenmaal myn instelling".
Drie stijlen
„Ik geef recitals sinds 1958. In die
twaalfjarige praktyk heb ik voorna-
melyk werken uit het moderne re
pertoire gespeeld: Messiaen. We-
bern. Strawinski. maar ook veel Ra-
vel. Ton de Leeuw heeft aan dat im
proviseren van my al eens een ra
dioprogramma gewyd. Ik ga by dat
improviseren als volgt te werk. Er
zyn drie styien: de eerste is de so
natevorm. waarin ik dus myn vin-
dingrykheid vat in een „klassiek"
raam. Dan improviseer ik op dansen
en ritmen, of liever gezegd op titels
als „ragtime", „tocata" en „wals" die
voor die .muziek in beweging' staan.
Titels in de vorm van sfeeraandui
dingen komen er ook in myn derde
styl tot uiting: „perspectief", „po-
lyphonie", „nihil", „timpani", „iro
nie", „exodus".
AMSTERDAM (GPD) De zomertentoonstelling 1970, in
het Toneelmuseum op de Herengracht in Amsterdam biedt
een knap staaltje van exposeerkunst: er is in een vrij beperkte
ruimte verrassend veel te zien zonder dat er in het minst
sprake is van overlading.
Dat resultaat zal wel voornamelijk
te danken zyn aan de enorme va
riatie van het tentoongestelde en
aan het geraffineerde gebruik dat de
vormgever van de tentoonstel
ling, Teun Jacob, gemaakt heeft van
alle beschikbare zalen, gangen en
vertrekjes in het fraaie voormalige
woonhuis van de Amsterdamse sche
pen Michael de Pauw
Het pronkstuk van de expositie die
deze keer geheel uit het eigen bezit
van het museum komt is het minia
tuurtoneel uit 1781. De negentienja
rige regentenaoon Hieronymus van
Slingelandt liet dat toen maken door
de deoorschilders Barbiers en Pfeif
fer, als een soort proeftoneel waarop
het effect van nieuwe decors, ont
worpen voor de schouwburg op het
Leidsepleln, vooraf kon worden be
oordeeld.
Dat had vooral zyn nut als het
ging om zoiets gecompliceerds als
een zeetafereel, waarby de decor
schilders hun vindingrykheid moes
ten bewyzen door de toeschouwer de
illusie van bewegende golven te ge
ven. Overigens denke men bij ,jni-
niatuurtoneel" Liet aan een van die
speelgoedbouwseltjes, die men op ta
fel kon zetten, het proeftoneel van
Barbiers en Pfeiffer beslaat een he
le kamerwand, nog afgezien van de
bybehorende decors en figuur
tjes van toneelpersonages, waarvan
het museum er ook verscheidene laat
zien.
Een andere speciale attractie van
deze tentoonstelling is de nieuwste
aanwinst van het museum, een
schildery van Pieter Quast geda
teerd 1637, uit particulier Ame
rikaans bezit aangekocht met finan
ciële hulp van het ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappe-
ïyk werk en verschillende andere
culturele instellingen. Het schildery
getiteld ,3rutus als zot voor Tarqui-
nius", geeft een speelscène van Am
sterdamse rederijkers weer, waarin
het onderdrukte Romeinse volk met
de zotternyen van Brutus wordt
zoet gehouden, terwyi koning Tarqui
nlus en zyn hovelingen gryn-
zend toekyken.
Dit merkwaardige werk van Quast
is op de tentoonstelling omge
ven door een menigte andere af
beeldingen van zeventiende eeuws.
toneel, in de vorm van schilderyen.
tekeningen, etsen en zelfs porcelei-
nen poppetjes die de voornaamste fi
guren van de Italiaanse „Commedia
dell'arte" voorstellen.
Een byzonder ryk onderdeel van
de expositie is de afdeling decor.
- Daarin vindt men tientallen maquet
tes van decorontwerpen voor op
voeringen van de meest uiteenlopen
de aard. van lang geleden tot en met
het nu juist geëindigde seizoen,
werktekeningen van regisseurs als
Johan de meester en Louis Saal-
born. en wa terverfschetsen van de
bekendste Nederlandse Ontwer
pers van de tegenwoordige generatie.
Een vermakelijk contrast daarmee
Deel van een der geëxposeer
de schilderijen.
vormen de achttiende eeuw se illumi
natie-kastjes die de voornaam
ste scènes uit een toenmalige opvoe
ring van de „Gljsbrecht van Aem-
stel" weergeven. En dan zyn er nog
allerlei requisieten die een belangrU-
ke rol in een bepaald stuk hebben
vervuld, zoals de zwaan uit „Uit-
j komst" van Heyermans en de
I pop uit .X>e Spaanse hoer" van Hugo
I Claus.
Ook van toneelkostuums in
de daarby behorende versierse-
I len zyn er interessante voorbeelden
te zien. Zo hangt er het monnikspy-
achtige kostuum dat Eduard Verka-
J de heeft gedragen in „De dienst
knecht inhethule", naast danskoe-
tuums van Anna Pavlova, toneelsie-
I raden van Else Mauhs en andere
1 sterren uit het verleden. En tenslot-
j te staat op het kleine binnenplaatsje
j van het grachtenhuis nog iets heel
unieks: een schamel decor van onge
veer zestig Jaar geleden, gered uit
de inboedel vaai de schouwburgtent
van Plet Vink, het decor waarin de
ze laatste telg uit een oud acteursge
slacht destyds, rond reizende van
Uithuizen tot Breskens en van Den
Helder tot Kerkrede, voor burger»,
boeren en buitenlui stukken als „De
twee wezen" vertoonde.
Deze zomertentoonstelling van het
Toneelmuseum valt samen met het
Holland Festival (maar duurt lan
ger. nameiyk tot 81 augustus) Voor
de besoekere van hat festival vormt
zij een byaondere bwnenswaardig
heid op slohaelL
Nogmaals: het valt telkens anders
uit. Dat betekent niet dat ik er zo
maar op los speel. Ik ben vindingryk
vanuit myn praktijk als beroepspia-
Inist: dat is al waarborg genoeg, dat
j myn improvisaties niet op 'n chaos
uitdraaien. Ik moet trouwens gewel-
dig zwaar studeren: niet op compo-
j 6itles van anderen, maar wél en
i vooral op myn techniek. Improvisa-
1 ties eisen trouwens een veel grotere
concentratie dan het spelen van
composities. Het risico van de
mist ingaan dat gebeurt wel eens,
maar dat kan óók by een „nor
maal" recital is veel groter. Je
bent Immers als musicus veel kwets
baarder, want je kan niet terugval
len op dat notenschrift van een an
der. Als je een recital met improvisa
ties geeft, dan moet je in vorm zyn:
ergo: je plankenkoorts voor elk con
cert is veel groter".
Otto Blom graaft nog wat die
per op die volkomen vrijheid die hij
als musicus ambieert. „Kyk. je kan
natuurlyk niet helemaal Je gang
gaan, want dan ga je je publiek
voorby en dat publiek is zo zei ik al,
voor mensen van mijn slag onont-
beeriyk. Met die vryheid bedoel ik
het oneindig grote terrein, dat met
improviseren bestreken kan worden.
Ik heb zoveel noten op myn zang.
dat ik wel tien andere programma's
kan maken als dat, wat ik in Delt-
gentia heb uitgevoerd. Myn impro
vise tiebron is onuitputtelijk en dat
hoop ik met mUn volgende recitals
(in oktober in de Rotterdamse Doe
len. in november het Amsterdamse
Concertgebouw) te bewyzen".
Disc
ussie
Volgens Otto Blom is voor een
improviserende musicus een discus
sie na afloop met het publiek nood-
zakelyk. Discussie vloeit immers
voort uit deze wyze van concerte
ren: weglopen zou grof zyn. De dis
cussie na het concert in Den Haag
was erg leuk en viel dankbaar voor
Blom uit. Het publiek toonde zich
nameiyk gelukkig en enthousiast
over Bloms opzet.
Volgens Otto Blom is improviseren
•en verschynsel van deze tyd. Daar
om zit er volgens hem toekomst cn
navolging in zyn methode van mu
ziek maken. Er wordt steeds meer
aandacht besteed aan de Inneriyke
veranderingen, die de mensen als
Pianist Otto Blom aan
vleugel.
individu ondergaan. „Iedereen
creatief zyn. Het is de geestelfl
vrijheid van de mens om creatiefI
zyn. Het is trouwens het enige i
ons rest. want anders ga je herkl
wen. Waarom kan het spontij
creatief zyn, zoals dat op het toi
en by de beeldende kunst ,hapd
nings') gewoonterecht heeft gek*
gen, ook niet in de muziek? We i
ven in een tijd van vernieuwing,
improviseren een vernieuwing
kenen voor het huidige concertlei
Ikzelf ben ervan overtuigd".
Otto Blom is bepaald geen ct
rièremaker. Hy doet wat hy gril
wil doen en hy voelt zich daaif
volkomen in zyn eigen spoor. F
pianistische experimenten, waaraf
hij zich waagt, kan hy in alle vrtf
en stilte verrichten in 's heerlij
landelyke omgeving, waarin hy nl
mand stoort en zelf ook niet uit a
concentratie kan worden gehai)
„Maar ik ben beslist geen boer", li
hy zelf, „al heeft dat wel eensf
een interview gestaan. Maar ik b)
er wel dol op, anders zou ik df
boerdery niet helemaal hebben vd
bouwd. Het heeft me enorm vf
werk gekost".
Momentopnatf
Otto Blom wil als musicus
herscheppend kunstenaar
zyn. Hy wil niet meer ondergei
zyn aan een reeds bestaande kur
vorm, of die nu van een ander f
van hemzelf afkomstig is. Maar 0
to Blom beseft ook. dat de weg.
hy heeft ingeslagen (voorlopig?)
eenzame zal zyn. En een dure.
voorlopig kosten de improvisatie#
certen hem alleen maar geld. DW
om kan hy niet al te veel optred*
en alleen maar hopen, dat de kun?
kringen in ons land het grote belaf
van zyn experimenten inzien
hem zullen vragen zyn lmprovtt
tieconcerten voor hun leden te f
ven. Of dat zal lukken is een vrtó
die net zo „open" ls als de vot|
waarin Otto Blom zyn muzik^
scheppingsdrift beleeft: de muz*1
als „momentopname" waarin
pianistische slagvaardigheid de lo$
teugel kan worden gegeven.