,,ïn '40-'45 sprak ik niet over politiek" Romme kijkt terug op woelingen van 25 jaar geleden Mr. J. Linthorst Homan: iviv LttDfiCn DAGBLA9 PAGINA H EIDEN „Ik vond, dat we in de oorlog helemaal in de mist voe- ren. Er was nauwelijks commu nie. In het westen werd, wat ik b, niet over politieke groeps- gesproken, wel over het ^schappelijk herstel na de oor- laalst voor mij was het vol- •n mist. Terecht of ten onrech- Ik heb alle samenwerking in de log die was er dus wel dege- zien staan in het teken van gemeenschappelijke vijand. En L kwamen natuurlijk wel vriend- tappelijke relaties uit voort. Dat pekt vanzelf als Je allemaal sa il aan iets bezig bent. Het kon pö- Mce betekenis hebben, maar het 1 evengoed niet zo zijn. En ik ge- r als Je het achteraf bekijkt het géén grote politieke betekenis «ft gehad. De contacten hadden tnaal een verzetsmatig karakter i vandaaruit gezien een grote be- \fenis op zichzelf. Maar het was niet belang voor de politieke machts- jning na de oorlog. Dat zat er juist Jdie tijd helemaal niet in. Tij- jls een oorlog onderzoek je niet hoe na die oorlog ge- Bgd kan worden. Machtsvorming {politieke machtsvorming.houdt I teveel een onderlinge strijd in. 1 kan niet in een tijd dat het over- Cde ideaal vrijheid is. Vrijheid eens vrijheid; daar ging het Dat eiste gezamenlijkheid en al- achterwege laten wat die geza- plijkheid kon verstoren - Emotieloos |o vat prof. mr. C. P. M. Romine pen wat hij nu denkt over de ikzaamheden in Nederland tijdens 'tweede wereldoorlog inzake de po- 4ke verhoudingen na de bezetting, «rekkelijk emotieloos laat hij ge- lende twee uur een aantal vragen zich afkomen. Wat nadruk dient ^rijgen wordt harder gezegd. Na 1 tien jaar geleden te hebben te- getrokken uit de actieve politiek Kt hij in zijn uitspraken nog n politiek als' in de tijd, dat hij [fractie-voorzitter van de KVP in (Tweede Kamer wel eens met de inx werd aangeduid. Wanneer de Romme wil nadenken over een dan kijkt hij naar buiten van- ijn studeerkamer op de negende ieping van flat Cronestein een «re benaming: het Arendsnest het verkeer in Zuid-Leiden of fier naar een gebied in het zifid- ^en, dat minder urbaan aandoet, ikijkt ook naar buiten als het er lijn van heeft, dat een vraag minder goed bevalt. Dat ge- ook wel eens. Aan zuivere poli- zegt Romme tijdens de oorlog te hebben gedaan. Hij was Rijksbemiddelaar evenals Ver buur had veel contact met hem, maar spraken nooit over politieke Daar heb ik nooit gepiekerd. De bezetting was een lot om-echt. En iedere dag kwam ar bij wijze van spreken een lepel [echt bij. Bevrijding en vrijheid; dat hield je m de hoogste mate be zig". Direct na de bevrijding van het noorden werd Romme opgezocht door mr. Teulings uit Den Bosch, die ge durende de hongerwinter al contac ten had gelegd met verschillende ka tholieke politici. Inmiddels was in het bevrijde zuiden ook al de Katholie ke Staatkundige Vereniging opge richt, die mede tot doel had de Ned. Volks Beweging waarvan De Quay een van de prominenten was te neutraliseren. In juni hadden de eerste besprekingen plaats met Rom me. Ook pater Stokman was daar nauw bij betrokken. Men kan hem min of meer zien als de persoonlijk afgevaardigde van kardinaal De Jong die voor eenheid in het katholieke kamp was. Prof. Romme: „Onmiddellijk na de capitulatie viel die gerichtheid tegen de gezamenlijke vijand weg. Je kreeg toen de verantwoordelijkheid. Je moest zeggen wat er zou gebeuren. Overigens, houdt er wel rekening mee, dat ik eigenlijk op dat moment geen man was van het eerste plan. Vóór mij kwamen dat wil zeggen om politieke leiding te geven Ge seling en Verschuur. Ik zou er nooit over gedacht hebben te pogen pri mair politieke leiding te geven, wan neer een van die twee er nog ge weest zou zijn. Dat wil niet zeggen, dat ik dan zou zijn gaan duimen draaien, maar in ieder geval had ik dan op een plan achteraf gestaan". Romme heeft zijn oordeel over de te volgen partijvorming na de oorlog duidelijk laten beïnvloeden door het advies van de Commissie-De Quay aan het Centrum voor Staatkundige Vorming. Dat hield in, dat de katho lieken in één partij dienden te wor den ondergebracht. Romme: „Op mijn instigatie is De Quay voorzitter gewoi'den van die club. Ik vond De Quay een figuur, die zo degelijk en zo objectief moge lijk zou bekijken, wat er leefde aan wensen bij het katholieke volksdeel. En toen het slot was: voorlopig be ginnen met één katholieke partij; heb ik me daar achter gesteld. De RKSP kreeg een andere naam en uitdrukkelijk werd gestéld, dat ook niet-katholieken lid konden worden. Maai* we wisten van tevoren, dat het geen storm zou lopen". Het oordeel van de Commissie-De Quay is voor de heer Romme een definitieve uit spraak geweest. Er wordt daarin wel iswaar met geen woord gewezen in de richting van een ooöperatieve staat, waai- Romme nogal wat over getheoretiseerd had. Dat wordt zo'n beetje een vergeten hoofdstuk in de activiteiten van de latere KVP-frac tievoorzitter. Afgewezen daar waar zij zich uit op zedelijk ge bied". Op dat punt komt uiteraard ter sprake het boekje „Katholieke Poli tiek", dat de heer Romme schreef in 1953 en waarin hij zich uitspreekt voor een straffe volgzaamheid ten aanzien van de pauselijke en episco pale uitspraken. „Goed, maar het richtsnoer wordt alleen gegeven voor het zedelijke handelen. Ik beroep mij bij voorbeeld op een encycliek als Auadragesimo Anno. Dat is een so ciaal-economisch stuk, waarin niet gezegd wordt, dat je moet geloven in de godheid van Christus, of in het wezenlijke van de Eucharistie.Wat anders staat het met het hiernamaals dat heeft wel degelijk te maken met politiek". In „Katholieke Politiek" werd met instemming aangehaald alles wat de paus en bisschoppen zeiden. Het werd geschreven getuige de inlei ding voor de doodgewone kiezer die nu overigens helemaal niet meer zo vastgepind wordt op uitspraken van kerkelijke overheden. Dat die band zoveel lasser wordt ziet de heer Romme niet als zo'n grote vooruit gang: „Wat ik wel een vooruitgang vind is, dat men zich veel meer over al op bezint. Vroeger werd en dat was een bezwaar domweg van alles aangenomen, omdat het gezegd werd vanuit Rome. Maar je kunt natuurlijk ook zeggen het komt van gezagvolle zijde en nu ga ik me erop bezinnen, waarom dat gezegd wordt, waar het op steunt en hoe ik me er mee kan verenigen. Het bewust bele ven, daar ontbrak een heleboel aan. De bewustwording is belangrijk en brengt tenminste ook met zich mee, dat er bewust tegengesproken wordt". Op 21 december 1896 werd ji mr. C. P. M. Romme geboren. j|| Hij bezocht het katholiek gym- I nasium in Amsterdam en stu- |j deerde daarna rechten aan de i !i gemeentelijke universiteit van l!| Amsterdam. Van 1920 tot vlak na de oor log was mr. Romme advocaat in Amsterdam, van 1921 tot 1937 lid van de gemeenteraad van Amsterdam, van 1935 tot 1937 en van 1946 tot 1947 lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Hij had in 1937 lij de Staten vaarwel gezegd om IK lid te worden van de Eerste Kamer, maar dat duurde slechte zeer kort, want in het zelfde jaar nog werd hij minis ter van Sociale Zaken in het vierde ministerie-Colijn. Fout Romme: „Ik was langzamerhand het loopt tegen het eind van 1945 wel de overtuiging toegedaan dat het een eigen politieke organisatie zou moeten en kunnen zijn. Er moest dan wel een groepsgewijze samenwer king met anderen bevorderd worden. In concreto hebben we toen zelfs een uitdrukkelijk voorstel gedaan aan de PvdA om voor de verkiezingen al een gezamenlijke verklaring af te leggen over samenwerking, maar dat is toen afgewezen. Naar mijn gevoel voor een belangrijk deel, omdat men binnen de PvdA wat al te hoge ge dachten over de aanhang van de par tij had. Men dacht daar. dat die al leen maar aan waarde konden inboe ten, wanneer men overging tot het afleggen van verklaringen over sa menwerking". Dit alles roept als vanzelf bijna de vraag op, wat er gebeurd zou zijn als het advies van de commissie anders geweest zou zijn. „Kijk eens: voor een katholieke politieke machtsvorming heb Je een hoeveelheid medewerking nodig en als je die niet kunt krijgen is het onzinnig er aan te beginnen. Was De Quay dus met het tegen overgestelde resultaat gekomen, dan zou ik dat als een realiteit hebben aanvaard. Een ander punt is, of ik dan gezegd zou hebben: ik doé daar aan mee. Het had best kunnen zijn, dat ik dan weer de wetenschap in was gedoken. Daar was ik toen nog niet zo lang uit. Ik zou mij be paald hebben willen vrijhouden. Ik zou mij hebben willen beraden over wat mij te doen stond. Maar ik zou er niet over gedacht hebben iets te ondernemen tegen de nu even ver onderstelde realiteit dat het ka tholieke volksdeel iets anders wilde". De formulering van de heer Rom me maakt in ieder geval duidelijk, dat het advies van de commissie vol komen strookte met zijn eigen ideeën over de wijze waarop de katholieken na de oorlog politiek moesten bedrij ven. Toch wil hij er niet aan, dat er gezegd wordt, dat de confessie de belangrijkste richtlijn is geweest voor hem in het bereiken van politieke doelstellingen. Zeden „Het was niet de confessie; het wa ren de zedelijke christelijke beginse len. In confessie zit geloof, en dat is j een genade "in bovennatuurlijke I waarheden. Je baseert politiek niet op geloof, maar op zeden, die na- i tuurlijk wel worden beïnvloed door j het geloof, ermee samenhangen. En als je dan uitgaat van de katholieke kerk, dan vind je de richtlijnen, Als dan later in het gesprek de term „inerte massa" van professor Rogier uit de vijftiger jaren valt, dan tekent dé héér Romme aan, dat er toch wel sprake was ook vlak na de oorlog van een bewuste keus bij de katholieken: „Het was wel bewust, dat men koos, maar on voldoende gericht op de inhoud van de politiek en dat was fout. Heel veel mensen zeiden: kijk daar is een bis schoppelijke brief, het is duidelijk we stemmen KVP. En de inhoud van de politiek want daar gaat het dan toch uiteindelijk om: de KVP is im mers alleen maar een middel om de politiek naai' de inhoud krachtig door te zetten daar interesseerde men zich veel te weinig voor. Trouwens een groot deel van de verwarring van I nu vloeit voort uit het feit, dat de j mensen zo weinig weten van de in- houd van de politiek I Romme verklaart zich niet geluk- lig met de bisschoppelijke brieven, ondanks het feit, dat ze voor de I KVP alle steun betekenden om als machtsfactor te kunnen blijven be- i staan. „Dat is zonder enige twijfel I zo, maar ik vond toch die brieven I niet prettig. Ik had gewild, dat de j bisschoppen het direct na de oorlog I niet meer hadden" gedaan, dan wa- ren we er namelijk vanaf geweest". Nog voor hij minister werd, was de heer Romme twee jaar buitengewoon hoogleraar aan de Katholieke Economische Ho- geechool te Tilburg in het staats- en administratief recht. Na de oorlog werd mr. Rom me Voorzitter van het College van Rij ks bemiddelaars en staatkundig hoofdredacteur van De Volkskrant. Een Jaar later werd hij lid van de Tweede Kamer voor de Katholieke Volkspartij. Jarenlang heeft hij zijn fractie geleid en was me nigmaal de sleutelfiguur bij ka binetsformaties. In 1961 trok hij zich volledig terug uit de poli tiek wegens gezondheidsrede- j nen. Bovendien leek het mij na *45, dat ik effectiever bezig kon zijn in het par lement. Overigens heb ik in wezen t fractie-voorzitterschap ook niet ge ambieerd. Ik heb me er zes maan den lang in alle toonaarden tegen verzet. Op een goed moment doe Je het. Maar lk zat er nog geen dag het was vlak na de verkiezingen toen de fractie moest beraadslagen over een formateur en eventueel een premier. Men zei, dat ik het moest doen. Daarop heb ik gezegd: ben Je nou helemaal gek; een half jaar lang zanikken jullie mij aan het hoofd, dat ik fractievoorzitter moet worden. Nauwelijks zit ik er of Jullie willen me weer laten verdwijnen. Toen heb ik tegen Beel gezegd, dat hU het moest doen. Na een nacht bedenktijd heeft hU. gelukkig, geaccepteerd. Kijk, je hebt als fractievoorzitter het grote voordeel, dat je het hele ter rein van de politiek kunt bestrijken. I Als minister is je gebied beperkter, maar Je moet het wel helemaal door- ploegen". D' at Romme zich ooit heeft bezig gehouden met de corporatieve staat, is niet iets, dat hij zelf I vermelden zal. Want wanneer het gaat om de verbindingen partij vak beweging en de term „geliëerd" valt, dan vindt hy die te sterk: ..De par tij had natuurlijk wel te maken met die organisaties. Als Je een partij van alle volksgeledingen in stand wil houden, dan doe je er verstandig aan contact te houden met die ver schillende geledingen. Laat ik zeggen zoals de oude SDAP dat deed en zoals nu ook de PvdA nog rekening houdt met het NVV". En het mandement. Uw „Katho lieke Politiek" verscheen in '53; in het daaropvolgende jaar komt het mandement? „Ik heb er niet om gevraagd. Het mandement was voor my een volsla gen verrassing, ik heb er van tevo ren niets van geweten". Hoe dan ook, de bisschoppen kon den zeker zijn, dat het mandement geen weerstanden zou oproepen by de KVP. want zij hadden de uitgave van Romme op hun bureau liggen in '54. Hy had als fractie-voorzitter van de KVP grote macht en zegt nooit na de oorlog, voor die tyd ie hij twee Jaar minister van Sociale Zaken geweest geambieerd te heb ben politiek te bedrijven van achter de regeringstafel. Verzacht Gek Romme: „Ik heb wel eens gezegd, wie voor de tweede keer minister wordt is gek. Dat klinkt misschien een beetje overdfeven maar zo stel ik het om mijn eigen ideeën weer te geven. Je bent het eenmaal ge- weest en je hebt veel ervaring opge- i daan, die twee jaar. In die tijd zit je er geweldig in. Je eet het, drinkt het en slaapt het. Dat gaat te ver. Contact is altijd veel minder dan de vorm van corporatisme, die Romme destijds voorstond. Maar er is nog veel meer verzacht in de houding van Romme na verloop van jaren. Hij was immers de man. die de katholie ken op het hart bond in de gaten te houden, dat zij de „natuurlijke waarheid" aan hun kant hadden. De noodzaak om dat te blijven be nadrukken „de mens is van na ture katholiek" schrijft hy in „Ka- j tholieke Politiek" lijkt Romme nu niet meer zo te zien. I De doorbraak zo daar al echt sprake van is tussen de christe lijke partijen en het zoeken naar ver- I bindingen met andere niet-christelij- ke partijen (een doorbraak ver après la lettre) keurt hij goed. Vooral de richting waarin de christelyken den- j ken heeft Romme's instemming: „Ik zie geen overwegende redenen om die zaak nu nog gescheiden te houden. Ik vind, dat de christelijke partijen bepaald homogeen kunnen optre- den". Hij ziet dat als een reële moge- 1 lijkheid en tekent zichzelf als poli- ticus door er onmiddellijk de restric tie aan toe te voegen, dat hy er nu na tien jaren uit de politiek te zijn wel iets verder vanaf staat. URIAS NOOTEBOOM en RUUD PAAUW J. Linthorst Homan was van commissaris van de in de provincie Gro ningen. Met prof. De Quay en mr. Einthoven richtte hij in de oorlogsjaren de Nederlandse Unie op, waarover zoveel te is geweest, de oorlog heeft mr. J. Lint Homan een reeks belang functies bekleed. Na enige voorzitter te zijn geweest van de Vaste Commissie van de Rijksdienst voor het nationale plan, werd hij in 1952 benoemd tot directeur bij Buitenlandse Betrekkingen. Hij nam in die functie deel aan vele conferenties en onderhan delingen. In 1958 werd hij ver tegenwoordiger van ons land bij de EEG en Euratom in Brus sel en in 1962 lid van de Hoge autoriteit der EGKS in Luxem burg. In 1968 volgde hij mr. E. N, van Kleffens op als verte genwoordiger van de Europese Commissie in Londen. LONDEN In een monumen tale vfEa aan een stille laan, waar eens Victoriaanse miljonairs woonden en thans het domein is van talrijke ambassadeurs, zetelt mr. J. Linthorst Homan, sinds 1968 de Vertegenwoordiger in Londen van de Europese Com missie. Maar van deftigheid en diplomatieke formaliteit zijn in zijn optreden weinig te merken. Het verleden voor ogen schui vend, zegt hij„Ik ben een spon taan mens. Dat heeft mij in de oorlogsjaren wel eens parten ge speeld, wanneer ik soms in eigen kring al te loslippige uitlatingen deed. Ik heb altijd ruiterlijk er kend dat fk fouten heb begaan". ,.Nog altijd ben ik van mening dat de oprichting van de Nederland se Unie een noodzakelijke daad is ge weest, vooral om psychologische rede nen, wegens de politieke leegte die er was. Kritiek op het besluit om de Unie op te richten acht ik dan ook onjuist, maar de kritiek op mijzelf wèl juist". Hij heeft zioh, zo zegt hij, in een aantal premissen o.a. in de bedoelingen van de bezetter en in de militaire situatie vergist. Na de oorlog heeft op verzoek van het Driemanschap van de Nederland se Unie een ereraad een onderzoek ingesteld naar de gang van zaken, welks oordeel in het algemeen guns tig was, maar over bepaalde uitla tingen van de heer Linthorst Homan ongunstig. Hij vond toen, dat hij wegens zijn „falen" zich na de oorlog uit de ac tieve politiek moest terugtrekken. Vóór de oorlog was mr. Linthorst Homan vice-voorzitter van de Libe rale Staatspartij „De Vrijheidsbond" In 1962 sloot hy zich aan by de VVD. .,My past bescheidenheid", zegt hij steeds weer. Hij stelde zijn werk en energie na de oorlog in dienst van een ideaal, dat rechtstreeks uit zijn lang gekoesterde opvattingen voort vloeit, nl. het werken voor een Ver enigd Europa. „Mijn maatschappelijke idealen hebben vaste vorm gekregen, toen ik in de zware crisistijd der dertiger jaren heb gadegeslagen hoeveel er ontbrak aan de sociale samenhang in ons volk. Vandaar dat ik mij toen heb ingespannen om mijn bijdrage te leveren voor diepere samenhang als burgemeester door sociale werkzaam heid,. als Commissaris van de Konin gin door de oprichting van de Gro ninger Gemeenschap en in de bezet ting door de mede-oprichting van de Nederlandse Unie. Toen ik helaas maar begrijpe lijk niet mocht terugkeren als i Commissaris van de Koningin en j andere functies vervulde, heb ik ge probeerd de problemen in hun Euro pese proporties te zien. Maar denkt u vooral niet dat ik mij in het Europese werk heb gestort om iets geheel nieuw te gaan doen in verband met mijn oorlogsverleden. Dat is niét zo. Mijn levensdoel is altijd geweest mensen tot. elkaar brengen. Wat ik voor de oorlog in klein verband deed en tijdens de bezetting heb gedaan, I toen ik mede trachtte een grondslag te leggen niét voor een onmogelijke eenheidspartij, maar wèl voor een eenvoudiger en eerlyker politieke structuur doe ik thans op Europees j niveau". Het belang van de Nederlandse Unie is vooral geweest, dat het een opvangcentrum was van mensen, die wanneer er op dat ogenblik geen po sitief geestelijke leiding zou zijn ge weest, in verwarring zouden zijn ge bracht. Pas na de oprichting van de Ne derlandse Unie kwamen de po litieke partijen, die na de Duitse inval niets hadden gedaan, in bewe ging. Mr. Linthorst Homan's stand punt was: „Zolang wij er waren, moesten de Duitsers rekening met ons houden. Zonder de Nederlandse Unie zou de situatie' anders zyn ge weest. Zij wekte aarzeling en onze kerheid bij de bezetters en door het bestaan van de Unie werd er tijd ge wonnen. Zij werkte preventief op de altijd aanwezige mogelijkheid van de vorming van een regering-Mussert en anderen nare dingen". Waren de in 1937 door de- Minister raad opgestelde aanwijzingen aan de ambtenaren en het spoor- en tram wegpersoneel om zich loyaal tegen over een bezetter te gedragen van in vloed op uw optreden? „Jazeker. De boodschap van de re gering was: Blijft op uw post. Zorgt dat de maatschappij blijft draaien". De brochure was gebaseerd op de Haagse Conventie van 1907, maar de voorwaarde voor een loyaal gedrag was. dat de bezettende macht zich van zijn kant eveneens aan het Vol kenrecht zou houden en maatschap pelijke activiteit toestaan". Verwarring c1 Mr. Linthorst Homan had, toen hij het geschrift als Commissaris van de Koningin ontving, de Minister van Binnenlandse Zaken gevraagd het op grote schaal te verspreiden, om dat ook de bevolking moest begrijpen, welke houding het tegenover een be zetter had aan te nemen. Daarom was 't onvoldoende dat er maar één exemplaar voor elke gemeente was in handen van de burgemeester. De regering voelde echter niets voor ruimere verspreiding, omdat dit de indruk kon wekken, dat zij eigen lijk op een bezetting rekende. Maar het gevolg daarvan was, dat het Ne derlandse volk helemaal niet op een bezetting was voorbereid! Er optetond daardoor grote ver warring over wat wel en wat niet mocht". Aanvankelijk leefde bij mr. Ho man de sterke hoop dat de Duitsers zich aan het Volkenrecht zouden houden en ook dat het bij een louter militaire bezetting zou blijven. Hoe had u zich de samenwerking met de Duitsers voorgesteld? „Samenwerking? Er is nooit van samenwerking sprake geweestzegt Homan met grote nadruk. „Wy zijn nooit verder gegaan dan activiteiten in het kader van het Volkenrecht. Maar toen geleidelijk bleek, dat deze bezetter zich niet daaraan hield wat dit betreft ben ik er ingelopen was ik zo blij als een kind toen de Nederlandse Unie in december 1941 werd verboden. Wij zagen het verbod aankomen en verlangden er ook naar!" Illegaliteit Hoe stond de Nederlandse Unie te genover de illegaliteit? „Ik had grote bewondering voor het verzet. Later heb ikzelf ook 111e- gaal werk gedaan. Maar aange zien de Unie de weg der openbaar- j heid had gekozen, kon deze zich als zodanig niet met het verzet bemoei en. Het verheugende feit echter is. dat de Unie niet alleen vele Nederlan ders politiek bewust heeft gemaakt, maar dat zij ook duizenden jongeren aan het verzet heeft geleverd. Wij zijn legaal begonnen en wil den ons werk verrichten binnen de beperkingen, opgelegd door de staat van Bezet Gebied. Dat moge nu zot klinken, maar in 1940 was dat anders. Vergeet u niet. dat ook het manifest der poli tieke partyen uit juni-juli 1940 dezelfde geest ademde. Intussen hebben sommigen onzer ik niet reeds zeer snel illegaal werk met hun Uniewerk gecombi neerd (waarover de heer Enthoven onlangs uitvoerig in een weekbladar tikel heeft geschreven) Wij geloven dat de Nederlandse Unie de juiste weg heeft gekozen eerst legaal, daarna waarschuwend en tenslotte ondergronds. Onze waarschuwing kwam als reactie op de rede van Seyss Inquart in 1941 in Amsterdam. „Wie niet voor ons is, is tegen ons!" •.Dan zijn we „tegen"!", antwoord de de Unie", Mr. Linthorst Homan had zich" als Commissaris van de Konin gin tegen het „ancien regi me" verzet en geprobeerd verouder de denkbeelden en vormen door nieu we te vervangen. „De Nederlandse Unie zag als toe komstbeeld een maatschappij zonder klassetegenstellingen met de eigen dom als een dienende, sociale taak en het hooghouden van de geestelij ke waarden. Men sprak in die tyd van het Nederlandse Socialisme". Het berustte op de erkenning dat het materiële nooit centraal mag staan en dat in een democratie de tegenstellingen op geestelijke gronden dienen te worden overwonnen. De na oorlogse Nederlandse Volksbeweging en de doorbraak, die tot de PvdA leidde, getuigden van eenzelfde evo lutie in het politieke denken". De heer Linthorst Homan zelf hoop te destijds dat na de oorlog het aan tal partijen tot vier of vijf zou kun nen worden teruggebracht. „Party ier splinter ing is niet alleen gevaar lijk voor de Nederlandse democratie, maar remt ook onze geestelyk-poli- tieke bijdrage aan het Europese den ken". Bent u teleurgesteld over de naoor logse politieke ontwikkeling in ons land? „De politieke verhoudingen in het algemeen zyn veel beter dan vóór de oorlog, maar het valt te betreuren dat de grote bundeling van katholiek en protestant, waarvan wij ons des tijds zoveel hadden voorgesteld, niet tot stand is gekomen, hoewel de be trekkingen tussen beide volksgroepen ook veel beter zyn dan vroeger. Mijn indruk is dat de Nederlandse Unie het zou natuurlijk dwaas zyn te zeg gen dat het alleen haar invloed is ge weest 'n stoot in de goede richting heeft gegeven en dat er veel positiefs uit de oorlogsperiode is blijven han gen". Ara. Useaoe*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 11