&>êV INFORMATICA INLICHTINGEN INSPECTIE INSPRAAK INSTRUCTIE PROJECTOR INTERNATIONAAL ONDERWIJS IQ (INTELLIGENTIE QUOTIËNT) ITO JEUGD X "Hf l KANTINES KENNISTESTER KLASSELERAAR KLASSEN KEUZEVAKKEN KINDERAFTREK -BIJSLAG KLASSEGESPREK KLASSEVERTEGEN- W00RDIG(ST)ER KLEUTER KOPIËREN KOPTELEFOON KWEEKSCHOOL KIJKHOEK LAGER ONDERWIJS LANGUAGE MASTER LAV0 LAY-OUT LEAO LEERBEKWAAMHEID LEERGANG LEERLINGSTELSEL LEERLINGWEZEN LEERMIDDELEN PAKKET LEERPLICHT EERPROGRAMMA LEERSTOF .EERTOESTEL LEESPLANK LEESSNELHEID LEES- V00RWAARDEN- T0ETS LEZEN ;o :Öjip III Rl Iets geheel nieuws, op komst in een aantal steden. Speciale scholen die opleiden voor de groep totaal nieuwe beroepen in de wereld van de computers en de syste men. Er wordt nu gewerkt aan een viertal HlS'en, Hogere Infor matica Scholen. Over MIS'en en LIS'en, de middelbare en lagere vormen ervan, valt nog niets te vernemen. Gegadigden in de rij voor zo'n nieuwe HIS: Amsterdam Apeldoorn, Gouda, Leiden, Delft. Er wordt om gestoeid. Apeldoorn b.v. zegt: wij zijn al een héél be langrijke oomputerstad (denk aan de Motorrijtuigenbelasting, die zit daar, en daar zit u in de compu ter). De wereld is wel veranderd sinds we eenvoudig alleen maar Nétte His hadden. E. computer-praktikum >.t® t*0 Een geheel nieuw vak, dat ge heel nieuwe cursussen en geheel nieuwe scholen zelfs gaat geven: de informatica, voor een wereld vol computers en systemen. (zie Literatuur) De Minister van Onderwijs is be last met het toezicht op het onder wijs m het algemeen; de gemeen tebesturen zijn belast met het toezicht op het onderwijs in hun gemeente in het bijzonder. De Minister heeft ter uitvoering van deze taak een groot aantal rijks inspecteurs aangesteld. In grote re gemeenten zijn meestal even eens één of meer inspecteurs werkzaam. Naast toezicht op een goede gang van zaken bij het on derwijs zijn zij mede belast met de zorg voor de selectie en aan stelling van goed onderwijzend personeel. De ontwikkeling in de latere jaren is zodanig, dat de taak tegenwoordig een belangrijk ander element is gaan bevatten n.L het geven van advies en steun aan het onderwijzend perso neel en aan jonge onderwijzers in het bijzonder. De vernieuwing in het onderwijs is zo sterk, dat na tuurlijkerwijs het accent van het werk der inspectie meer en meer is komen te liggen op het laatste (zie ook Departement). J.V. (zie Democratisering) zie Overhead Projector) In Den Haag is gevestigd de Inter nationale School, die bestaat uit een Amerikaanse school en een Franse school resp. met ongeveer 800 en 300 leerlingen. Voorts be vinden zich in deze stad een En gelse school met rond 400 leerlin gen, een Duitse school (200), een Indonesische school (100) en nog een Amerikaanse school (180). Het aantal nationaliteiten op de onderscheidene scholen is zeer hoog, soms wel 35 verschillende op één school. Vandaar de ge dachte aan internationaal onder wijs en de benaming Internatio nale School van eerstgenoemde. Of» al deze scholen is evenwel het programma en het systeem voor namelijk afgestemd op het land, waarvan zij de naam dragen. Gaat een leerling over naar zulk een land dan vindt hij aanslui tend onderwijs; anders echter zal aanpassing en soms zelfs veel aanpassing nodig zijn. Voor deze kinderen betekent dit een nadeel, al hebben zij dan het voordeel ge noten onderwijs te krijgen in een taal, die zij beter beheersen dan het Nederlands. Ér is een streven deze nadelen te ondervangen. Zo zijn door de lan den, die zich hebben aangesloten m de EEG op verschillende plaat sen zogenaamde Europese scholen opgericht, o.a. in Luxemburg en Varese (Italië) waar de leerlingen niet alleen onderwijs in de taal van de aangesloten zes landen kunnen krijgen, maar bovendien een programma volgen, dat aan sluiting geeft op het onderwijs in één der EEG-landen. Voorts geeft het diploma van de middelbare Europese school toegang tot de universiteiten in bedoelde zes lan den. Verder wordt in het kader van de Raad van Europa en de OESO gewerkt aan de bevordering van een zekere harmonisatie van het onderwijs in de onderscheiden Europese landen. Dit is een moei lijk en moeizaam werk, dat beoogt de programma's geleide lijk meer op elkaar af te stem med. In dit verband is ook interressant het feit, dat iii Den Haag ge streefd wordt naar het samen brengen op één terrein (het land goed Reigersbergen) van de In ternationale School, de Engelse school alsmede een Haagse ge meentelijke school voor voortge zet onderwijs (Thorbecke Scho- 1 engem eenschap) Indien dit slaagt, kan het uit veler lei oogpunt van groot belang wor den geacht. Zo zal men op onder wijskundig gebied kunnen samen werken, kennis kunnen nemen van elkanders systemen; mate riaal, leer- en hulpmiddelen uit wisselen; naar harmonisatie en aanpassing kunner zoeken. Er zullen allerlei lokaliteiten geza menlijk kunnen worden gebruikt w.o. bibliotheek, gymnastiekloka len, vaklokalen, talenpractica en sportvelden. Bovendien kan het praktisch ge bruik van één of meer vreemde talen een stuk worden bevorderd door gezamenlijke sportbeofe- ning, toneel, muziek en gemeen schappelijke sociale activiteiten. Deze laatste kunnen tevens bij dragen tot beter onderling begrip der nationaliteiten en intensievere kennismaking met en waardering voor het gastland Nederland. J.V. Naarmate een kind ouder wordt, weet het meer en kan men meer van dat kind verwachten. Met tests is vastgesteld wat een kind op een bepaalde leeftijd gemid deld presteren kan. Presteert hij meer, dan is hij intelligent voor zijn leeftijd, kan hij minder dan is hij achter bij leeftijdsgeno ten. IQ is de verstandelijke leef tijd in een getal uitgedrukt, ge deeld door de kalender-leeftijd (voor het gemak met honderd vermenigvuldigd). Voorbeeld: een kind van precies 8 jaar kent alile vragen tot en mpt 10 jaar. Zijn IQ is: 10/8 (tien ge deeld door acht) x 100 125. Een slim.kind dus. De zaken liggen echter veel inge wikkelder. Een kind van 8 kent op bepaalde terreinen de vragen van 10-jarigen, op andere gebie den die van 7 jaar, op weer ander terrein die van 9. Intelligentie is namelijk een zeer samengesteld begrip en kan op verschillende wijzen functioneren. Dat is al op schoolrapporten te zien (hoge cij fers voor b.v. taal, lage voor wis kunde) en in het gewone leven: de verstrooide professor die echt stomme" dingen doet. Voor het slagen op een bepaalde school is een zekere intelligentie nodig. Maar, en dit vergeten veel mensen, intelligentie is slechts één voorwaarde voor succes. Daarnaast is nodig: plezier heb ben in deze opleiding en/of een doel hebben dat men via deze op leiding bereiken wil. Bovendien zijn ijver, doorzettingsvermogen en concentratie even belangrijk om iets te bereiken als intelligen tie. Het trots zwaaien met een hoog IQ als zodanig is vaak een voorbarig gebaar; het zegt name lijk weinig over de gehele per soon. H.v.D. (zie Individueel Onderwijs) t Jeugd is jong-zijn; het is een perio de tussen het nog kindzijn en de aankomende volwassenheid. Deze periode wordt veelal gekenmerkt door onzekerheid daar men, zoals bij voorbeeld in het schoolleven, als onmondige wordt behandeld, terwijl men door krant, tijd schrift, boek, film, radio, televisie veel informatie krijgt over mis standen in de samenleving en het falen der volwassenen. Een zich kritisch opstellen van de jeugd is dan ook te begrijpen. Voorts is j**«s k 1 het voor jongeren moeilijk te ac cepteren als onmondigen te wor den beschouwd, daar zij, in de omgang met elkaar, vooruit kun nen grijpen op de volwassen le vensstaat. J. H. N. G. Kk fzie Overblijven) is een apparaat, dat onmiddellijk inzicht geeft in de kennis van de leerlingen individueel maar ook van de klas als geheel. Hierbij wordt gebruik gemaakt van meerkeuze-vragen, (zie ook daar) die de leerlingen moeten beant woorden door het indrukken van een der knoppen van hun ant- woordstation, een doosje met een paar toetsen. Op het registratie paneel ziet de docent door middel van wijzerplaten welk percentage van de klas goed, minder goed of fout heeft geantwoord. Op een klasseplattegrond met namen kan hij door middel van brandende lampjes zien welke leerlingen goed, minder goed of fout geant woord hebben. Een kiesschijf met cijfers geeft hem de mogelijkheid de antwoorden met punten te waarderen. Die punten worden geregistreerd op een soort kilo metertellers. Door een automati sche elektrische schrijfmachine aan dit alles te koppelen kunnen alle antwoorden worden vastge legd en vastgehouden op papier. W. H. B. op gang brengen van het gesprek, domweg de klas uitgaat en een wandelingetje om de school maakt. Ooit ouders gezien, die ja loers zijn op hun eigen kinde ren. J. L. (zie Mentor) I Terwijl we hier nog aankijken tegen dat levensgrote probleem van de te grote klassen, en nog volop scholen bouwen waarin noch met kleinere klassen noch met in richting voor audio-visuele media rekening wordt gehouden, is men elders al veel verder. Voorbeeld uit Amerika: één projectiecen trum kan drie collegezalen tege lijk bedienen. Wat zijn de klassen? Juist, te groot. In een ontstellend laag tempo sudderen we in Nederland terug met de zogenaamde leer- lingschaal, het abracadabra waar binnen het aantal leerlingen per lokaal zit verpakt. Dat is één kant. de materiële (en 800.000 ou ders hebben hun handtekening ge zet om er verbetering in te krij- I Iedere leerling een doosje in de hand met vier knopjes er op, en dan maar indrukken wélk antwoord men goed denkt te hebben; geperfec tioneerd is het hele stelsel gekoppeld aan een elektrische schrijfmachine die op papier de uitslag vastlegt. Er zij n Nederlandse scholen die het systeem bezitten; een pedagogische academie in Dordt bijvoorbeeld. gen maar regering en parlement gaven geen sjoege). De andere zijde: gééstelijk zijn we al een heel stuk van alle klassen af. Wordt er al intensief gedacht (veel) en gewerkt (weinig) met andere indelingen: met „niveaus" en met „groepen". Dat hoort bij wat we onder Individueel Onder wijs, onder Differentiatie en on der Groepen vertellen. Een man als onderwijsvernieuwer drs. K. Doornbos, van het rapport Op staan tegen het zitten blijven, ge looft overigens niet in klassever- kleining-zonder-meer. Hij stelt weer iets anders voor, het wer ken in „blokken". Met andere woorden: zin heeft volgens hem klasseverkleining pas als je het onderwijs radicaal andere inhoud In het Voortgezet Onderwijs komt het moment dat de leerling zijn examenpakket mag gaan samen stellen, het groepje vakken mag kiezen waarin hij slechts examen hoeft te doen. U leest daar de laatste jaren wel eens over: b.v. hoe steeds meer leerlingen het Frans links laten liggen. De keu ze is echter vaak geen werkelijke keuze, maar iets dat afhangt van wat de school toevallig te bieden heeft. Wie denkt dat keuzevak betekent: vijf leerlingen kiezen Russisch, en dan krijgen ze dus Russisch, die heeft het knap mis. Voorzover er gekozen kén wor den, is het wel oppassen gebla zen; wil de leerling verder, b.v. van HAVO naar een Hogere Be roepsopleiding? Dan goed infor meren wat die opleiding aan keu zevakken eist. De een zijn keus is de ander zijn bevel. E. (zie Belasting) fzie ook Discussie) Kinderen discussiëren n.a.v. een bepaalde probleemstelling. Twee opponenten staan voor de klas en geven leiding aan het gesprek. Als dit vrijwel dagelijks gebeurt, niet als één of andere nieuwe stunt, maar als wezenlijk onder deel van het leer- en opvoedings patroon van de school, dan komt het voor, dat ouders, aanwezig bij een demonstratieles, be schaamd moeten erkennen dat him kinderen beter in staat zijn te discussiëren dan zijzelf. En dat, terwijl de leerkracht, na het De naam zegt het al: degene die de klas vertegenwoordigt. Hij (of zij) bewaart het klasseboek en geeft alle mededelingen door aan de rest van de klas. J. E. De peuter wordt omstreeks zijn vierde jaar kleuter. Symptomen: hij wordt zelfstandiger, kleedt zichzelf aan, speelt alleen bij vriendjes, kan een boodschap op de hoek doen en krijgt behoefte aan spelletjes doen en taken ver vullen in een groep. Het kind wil van alles leren, wil dingen knut selen, kortom het is toe aan de kleuterschool. Als zijn eerste school is deze heel belangrijk. De manier waarop hij deze school ervaart zet vaak een stempel op zijn hele „schoolbeleving". H.v.D. Het „namaken" van een origineel kan op verschillende manieren gebeuren. Naast het langzame en vaak onnauwkeurige overschrij ven en overtekenen bieden ver schillende soorten kopieerappara ten veel snellere manieren. Naast het kopiëren op papier kunnen de meeste apparaten nu ook op transparant materiaal kopiëren, zodat teksten, tekeningen of sche ma's uit boeken en kranten ver groot te projecteren zijn met de overhead prc'-Ktor (zie ook daar, en bij Stencilden en Transparan ten). W. H. B of hoofdtelefoon: twee oorschelpen verbonden met een beugel, waar mee individueel naar bandrecor ders, geluidsfilmprojectoren of te- levisielessen geluisterd en geke ken kan worden. Uit hygiënische overwegingen hebben sommige typen verwisselbare oorschelpen (zie ook Talenpracticum). W. H. B. (zie Pedagogische Academie) 1. Een hoekje van het lokaal waar o.a. dia- en filmviewers opgesteld zijn, om de leerlingen gelegen heid te geven visueel lesmate riaal door te kijken; 2. De hoek, gerekend vanuit een projec tiescherm, wandplaat of school bord, waaronder leerlingen de beelden nog goed kunnen obser veren. W. H. B. I> (zie Basisonderwijs) (zie Magnetic Card Reader) (zie AVO) is de vormgeving van een grafisch werkstuk genoemd. De keuze van lettertypen, hoeveelheid wit, plaatsing van illustraties, enz. speelt hierbij een belangrijke rol. Naast de esthetische motieven is het de bedoeling leerlingen bij leerboeken de leerstof zo duide lijk en interessant mogelijk te presenteren. Ook aan de ..lay-out van lesruimten" moet voor dit doel veel aandacht besteed wor den: dèt is een volslagen nieuw begrip. W. H. B. (zie Economisch en Administratief Onderwijs) Leerbekwaamheid is het in staat zijn om te leren, dat wil zeggen zich leerstof eigen te maken. Men spreekt daarom ook wel van leer- geschiktheid. Vroeger nam men aan dat deze leerbekwaamheid erfelijk bepaald was: men kon le ren of men kon het niet. De laat ste jaren wordt scherper ingezien dat leerbekwaamheid of leerge- schiktheid in hoge mate mede wordt bepaald door het gezinsmi lieu waarin kinderen opgroeien en volwassen worden. Zo is er reden om aan te nemen dat bij vele kinderen hun leerbekwaamheid is op te voeren. In verscheidene ste den worden dan ook pogingen on dernomen om door middel van onderwijsexperimenten en onder wijsvernieuwingen deze leerbe kwaamheid of leergeschiktheid te verbeteren. J. H. N. G. De gang door de leerstof: stap voor stap, vak voor vak, of: de aan bieding van organisch samenhan gende stukken leerstof, onder b.v. de naam: maatschappelijke ver kenning (zie ook daar). J. L. i(zie Werkende jeugd) is een hoeveelheid leerstof die aan geboden wordt via die fijn-uitge kiende sortering media (boek plus geluidsband plus dia's bv.) die voor een efficiënte kenniso verdracht noodzakelijk is. W. H. B. Tot voor 1900 bestond er in Neder land geen leerplicht, hoewel deze toen reeds in bijna alle Europese landen was ingevoerd. De Neder landse regering stelde toen, dat dit goede voorbeeld diende te worden gevolgd. Zonder leerplicht bleef de mogelijkheid bestaan, dat ouders hun kind door het ont houden van onderwijs benadelen en schade toebrengen aan de maatschappij die er belang bij heeft, dat haar leden behoorlijk onderwijs genieten. En reeds toen was er in Frankrijk iemand, die stelde dat het onverantwoordelijk zou zijn. „de laisser dormir ce capital improductif dans tant de milliers de jeunes têtes!" (zoveel improductief kapitaal te laten sla pen in die jonge hoofden). Dit zijn de voornaamste overwegin gen, die in 1900 hebben geleid tot het tot stand komen van de Leer plichtwet, welke wet toen in de Tweede Kamer werd aangenomen met 50 tegen 49 stemmen. Het aannemen was te danken aan het feit, dat een bekend tegenstander tengevolge van een val van zijn paard afwezig was. Slechts in drie gevallen is men thans ontslagen van de verplich ting zijn kind op een school te la ten inschrijven. De vrijstellingsgronden zijn: 1. li chamelijke of psychische onge schiktheid van een kind; hiervoor is een verklaring nodig van een arts of psycholoog; 2. bezwaar te gen de richting (levensbeschou welijk) van het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van de woning gelegen scholen; 3. het bezoeken door in Nederland woonachtige kinderen van een in richting van onderwijs in het bui tenland. In andere gevallen kan de minister van Onderwijs op grond van bij zondere omstandigheden vrijstel ling verlenen, indien wordt aan getoond, dat het kind op andere wijze voldoende onderwijs geniet. J. V. Te verwachten valt dat Nederland de leerplichtige leeftijd zowel om laag als omhoog zal gaan uit breiden; maar wannéér en hoe snel? e. Wat neemt een school erin op, en wat valt eraf. Richt de school zich in de vaststelling van haar programma op bestaande nor men, of hanteert zij een flexibel programma waarin actualiteit en kinder-inspraak (het kind is im mers cultuurdeelnemer en draagt derhalve zijn belevings- en erva ringssteentjes aan) een rol mogen spelen. Ook op het gebied van de technie ken is flexibiliteit een vereiste: niet het leerboekje maakt uit, wat aangeleerd moet worden, maar de uit de maatschappij op komende behoefte. De school kan en mag het bestaan van compu ters niet negeren: consequenties m.b.t. rekenonderwijs mogen der halve niet uitblijven. J. L. Het geheel van cultuurgoed, dat van generatie op generatie wordt overgedragen, bestaande uit: a. technieken of instrumentele cul turele vaardigheden: lezen, schrijven, rekenen, taal. b. zaakvakken: aardrijkskunde, ge schiedenis, biologie, natuurkunde. expressievakken: zingen, teke nen, handenarbeid, lich. opvoe ding (zie ook Basisonderwijs). J. L Ook wel „teaching machine" ge noemd, bestaat in simpele maar ook ingewikkelde vorm. In het toestel wordt een leerprogramma toegepast, dat de leerlingen de gelegenheid geeft lesstof zelfstan dig door te nemen. Individueel werken! (zie ook daar). W. H. B Aap-Noot-Mies, Wim-Zus-Jet „Leesplank" heette het. Héétte het? Héét het! Het ding is weer net zo hard in gebruik als weleer. Harder misschien nog wel; men vindt het nu vooral in grote vorm voor opstelling voorin de klas, Ouderwets? Uit-de-tijd? Welnee. Het is gewoon één visueel hulp middel, zoals het schoolbord een ander visueel hulpmiddel is, cn zoals de ouderwetse landkaart dat ook is. Bij de slagwoorden „audio-visuele hulpmiddelen" moeten we namelijk niet uitslui tend denken aan hypermoderne, nieuw-uitgedachte toestanden, maar óók aan welbekende din- gen-van-toen, die thans een nieu we jeugd zijn begonnen in een nieuw kader. Weide-does-hok- duif-scha-pen, ze zijn er weer. Als onderdeeltje van een nieuw groot geheel. E. Kan opgevoerd worden d.m.v. een tachiscoop, die de woorden slechts gedurende een korte, in stelbare tijd laat zien. W. H. B. is een stuk denkwerk van de ver nieuwer Sixma; in gebruik op Haagse openbare scholen. Aan het begin van „de eerste klas" wordt tijdens een halfuurtje werk met ieder kind, dat op dat mo ment uiteraard nog niet kan le zen, gepeild hoe het kind vermoe delijk zal kunnen leren lezen! Voordeel: men weet vooraf welke kinderen extra zorg gaan nodig hebben. Gevolg: men kan aan het eind van de eerste klas het zitten blijven vrijwel afschaf fen. omdat dan alle kinderen, dank zij die extra zorg, gelijk op hetzelfde ontwikkelingspunt zijn gekomen. Een van de middelen, de leesvoorwaardentoets, die HET KIND dienen, niet DE SCHOOL. Die moet zelf dienen. e. „Lekker lui liggen lezen": geeft uw kinderen een abonnement op de jeugdbibliotheek; dat kost in veel gemeenten maar een paar kwart jes por jaar. Het is heerlijk als een kind leest. Hij leert er veel van; het leidt zijn fantasie; hij ontdekt allerlei, hoe andere men sen leven, denken en voelen. Le zen is uit jezelf stappen in het le ven van iemand anders en daar soms veel en dan weer weinig van jezelf tegen komen. Strips kijken is geen echt lezen. Het is vaak eenzijdig Bjeng, Wauuww, Pats, Kledder! Gun uzelf en uw kroost de rust en ge zelligheid van lezen. Mogen ze dat ook in de houding doen waar in ze het het fijnst vinden, lig gend op de grond, dubbel in een stoel, of op je knieën: u hoeft het i zelf immers zo niet te doen? Als zij het maar lekker vinden. H. v. D. Vraag een kind, dat naar de grote j school gaat, wat het daar gaat doen. Het zal antwoorden: „Ik ga leren lezen". Kunnen lezen heeft voor een kind een magische bete kenis. Leren lezen valt op twee manieren tegen. In de eerste plaats duurt het zo lang voor je kunt lezen. Het gaat lettergreep voor lettergreep. Maar is het een maal zo ver, dat een regel vol vreemde tekentjes voor een kind verandert in een zin, die het be grijpt, dan komt het uit school en zegt trots: „Ik kan lezen". Daarna begint de tweede ellende, de leesles. Er moet keurig op toon worden gelezen en kinderen, die geen beurt hebben moeten met de vinger bijwijzen. Want de juffrouw kan ineens opdracht ge- tks ooj tij e tei Uci va; aai (z ks ts i lise a o Is s Ide it. ing s I b o k "W "m a IL - .1 Ier 0 l 1 is r en ld. n Ier ritij tl niet &n, en nast en ind ia lel i. zc en. :tief zij La eren Oud middelin ere hersteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 30