&>êV
INFORMATICA
INLICHTINGEN
INSPECTIE
INSPRAAK
INSTRUCTIE
PROJECTOR
INTERNATIONAAL
ONDERWIJS
IQ (INTELLIGENTIE
QUOTIËNT)
ITO
JEUGD
X "Hf l
KANTINES
KENNISTESTER
KLASSELERAAR
KLASSEN
KEUZEVAKKEN
KINDERAFTREK
-BIJSLAG
KLASSEGESPREK
KLASSEVERTEGEN-
W00RDIG(ST)ER
KLEUTER
KOPIËREN
KOPTELEFOON
KWEEKSCHOOL
KIJKHOEK
LAGER ONDERWIJS
LANGUAGE MASTER
LAV0
LAY-OUT
LEAO
LEERBEKWAAMHEID
LEERGANG
LEERLINGSTELSEL
LEERLINGWEZEN
LEERMIDDELEN
PAKKET
LEERPLICHT
EERPROGRAMMA
LEERSTOF
.EERTOESTEL
LEESPLANK
LEESSNELHEID
LEES-
V00RWAARDEN-
T0ETS
LEZEN
;o
:Öjip
III
Rl
Iets geheel nieuws, op komst in een
aantal steden. Speciale scholen
die opleiden voor de groep totaal
nieuwe beroepen in de wereld
van de computers en de syste
men. Er wordt nu gewerkt aan
een viertal HlS'en, Hogere Infor
matica Scholen. Over MIS'en en
LIS'en, de middelbare en lagere
vormen ervan, valt nog niets te
vernemen. Gegadigden in de rij
voor zo'n nieuwe HIS: Amsterdam
Apeldoorn, Gouda, Leiden, Delft.
Er wordt om gestoeid. Apeldoorn
b.v. zegt: wij zijn al een héél be
langrijke oomputerstad (denk aan
de Motorrijtuigenbelasting, die zit
daar, en daar zit u in de compu
ter). De wereld is wel veranderd
sinds we eenvoudig alleen maar
Nétte His hadden.
E.
computer-praktikum
>.t®
t*0
Een geheel nieuw vak, dat ge
heel nieuwe cursussen en geheel
nieuwe scholen zelfs gaat geven:
de informatica, voor een wereld
vol computers en systemen.
(zie Literatuur)
De Minister van Onderwijs is be
last met het toezicht op het onder
wijs m het algemeen; de gemeen
tebesturen zijn belast met het
toezicht op het onderwijs in hun
gemeente in het bijzonder. De
Minister heeft ter uitvoering van
deze taak een groot aantal rijks
inspecteurs aangesteld. In grote
re gemeenten zijn meestal even
eens één of meer inspecteurs
werkzaam. Naast toezicht op een
goede gang van zaken bij het on
derwijs zijn zij mede belast met
de zorg voor de selectie en aan
stelling van goed onderwijzend
personeel. De ontwikkeling in de
latere jaren is zodanig, dat de
taak tegenwoordig een belangrijk
ander element is gaan bevatten
n.L het geven van advies en
steun aan het onderwijzend perso
neel en aan jonge onderwijzers in
het bijzonder. De vernieuwing in
het onderwijs is zo sterk, dat na
tuurlijkerwijs het accent van het
werk der inspectie meer en meer
is komen te liggen op het laatste
(zie ook Departement).
J.V.
(zie Democratisering)
zie Overhead Projector)
In Den Haag is gevestigd de Inter
nationale School, die bestaat uit
een Amerikaanse school en een
Franse school resp. met ongeveer
800 en 300 leerlingen. Voorts be
vinden zich in deze stad een En
gelse school met rond 400 leerlin
gen, een Duitse school (200), een
Indonesische school (100) en nog
een Amerikaanse school (180).
Het aantal nationaliteiten op de
onderscheidene scholen is zeer
hoog, soms wel 35 verschillende
op één school. Vandaar de ge
dachte aan internationaal onder
wijs en de benaming Internatio
nale School van eerstgenoemde.
Of» al deze scholen is evenwel het
programma en het systeem voor
namelijk afgestemd op het land,
waarvan zij de naam dragen.
Gaat een leerling over naar zulk
een land dan vindt hij aanslui
tend onderwijs; anders echter zal
aanpassing en soms zelfs veel
aanpassing nodig zijn. Voor deze
kinderen betekent dit een nadeel,
al hebben zij dan het voordeel ge
noten onderwijs te krijgen in een
taal, die zij beter beheersen dan
het Nederlands.
Ér is een streven deze nadelen te
ondervangen. Zo zijn door de lan
den, die zich hebben aangesloten
m de EEG op verschillende plaat
sen zogenaamde Europese scholen
opgericht, o.a. in Luxemburg en
Varese (Italië) waar de leerlingen
niet alleen onderwijs in de taal
van de aangesloten zes landen
kunnen krijgen, maar bovendien
een programma volgen, dat aan
sluiting geeft op het onderwijs in
één der EEG-landen. Voorts geeft
het diploma van de middelbare
Europese school toegang tot de
universiteiten in bedoelde zes lan
den.
Verder wordt in het kader van de
Raad van Europa en de OESO
gewerkt aan de bevordering van
een zekere harmonisatie van het
onderwijs in de onderscheiden
Europese landen. Dit is een moei
lijk en moeizaam werk, dat
beoogt de programma's geleide
lijk meer op elkaar af te stem
med.
In dit verband is ook interressant
het feit, dat iii Den Haag ge
streefd wordt naar het samen
brengen op één terrein (het land
goed Reigersbergen) van de In
ternationale School, de Engelse
school alsmede een Haagse ge
meentelijke school voor voortge
zet onderwijs (Thorbecke Scho-
1 engem eenschap)
Indien dit slaagt, kan het uit veler
lei oogpunt van groot belang wor
den geacht. Zo zal men op onder
wijskundig gebied kunnen samen
werken, kennis kunnen nemen
van elkanders systemen; mate
riaal, leer- en hulpmiddelen uit
wisselen; naar harmonisatie en
aanpassing kunner zoeken. Er
zullen allerlei lokaliteiten geza
menlijk kunnen worden gebruikt
w.o. bibliotheek, gymnastiekloka
len, vaklokalen, talenpractica en
sportvelden.
Bovendien kan het praktisch ge
bruik van één of meer vreemde
talen een stuk worden bevorderd
door gezamenlijke sportbeofe-
ning, toneel, muziek en gemeen
schappelijke sociale activiteiten.
Deze laatste kunnen tevens bij
dragen tot beter onderling begrip
der nationaliteiten en intensievere
kennismaking met en waardering
voor het gastland Nederland.
J.V.
Naarmate een kind ouder wordt,
weet het meer en kan men meer
van dat kind verwachten. Met
tests is vastgesteld wat een kind
op een bepaalde leeftijd gemid
deld presteren kan. Presteert
hij meer, dan is hij intelligent
voor zijn leeftijd, kan hij minder
dan is hij achter bij leeftijdsgeno
ten. IQ is de verstandelijke leef
tijd in een getal uitgedrukt, ge
deeld door de kalender-leeftijd
(voor het gemak met honderd
vermenigvuldigd).
Voorbeeld: een kind van precies 8
jaar kent alile vragen tot en mpt
10 jaar. Zijn IQ is: 10/8 (tien ge
deeld door acht) x 100 125.
Een slim.kind dus.
De zaken liggen echter veel inge
wikkelder. Een kind van 8 kent
op bepaalde terreinen de vragen
van 10-jarigen, op andere gebie
den die van 7 jaar, op weer ander
terrein die van 9. Intelligentie is
namelijk een zeer samengesteld
begrip en kan op verschillende
wijzen functioneren. Dat is al op
schoolrapporten te zien (hoge cij
fers voor b.v. taal, lage voor wis
kunde) en in het gewone leven:
de verstrooide professor die echt
stomme" dingen doet.
Voor het slagen op een bepaalde
school is een zekere intelligentie
nodig. Maar, en dit vergeten veel
mensen, intelligentie is slechts
één voorwaarde voor succes.
Daarnaast is nodig: plezier heb
ben in deze opleiding en/of een
doel hebben dat men via deze op
leiding bereiken wil. Bovendien
zijn ijver, doorzettingsvermogen
en concentratie even belangrijk
om iets te bereiken als intelligen
tie. Het trots zwaaien met een
hoog IQ als zodanig is vaak een
voorbarig gebaar; het zegt name
lijk weinig over de gehele per
soon.
H.v.D.
(zie Individueel Onderwijs)
t
Jeugd is jong-zijn; het is een perio
de tussen het nog kindzijn en de
aankomende volwassenheid. Deze
periode wordt veelal gekenmerkt
door onzekerheid daar men, zoals
bij voorbeeld in het schoolleven,
als onmondige wordt behandeld,
terwijl men door krant, tijd
schrift, boek, film, radio, televisie
veel informatie krijgt over mis
standen in de samenleving en het
falen der volwassenen. Een zich
kritisch opstellen van de jeugd is
dan ook te begrijpen. Voorts is
j**«s
k 1
het voor jongeren moeilijk te ac
cepteren als onmondigen te wor
den beschouwd, daar zij, in de
omgang met elkaar, vooruit kun
nen grijpen op de volwassen le
vensstaat.
J. H. N. G.
Kk
fzie Overblijven)
is een apparaat, dat onmiddellijk
inzicht geeft in de kennis van de
leerlingen individueel maar ook
van de klas als geheel. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van
meerkeuze-vragen, (zie ook daar)
die de leerlingen moeten beant
woorden door het indrukken van
een der knoppen van hun ant-
woordstation, een doosje met een
paar toetsen. Op het registratie
paneel ziet de docent door middel
van wijzerplaten welk percentage
van de klas goed, minder goed of
fout heeft geantwoord. Op een
klasseplattegrond met namen kan
hij door middel van brandende
lampjes zien welke leerlingen
goed, minder goed of fout geant
woord hebben. Een kiesschijf met
cijfers geeft hem de mogelijkheid
de antwoorden met punten te
waarderen. Die punten worden
geregistreerd op een soort kilo
metertellers. Door een automati
sche elektrische schrijfmachine
aan dit alles te koppelen kunnen
alle antwoorden worden vastge
legd en vastgehouden op papier.
W. H. B.
op gang brengen van het gesprek,
domweg de klas uitgaat en een
wandelingetje om de school
maakt. Ooit ouders gezien, die ja
loers zijn op hun eigen kinde
ren.
J. L.
(zie Mentor)
I Terwijl we hier nog aankijken
tegen dat levensgrote probleem
van de te grote klassen, en nog
volop scholen bouwen waarin noch
met kleinere klassen noch met in
richting voor audio-visuele media
rekening wordt gehouden, is men
elders al veel verder. Voorbeeld
uit Amerika: één projectiecen
trum kan drie collegezalen tege
lijk bedienen.
Wat zijn de klassen? Juist, te
groot. In een ontstellend laag
tempo sudderen we in Nederland
terug met de zogenaamde leer-
lingschaal, het abracadabra waar
binnen het aantal leerlingen per
lokaal zit verpakt. Dat is één
kant. de materiële (en 800.000 ou
ders hebben hun handtekening ge
zet om er verbetering in te krij-
I Iedere leerling een doosje in de hand met vier knopjes er op, en dan
maar indrukken wélk antwoord men goed denkt te hebben; geperfec
tioneerd is het hele stelsel gekoppeld aan een elektrische schrijfmachine
die op papier de uitslag vastlegt. Er zij n Nederlandse scholen die het
systeem bezitten; een pedagogische academie in Dordt bijvoorbeeld.
gen maar regering en parlement
gaven geen sjoege). De andere
zijde: gééstelijk zijn we al een
heel stuk van alle klassen af.
Wordt er al intensief gedacht
(veel) en gewerkt (weinig) met
andere indelingen: met „niveaus"
en met „groepen". Dat hoort bij
wat we onder Individueel Onder
wijs, onder Differentiatie en on
der Groepen vertellen. Een man
als onderwijsvernieuwer drs. K.
Doornbos, van het rapport Op
staan tegen het zitten blijven, ge
looft overigens niet in klassever-
kleining-zonder-meer. Hij stelt
weer iets anders voor, het wer
ken in „blokken". Met andere
woorden: zin heeft volgens hem
klasseverkleining pas als je het
onderwijs radicaal andere inhoud
In het Voortgezet Onderwijs komt
het moment dat de leerling zijn
examenpakket mag gaan samen
stellen, het groepje vakken mag
kiezen waarin hij slechts examen
hoeft te doen. U leest daar de
laatste jaren wel eens over: b.v.
hoe steeds meer leerlingen het
Frans links laten liggen. De keu
ze is echter vaak geen werkelijke
keuze, maar iets dat afhangt van
wat de school toevallig te bieden
heeft. Wie denkt dat keuzevak
betekent: vijf leerlingen kiezen
Russisch, en dan krijgen ze dus
Russisch, die heeft het knap mis.
Voorzover er gekozen kén wor
den, is het wel oppassen gebla
zen; wil de leerling verder, b.v.
van HAVO naar een Hogere Be
roepsopleiding? Dan goed infor
meren wat die opleiding aan keu
zevakken eist. De een zijn
keus is de ander zijn bevel.
E.
(zie Belasting)
fzie ook Discussie)
Kinderen discussiëren n.a.v. een
bepaalde probleemstelling. Twee
opponenten staan voor de klas en
geven leiding aan het gesprek.
Als dit vrijwel dagelijks gebeurt,
niet als één of andere nieuwe
stunt, maar als wezenlijk onder
deel van het leer- en opvoedings
patroon van de school, dan komt
het voor, dat ouders, aanwezig
bij een demonstratieles, be
schaamd moeten erkennen dat
him kinderen beter in staat zijn
te discussiëren dan zijzelf. En
dat, terwijl de leerkracht, na het
De naam zegt het al: degene die
de klas vertegenwoordigt. Hij (of
zij) bewaart het klasseboek en
geeft alle mededelingen door aan
de rest van de klas.
J. E.
De peuter wordt omstreeks zijn
vierde jaar kleuter. Symptomen:
hij wordt zelfstandiger, kleedt
zichzelf aan, speelt alleen bij
vriendjes, kan een boodschap op
de hoek doen en krijgt behoefte
aan spelletjes doen en taken ver
vullen in een groep. Het kind wil
van alles leren, wil dingen knut
selen, kortom het is toe aan de
kleuterschool. Als zijn eerste
school is deze heel belangrijk. De
manier waarop hij deze school
ervaart zet vaak een stempel op
zijn hele „schoolbeleving".
H.v.D.
Het „namaken" van een origineel
kan op verschillende manieren
gebeuren. Naast het langzame en
vaak onnauwkeurige overschrij
ven en overtekenen bieden ver
schillende soorten kopieerappara
ten veel snellere manieren. Naast
het kopiëren op papier kunnen de
meeste apparaten nu ook op
transparant materiaal kopiëren,
zodat teksten, tekeningen of sche
ma's uit boeken en kranten ver
groot te projecteren zijn met de
overhead prc'-Ktor (zie ook daar,
en bij Stencilden en Transparan
ten).
W. H. B
of hoofdtelefoon: twee oorschelpen
verbonden met een beugel, waar
mee individueel naar bandrecor
ders, geluidsfilmprojectoren of te-
levisielessen geluisterd en geke
ken kan worden. Uit hygiënische
overwegingen hebben sommige
typen verwisselbare oorschelpen
(zie ook Talenpracticum).
W. H. B.
(zie Pedagogische Academie)
1. Een hoekje van het lokaal waar
o.a. dia- en filmviewers opgesteld
zijn, om de leerlingen gelegen
heid te geven visueel lesmate
riaal door te kijken; 2. De
hoek, gerekend vanuit een projec
tiescherm, wandplaat of school
bord, waaronder leerlingen de
beelden nog goed kunnen obser
veren.
W. H. B.
I>
(zie Basisonderwijs)
(zie Magnetic Card Reader)
(zie AVO)
is de vormgeving van een grafisch
werkstuk genoemd. De keuze van
lettertypen, hoeveelheid wit,
plaatsing van illustraties, enz.
speelt hierbij een belangrijke rol.
Naast de esthetische motieven is
het de bedoeling leerlingen bij
leerboeken de leerstof zo duide
lijk en interessant mogelijk te
presenteren. Ook aan de ..lay-out
van lesruimten" moet voor dit
doel veel aandacht besteed wor
den: dèt is een volslagen nieuw
begrip.
W. H. B.
(zie Economisch en
Administratief Onderwijs)
Leerbekwaamheid is het in staat
zijn om te leren, dat wil zeggen
zich leerstof eigen te maken. Men
spreekt daarom ook wel van leer-
geschiktheid. Vroeger nam men
aan dat deze leerbekwaamheid
erfelijk bepaald was: men kon le
ren of men kon het niet. De laat
ste jaren wordt scherper ingezien
dat leerbekwaamheid of leerge-
schiktheid in hoge mate mede
wordt bepaald door het gezinsmi
lieu waarin kinderen opgroeien en
volwassen worden. Zo is er reden
om aan te nemen dat bij vele
kinderen hun leerbekwaamheid is
op te voeren. In verscheidene ste
den worden dan ook pogingen on
dernomen om door middel van
onderwijsexperimenten en onder
wijsvernieuwingen deze leerbe
kwaamheid of leergeschiktheid te
verbeteren. J. H. N. G.
De gang door de leerstof: stap voor
stap, vak voor vak, of: de aan
bieding van organisch samenhan
gende stukken leerstof, onder b.v.
de naam: maatschappelijke ver
kenning (zie ook daar).
J. L.
i(zie Werkende jeugd)
is een hoeveelheid leerstof die aan
geboden wordt via die fijn-uitge
kiende sortering media (boek
plus geluidsband plus dia's bv.)
die voor een efficiënte kenniso
verdracht noodzakelijk is.
W. H. B.
Tot voor 1900 bestond er in Neder
land geen leerplicht, hoewel deze
toen reeds in bijna alle Europese
landen was ingevoerd. De Neder
landse regering stelde toen, dat
dit goede voorbeeld diende te
worden gevolgd. Zonder leerplicht
bleef de mogelijkheid bestaan,
dat ouders hun kind door het ont
houden van onderwijs benadelen
en schade toebrengen aan de
maatschappij die er belang bij
heeft, dat haar leden behoorlijk
onderwijs genieten. En reeds toen
was er in Frankrijk iemand, die
stelde dat het onverantwoordelijk
zou zijn. „de laisser dormir ce
capital improductif dans tant de
milliers de jeunes têtes!" (zoveel
improductief kapitaal te laten sla
pen in die jonge hoofden).
Dit zijn de voornaamste overwegin
gen, die in 1900 hebben geleid tot
het tot stand komen van de Leer
plichtwet, welke wet toen in de
Tweede Kamer werd aangenomen
met 50 tegen 49 stemmen. Het
aannemen was te danken aan het
feit, dat een bekend tegenstander
tengevolge van een val van zijn
paard afwezig was.
Slechts in drie gevallen is men
thans ontslagen van de verplich
ting zijn kind op een school te la
ten inschrijven.
De vrijstellingsgronden zijn: 1. li
chamelijke of psychische onge
schiktheid van een kind; hiervoor
is een verklaring nodig van een
arts of psycholoog; 2. bezwaar te
gen de richting (levensbeschou
welijk) van het onderwijs op alle
binnen redelijke afstand van de
woning gelegen scholen; 3. het
bezoeken door in Nederland
woonachtige kinderen van een in
richting van onderwijs in het bui
tenland.
In andere gevallen kan de minister
van Onderwijs op grond van bij
zondere omstandigheden vrijstel
ling verlenen, indien wordt aan
getoond, dat het kind op andere
wijze voldoende onderwijs geniet.
J. V.
Te verwachten valt dat Nederland
de leerplichtige leeftijd zowel om
laag als omhoog zal gaan uit
breiden; maar wannéér en hoe
snel? e.
Wat neemt een school erin op, en
wat valt eraf. Richt de school
zich in de vaststelling van haar
programma op bestaande nor
men, of hanteert zij een flexibel
programma waarin actualiteit en
kinder-inspraak (het kind is im
mers cultuurdeelnemer en draagt
derhalve zijn belevings- en erva
ringssteentjes aan) een rol mogen
spelen.
Ook op het gebied van de technie
ken is flexibiliteit een vereiste:
niet het leerboekje maakt uit,
wat aangeleerd moet worden,
maar de uit de maatschappij op
komende behoefte. De school kan
en mag het bestaan van compu
ters niet negeren: consequenties
m.b.t. rekenonderwijs mogen der
halve niet uitblijven.
J. L.
Het geheel van cultuurgoed, dat
van generatie op generatie wordt
overgedragen, bestaande uit:
a. technieken of instrumentele cul
turele vaardigheden: lezen,
schrijven, rekenen, taal.
b. zaakvakken: aardrijkskunde, ge
schiedenis, biologie, natuurkunde.
expressievakken: zingen, teke
nen, handenarbeid, lich. opvoe
ding (zie ook Basisonderwijs).
J. L
Ook wel „teaching machine" ge
noemd, bestaat in simpele maar
ook ingewikkelde vorm. In het
toestel wordt een leerprogramma
toegepast, dat de leerlingen de
gelegenheid geeft lesstof zelfstan
dig door te nemen. Individueel
werken! (zie ook daar).
W. H. B
Aap-Noot-Mies, Wim-Zus-Jet
„Leesplank" heette het. Héétte
het? Héét het! Het ding is weer
net zo hard in gebruik als weleer.
Harder misschien nog wel; men
vindt het nu vooral in grote vorm
voor opstelling voorin de klas,
Ouderwets? Uit-de-tijd? Welnee.
Het is gewoon één visueel hulp
middel, zoals het schoolbord een
ander visueel hulpmiddel is, cn
zoals de ouderwetse landkaart
dat ook is. Bij de slagwoorden
„audio-visuele hulpmiddelen"
moeten we namelijk niet uitslui
tend denken aan hypermoderne,
nieuw-uitgedachte toestanden,
maar óók aan welbekende din-
gen-van-toen, die thans een nieu
we jeugd zijn begonnen in een
nieuw kader. Weide-does-hok-
duif-scha-pen, ze zijn er weer. Als
onderdeeltje van een nieuw groot
geheel.
E.
Kan opgevoerd worden d.m.v. een
tachiscoop, die de woorden
slechts gedurende een korte, in
stelbare tijd laat zien.
W. H. B.
is een stuk denkwerk van de ver
nieuwer Sixma; in gebruik op
Haagse openbare scholen. Aan
het begin van „de eerste klas"
wordt tijdens een halfuurtje werk
met ieder kind, dat op dat mo
ment uiteraard nog niet kan le
zen, gepeild hoe het kind vermoe
delijk zal kunnen leren lezen!
Voordeel: men weet vooraf
welke kinderen extra zorg gaan
nodig hebben. Gevolg: men kan
aan het eind van de eerste klas
het zitten blijven vrijwel afschaf
fen. omdat dan alle kinderen,
dank zij die extra zorg, gelijk op
hetzelfde ontwikkelingspunt zijn
gekomen. Een van de middelen,
de leesvoorwaardentoets, die
HET KIND dienen, niet DE
SCHOOL. Die moet zelf dienen.
e.
„Lekker lui liggen lezen": geeft uw
kinderen een abonnement op de
jeugdbibliotheek; dat kost in veel
gemeenten maar een paar kwart
jes por jaar. Het is heerlijk als
een kind leest. Hij leert er veel
van; het leidt zijn fantasie; hij
ontdekt allerlei, hoe andere men
sen leven, denken en voelen. Le
zen is uit jezelf stappen in het le
ven van iemand anders en daar
soms veel en dan weer weinig
van jezelf tegen komen.
Strips kijken is geen echt lezen.
Het is vaak eenzijdig Bjeng,
Wauuww, Pats, Kledder! Gun
uzelf en uw kroost de rust en ge
zelligheid van lezen. Mogen ze
dat ook in de houding doen waar
in ze het het fijnst vinden, lig
gend op de grond, dubbel in een
stoel, of op je knieën: u hoeft het i
zelf immers zo niet te doen? Als
zij het maar lekker vinden.
H. v. D.
Vraag een kind, dat naar de grote j
school gaat, wat het daar gaat
doen. Het zal antwoorden: „Ik ga
leren lezen". Kunnen lezen heeft
voor een kind een magische bete
kenis. Leren lezen valt op twee
manieren tegen. In de eerste
plaats duurt het zo lang voor je
kunt lezen. Het gaat lettergreep
voor lettergreep. Maar is het een
maal zo ver, dat een regel vol
vreemde tekentjes voor een kind
verandert in een zin, die het be
grijpt, dan komt het uit school en
zegt trots: „Ik kan lezen".
Daarna begint de tweede ellende,
de leesles. Er moet keurig op
toon worden gelezen en kinderen,
die geen beurt hebben moeten
met de vinger bijwijzen. Want de
juffrouw kan ineens opdracht ge-
tks
ooj
tij
e
tei
Uci
va;
aai
(z
ks
ts i
lise
a o
Is s
Ide
it.
ing
s I b o k
"W
"m a
IL - .1
Ier
0 l
1 is
r
en
ld.
n
Ier
ritij
tl
niet
&n,
en
nast
en
ind
ia
lel
i. zc
en.
:tief
zij
La
eren
Oud middelin ere hersteld.