erzetswerk is iAa| i rlon eiding geven... Je moest geloven in de nationale eenheid Prof. dr. L. J. Beel GODFRIED VAN BENTHEM VAN DEN BERG ■TERDAG 2 MEI 1970 LETDSCH DAGBLAD .JLv_/^LyiL vxfc-X_/J44- k^_y V/ii.WÜ'iji. 9EN HAAG AU prof. dr. L. J. M. Beel (68), ce-president van de Raad van ite wordt gevraagd naar zijn zienswijze op de politieke ontwikkelingen in Nederland dens de maanden van de bevrijding en daarna, blijkt hij doordrongen van de kwets- arheid van zijn positie. Zijn niet politiek ambt nooDt hem tot behoedzaamheid. Bin- n de grenzen van de onderwerpen die Vï v^->r toelichting vatbaar acht de jaren 45 spreekt hij openhartig, soms druk gebarend, en zeker niet zonder bewogen- %mmrn '-ï 1 yJ0$ id. >r Beel zag zich min of meer plot- ne in de woelige dagen van fe- i '45 benoemd tot minister van nenland.se zaken in het 2de mi- lerie-Gerbrandy. Jltgerust met een lange ervaring docent staatsinrichting en ge uite-administratie en als hoofd- ten aar in een grote gemeente was een man van wiens adviezen de ering-Gerbrandy in Londen gaar- februik wilde maken. De overleg- ►ep in Zuid-Nederland, waartoe i behoorde, werd van de zijde het Militair Gezag uilgenodigd in adres gedachten te ontvouwen name over de wijze waarop in de tomst provinciale- en gemeente- [turen zouden moeten functione- >r. Beel,,Vóór 1940 was er reeds politieke malaise in Neder- i geweest als gevolg o.a. van de ssale werkloosheid en de moeilijk en met talrijke kabinetsformaties, oorlog betekende voor velen een erpe scheidingslijn. In 1945. te- het eind van de oorlog, was Ne land een geteisterd land met grote agstukken op landelijk en plaat- jk niveau. Sterk heerste de ge- hte: laten we nu zorgen dat er bestuur komt dat beslissingen nemen". [ernvragen ln die tijdMoesten partijfiguren van vroeger en de isen die de hele oorlog hadden rgewerkt terugkeren op het poli- e toneel? ras 't gewenst de vertegenwoor- ïnde lichamen in hun oude ge- nte en samenstelling te herstellen -erdienden colleges van beperkter ang de voorkeur? r. Beel zegt: „Zelf had ik nooit politiek gedaan. Ik was van oor- dat een man als zijnde in ge- ntedienst zich hiervan beter kon houden. Vóór de oorlog was mij door de RK Staatspartij gevraagd voorzitter van de plaatselijke jonge rengroep te worden, maar met 't oog op myn functie had ik zelfs daarop neen gezegd. Maar na de oorlog er waren sinds de laatste verkiezingen van '39 zes jaren verstreken was er sprake van een andere instelling, van méér engagement. In de jaren '30 waren er twee rapporten verschenen, één meen ik van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel, en één van de commissie-Goseling uit de R K Staatsparty, die er beiden voor pleit ten dat het openbaar bestuur meer capabel zou zyn en ln staat tot be slissingen". Boin Veel van die ickeën omtrent een zekere versterking van het uitvoerend gezag straalden door in het „Eindho- vens adres", dat een redactiecommis sie van drie man. onder wie dr. Beel voor de regering in Londen opstelde ..Het was een compromis, geen we tenschappelijk doorwerkt stuk. ze heb ben het later wel een „bom in loon den" genoemd, maar moest stuk nou een bom zijn, er zyn er wel andere vallen (Het was in het bijzonder één zin snede. die aanleiding gaf tot beden kingen Hij luidde: „De controleren de en beleidsvormende taak kan op meer doeltreffende wijze dan vóór 10 mei 1949 plaats vond. worden toe vertrouwd aan Colleges van meer be perkten omvang en samengesteld uit personen, die de mogelijkheid en noodzakelijkheid eener sterkere na tionale binding op Christelyken grondslag erkennen, den opbouw van het organisch leven in onze volksge meenschap en de aanpassing van Staats- en Rechtsleven aan de verde re eischen van den nieuwen tijd voor staan"). Dr. Beel onderstreept dat de groep van zuidelijke prominenten zich in hun adres niet bemoeiden met de Staten-Generaal. terwijl men door die kwestie m het (nog niet bevrijde» Westen sterk in beslag bleek te zi:" genomen. ..Ons werd gevraagd, wa. leeft er aan gedachten in het bcvr! de Zuiden. We hadden geen contact met het westen". Rechtstreekser werd dr. Beel bij het regeringsbeleid betrokken toen hij tezamen met anderen via het Mi litair Gezag het verzoek van de re gering in Londen kreeg om een ad vies op de financiële reger.ng voor ce slachtoffers van de oorlog uit te brengen. In o«:tob?r-november '4i kwam dat advies gereed Enige tijd later werd hem door minister van binnenlandse zaken a i Van Boeyen die toen in Eindhoven vr.V.cef. g- vraagd of hij niet een dag of tien naar Londen zou wiilsn gaan Na ruim een week in de Britse hoofdstad kreeg hij de gelegenheid koningin Wilhelmina te bedoeken. De vorstin informeerde uitvoerig naar de toestand in Nederland En ter wijl dr. Beel dacht dat hy geroepen zou zijn de regeling vcor de oor logsslachtoffers definitief te gaan uitwerken, werd hem al spec dig dui delijk. dat een aanzienlijk breder werkterrein hem wachtte Eind december reeds liad de Ko ningin de wens geuit vooraanstaande figuren uit de drie bevrijde provin cies in Londen te ontvangen Die wens mondde uit in de overkomst van wat weldra ..de heren 17" zou gaan heten (hoewel er één vrouw bij was: Dr. Hilde Ver.vey-Jonkeri. Dr. Louis Jozef Maria Beel werd op 12 april 1902 in Roermond geboren. Hij deed in 1920 eindexamen aan het gymnasium in zijn ivoon- plaats. waarna hij in 1923 het diploma gemeente-admini stratie behaalde. Vervolgens ging hij rechten studeren in Nijmegen, slaagde voor het doctoraal examen in 1928 en promoveerde in 1935 op een proefschrift, getiteld Zelfbe stuur of onafhankelijke de centralisatie". Zijn ambtelij ke loopbaan begon de heer Beel als ambtenaar bij het gemeentesecretarie in Roer- ynond. Later was hij als zoda nig in Eindhoven werkzaam. In 1945 ging de heer Beel naar Londen als adviseur. In hetzelfde jaar werd hij mi nister van Binnenlandse Za ken in het kabinet-Gerbran- dy. Ook was hij minister van Binnenlandse Zaken in de kabinetten Schermerhom- Drees. In 1946 werd hij lid van de Tweede Kamer. Van 1946 tot 1948 was hij minis ter-president en minister van Binn. Zaken van '47 tot '48 tevens minister van Algeme ne Zaken. Van 1948 tot 1949 vervulde de heer Beel de functie van hoge vertegen woordiger van de Kroon in Indië. Buttengewoon hoogleraar was dr. Beel van 1949 tot 1951 aan de r.k. universiteit van Nijmegen en de katholie ke h.s. in Tilburg. Generatie Tijdens de daaropvolgende ge sprekken. aldus de heer Beel. toonde „de Koningin echt het gevoel dat er door de loutering van de oorlog een vernieuwing zou komen die de mensen zou betreffen Ik heb toén al uitgedrukt, dat daarvoor minstens één generatie nodig zou zijn. zo niet twee. De Koning n had de verwach ting dat door het verzet n.euwe men- sen naar voren gekomen waren, die een leidende rol zouden spelen in het naoorlog-e Nederland". Dr Beel stond met grote reserve tegenover dat denkbeeld Als minis ter heeft hij later met de illegaliteit v?el contact gehad. „Toen het ging om de zuivering van overheidsperso neel kreeg ik op een gegeven mo- I ment uit een afdeling van de Ge meenschap Oud-IHegeie Werkers een telegram Als ik dit of dat niet deed zeiden ze. Maar dat nam ik nietbij alle respect voor de ver- .eisbeweging v as ik als minister wat huiverig er van uit te gaan dat ver zetswerk iemand als vanzelf ges:' .kt zou maken voor een burgp,-re?rter - pc-t of andere le dende functies. En in die illegaliteit za.en na.uurl^k ook mensen van het laatste uur. die er tegen de bevrijding nog gauw by gekomen waren" Over de door velen uiterst moei zaam genoemde betrekkingen tus sen regering en Militair Gezag zegt dr. Beel: ..Miin verstandhouding met het M.G. is altijd goed geweest, ik heb er alleen maar plezier van gehad, ik voelde bewcadering voor de men sen .die zonder bestuurservaring, zich zo gegeven hebben. Na de voortgaande bevrijding ben ik. toen het k»:m, naar Den Haag gegaan. Ik heb dadelyk gezegd: het binnenlands bestuur komt nu onder Binnenlandse Zaken". Toevallig Hoe stond hij tegenover hét „per sonalistisch socialisme" van de Ne derlandse Volksbeweging, dat toen zeer in zwang was en vooral by de gijzelaars van 8t Michielsgestel sterk wortel had geschoten? Een vorm van .socialisme" die ook voor het kabi net- Schermerhorn kenmerkend zou zijn? „Ik ben min of meer toevallig in dat kabinet gekomen, de bedoeling was dat niet. Tijdens een bezoek aan de Koningin op Het Loo zei zij mij, dat Schermerhom en Drees. dte ln een andere kamer zaten, me wilden spreken. Ik zei dat ik als minister afscheid wilde nemen. Dat komt nog wel. antwoordde de Koningin. Om streeks die tijd was mijn hoogleraar schap ln Nymegen al geregeld, maar Schemerhorn en Drees verklaarden dat zij me als minister va<n binnen landse zaken wilden hebben". „Maar ik ken Uw programma niet eens. wierp ik tegen. Schermerhom bleef aandringen. Ik zei dat lk nog niet kon beslissen, dat lk eerst met vrienden wilde overleggen en met Nymegen. Gerbrandy. Huysmans en Van Kleffens zeiden allemaal: doen' en zo is dat toen gebeurd". Hij zegt Schermerhom voordien niet gekend te hebben. „Toevallig was ik niet in St. Michielsgestel te recht gekomen. Ik stond wel op de Hist, maar t»oen de Duitsers me kwa men halen was lk net van huis ver trokken. Vaak heb ik met Schermerhom la ter over 't personalisme van gedach ten gewisseld We waren het er over eens dat er veranderingen en wijzi gingen nodig zijn als het staatkundig leven is verstard, dat politieke par tijen een middel moeten zijn. géén doel" Ook dat personalistische socialisme is tenslotte in partijvorming uitge mond Ja", zegt Dr. Beel. ..er kwam een moment dat de Neder landse Volksbeweging werd omge vormd bot de Party van de Arbeid. Toen stond ik voor de keus. Drees had geen bezwaar tegen de naams verandering van de S.D.A.P., maar stelde de voorwaarde dat het een so cialistische party zou blijven, met Internationale socialistische contac ten". Dat was voor Dr Beel het uur van de beslissing ..Drees is over die nieuwe party volkomen duldelyk ge weest. Toen heb ik gezegd dan ik niet in die parttJ. Ik heb die duide- ïyicheid van Drees altyd zeer gewaar deerd. We wisten waar we stonden, wy zyn goede vrienden gebleven". Dr. Beel is bereid om in algemene termen zyn Inzichten over bepaalde recente otitwikkelingen kenbaar te maken Het parlementaire stelsel ls geboren in een tijd dat het overheidsbeleid beperkt w'as, overzichteiyk. Men heeft getracht de structurele wijzi gingen op te vangen door nieuwe de partementen. Maar de structuur van de overheid is in wezen dezelfde ge bleven. De vraag is of deze uiteln- deiyk nog adequaat is voor de pro blematiek van het huldig gebeuren We borduren voort op het oude pa troon het kan voor de jonge gene ratie niet anders dan desillusies ople veren Nu. als in 1945. loopt iedereen met plannen rond Hoe de waarde van de democratie by dit alles voorop te stellen, dat grote goed verder ruimte te geven en doeltreffend te besturen? En vraagt U my. hebt U een plan. dan zeg ik: nee! De toekomst zal het moeten uitwyaen. aan het heden zyn grote gevaren verbonden, we mo gen niet te lang vasthouden aan de oude uitwerkingen" EWOUT JANSE 1EN HAAG Godfried van Benthem van den Bergh was ren jaar toen de Duitse invasie in ons land plaatsgreep. Dit erview is dan ook niet bedoeld in verband met zijn herinne- .gen aan oorlog, verzet en bevrijding. Desondanks had het om met Van Benthem van den Bergh te praten omdat hij h heeft ontwikkeld tot een intelligent waarnemer van onze latschappij en de verzetsbewegingen daartegen. Bovendien eft hij een gezonde en kritische belangstelling voor het na- e verleden, dat in het eigentijdse overloopt. (a een traditionele studententijd in Leiden, kwam voor Van nthem van den Bergh de ommekeer tijdens een verblijf in lerika rond 1965. Hij raakte onder de indruk van het pro- t tegen de Amerikaanse politiek in Vietnam. De neerslag te vinden in zijn onlangs gepubliceerde boek De ideologie 1 het Westen. fan Benthem van den Bergh is lid van de Partij van de Ar- .d, waarin hij links staat. Voorts is hij onder meer voorzit- van het comité dat ijvert voor rehabilitatie van Weinreb. Us wetenschappelijk medewerker is hij verbonden aan het ititute of Social Studies in Den Haag. Daar. in het voormalig leis van Koningin Wilhelmina. vond het gesprek plaats, dat üerzijds werd gevoerd door Ruud Papuw en J. R. Soeten- rst. RAAG Schermerhorn heeft legdhet verband dat wij in de ^■log hadden was sterk, maar had W i negatief karakter. We hebben t gezegd tegen de Duitsers, maar i aan het ja op andere gebieden l toegekomen. Na de oorlog is pui gens Schermerhorn dat verbond a ggevallen en er is een vacuum ®e' »r in de plaats gekomen. Dat heb- id. j we toen geen van allen gezien. t andere woorden, men wist niet gei t men wilde. Is dat vacuum /rol arop doelt ooit opgeheven? 15- i k ÜNTWOORD Een vacuum is 222 nooit geweest. Het is een idealis- <ili ehe manier van voorstellen. Een inier die abstraheert van de fei- '0,, ijke machtsconstellaties, zoals die e a h na de oorlog onmiddellyk voor- hic den. De regering in Londen was "schrikkelijk bang dat de zaak k*j :r in 1945 uit de hand zou lopen. n l it is niet voor niets dat er een I litair Gezag is ingesteld. Dat ge- Urde, omdat eenvoudig de orde pf lest worden hersteld en de veran deringen van bovenaf moesten wor den gekanaliseerd. VRAAG Nog even dat vacuum - idee.Is dat volgens u een hersen schim? ANTWOORD —Dat eenheidsidee is een tamelijk mythische conceptie van Nederland in de oorlog lijkt me Ik geloof niet dat je kan zeggen dat men samen één was Er was een vry kleine groep die daadwerkelyk by het verzet betrokken was. dan was er de groep die collaboreerde en er was een grote, min of meer lydza- me. massa. Het. was daarom ook niet zo verschrikkelijk mcellljk dat deel van het verzet, dat na de oor log werkelyk maatschappelyke ver anderingen wilde, vry snel uit te schakelen. Na een periode met éérst de cri sis en daarna de chaotische toestand die de oorlog met zich meebrengt, is er een soort natuurlyke neiging om het evenwicht te herstellen en I terug tot het normale te komen. Ik j geloof dat dat ook aan mensen die hun machtsposities van voorheen wil- j len bemachtigen, zoveel kans geeft om dat te doen Want eigenlyk wil niemand meer veel conflicten. Ie dereen zegt: laten we ln godnaam maar zo gauw mogeiyk teruggaan naar de vooroorlogse toestand. Dat is niet alleen zo by de machthebbers, maar ook by het merendeel van de bevolking. Na iedere grote oorlog zie Ja toch weer een periode van Restauratie. meer in zich droeg. Daar was ieder een het toch over eens? ANTWOORD —Dat is maar de vraag of iedereen het daarover eens was. Neem nou dat begip vooroor logs Had dat een slechte beteke nis? Allerminst Vooroorlogs dat was alles wat goed was Dat soort din gen mag je niet uitvlakken VRAAG Ja, maar in dit geval VRAAG en de werkloosheid dan? ging hel om een Restauratie na een ANTWOORD Nee, dte natuurlijk periode die werkelijk nleU goeds niet. Men was het er ook over eens, dat het beleid moest veranderen Ik veim,ed dat daardoor een heel snel le industrialisatie politiek in Neder land is begonnen Natuurlijk, dat zyn allemaal lessen die uit het verleden getrokken zyn. Maar dat betekende nog niet. dat men een werkelyk an dere maatschappy wilde. In de eerste plaats al niet. omdat men zich pre cies kon voorstellen wat dat precies zou moeten zyn. Er is een tendens niet alleen in Nederland, maar in het hele westen, die de hele periode van 20 jaar na de oorlog heeft bepaald en die er op neerkomt, dat men voor zichzelf weer het idee wil heb ben dat men de zaak in de hand heeft. Er waren de meest afgryselyke dingen gebeurd. Er was een enor me noodzaak om de oorzaken en en daarmee de schuld voor wat er gebeurd was. ergens buiten deze maatschappy te projecteren. Er wordt niet voor niets altyd gespro ken van het duivelse nationaal-socia- lisme Er is een behoefte geweest de schuld te schuiven op de nazi's, die daar direct voor verantwoordelyk waren. Zonder dat men de vraag stelde, hoe het mogelyk was dat de nazi's uit een samenleving voortkwa men die toch voor een groot gedeelte geiyksoortig was aan de onze. De werkelyke vraag dus hoe het mogelyk was dat deze dingen alle maal konden gebeuren, kon eenvou dig niet worden gesteld. En dat des te meer niet. omdat juist precies de zelfde ma&tscliappelyke orde werd hersteld. VRAAG Een van de gevolgen van de oorlog is de doorbraakge dachte geweest. Is het merkwaardig dat we nu. 25 jaar na de Bevrijding, een nieuw soort doorbraakgedachte zien, een nieuw maatschappijbeeld? Is dat logisch? Of moest dat ko men? ANTWOORD Ik vind het erg moeilyk om te zeggen moest zo iets komen. In zekere zin geloof ik I wel. dat het haast niet anders kon. Dat hangt een beetje samen met wat lk eerder heb gezegd. Ik geloof dat je kunt zeggen, dat de manier waar op de politiek ls bedreven, ook in Ne derland. die moet je niet teveel ge ïsoleerd zien. Je moet Nederland zien als onderdeel van het westerse systeem. Er was na de oorlog spra ke van een heel duideiyke reactie tegen alle vormen van denken en handelen, die het bestaande even wicht in de maatschappy zouden kunnen verstoren. Men wilde denken in termen van evenwicht In de trant van: ..Pas op, probeer niet de zaak te radicaal te veranderen, an ders loopt het uit de hand Proberen de maatschappy te verbeteren is ei genlijk verschrikkelyk gevaariyk. Kyk naar de lessen van de revolutie, naar het Stalinisme. Kyk naar Hit- Ier." Al die lessen getrokken uit de vooroorlogse jaren, hebben de ideo logische verdediging van dat even- wichtsdenken sterk bepaald VRAAG Wat zyn de gevolgen daarvan? ANTWOORD Je kreeg een haast magisch-bezwerend denken, om maar niet tot het bewustzyn toe te laten wat er allemaal is gebeurd. Dat moest op de een of andere ma nier worden verdrongen. Dat is ook de reden waarom er zo'n mythe over die nationale eenheid en het verzet ln de oorlog noodzakelijk was. Dat moest je denken, anders kon het niet goed gaan. VRAAG Het „veriet" van nu tegen de maatschappelijke orde. heeft dat veel kans? ANTWOORD: De vraag waarvoor oppositiebewegingen altyd gestaan hebben, ls: moet Je kleine verbete ringen wel aanvaarden of moet je kleine verbeteringen juist niet aan vaarden. omdat alleen een funda mentele verandering van systeem werkelijke veranderingen kan be werkstelligen. Ik moet zeggen dat lk daar over een agnostisch standpunt inneem Ik geloof dat een revolutie ln de traditionele zin gewoon niet mogelyk is. Dat zou in een landje als Nederland misschien kunnen, maar zelf geloof ik daar nauweiyks in Het soort transformatie dat nood zakelijk zou zyn, kan zich niet tot Nederland beperken. Een van de grote zwakten van de radicale oppo sitie is dat zy wel dezelfde vorm I aanneemt in verschillende landen. maar niet leidt tot een beweging over nationale grenzen heen. Al die oppositiebewegingen opereren toch nog steeds binnen het kader van de nationale staten. Het is verschrikke lyk moeiiyk om tussen die bewegin gen onderling contact te krygen. Er zyn natuuriyk veel informele contac ten, maar van een organisatie over de grenzen heen is eigenlyk geen sprake. Terwyl aan de andere kant de mensen van de machtige organi saties dit soort contacten wel hebben. Je ziet een duidelyke machtsconcen tratie. zowel militair als economisch, over de grenzen heen. Als Je kijkt naar de manier waarop de EEG zich ontwikkelt, dan is het duldelyk dat de Integratie vooral aan de top plaats vindt, en beslist niet aan de basis Dat is het probleem in onze maat schappy. dat de mensen die verande ring willen, over het algemeen over veel minder hulpbronnen beschikken om zich te organiseren en om Infor matie uit te wisselen dan degenen die aan de top van het systeem zit ten. Je kan ook, geloof ik. de stryd en actletnethoden van de nieuwe oppositie en de hele discussie over gewelddadigheid, alleen maar goed beoordelen, als Je uitgaat van het in zicht dat het een a-symetrisch con flict is. Daarom zyn de onderliggende groe pen genoodzaakt om methoden te ge bruiken die de spelregels van het be staande systeem aantasten. Juist die spelregels zyn onderdeel van de machtsuitoefening binnen dat sys teem. VRAAG U hoeft niet te voor spellen, maar, ziet u toekomst voor het verzet tegen deze maat schappij. ANTWOORD Een van de meest hoopvolle dingen aie er op het ogen blik gebeuren ls aai er actiegroepen komen van technici en wetenschaps mensen, zoals actiegroepen tegen mi lieuverontreiniging. dat er organisa ties zyn, ook onder intellectuelen, die allerlei concrete dingen aanpak ken. Daarmee krijg je ook een soort tegenwicht tegen de technocratische en ongecontroleerde besluitvorming, waarondei onze maatschappy te iy- den heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 27