lllllU'? niet- geliberaliseerd gebied Een goed advies: bewaar deze pagina, het is geen spannende lectuur maar wel een bijzonder nuttige. a De verplichte jaarlijkse huurverhoging bDe niet- verplichte huurverhoging Vrije huurprijsvorming PUBLIKATIE VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING Hoe zit het met uw W^\' *-e ,T vj\\ <*e ae"Z-e De meeste huurders van woningen en andere panden zullen het zeker niet prettig vinden, maar er is weer een huurverhoging op komst. Regering en parlement hebben de datum van ingang op 1 juli 1970 vastgesteld. De verhoging komt op twee verschillende manieren tot stand. Door een verplichte huurverhoging en een niet-verplichte huurverhoging. De verplichte verhoging geldt voor nog gesubsidieerde woningen in het hele land. De niet-verplichte verhoging geldt voor niet of niet meer gesubsidieerde woningen en andere panden in bepaalde delen van het land. Dat zijn de gebieden, waar de huren niet boven een wettelijk voorgeschreven maximum mogen uitgaan (de zgn. niet-geliberaliseerde gebieden, zie 2e kolom onder b). Er zijn ook wèl geliberaliseerde gebieden. Daar zijn huren van niet of niet meer gesubsidieerde woningen vrij gelaten. In deze publikatie worden de verschillende wettelijke voor schriften uiteengezet en toegelicht. Om de zaak niet te inge wikkeld te maken, wordt verder alleen over woningen en niet over andere panden gesproken. Huurders en verhuurders doen er verstandig aan die gedeelten, welke voor hen van belang zijn, aandachtig te lezen. Zij zullen dan weten: 1. welke woningen onder de verplichte huurverhoging vallen en hoe die verhoging moet worden berekend; 2. in welke gemeenten de niet-verplichte huurverhoging van toepassing is; •om welke groepen woningen het daarbij gaat; hoe een niet-verplichte huurverhoging tot stand kan komen en hoe die verhoging moet worden berekend; wat huurder en verhuurder te doen staat bij verschil van mening; «hoe de huurbescherming is geregeld. 3. wat de vrije huurpriisvorming in de geliberaliseerde ge bieden inhoudt en welke regels daar voor de huurbescher ming gelden. Dit hoofdstuk te uitsluitend van be lang voor bewoners van woningen, die na de oorlog zijn gebouwd en waarvoor het rijk nog een Jaarlijkse bijdrage in de exploitatie betaalt. Dat zijn nagenoeg alle na-oorlogse woningen die in beheer zijn bij woningbouwverenigingen en ge meenten en verder vele van de huur woningen in particulier bezit, die sinds 1960 door het rijk worden ge subsidieerd. Sinds 1968 wordt de huurprijs ven deze woningen in het gehele land elk jaar automatisch verhoogd. Dit wordt gedaan om de jaarlijkse rijks bijdrage geleidelijk te verminderen en tenslotte geheel te doen verdwij nen. De huurders van deze wonin gen gaan dus na verloop van jaren de zgn. kostprijshuur betalen. De eerstvolgende jaarlijkse huurverho ging gaat in op 1 juli 1970. De ver hoging bedraagt dan 6%. De verplichte huurverhoging geldt niet voor woningen, die op de da tum van ingang nog geen jaar oud zijn. De verhoging in 1970 geldt dus alleen voor woningen, tot stand ge komen vóór 1 juli 1969, Als datum van totstandkoming van een com plex woningen geldt de gemiddelde bewoningsdatum. Ligt die né 1 juli 1969, dan zal in 1970 geen huurver hoging plaats vinden. De verplichte huurverhoging wordt berekend over de op 30 juni 1970 geldende wettelijke huurprijs. De „wettelijke" huurprijs wordt ge vormd door het bedrag dat men ver schuldigd is voor het „enkele ge bruik van een onroerend goed" Daar vallen dus buiten de vergoe dingen die apart worden betaald voor leveringen en diensten, zoals de levering van water, gas, electriciteit, verwarming, voor portiekverlichting, schoonmaken, tuinonderhoud, enz. De verplichte huurverhoging wordt wél berekend over eventueel in de huurprijs begrepen verhogingen voor bijzondere voorzieningen zo als een centrale-verwarmings- of liftinstallatie, een centrale antenne, een pompinstallatie voor leidingwa ter of een garage. Voorbeeld: Op 30 juni 1970 te de totale prijs van een woning 250,p.m. Stookkosten centrale verwarming en andere bijkomende kosten 50, De huurprijs is dan 200, Huurverhoging op 1 juli 1970 6% 12,— Nieuwe huurprijs 212,- Stookkosten centrale verwarming en andere bijkomende kosten 50. Totale prijs nu Na 1970 zal de jaarlijkse huurver hoging elk jaar ingaan op 1 april. In 1971 zal de verhoging 7% bedra gen, in de daarop volgende jaren t telkens weer 6%. De verhoging wordt dan berekend over de huur- prijs die geldt op 31 maart Zodra voor de desbetreffende wo ningen geen jaarlijkse rijksbijdrage meer wórdt Detaald, kunnen verhuur- ders en huurders voor die woningen in de niet-geliberaliseerde gebie den een zgn. niet-verplichte huur verhoging overeenkomen; in de ge liberaliseerde gebieden staat het partijen dan vrij een nieuwe, niet aan een maximum gebonden huur prijs overeen te komen. In geval van twijfel of voor de des betreffende woning een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt, kan men bij de gemeente inlichtingen in winnen. Dit hoofdstuk heeft uitsluitend betrekking op het nog niet-ge- liberaliseerd gebied. Daartoe be horen thans: •alle gemeenten in de provin cies Gelderland, Utrecht, Noord- Holland en Zuid-Holland, en de gemeenten: Almelo, Borne, Deventer, Em- men, Enschede, Groningen, Ha ren, Hengelo, Kampen. Losser, Oldenzaal, Steenwijk, IJsselmui- den en Zwolle. •het gebied van het Openbaar Li chaam „Zuidelijke Usselmeer- polders" 262,— p.m. Zolang de wettelijke huurprijsbe- heersing in dit gebied nog van kracht is, kunnen daar de huren van bepaalde groepen woningen elk jaar worden verhoogd tot een wettelijk vastgesteld maximum. Dit kan echter alleen als verhuurders en huurders het samen overeenkomen. De eerst volgende verhoging mag ingaan op 1 juli 1970 en mag ten hoogste 6% bedragen. Na 1970 mag de jaarlijk se verhoging elk jaar Ingaan op 1 april. In 1971 zal de verhoging ten hoogste 7% mogen bedragen: in de daarop volgende jaren telkens weer ten hoogste 6%. Om welke panden het gaat De niet-verplichte huurverhoging is in de opgesomde gemeenten van toepassing op: woningen, die vóór 5 mei 1945 zijn gebouwd: •na-oorlogse particuliere woningen, voor de bouw waarvan het rijk vóór 1960 een premie heeft verleend; na-oorlogse woningen, waarvoor de jaarlijkse exploitatiebijdrage van het rijk niet meer wordt gegeven. en welke panden er buiten vallen De niet-verplichte huurverhoging te niet van toepassing op: na 5 mei 1945 gebouwde woningen waarvoor het rijk nog een jaarlijkse bijdrage in de exploitatie geeft (de ze vallen onder de verplichte^ huur verhoging); woningen, die na 1945 zonder gel delijke steun van de overheid zijn tot stand gekomen (in deze zgn. vrije sector kunnen de huurprijzen vrij - dus zonder maximum - tussen verhuurder en huurder worden overeengekomen). N.B. iVoor onbewoonbaar verklaarde woningen en officieel daarmeege- lijkgestelde krotwoningen blijven de huurprijzen van 31 december 1950 van kracht. •Voor v.oningen, waarvan de huur prijs tussen 1955 en 1960 officieel te teruggebracht tot die van 31 augustus 1955 omdat zij niet vol deden aan redelijke eisen, welke in verband met de instandhouding en bewoonbaarheid daaraan kon den worden gesteld - blijft de huurprijs van 31 augustus 1955 van kracht (tenzij de Minister de huurprijs nader vaststelt). Hoe kan zo'n huurverhoging tot stand komen? In het systeem van de niet-verplich te huurverhoging kan een nieuwe huurprijs alleen tot stand komen in overeenstemming tussen huurder én verhuurder. Verhuurders van wo ningen waarop de niet-verplichte huurverhoging betrekking heeft, zijn dus niet gerechtigd de huren een zijdig te verhogen. Zij kunnen hun huurders een voorstel doen om de huur te verhogen met het percenta ge dat ten hoogste is toegestaan. Verhuurders zijn echter niet ver plicht een huurverhoging voor te stellen en zij hoeven ook niet de maximaal toelaatbare verhoging voor te stellen. Van hun kant zijn de huurders niet verplicht de voorge stelde verhoging zonder meer te accepteren. Zij kunnen daarover met de verhuurders onderhandelen. Onderhandelen Er zullen ongetwijfeld huurders zijn die een matige jaarlijkse verhoging van de huurprijs, die zij nu beta len, redelijk vinden. Zij zullen vrij gemakkelijk met hun huiseigenaar tot overeenstemming komen. Anderen zullen geen bezwaar maken tegen de huurverhoging, mits de verhuurder aan zekere verlangens voldoet, b.v. ten aanzien van het onderhoud. Weer anderen zullen huurverhoging helemaal niet redelijk vinden, b.v. wegens de toestand waarin het ge huurde pand verkeert. In al dié ge vallen echter staat het de huurder vrij zijn oordeel over het aanbod voor een nieuwe huurovereenkomst aan de verhuurder kenbaar te ma ken en met deze te onderhandelen. Daarbij hoeft men zich niet te be perken tot de huurprijs. Ook andere zaken, die in de huurovereenkomst zijn geregeld, kunnen dan aan de orde komen. Bijvoorbeeld de onder houdsverplichting en de duur van de overeenkomst. Meerjarige huurovereenkom sten Een jaarlijkse huurverhoging mag voor niet meer dan vijf jaar worden overeengekomen, ook niet als de huurovereenkomst voor een langere periode is aangegaan. In verband met de twee vorige niet-verplichte huurverhogingen (1 mei 1968 met ten hoogste 4% en 1 april 1969 met ten hoogste 6%) is het volgende van belang. Ook bij meerjarige overeenkomsten waarbij een huurverhoging op 1 ja nuari, 1 mei of 1 april van elk jaar werd overeengekomen, mag de over eengekomen verhoging in 1970 toch niet eerder ingaan dan op 1 juli. Op het punt van de ingangsdatum doorbreekt dus de wet bestaande contracten. Als in een meerjarig con tract een jaarlijkse huurverhoging met een lager percentage dan 6% is overeengekomen, dan blijft dit lage re percentage gelden. Wil de ver huurder - ondanks een dergelijk con tract - een hoger percentage door voeren (max. 6% in 1970) dan is een nieuwe huurovereenkomst nodig. Mocht een huurder die niet willen aangaan, dan kan de verhuurder de grotere huurverhoging niet direct afdwingen. Hij zal dan moeten wach ten tot de lopende huurovereen komst is geëindigd. Daarna kan hij een nieuwe overeenkomst aanbie den. Als een huurder zich bij overeen komst heeft verbonden om geduren de de maximaal toelaatbare termijn van vijf jaar alle wettelijk toegestane huurverhogingen te betalen, zonder dat daarbij een verhogingspercenta ge is genoemd, dan zal de jaarlijkse verhoging op 1 juli 1970 6% bedra gen, op 1 april 1971 7% en op 1 april 1972, 1973 enz. weer 6%. Hoe wordt de niet-verplichte huurverhoging berekend? Met ingang van 1 juli 1970 mag de* niet-verplichte huurverhoging wor den berekend over de huurprijs die op de dag voorafgaande aan de huurverhoging ten hoogste bere kend mocht worden. In 1970 dus over de hoogst toelaatbare huurprijs op 30 juni. Op 1 mei 1968 en 1 april 1969 niet toegepaste verhogingen van ten hoogste 4% en ten hoogste 6% mo gen bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst alsnog worden meeberekend. (Beide verhogingen werden berekend over de wettelijke huurprijs op 30 april 1968). Op 30 juni 1970 is de hoogst toelaat bare huurprijs dus gelijk aan de huurprijs op 30 april 1968, vermeer derd met 10%. De „wettelijke" huurprijs wordt ge vormd door het bedrag dat men verschuldigd is voor „het enkele gebruik van een onroerend goed". Daar vallen dus buiten de vergoe dingen voor leveringen en diensten, zoals de levering van water, gas, elektriciteit, verwarming, gebruik van meubilair en stoffering, portiek verlichting enz. Soms moeten ook enkele vergoedingen die wèl tot de „huurprijs" behoren, bij de bereke ning van de huurverhoging buiten beschouwing worden gelaten. Dit is onder meer het geval indien in de huurprijs een tijdelijke verhoging is begrepen als gevolg van een uitge voerde verbouwing of een vóór 1 april 1960 in het pand aangebrachte verbetering (b.v. een douchecel). De totale prijs wordt bij elke termijnbe taling naar boven afgerond op een veelvoud van vijf cent. Enkele voorbeelden: per maand Op 30 april 1968 was de prijs van een woning 195,— De kosten van het wa terverbruik en van ver warming (stookkosten centrale verwarming) bedragen 35, De huurprijs was dan 160, Zijn er nu de volgende huurverhogingen afge sproken: m.i.v. mei 1968 4% 6,40 m.i.v. april 1969 6%= 9,60 totaal 10%= 16,— 176,— m.i.v. juli 1970, indien 6% overeengekomen 10,56 dan wordt de huurprijs nu 186,56 Kosten waterverbruik en verwarming (stook kosten centrale verwar ming): 35, Totale prijs ƒ221,56 wordt ƒ221,60 per maand Op 30 april 1968 was de prijs van een gestof feerde woning ƒ300, De in de prijs begre pen vergoeding voor stoffering bedraagt 50,— Voor eventuele verho ging komt dus in aan merking een bedrag van 250,— Overeengekomen huur verhogingen: m.i.v. mei 1968 4%= ƒ10,— m.i.v. april 1969 6%= 15, Totaal 10%= m.i.v. juli 1970, indien 6% overeengekomen Dan wordt de huur prijs nu In de prijs begrepen vergoeding voor stof fering Totale prijs 3 per maand Op 30 april 1968 was de prijs van een wo ning 74,— De kosten van het wa terverbruik Dedragen 4, De huurprijs was dan 70, Op 1 mei 1968 heeft géén huurverhoging plaatsgevonden. Met ingang van april 1969 mocht dan wor den afgesproken een huurverhoging van 4% 6% 10% ƒ7,-. Indien dat is afgespro- ken 7,— 77,— m.i.v. juli 1970, indien 6% overeengekomen f 4,62 Dan wordt de huurprijs nu t 81,62 Kosten waterverbruik 1 4,— Totale prijs f 85.62 wordt t 85,65 per maand Op 30 april 1968 was de prijs van een wo ning 140, Kosten waterverbruik 5, Tijdelijke huurverho ging wegens in 1959 aangebrachte verbete ring (b.v. douchecel) 10, 15.- Voor eventuele verho ging komt in aanmer king 125,— Overeengekomen huur verhogingen: m.i.v. mei 1968 4%= ƒ5, m.i.v. april 1969 6%= 7,50 totaal 10%= 12,50 -A-rn 137.50 m.i.v. juli 1970, indien 6% overeengekomen 8,25 Dan wordt huurprijs nu 145,75 Kosten waterverbruik tijdelijke huurver hoging wegens in 1959 aangebrachte verbete ring (b.v. douchecél) 15, Totale prijs 160,75 Advies mogelijk In die gevallen waarin huurder en verhuurder niet direct tot overeen stemming kunnen komen of bij uit leg van de huurprijsbepalingen op moeilijkheden stuiten, zal het zake lijke en onpartijdige advies van een Huuradviescommissie meestal hel pen. Huurder en verhuurder kun nen zich namelijk zowel gezamen lijk als afzonderlijk tot deze commis sie wenden met een verzoek hen te adviseren over de betalingsverplich ting van de huurder. De Huuradvies commissie geeft daarbij bovendien desverzocht de huurprijs aan, die zij voor een bepaalde woning redelijk vindt. Verzoeken moeten worden ih- gediend door middel van een formu lier, dat bij de Huuradviescommissie verkrijgbaar Is. De kosten van een advies bedragen 2,50. Zo nodig wordt vanwege de commissie ter plaatse een onderzoek ingesteld Huurder en verhuurder krijgen ken nis van het tijdstip, waarop het ver zoek in de zitting van de commissie wordt behandeld. Zij hebben beiden het recht de gehele behandeling bij te wonen. Het advies wordt daarna schriftelijk uitgebracht. Het advies van een Huuradviescommissie is niet bindend. Uit ervaring blijkt dat par tijen het veelal opvolgen. Huurbescherming In bepaalde gevallen kan gebrek aan overeenstemming er toe leiden, dat de verhuurder de huurovereenkomst met de huurder wil beëindigen. In zo'n geval zegt hij hem de huur op. als hij dat niet al eerder heeft ge daan. Hij moet daarbij wel de op zeggingstermijn in acht nemen De huurder geniet echter wettelijke huurbescherming en hoeft na een opzegging de woning niet te ont ruimen. Hij kan slechts langs ge rechtelijke weg tot ontruiming wor den gedwongen. Wel moet hij de plichten, die hij als huurder had, nor maal nakomen en dus ook de niet- verhoogde huur blijven betalen. De verhuurder die ontruiming wenst, moet daartoe een vordering bij de kantonrechter indienen. (Zie: Ontrui mingsprocedures). Als hij die vordering grondt op het feit, dat de huurder een naar zijn mening redelijk aanbod voor een nieuwe huurovereenkomst niet heeft willen aanvaarden, moet hij daarbij een verklaring van de Huuradvies- commissie overleggen. Hiermee wordt bedoeld een schriftelijke ver klaring, waarin de Huuradviescom missie haar oordeel geeft over de redelijkheid van het aanbod van de verhuurder. N.B. Dit is dus iets anders dan het oordeel van de commissie over een redelijke huurprijs, waarvan hier vóór sprake was. De Huuradviescommissie beoor deelt het aanbod aan de hand van bepaalde richtlijnen. Deze houden ondermeer in, dat wordt onderzocht of een voorgestelde huurprijs ge oorloofd is. De motieven en omstan digheden, die een hogere huurprijs rechtvaardigen, worden afgewogen tegen die, welke er zich tegen ver zetten. Daarbij wordt ook nagegaan of partijen in het algemeen behoor lijk aan hun verplichtingen hebben voldaan. Verder wordt er b.v. op ge let of de huurder uit eigen beweging voorzieningen ten behoeve van de woning heeft getroffen en of de ver huurder bereid is eventuele gebre ken of tekortkomingen in het onder houd op te heffen. Ook wordt nage gaan of de vaste lasten (zoals straat- of rioolbelasting) van de verhuurder de laatste jaren sterk gestegen zijn. De verhuurder kan zo'n verklaring - die 2,50 kost - echter pas vragen als hij een maand, nadat hij de huurder schriftelijk een nieuwe huur overeenkomst heeft aangeboden, nog niet met hem tot overeenstem ming is gekomen. Zonder deze ver klaring zal de kantonrechter de vor dering van de verhuurder niet be handelen. Mede aan de hand van de verklaring van de Huuradviescom missie beoordeelt de kantonrechter of het aanbod van de verhuurder redelijk is. Zo ja, dan wijst hij de vordering tot ontruiming toe. In dat geval kan hij de huurder alsnog ten hoogste een maand de tijd geven om het aanbod van de verhuurder te aanvaarden. Maakt de huurder van deze gelegenheid geen gebruik, dan moet hij de woning ontruimen. Als de kantonrechter het aanbod van de verhuurder niet redelijk vindt, wijst hij de vordering af en kan ontrui ming niet plaats vinden. Ontruimingsprocedures Ontruimingsprocedures zijn normale kantongerechtszaken. Daarbij moet de tegenpartij dus op de gebruikelij ke wijze worden gedagvaard. Par tijen kunnen zelf ter zitting verschij nen of zich laten vertegenwoordigen (b.v. door een advocaat, deurwaar der of kantongerechtsgemachtigde). In ontruimingszaken is hoger beroep mogelijk. De termijnen voor hoger beroep en beroep in cassatie be- -dragen zes weken, te rekenen van af de dag waarop het vonnis is uit gesproken. In het algemeen zijn de proceskos ten voor de verliezende partij. Deze kosten lopen bij ontruimingszaken zeer uiteen. Tot de proceskostén behoren onder meer de griffiekos ten, die altijd 32,50 bedragen, de dagvaardingskosten (gemiddeld zo'n 25,zgn. uitroepgelden voor de gerechtsdeurwaarder, even tueel getuigengeld en salaris voor de gemachtigde(n). c Dit hoofdstuk heeft betrekking op het gebied waar de huurprijsbeheer- sing is afgeschaft. Daartoe behoren alle gemeenten die niet zijn ge noemd onder de niet-verplichte huurverhoging (zie aldaar). In dit zgn. geliberaliseerde gebied is het vaststellen van de huurprijs - met uitzondering van nog gesubsidieer de woningen, waarvoor de verplichte huurverhoging geldt - uitsluitend een zaak tussen verhuurder en huurder. Dit betekent dat zij een huurprijs kunnen overeenkomen, die niet aan een wettelijk vastgesteld maximum is gebonden, in een bestaande huur prijs kan echter pas verandering ko men als huurder en verhuurder jn gezamenlijk overleg tot een andere •huurovereenkomsficömen en daarbij een hogere of lagere huurprijs af spreken. Daarbij kan ook een nieu we huurtermijn worden afgespro ken. Dit is vooral voor de huurder belangrijk. Door het bedingen van een zo lang mogelijke huurtermijn kan hij zich immers meer zeker heid verschaffen. Zolang beide par tijen tevreden zijn met de bestaande huurovereenkomst blijft alle6 bij het oude. Wat kan er gebeuren als men het niet eens wordt? Het kan natuurlijk voorkomen, dat overleg over een nieuwe huurover eenkomst niet tot overeenstemming tussen verhuurder en huurder leidt. Voor een huurder die een door hem billijk geachte vermindering van de huurprijs niet kan krijgen blijft dan niet veel anders over dan uit te zien naar een andere woning en de huur op te zeggen. Daarbij moeten dan wel de bepalin gen van de bestaande huurovereen komst in acht worden genomen. Omgekeerd kan ook de verhuurder de huur opzeggen aan een huurder die niet in een verhoging van de huurprijs toestemt. Dit betekent echter niet dat de huur der de woning op stel en sprong moet verlaten. Hij kan rustig blijven zitten en de huurprijs betalen die op dat moment geldt. De verhuurder kan echter verdere -stappen ondernemen. Hij kan ontrui ming'aanzeggen. Dit moet gebeuren met een aangetekende brief met be richt van ontvangst of per deurwaar- dèrsexploit. In de aanzegging moet de ontruimingsdatum worden ge noemd. Let wel: vóór of eventueel tegelijk met de ontruimingsaanzegging moet dus de huuropzegging hebben plaatsgevonden. Ook na de aanzeg ging tot ontruiming hoeft de huur der de woning niet onmiddellijk te verlaten: hij krijgt nog de tijd tot twee maanden na de aangezegde ontruimingsdatum. Uitstel van ontruiming Als hij verlenging van deze termijn- wenst moet hij voor het verstrijken van die twee maanden een verzoek tot de kantonrechter richten. Doet hij dit niet of né die twee maanden, dan moet hij de woning ontruimen. Het verzoek moet geschieden per brief in 3-voud waarin o.m. duidelijk moeten worden vermeld: naam en adres van de huurder adres van het gehuurde naam en adres van de verhuurder •bestaande huurprijs en gevraagde huurprijs redenen waarom uitstel van ontrui ming wordt gevraagd. Voor de behandeling van dit ver zoek behoeft de indiener geen griffiekosten te betalen! Indien het verzoek tijdig is inge diend mag de huurder (eigenlijk is hij „gewezen" huurder) in elk geval blijven zitten, totdat op het verzoek is beslist. Als de kantonrechter meent, dat de belangen van de huurder zwaarder wegen dan die van de verhuurder, zal hij in het algemeen een verzoek om uitstel van ontruiming inwilligen. Hij verlengt dan de eerder genoem de termiin van twee maanden tot ten hoogste één jaar. Gedurende deze tijd kan de huurder proberen alsnog met de verhuurder tot over eenstemming te komen of anders naar een andere woning uitzien. Lukt dit de huurder niet dan kan hij de kantonrechter nog twee maal ver zoeken om uitstel van ontruiming, telkens tot ten hoogste één jaar. Jri totaal kan de kantonrechter de ont- ruimingstermijn dus tot maximaal drie jaar verlengen. Dit tweede, eventueel derde verzoek moet uiter lijk 4 weken voor het einde van de verlengde termijn - op dezelfde wij ze als de eerste keer - worden inge diend. Tegen de beslissing van de kanton rechter met betrekking tot het ge vraagde uitstel van ontruiming is geen hoger beroep mogelijk. Als een huurder geen (verder) uitstel heeft gekregen, maar desondanks de woning niet verlaat, moet de verhuurder in een normale kanton gerechtsprocedure een ontruimings- vonnis vragen. SECRETARIATEN VAN DE HUURADVIESCOMMISSIES Hieronder volgen - per provindl de secretariaats-adressen van i Huuradviescommissies. Er is j commissie per ressort van een la tonrechter. Deze ressorten zijn] ven de adressen vermeld. GRONINGEN: Groningen: Westerkade 10, Groningen Winschoten, Zuidbroek Kantongerecht Blijhamsterstraatt Winschoten FRIESLAND: Leeuwarden, Heerenveen, Sneel Beetsterzwaag Willemskade 27, Leeuwarden Assen, Emmen, Meppel v.d. Feltzpark 2, Assen OVERIJSSEL: Enschede, Almelo Beltstraat 64, Enschede Zwolle, Deventer, Steenwijk Wipstrikkerallee 55, Zwolle GELDERLAND: Arnhem, Zutphen, Terborg Pels Rijckenstraat 1, Arnhem Harderwijk, Apeldoorn Vismarkt 57, Harderwijk Nijmegen, Wageningen, Tiel,Gra Van Schaeck Mathonsingel 6, Nijmegen UTRECHT: Utrecht, Amersfoort Oude Gracht 129, Utrecht NOORD-HOLLAND: Amsterdam, Zaandam Herengracht 380, Amsterdam Haarlem, Alkmaar, Den Helder, Hoorn Hazepaterslaan 7, Haarlem Hilversum Hoge Naarderweg 61, Hilversum j{ ZUID-HOLLAND: Dordrecht, Gorinchem Buiten Walevest 11, Dordrecht 's-Gravenhage van Imhoffplein 1j?, 's-GravenN Leiden, Alphen a.d. Rijn Breestraat 91, Leiden Rotterdam, Schiedam, Oud-Bei land, Delft, Gouda,'Brielle Wijnhaven 78 (6e etage), Rotte: Sommelsdijk Doetinchemsestraat 41, Middelfi? ZEELAND: Middelburg, Terneuzen, Oostbui; Seissingel 4, Middelburg Zierikzee Oude Haven 34, Zierikzee Huurprijs tijdens verlengde ontruimingstermijn Als huurder en verhuurder het niet eens zijn over de huurprijs na ver lenging van de ontruimingstermijn, wordt de huurprijs door de kanton rechter vastgesteld. Hij wint daartoe advies in bij de Huuradviescommis sie en houdt rekening met het plaat selijk huurpeil. NOORD-BRABANT: Bergen op Zoom, Zevenbergen Zuivelstraat 22, Bergen op Zoon Breda, Tilburg Parkstraat 10, Breda Eindhoven, Boxmeer, Helmond Vestdijk 125, Eindhoven 's-Herfogenbosch Oranje Nassaulaan 14, 's-Hertogenbosch LIMBURG: Heerlen Akerstraat 29, Heerlen Maastricht, Sittard Oeverwal 2, Maastricht Roermond, Venlo Willem ll-singel 10, Roermond

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 20