Historische partij
Lasker-Capablanca
Kruiswoordraadsel Dris °L Tl
Het mand-je van vroe-ger
Slag om schoppenvrouw
Kom er ACHT-er
Pim en Pom
r H. W. Filarski's bridgerubriek
ITERDAG 30 MEI 1970
LETDSCH DAGBLAD
PAGINA 25
De beroemde partij tussen dr. Lasker (18681941) en Ca-
ablanca (18881942) uit het internationaal toernooi te Pe-
irsburg 1914 heeft vele schaakjournalisten in de pen doen
limmen. Niet alleen vanwege de leerzame inhoud van het
evecht, maar in hoofdzaak door de imponerende toernooizege
an dr. Lasker.
Capablanca scheen recht op de ze-
af te gaan. toen hU een overtui-
snde nederlaag tegen dr. Lasker leed
In de volgende ronde ook nog
uor dr. Tarrasch werd verslagen. De
i>tstand werd: dr. Lasker 13% pnt;
apablanca 13 pnt; Aljechin 10 pnt,
die toen 23 jaar oud was)dr. Tar-
sch 8% pnt; Marshall 8 pnt.
Wij laten deze historische partij
ier volgen met opmerkingen van
apablanca (uit „Chess Pundamen-
ils") en dr. Tarrasch uit het toer-
joiboek. Waar dit nodig bleek voeg-
m wij er enige aantekeningen by
it het geheel kan men wederom
en. dat uitspraken van twee groot
eesters nimmer gelijkluidend zijn,
ndat karakters nu eenmaal ver
gillen!
Wit: dr. Lasker
Zwart: Capablanca
Spaanse Partij
1. e2-e4 e7-e5 2. Pgl-f3 Pb8-c6 3
fl-b5 a7-a6 4. Lb5xc6
„De betekenis van deze zet is om
nel een middenspel zonder dames te
ereiken. waarbij wit op de konings-
leugel vier tegen drie pionnen heeft,
erwijl het overwicht van zwart op
e damevleugel niet best tot zijn
echt komt. vanwege de dubbelpion.
lis compensatie heeft hij echter het
nperpaar".
(Capablanca)
d7xc6
Iet terugnemen met de b-pion wordt
loor de theorie afgekeurd. Toch staat
iet niet vast dat bc6: zwart in het
ladeel moet brengen.
(Bishop).
d2-d4 e5xd4 6. Ddlxd4 Dd8xd4 7.
'f3xd4 Lf8-d6
„Zwart wil naar de korte kant 10-
:eren. Theoretisch is deze motive-
ing wel houdbaar: of dit plan ech-
er in de praktijk het beste is moet
ïog bewezen worden. We merken nog
op dat bij afruil van enige stukken
wit praktisch een pion meer heeft en
Jdus een gewonnen eindspel heeft".
Capablanca).
Het gebruikelijkste is 7 Ld7, ge-
ifolgd door 0-0-0 (Bishop).
Pbl-c3 Pg8-e7
,Een gezonde wijze van ontwikke
len. Op geen andere wijze kan het
Ewarte paard zo snel en 250 goed ont
wikkeld worden. Veld e7 is in deze
variant het natuurlijke veld voor het
paard. Hij hindert niet de eigen pi
onnen en kan, wanneer het nodig is.
,r g6 gaan of ook over c6 naar d4
streven" (Capablanca). 9. 0-0-0
.Tot zover heeft zwart naar het
bekende model gespeeld. Hij moest
thans echter 9 f5 spelen, om de
middenpion, de kracht van het vitte
spel, te ruilen of te isoleren. Lasker
had ztfnerzijds de zet f5 kunnen
voorkomen, wanneer hij i.p.v. de ro-
kade de f-pion naar f4 had gebracht"
(Tarrasch) 10. f2-f4
,Een tweede pion treedt naast de
eerste. Bij zwart ontbreekt elk posi
tioneel equivalent". (Tarrasch). ..De-
se zet hield ik toendertijd voor zwak
en vind dat heden nog. Hij dwingt
de e-pion naar e5 te gaan, waardoor
zwart de gelegenheid krijgt Pd4 door
Lc5 te pennen". (Capablanca).
10 Tf8-e8
..Om op 11. e5 met 11 Lc5 12.
Le3 Pd5 te kunnen voortzetten, maar
dat wordt door de tegenstander ge
makkelijk verhinderd. Zal Capablan
ca zich niet vergist hebben, hij speelt
m.i. te snel. en de tweede zet van
zijn plan het eerst gedaan hebben?
Veel meer zin had 10 Lc5 11. Le3
Te8 enz. Veel beter lijkt mij 10
f7-f5' '(Tarrasch)
..Het sterkste. Er dreigt nu 11
Lc5 12. Le3 Pd5". (Capablanca).
Een moderne meester zou 10
f5 nooit spelen. Waarom de tegen
stander een gedekte vrijpion op e5
te geven? (Bishop).
11. Pd4-b3 f7-f6
Tarrasch voorziet deze zet van een
vraagteken en geeft Ld7 benevens
Tad8 als beter aan. Ook vond hij
Pg6 beter.
„Ter voorbereiding van b6 en Lb7.
in verbinding met Pg6. waarbij wit
grote moeilijkheden heeft het .kruis
vuur" tegen zijn geavanceerde pion
nen te voorkomen" (Capablanca).
„Capablanca's oordeel heeft grote
overtuigingskracht. De zet f6 ge
schiedt niet uit angst voor e4-e5.17 Pe7-c8
maar om pion e4 te fixeren en later De zet 17 c5, die door vele
concentrisch aan te vallen. Het is de comentatoren (en Capablanca zelf)
Inleiding tot een goed strategisch
plan". (Brinckmann).
12. f4-f5
„Verrasend en zeer fijn" (Tarrasch)..
„Het is een valse bewering dat deze
zet de partij wint. Ik zou deze stel
ling graag nog een keer willen heb
ben. Eerst door een aantal foutieve
zetten mijnerzijds kom ik in een
verliesstelling" (Capablanca). De
waarheid ligt in het midden! (Bis
hop).
12 b7-b6 13. Lcl-f4 Lc8-b7. Zo
wel Tarrasch. Capablanca als Nim-
zowitsch vinden 13 Lf4 de juiste
voortzetting. 14. Lf4xd6 c7xd6 15. Pb3
-d4 Ta8-d8 16. Pd4-e6 Td8-d7 17.
Tal-dl
Capablanca
als beter wordt aangegeven, heeft
natuurlijk na 18 Pd5 ook zijn beden
kingen. (Bishop).
18. Tfl-f2 b6-b5 19. Tf2-d2 Td7-
e7 20. b2-b4 Kg8-f7 21. a2-a3 Lb7-a8
..Wederom wijk ik af van het oor
spronkelijk plan en ditmaal zonder
enige grond. Had ik 21 Te6: 22. I
fe6 Te6: gespeeld, dan was het
twijfelachtig geweest of wit wel had
kunnen winnen" (Capablanca).
I Ook na het kwaliteitsoffer is zwart
1 niet zeker van remise. Lb7 en Pc81
1 staan gedeplaceerd. terwijl wit een
grote vrijheid van beweging heeft
Bishop).
22. Kgl-f2 Te7-a7 23. g2-g4 h7-h6
24. Td2-d3 a6-a5 25 h2-h4 a5xb4 26.
a3xb4 Ta7-e7 27. Kf2-f3 Te8-g8 28
Kf3-f4 g7-g€ 29 Td3-g3 G6-g5-i
Tarrasch vindt ruil op f5 beter.
I doch ook dan wint wit. Gezien de
lengte van de partij geven wij het I
slot in de korte notatie.
30. Kf3! Pb6 31. hxg5 hxg5 32. Th3!
Hier is Lasker in zijn elementI
32 Td7 33. Kg3 Ke8 34. Tdhl Lb7
35. e5! (Ruimte voor het paard) 35.
dxe5 36, Pe4 Pd5 37 P6c5 Lc8 38. i
Pxd7 39 Th7 Tf8 40 Tal! (Een treu
rige stelling voor Capablanca!) 40 1
Kd8 41 Ta8 Lc8 42 Pc5 Zwart gaf
het op.
Een klassieke partij
houd!
rijk aan in-
U speelt in een parenwedstrijd, west (uw partner) was gever
en paste noord paste als oost bood u op onderstaand spel
drie schoppen zuid doubleerde west paste noord ging
even „in trance" en paste ook. U moet dus drie gedoubleerde
schoppen spelen, zuid komt met klaverheer uit en u kijkt te
gen de volgende OW-spellen aan:
West
#862
(?V84
O H B 7
A A753
Oost
H B 10 9 7 3
A 10 5
O 9 4
A B 2
Oost drie schoppen —zuid start
klaverheer en de tafel wint met kla
veraas. In slag 2 speelt west schoppen
zes na. noord volgt met schoppen
vier en thans is de vraag: snijden
op de vrouw, of schoppenheer leggen?
Indien u zo verstandig bent ge-
geweest reeds tijdens het bieden aan
NZ te vragen, wat of zuids „doublet"
op drie schoppen betekende, kreeg u
van noord te horen dat dit een „in
formatiedoublet" (optioneel doublet)
was. U mag dus veronderstellen dat
noord, die het doublet toch inliet,
enige kracht in schoppen heeft en
Kant a de acht afwijkingen In de belde bovenstaande tekeningen
vinden? De Juiste oplossing vindt o elders op deze pagina.
daarom niet bood Aan de andere
kant. stelt u vast, kan noord on
mogelijk véél hebben zodat hij wel
licht uit wanhoop gezwegen heeft.
Ik zal u niet lang in onzekerheid
laten: in deze situatie waarin u 50
kans heeft het „goed" te doen. moet
u om drie schoppen te winnen
de schoppenheer leggen. Noord heeft
namelijk
A 4 B 7 2 O 10 653 10 984
Ik betwijfel, of u het
goed gedaan zoudt hebben ik ge
loof niet. dat elke expert aan de
bridgetafel de winnende manouvre
zou vinden. Zelfs verre van dat, ik
meen dat zeker 90% het fout zou
doen of, zoals dat bij experts heet
„minder gelukkig".
U zult zich wellicht afvragen, of
noord nou zo nodig moest passen
dat was toch wel erg gewaagd?! In
de praktijk (jeugdkampioenschap
bood noord éénmaal wél: hij
koos een zijner twee „beste" kleuren
en kwam met „vier klaver" op de
markt. Die mocht hij dan ongedou-
bleerd spelen, waarbij hij de vol
gende zuidhand op tafel vond:
V5 H 9 6 3 O A V 8 2 H V 6
Na ruitenstart door oost en
schoppen na door west werd de
gang naar het schavot voor noord in
geleid. Hij probeerde iets van het
wrak te redden door o.a. driemaal
troef te spelen; west deed het goed en
weigerde tweemaal het aas te nemen.
Deze west, de Amsterdammer Bom-
hof. werd dan ook nationaal jeugd
kampioen. samen met zijn partner
Jacobs.
Noord kreeg twee troef slagen, twee
azen en een harten: vijf down, voor
een verlies van 500. uiteraard een
droevige score. Waar ik echter met u
heen wil is dit: het is de vraag of j I
zuid wel moet doubleren. Zeker, hij
..heeft" 16 punten, maar noord pas
te al en zuid heeft geen enkele goede 1
speelkleur. Indien zuid toch doubleert jj
moet noord maar passen alles 1
wat hij gaat doen rust op drijfzand
en NZ hebben zeker meer kans vgf
slagen in de verdediging te maken,
dan 10 in de aanval!
Waarschijnlijk is het „pas "-advies
door mij aan zuid gegeven, in jonge
ogen belachelijk. Laten wij er over
een jaar of tien nóg maar eens over
spreken
Bridgevraag
West is gever, NZ staan kwetsbaar,
parenwedstrijd. De zuidspeler heeft:
V8 3(?B74<>V952#A74
West één harten noord doublet
oost twee klaver wat moet zuid
doen? Antwoord elders op deze pag.
Mid-den in een ka-mer. mid
den in een tuin en ook wel eens
op straat, ruikt hij iets of hoort
hU iets of ziet hij iets.
En dan moet hij na-den-ken
Heel diep. om-dat hij zelf niet
pre-cies weet wat er ge-beurt
Het heeft met vroe-ger te ma
ken, met heel long ge-le-den
toen hij nog bij zijn moe-der
weg-kroop als hij er-gens bang
voor was.
Hij droomt er wel eens van
en voor Pom en hij gaan sla-pen
pra-ten ze er wel eens o-ver
Ik weet niet meer waar-om het
zo fgn was, zegt Pim dan, ik
ge-loof dat het dat mand-je was
waar-in ik als een bol-le-1je lag
te sla-pen
Het was het fijn-ste mand-je
van de we-reld.
Zo'n mand-je als dat ben ik
nooit meer te-gen-ge-ko-men
En toch heb Ik er al-tijd goed
op ge-let, al-tijd ge-ke-ken wat
an-de-re kat-ten voor mand-je
had-den en zo. Maar niks hoor.
zo'n mand-je was er nooit bij
Ja. ja. knikt Pom dan. het
mand-je van je moe-der is al
tijd het fijn-ste van de we-reld.
Wat zou ik er graag nog eens
in llg-gen. zegt Pim dan zacht
jes voor hij in-slaapt.
Maan van-daag. van-daag
heeft hij het op-eens ge-von
den.
Zo maar. in zijn ei-gen huis,
mid-den in de ka-mer
Hij wordt wak-ker, bo-ven op
de kast en wat ziet hg on-der
zicht
Zgn mand-je. Het mand-je van
zijn moe-der, dat het fijn-ste
van de we-reld is.
Het staat op het hoofd van een
me-vrouw, die heel druk bab
belt te-gen al-le an-de-re men
sen in de ka-mer.
Wat krij-gen we nou?, zegt Pim,
dat is mijn moe-ders mand-je
Ik weet het ze-ker.
Daar heb ik nou zo-lang naar
ge-zocht en op-eens is het er.
Geen won-der dat ik het niet
meer vin-den kon als die me
vrouw er al-tgd mee op haar
hoofd liep.
Vlug er-in voor ik het weer
kwijt ben.
Heel zacht-jes laat hij zich
van de kast in het mand-je glij
den.
Het wie-belt e-ven heen en
weer als hg er op zgn vier poot
jes in te-recht komt. de me
vrouw drukt met een hand het
mand-je wat vas-ter op haar
hoofd. Maar ver-der merkt ze
niets, want ze heeft het erg
druk met bab-be-len te-gen de
me-neer. die naast haar zit.
Ook de vrouw merkt niets,
want ze schenkt net een kop-je
thee in voor de vi-si-te Als ze
met de kop-jes rond-gaat zit
Pim als he-le-maal weg-ge-do-
ken in dat heer-lij-ke mand-je.
Wat doet die streep daar bin-
ne toch?, denkt Pom. die voor
de ka-mer-deur zit. Wat moet
die daar. met al die vi-si-te. al
dat ge-praat en ge-lach en ge-
rook?
Ik zal hem maar eens gaan
op-ha-len, want sa-men kun-nen
we vast wel iets leu-kers ver-
zin-nen dan men-sen voor de
voe-ten lo-pen.
Hij sluipt naar bin-nen en
kijkt on-der de ta-fel. om-dat
ze daar mees-tal gaan zit-ten
als er vi-si-te is
Geen Pim Hg kgkt de voe
ten in het rond.
Mis-schien is er een kat-ten-
vriend bij en geeft Pim kop
jes weg
Nee. al-le voe-ten zijn al-leen.
Hij kijkt om-hoog naar de kast.
Daar lig-gen ze ook vaak sa
men naar vi-si-te te loe-ren en
te wach-ten tot ze weg-gaan
Gek. Daar is Pim ook niet. Zijn
o-gen zoe-ken de ka-mer rond.
Hij weet ze-ker, dat Pim bin
nen is. De vrouw. Wacht eens,
zit Pim mis-schien op schoot
bü de vrouw? Nee, ze heeft het
veel te druk. Ze praat met een
an-de-re me-vrouw die op de
bank zit.
O- me-vrouw Van Tut-te-len,
zegt de vrouw van Pom. wat
heeft u toch al-tijd een beel-di-
ge hoe-tien op. De-ze ook weer.
Beel-dig. Beel-dig met al die
bloe-men.
Praat toch niet o-ver hoe-den
vrouw, zucht Pom. ver-tel me
11e-ver waar Pim is. Toch kijkt
hij ook e-ven naar de hoed waar
al-le men-sen in de ka-mer nu
naar kij-ken.
Ja, zegt de me-neer die naast
de hoed zit, ik vind het ook
beeldig.
Die bloe-men en dat leu-ke
pluimp-je bont dat op-zij hangt.
Pom snuift.
Wie heeft er nou bloe-men en
een pluimp-je bont op zijn kop?,
denkt hij. ik krgg ge-woon zin
om eens aan dat pluimp-je bont
te trek-ken.
Hij springt op de leu-nlng van
de bank, net op het o-gen-blik
dat de me-vrouw met gro-te
o-gen vraagt: pluimp-je bont?
Er zit he-le-maal geen pluimp
je bont om mijn hoed.
Het is toch zo-mer?
Haar hand gaat om-hoog,
Miauw, zegt er iets in die hoed.
Maar nog voor dat miauw komt,
heeft Pom liet pluimp-je al her
kend -De staart van Pim. Pom
moet zo la-chen, dat hy van de
leu-ning rolt
De me-vrouw geeft een
schreeuw, want ze merkt dat er
een dier aan dat pluimp-je vast
zit.
Pim schrikt en rolt uit de
hoed, ook op de grond
Wat deed je daar nou?,
vraagt Pom als ze tot on-der de
kant zijn weg-ge-rold.
Acht. zegt Pim, ik dacht e-ven
dat het mijn mand-je van vroe
ger was. Maar als ik er goed
o-ver na-denk was het dat toch
niet.
MIES BOUHUIJS
HORIZONTAAL
1. Turkse brandewijn
3. hoon
6. insekteneter
11. kaartspel
12. met geweld doen vallen
13. zuinig sparen
14. algemeen bekend
16. spruit
19 vorderen
21. rijshout
22. Latgns voorzetsel
ANTWOORD OP BRIDGEVRAAG:
In een Zweeds bridgeblad werd de
stelling verdedigd dat zuid thans
moet bieden om aan te geven dat
hij zowel in schoppen als in ruiten
kan spelen. De klassieke theorie ech
ter zegt, dat zuid óf gewoon twee rui
ten moet zeggen of. als hij meer
wil doen. de kleur der vijand moet
bieden die het laatst geboden werd.
dus drie klaver. In die oude school
geldt „twee harten" veel meer als een
spel met een zeer lange harten-
kleur zelfs nadat west die kleur
opende. Want wat moet zoud bie
den met:
#83 <?VB 109875 0$3 #A2?
Ofschoon west harten
bood, wil zuid die kleur best spelen.
In de gegeven vraagstelling voel ik
het meest voor „gewoon" twee ruiten,
en zegt noord dan twee schoppen,
dan heeft zuid voldoende een zetje
naar drie schoppen te geven. Noord
had:
4AHB94 65 AHB3 #92
en er waren problemen om
op vier schoppen te komen. Noord
bood namelijk, over twee ruiten, het
z.i. normale bod van drie ruiten en
j zuid paste. Toch had noord zijn zeer
goede schoppens niet mogen verzwij-
I gen men moet bij het bieden niet
I alles aan de partner overlaten!
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
De eerste prijs van f 10 werd toe
gekend aan de hee rRosbergen, De
Sitterla&n 62 te Lelden, de tweede
prijs van f7,50 aan mevr. A .van
Duren, Kanaalweg 10 te Oude We
tering en de twee prijzen van f 5 aan
mevrouw Van Straten, Lammen-
schansweg 71 te Leiden en aan de
heer Chr. Boosman, El bal aan 29 te
Sassenheim. De prijzen worden de
winnaars toegezonden.
1 23. plaats in Frankrijk
26. plaats in Spanje
29. bron
31. uitgave
32. vijandige aantasting.
.35. zeer vermaard
36. handlanger
37 schouwburgrang
38. erwtensoep
j 39. schoonmaakartikel
VERTIKAAL
1. vlinderlarve
2. schrijfkamer
4. openeenhoping van puin aan de
rand van een gletsjer
5 afwezig
7. aflegger van een verklaring or
der ede
8. inwendig orgaan
9 bepaalde hoeveelheid
10. snelzeilend zeilschip met één
mast
15. deel van de dag
17 begrip
18 afgod
20. muurholte
21. opening
24. deemoedig
25. Ingang
27. ambtsgewaad
28. uitstalkast
29. keren
30. kwaadsprekerij
33. bevallig
34. geslacht.
Oplossingen onder het motto
Kruiswoordraadsel dienen voor
woensdag as. te 9 uur in het bezit
te zijn van de redactie van het
j Leidsch Dagblad, Witte Singel 1,
Lelden. Wg stellen vier prijzen be
schikbaar: één van f 10. één van f 7,50
1 en twee van elk f 5. Alle abonnees
kunnen meedingen.
LEIMUIDEN De plaatselijke
bond van de vrouwenbeweging NKV
ging met twintig dames een dagje
uit met een autobus. Eerst werd kas
teel Haarzullen bezichtigd In Mont-
foort werd een goed verzorgde lunch
gebruikt. De autobusrit door d#
bloelende boomgaarden was gee#
succes, want de meeste bloesem was
er al afgewaaid. Wat frisdrank in
Austerlitz wilde er by de dames wel
In. In café J. Keyzer te Leimulden
werd het diner gebruikt. Het was half
tien ln de avond toen de dames weer
In him gezinnen terugwaren.
Kom er achter
»p ut btuti anojA uva svf 8
iwdttrswnrsi dursj 1
MnOJA UVA 3JOJ 9
.wnoJA uva uooq q
•ftnojA UVA poog do eftaMviA
vjHow ua»is
trvtn UVA «nqojoonoo z
•Svp»* uj jjw9T8 1