De strijd van het jaar!
Ruitenboer
KRYPTOGRAM
Bij de kap-per
.S.S.R.-Rest van de wereld
Kom er ACHT-er
Pim en Pom
4- T H. W. Filarski's bridgerubriek
99
i* JERDAG 23 MEI 1970
LEflDSCH DAGBLAD
PAGINA 25
[)e imponerende ontmoeting tussen de Sovvjet-Unie en de
$t van de Wereld stond dit jaar in de overgrote belang-
Jling van de gehele schaakwereld. Men wilde wel eens zien
suprematie van de Russen ook thans zo'n groot over-
cht had als in de jaren 1945-1969! Ze wonnenmaar met
(hts één punt verschil, namelijk 20,5-19,5. Een keurige pres
te van de „übrige Welt", zoals de Duitsers „de Rest" kern-
btig betitelden.
gedetailleerde uitslag was:
ipasski—Larsen VaVa, 10, 01
'j-1 tegen Stein (invaller);
ttfosianFischer 01,01, Va'V
KortschnoiPortisch 1 '2Va
.ii 0—1, Xf2—Va\ Polugajewsky—
t 01. VaV», Va—Va, Va—
lurig!)Geiler—Gligoric 1—0.
Va—Va, Va—1* Smyslow—
Dewsky VaVa, 1-0. 0-1. 1—0
Olafsson (invaller); Taima-
r-Uhlmarm 10. 1—0.
Botwinmik—Matulovic 1—0.
i/i—Vz, V2—V2Tal—Najdorf
0—1. 1—0, Va—Va\ Keres—Iv-
4_1$, 1—0, VaVa, 1—0. De tus-
lalans was als volgt; f>V>4V2,
4—6, 5—5.
Amerikaan Bobby Fischer was
I jrote held. Wij geven hier zijn
1 winstpartijen tegen de exwereld-
t ipioen Petrosian. die bekendstaat
een moeilijk te verslaan tegen-
der.
Fit: Fischer,
rart: Petrosian.
Caro— Kann
«4 c7c6. 2. d2d4 d7—d5,
C6xd5, 4. Lfld3 Pb6—cfl. 5.
C2c3 Pg8—f6. 6. Lel—f4
Vroeger speelde men 6. h3 om Lg4
te verhinderen, maar omdat zwart
met 6e5! een goed spel ver
krijgt, geeft men aan de tekstzet de
voorkeur, die ook economischer is
dan h2h3.
6Lc8g4, 7 Ddlb3 Pc€—a5
8. Db3a4t Lf5—d7. 9 Da4—c2 e7—
eb
In de partij MaróczyCapablanca,
Lake Hopatcong 1926. vervolgde de
Cubaan met 9Db6 met gelijk
spel. In Joegoslavische kringen geeft
men 9a6 aan. zonder echter
nader op deze variant in te gaan.
10. Pgl—f3 Dd8b6, 11. a2a4
Een belangrijke versterking in
deze moeilijke variant. In de par
tijen van Fischer valt men echter,
voor wat de openingstheorie betreft,
van de ene verbazing in de andere.
Met 11. a4 schakelt hii om. Lb5 uit.
11Ta8c8.
Zie de volgende varianten:
I. 11Pb3. 12. Ta2 Tc8. 13.
00 Le7 enz.
11. 11Db3. 12. De2! La4:?.
13 Ta4:Da4:. 14. Lb5* enz.
Fischer heeft 11. a4! dus wel exact
berekend.
12 Pbld2 Pa5c6. 13 Dc3—bl
Pf6h5.
Solider is 13g6 gevolgd door
Ig7 enz.
14. Lf4—©3 h7h6.
Op 14. f5 volgt zeer sterk 15.
g4! fg4: 16. Pg5 Ld6. 17. Lh7: met
voordeel.
15. Pf3—e5 Ph5—f6. 16 h2—h3
Lf8d6. 17. 0—0 Ke8— f8?
Onbegrijpelijk dat een speler als
Petrosian tot deze zet besluit.
Natuurlijk was 0—0 het enige goe
de. 18. f2—f4. Ld7e8
Zie de val 18. Pe5:? 19. fe5:
Le5:, 20. aö! enz.
19. Le3— f2! Db6—c7. 20. Lf2—h4
Pf6g8.
Petrosian
D c a e t
I
I 4AI
1
i
1 1
«11 i
1 N
l
A ri?_l
S. f
l
-
t
Öi
5
w -
H
S 4
e6xf7 Le8xf7, 25 Pd2—f3! Lf6xh4. 26
Pf3xh4 Pg8—f6. 27. Ph4—gö1 Lf7xg6
28. Ld3xg6 KJ8e7!
De beste verdediigng.
29. Dbl— f5 Ke7d8. 30. Tal—el
Dc7cfit. 31 Kgl—hl Th8— f8
Ook Tc6 kwam in aanmerk.ng.
32. Df5e5! T08—c7. 33 b2—b4!
Dc5c6. 34. c3c4!
Het is een waar genoegen om te
z'en hoe Fischer zijn stelling ver
sterkt. Petrosian bevindt zich in
grote moeli.ikheden.
34. d5xc4. 35. Lg6—f5 Tf7—f7
36. Lf5xd7 Tc7xd7, 38. De5—b8t Kd8
- e7.
Niet mogelijk is Dc8 wegens 39
Td7;t Pd7: 40. Dd6 enz
39. Tdlel* Zwart gaf het op Na
Kf7 volgt 40. De8* mat. Fpn bijzon
der mooie partij van de Yank!
21 f4—f5! Pc6xe5. 22 d4xe5.
Ld6xxe5, 23. f5xe6 Le5-f6, 24
99
horal bij het tegenspel is het nodig te bekijken wat de beste
vis" lijkt het contract van de vijand down te spelen. Een voor-
Ui uit de wedstrijd Ruitenboervoor spelers der lagere klassen:
H V6
9H2
O 8 6 3
«f» A V 8 4 2
15 N B 10 9 4 2
108 5 3 w<?9 6
r» wz 0 o o
iHVBlO
13
O 9 2
B 10 9 6
A 7 3
Q?AVB74
O 7 5 4
4» H 5
DGt gever, NZ kwetsbaar. Zuid
harten west twee ruiten
drie klaver zuid drie har-
noord vier harten lijkt een
llUk biedverkoop en was als zoda-
dan ook „officieel biedverloop".
'est start met drie hoge ruitens,
ma kan hij uitrekenen dat zuid
d schoppenaas als klaverheer
zijn openingsbod moet hebben,
spelen van een vierde ruiten is
de enige „kans" op down, nJ.
oo6t harten negen heeft en daar
mee troeft west maakt dan later
troef tien. Sommige wests begonnen
met, drie ruitens, maar speelden
schoppen of klaver na Grappig was
dat iemand ruitenaas, heer speelde
pn toen de ruitenboer Oost dacht,
dat zuid nu ruitenvrouw had en
oost troefde. Weliswaar met harten
negen, maar een slagje te vroeg!
Dit was een probleem der 3e speel
avond (groep C)
Zuid
6
9AHVB83
A V
4» A H 7 2
Noord
A H 7 2
5
O 9 7 6 5 3
4-643
Het officiële eindcontract was zes
harten, maar de grote beloning was
voor het afspelen van dat contract.
Gestart door west met schoppen
vrouw. moet noord schoppenheer ne
men. Wat nu? Schoppenaas na en
daar moet zuid een klavertje op weg
doen. Daarna snijden in ruiten. Waar
Kont o de aebt afwiikingeD In de beide bovenstaande tekeningen
vinden? De Juiste oplossing vindt o elders op deze pagina
om? De ..kans" op 3 3 zitsel (klave
ren) is slechts ongeveer 1 op 3, ter
wijl een snit natuurlijk 50 kans
heeft. Zelfs spelers der lagere klas
sen behoren dit te weten. Wie het
gord deed. kreeg 5 punten
Ei' werd mij op gewezen, dat de 8
„testsoellen" zoveel tijd in beslag ne
men. zodat van de overige spellen
weinig meer terecht kwam. Ik was
daar al bang voor, maar kreeg na
drukkelijke opdrachten van de NBB
voor 8 testspellen per avond te zor
gen
Hoewel er diverse personenwaren
die in de testspellen ruim boven het
gemiddelde (12 p.) scoorden, vond
„men" de spellen veeal moeilijk De
I moeilijkheid is. dat de kleinste moei-
liikheid in bridge een spel voor me-
j nleeen moeilijk lijkt te maken. Wat
echter zeker is. dat het overgrote deel
dezer spellen als werkelijke „testspel-
j 'en" voor b.v. de meesterklasse véél
j te gemakkelijk zou zijn men zou
vele scores van 90 tot 100 signale
ren. Daar elke testpunt één pro
cent winst betekende (max. 24) mag
de samensteller er m.i. van uitgaan,
dat „het gemiddelde" dus 12 pun
ten een mooi resultaat is voor
niet-meesterklassers.
BRIDGF. VRAAG
Oost gever, niemand kwetsbaar
Parenwedstrijd. Zuid heeft:
V 10 3. B 9 7 2. OV84
4-876
Het bieden: oost één harten NZ
Dassen west één schoppen oost
twee Sansatout west drie klaver
oost drie Sansatout alleen passen
Waarmee moet zuid uitkomen??
I Antwoord elders op deze pagina.
Antwoord op bridgevraag: De eni
ge uitkomst die bepaald fout is. is
die in klaver. Oo6t bood twee SA
zónder iets van wests klaverkracht
te weten, dus hééft oost iets' in kla
ver. West bood daarna drie klaver -
het is dus onmogelijk dat sterk in
drie kleur zijn. Klaverstart dreigt al
leen maar een honneur bij noord
kapot te spelen. Ruitenstart is goed
Wanneer noord 'n sterke vijfkaart
in die kleur bezit: het is een „kans"
die zeker niet te verwaarlozen valt.
Weinig weggeven en kan mis
schien zeer goed zijn is de start
met harten twee. vooral wanneer
blijkt dat oost slechts een vierkaart
had. Het is aannemelijk, dat waar
west harten niet steunde, noord enige
kracht in die kleur bezit. Mijn eigen
I voorkeur gaat uit naar schoppen
het lijkt, dat west niet meer dan een
vlerkaart bezit en dat oost geen steun
voor die kleur heeft. Mijn eigen voor-
I keur gaat uit naar schoppen het
lijkt, dat west niet meer dan een
vierkaart bezit en dat oost geen steun
voor die kleur heeft. Mijn keuze zou
1 schoppenvrouw zijn natuurlijk is
dat ..wel eens" mis, maar wat is zéér
goed in dit spel??
49. Tf7:t Kf7: 50. Lc4t Ke7. 51.
La2: a3. 52. Kf3 Pf6. 53. Ke3 Kd6. 54.
f4 Pd7. 55. Lbl Pc5. 56. f5 Pa6. 57.
g4 Pb4, 58. fg6hg6:. 59. h5 gh560
2h5: Ke6. 61 Kd2 Kf6, 62 Kc3 a2.
63 La2Pa2ri. 64. Kb2 Pb4. 65. Kc3
Pc6, 66. Kc4 Pd4 en wit gaf het op.
Een leerzaam eindspel
Tenslotte het drama Larsen—
SpasSki. waarover nog lang wordt
gesproken
Wit: Larsen. Zwart: Spasski.
1. b2—b3 e7e5, 2. Lel—b2 Pb8—c6.
3. C2—4c Pg8—f6, 4. Pgl-f3
In hun partij in de LSG-vlerkamp-
speelde Larsen 4. e3 d5, 5. cd5: Pd5:
6. a3 enz. De tekstzet is niet beter.
4e5e4. 5 Pf3—d4 Lf8—c5. 6.
Pa4xc6 d7xc6, 7. e2—e3 Lc8—f5. 8. Ddl
-c2 Dd8—e7. 9. Lfl—e2 0—0—0. 10.
f2—f4? Pf6g411. g2-g3 h7—h5
Over deze zet dacht Spassk 18 mi
nuten na. Let op de opmerkingen
straks over de tijdverdeling.
12. h2—h3
Op 12. Pc3 volgt Td2:ü met een
beslissende aanval.
12. h5h4! Na 6 minuten na
denken gespeeld.
13 h3xg4
Over deze zet dacht Larsen 53 mi
nuten na! Hij kan aan de worgende
greep van de wereldkampioen niet
meer ontkomen.
13. h4xc3, 14 Thlgl Th8—hl!
15 Tglxhl °3e2. 16 Thl—fl De7
-h4G 17 Kei—dl e2xflD+ opgege
ven. Od 18. Lfl: voM 18 Le4ri
en mat.
Dacht u dat Larsen 1. b2—b3 heeft
afgezworen? Geenszins. Hii speelt
het nog steeds met voorliefde
BISHOP
Dag Pim. dag Pom!, reept de
vrouw op de stoep voor het huis.
tot zo! Ho ho. vrouw wacht e-
ven!, zegt Pim. het is mooi
weer. we gaan met je mee! Hij
trip-pelt al ach-ter haar aan en
kykt tel-kens ach-ter-om waar
Pom b'ijft. Kom nou - -te!,
roept hij. als Pom e 1 Je-lyk
lang-zaam en def-tlg ae stoep
af-komt. we gaan met haar mee!
Pom staat met-een stil. Ik
denk er niet o-ver, zegt hij. ik
ben geen hond. die wan-d?-lin-
g^-tjes maakt met zijn vrouw
tje. Voor je het weet loop je
aan een lijn. Maar ze gaat vast
wel naar de sla-ger!. zegt Pim.
di° het leuk vindt om ach-ter de
hak-jes van de vrouw aan te
trip-pe-len. Pom krijgt op-eens
haast. Hoe weet je dat?, vraagt
hij. Pim trekt een ge-wich-ti-ge
kop Waar moet zo'n vrouw an
ders heen. zegt hij. Pom weet
het nog al-le-maal niet zo ze
ker. maar hij blijft toch trip-pe
len. Ge-woon. Om-dat het leuk
is en de zon schijnt. De vrouw
m?rkt niets, maar de sla-ger
loopt ze voor-bij.
Zie je nou, zegt Pom kwaad,
ik ga te-rug!'
Kom nou maar. zegt Pim.
er zijn nog meer leu-ke win-kels
b?-hal-ve de sla-ger. Poeh.
doet Pom. die kun je op de na
gels van één poot uit-tel-len.
Maar toch trip-pelt hij door.
Op-eens ver-dwijnt de vrouw
door 'n gla-zen deur m een huis
Pim is er e-ven be-duusd van.
Hij be-kijkt het huis en snuf
felt aan de gla-zen deur. Het
ruikt na-tuur-lijk naar niks. zegt
Pom, die woe-dend is dat hij
zich van zijn lek-ke-re plaats-je
op de stoep heeft la-ten mee-lok
ken door Pim. Ja-wel. zegt Pim.
het ruikt wel. En lek-ker ook.
maar niet naar e-ten. Pom .heeft
zich al om-ge-draaid. Al-leen e-
ten ruikt lek-ker. zegt hij kwaad
Nee. nee! roept Pim. wacht ncu
e-ven. lek-ke-re lucht-jes van
b!oe-me-tjes en zo!
Pom wordt toch nleuws-gie-rig
en als er een dik-ke me-vrouw
door de gla-zen deur naar bin
nen gaat, glipt hij ach-ter Pim
aan mee naar bin-nen. De lucht
van bloe-me-tjes zit als een
wolk om ze heen. Een beet-Je
bang. maar toch ook nieuws-
gie-rlg kij-ken ze rond. Hun
bek-jes gaan o-pen. In een
héél gro-te ka-mer zit-ten al-le-
maal me-vrou-wen op stoel-tjes.
Maar er is iets met ze. Eerst
we-ten ze niet pre-cies wat.
maar als ze hun ei-gen vrouw
tje zien. schrlk-ken ze al-le-bei.
Haar ha-ren!, zegt Pom. ze
heb-ben haar ha-ren nat-ge-
gooid! Kom mee. Pim. het zijn
hier ge-me-ne-rik-ken. Ze gooi
en je zó maar nat! Al die me-
vrou-wen heb-ben nat-te ha-ren
Da-de-lijk lo-pen wy ook als
twee ver-zo-pen kat-ten rend!
Pim wil al mee-gaan. maar op
eens ziet hij iets. Hy schudt zijn
kop. Nee. zegt hy, nee. ze zijn
niet zo ge-meen als Je denkt.
KUk maar. die vrourwen Wil
len het! Ze bul-gen hun kop-jes
om hun ha-ren te la-ten nat-ma
ken! Pom rilt er-van. Hoe kun
nen ze zó iets doen!, roept hy.
Ik be-grijp het al. zegt Pim. om
dat ze geen ton-ge-tjes heb-ben
om hun ei-gen kop te lik-ken
zo-als wy!. la-ten ze hem hier
schoon-ma-ken. Nat-gooi-en en
dro-gen, dat doen ze hier Kyk
maar!
Met gro-te o-gen ky-ken ze al-
le-bei naar de vrouw, die nu
met een hand-doek-je om haar
hoofd naar een an-de-re stoel
wan-delt. O. vrouw!, zegt Pom
zacht-jes. wat laat je je nou
doen? Waar-om zet-ten ze je die
ver-schrik-ke-iy-ke gro-te hoed
op° Het staat je gek en je
merkt er zelf niks van Pim
lacht, ik wil óók zon hoed. zegt
hy. moet je op-let-ten, Pom. Bo
ven die stoel naast de vrouw
hangt nóg zo'n hoed. Daar ga
ik on-der.
Niet doen!, roept Pom, je weet
nooit wat er ge-beurt Straks
ben je al je ha-ren kwyt! Het
be-weegt on-der die hoed. Kyk
maar. Net of de wind er in
woont.
Pim is al op -'f stoel on-der
de hoed ge-spron-gen. Nee maar.
zegt hy. je hebt nog ge-iyk ook!
De wind zit er-in. Maar een
lek-ke-re wind. Heel warm. net
of het zo-mer is en al-le blad-
jes rui-sen. Pom wordt er bang
van. Niet doen. Pim! Niet doen!
roept hy. straks kryg je nog een
kop met krul-len net als een
poe-del of als die me-vrouw
daar! Hy wyst naar een me
vrouw die on-der zo'n hoed ult-
krulpt met al-le-maal krul-le-
tjes op haar hoofd. Pim lacht
al-leen maar en laat zyn oor
tjes flap-pe-ren in de war-me
wind, die uit de hoed komt. Pom
wordt steeds ban-ger. Hy ziet
Pim al voor zich met een kop
vol krul-len en hy weet dat hy
nooit en nooit meer naast hem
zal dur-ven lo-pen als al-le ech
te kat-ten hem uit-la-chen.
Daar-door ver-geet hy al-les en
doet wat hy al-tyd doet als hy
bang is: hy springt by de
vrouw op schoot. Pom!, roept
ze. Pom!, wat doe jy hier? En
waar is Pim? Met-een ziet ze
hem zit-ten in de stoel naast
haar Pim!, roept ze. Pim. ga
er-uit? Wat moet een kat nou
by de kap-per?
O. zegt Pim. is dït nou een
kap-per? Mmmm, dan vind lk
er ook niks aan. Wat moet een
kat nou bij de kap-per?
Nog vóór de me-neer in de
wit-te jas by hem is om hem
weg te ja-gen is hy al on-der de
hoed uit en springt Pom na
naar bui-ten. Op de stoep waar
ze op de vrouw biy-ven wach
ten. schud-den ze al-le-bei hun
kop-pen en zeg-gen wel twaalf
keer wat de vrouw heeft ge
zegd: wat moet een kat nou by
de kap-per?
•DOOR MIES BOU-HUIS»
Horizontaal
1. 'n dooi wenst ieder zich, als het
's winters zo waait
6. deze kleine guit kan nog niet zon
der riem
10. er ontstaan gaten aan het
strandmeer
11. draf kan al helpen als u dorst
hebt
12. in een hooiberg al niet te vinden,
laat staan in de oceaan
13. Gerrit van de ..SCHOOLMEES
TER"
1 15. D'geur is het niet als u rumoer
krygt
17. Eer «beitoon voor een humeurig
mens
19. de kooiker kan er niet buiten
21. Uit al te uitvoerige boeken is
vastgesteld dat Parijs
•en andere naam had
vroeger
OPLOSSING PUZZEL
P ARAL
0 P S T A A
0J|T~
P 0,0,R
iwm
EE N,Z A
NMBfR
VARIA
I
U R NE!
DBB
1 lt> OlL A A
De eerste prys van f 10,werd
toegekend aan mevr. L, E. C. Lut.
Plantsoen 81 te Leiden, de tweede
prys van f7.50 aan de heer W R. le
Feber, Kerkstraat 19 te Katwyk a.
d. Ryn en de twee pryzen van f 5,
aan mej. E. E. Gubbels, Raadhuislaan
74 te Voorschoten en aan de heer H.
S. Wynbeek, Hugo de Vriesstraat 79
i te Leiden.
De pryzen worden de winnaars toe-
i gezonden.
22. met doek prettiger om aan te
I pakken
i 24. de bezitter laat de vergiffenis ln
het midden
I 27. bent u zo gesteld op een stad die
bezet is?
28. dring niet zo op de kleine keitjes
29. de bokser laat zich er wel of niet
<n ringeloren
30 ze gaan van 11-14 mei rond. Br.
wat koud!
Vertikaal:
1. een boei' in een café
2. toch ligt hy by windkracht 10
te dromen aan de waterkering
3. het genie is vertrouwelyk
4 de ladingmeester loopt met een
baal was
6 na raden komt ge in een plaats 1
in N.-Holland terecht
7. als ge de weg met bomen be-
Kom er achter
1. schemerlampje
2. fotoiystje rechts
3. knop van kastje
4 oortje van kopje op tafel
5. geldstuk minder
6. neus van vrouw links
7. wenkbrauw van man recht*
8. kraan in de keuken
treedt, ziet ge de lansier
8. aan dit geklets behoeft ge geen
geloof te hechten
9. cervus elaphus
14. ziet hoe deze ier elegant de hees
ter bewerkt
16. dan uilen zoeken op de grond
met bolgewassen
18. de vracht'kwytraken
20. het kind lust meer. dus mag het
eten
21. delg een volksoverlevering uit uw
geheugen
23. het rypaard is er niet voor
25. zit aan myo doodkist
26. de deen woont in het paradys
Oplossingen onder het motto
Kruiswoordraadsel dienen voor
woensdag as. te 9 uur in het bezit
te zyn van de redactie van het
Leidsch Dagblad. Witte Singel 1,
Lelden. Wy stellen vier pryzen be
schikbaar: één van f 10. één van f7.50
en twee van elk f 5. Alle abonnees
kunnen meedingen.