Huurverhoging van oudere woningen is noodzakelijk Hecht en een zuiver leefklimaat MINISTER SCHUT: Eerste boek van Weinreb moet uit de ban del 10 Dagen vrij? Erop uit met de trein! 8-daags kriskras- abonnement* NS-lentetochten Samen op reis? Neem een 2-pluskaart* Avondje uit? Avondretour! Minister optimistisch over prijsontwikkeling Nog 1 beursdag Mej. Turksma in kort geding: enkele reis een kwartje Geen luister en kijkgeld voor aow'ers AG 28 APRIL 1970 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 7 ROTTERDAM <GPD) Minister W. P. Sohut van Volkshuisvesting acht het dringend noodzakelijk dat de huren van honderdduizenden voor- en na-oorlogse gesubsidieerde woningen worden opgetrokken, om de kloof met de nieuwbouw te ver kleinen. „Huurharmanisatie" zal een belangrijk instrument worden by het streven naar doorstroming. Op korte termijn zijn in dit opzicht echter geen maatregelen te verwachten De minister heeft gisteren in het Rotterdamse bouwcentrum de ten toonstelling .Volk onder dik' ge opend. Binnenkort, zei hij, zal de beschikking afkomen tot het toeken nen van huursubsidie aan mensen die daarvoor krachtens hun inko men en huurquote (deel van het in komen dat aan huur wordt besteed) in aanmerking komen. De beschik king wordt per 1 juli van kracht. „Deze regeling, hoe noodzakelijk ook vanuit soicaal oogpunt, is van uit het belang van de volkshuisves ting bezien toch feitelijk een correc tie op 'n hoogst ongewenste situatie: namelijk dat het algemene huurpeil in ons land ver ligt onder 't peil van de kostprijshuren", aldus Schut. „En wij dienen ons er van bewust te zijn dat deze situatie voor de verdere ontwikkeling van de volkshuisvesting noodlottig kan zijn". Kloof Er m naar de mening van de minister, alles aan gelegen zijn de kloof tussen het peil van de te genwoordige vraaghuren en van de stijgende kostprijshuren te verkleinen en tenslotte te doen verdwijnen. De jaarlijkse huurverhogingen voor ge subsidieerde huurwoningen vormen daartoe, voorzover na 1967 gebouwd, een middel. Daarnaast, aldus Schut, Is huurharmonisatie onvermijdelijk. De tentoonstelling .Volk onder dak', die door de minister werd ge opend, beoogt, in kort bestek een in druk te geven hoe in 25 jaar tijd 1.8 miljoen woningen werden ge bouwd. Dit gebeurt aan de hand van maquettes, tekeningen, grafieken enz. Drie woningmodellen op ware grootte laten de mogelijkheden tot variatie zien binnen een .familie' van eengezinshuizen Vragen Het lid van de Tweede Kamer. mr. F. H. J. J. Andriessen van de KVP. heeft aan de minister van Volkshuis vesting en Ruimtelijke Ordening ge vraagd of de bewindsman het mo gelijk acht- om in het resterende deel van 1970 de doelstellingen van het woning-programma zoveel moge lijk te realiseren. De heer Andriessen vraagt verder om een zo gedetailleerd mogelijk overzicht van de ontwikkeling van de woningbouw in de eerste drie maanden van 1970, zowel ten aan zien van de bouwproduktie als de bouwvergunningen en de uitgifte van subsidiebeschi kkingen Ook wil het kamerlid een over zicht of indicatie omtrent de gevol gen van de slechte weersomstandig heden in de afgelopen maanden voor de omvang van de totale woningpro- duktie in 1970 en hij vraagt of de minister bereid is zijn eventueel voorlopige zienswijze daarop te geven. Verder vraagt mr. Andriessen hoe onder meer op grond van ontwikke lingen van de subsidieaanvragen voor waningen met rijksleningen, co- aperatiewonirigengesubsidieerde par ticuliere huurwoningen en eigen wo ningen, de vooruitzichten zijn om trent de tijdige invoering van de ge programmeerde aantallen gesubsi dieerde woningen in 1970. ADVERTENTIE WORLD PACK - MACROPAK' INTERNATIONALE VERPAKWNGSBEURS Voordelige trein-toegangs- biljetten op dostations verkrijgbaar. CROESELAAN-UTRECHT 9.30- s.30-11-30 9.30' i-VJ.30 ADVERTENTIE f /in (kinderen4t/m 1 T-U." 9 jaar f20.-) Keuze uit verschillende, met zorg samengestelde trips o.a. naar De Efteling, Zuid-Limburg/ Aken, Amsterdam Schiphol, De Keukenhof etc. Van 30 april t/m 10 mei dagelijks onbeperkt een dag voordelig reizen. 2 personen f30, 3 personen f35, 4 personen f40, 5 personen f45, 2 kinderen 4 t/m 9 jaar gelden voor 1 persoon. NS-identiteitsbewijs of pasfoto meenemen! Van 30 april t/m 10 mei elke avond na 18.00 uur, dus ook op vrijdag en zondag. voordelig uit met NS AMSTERDAM (ANP) Tijdens de behandeling van het kort ge ding van de 53-jarige mej. B. Turksma uit Den Haag over de memoires van drs. F. Weinreb voor de president van de Amster damse rechtbank, mr. U. W. H. S theeman, is vanmorgen niet duidelijk geworden of met de in het eerste deel van Weinreb's boeken genoemde mej. Turksma eiseres is bedoeld of niet. Ondanks het feit, dat zij m het boek.,Het land der blinden" niet met voorletters wordt aangeduid, is de Haagse vrouw ervan overtuigd, dat de schrijver haar op het oog had in zijn passages, waarin ene mej. Turksma bij haar arrestatie door de Duitsers in 1942 de naam Weinreb genoemd zou hebben, als de man die haar valse papieren en een on derduikadres had gegeven. De mej. Turksma. die gisteren bij het kort geding zelf aanwezig was. verklaarde Weinreb nooit gekend te hebben, laat staan hem bij de Duit sers te hebben aangegeven. Ook Weinreb's bewering, dat mej. Turks ma in een Haagse bioscoop gear resteerd zou zijn. werd door haar weerlegd met de schriftelijke getui genis van haar thans in Amerika woonachtige vriendin, die aanwezig was toen zij in een huis aan de Re gentenlaan werd aangehouden. De advocaat van mej. Turksma, mr. I. E. Hes. schermde met een aantal arrestatie-lijsten uit de Twee de Wereldoorlog, waaruit volgens hem zou moeten blijken dat Weinreb geen andere mej Turksma op het oog gehad kan hebben. De tegenpar tij. drs. F Weinreb. de uitgeverij Meulenhoff en de journaliste Rena- te Rubinstein, die het manuscript van de schrijver heeft bewerkt. was hier allerminst van overtuigd. Ook niet van de bewering van eiseres, dat de mej. Turksma uit het boek als een verraadster wordt afgeschilderd. Renate Rubinstein verklaarde te genover de president van de recht bank. dat zij bij het bewerken van het manuscript geen enkele aanlei ding had gevonden om de naam van mej. Turksma te veranderen omdat zij eerder als slachtoffer dan als een kwaadwillige werd beschreven. Bo vendien heeft zij de figuur in het boek nooit geïdentificeerd met de nu aanwezige mej. Turksma. Deze heeft zich na het verschijnen van het boek zelf gemeld. Niettemin de Haagse vrouw die na haar arrestatie door de Duitsers uit het kamp Westerbork wist te ont snappen. voelt zich gegriefd door de uitlatingen van Weinreb. Daar om heeft zij een kort geding aange spannen. waarin geëist wordt dat het eerste deel van de memoires uit de handel wordt genomen en in de volgende drukken alles betreffende mej. Turksma wordt weggelaten. Bovendien wil mr. Hes dat de uit geverij. de schrijver en bewerkster van het boek verplicht worden de uitspraak van mr. Stheeman op hun kosten te publiceren. Dit alles op straffe van een dwangsom van f 1000 per dag dat niet aan het uit de han del nemen van het boek of de pu- blikatie van de uitspraak is voldaan. De verdediger van gedaagden, mr D. Schut, noemde de affaire een tra gisch conflict tussen twee slachtof fers. het is volgens hem nooit de be doeling van de schrijver en de be werkster van het boek geweest men- DEN HAAG (ANP) AOW-trek- kers die geen andere bron van in komsten hebben zullen geen luister en kijkgeld behoeven te betalen, al dus heeft de minister van CRM. mej dr. M. A. M. Klompé, meegedeeld in antwoord op vragen van de tweede kamerleden P. J. Engels en J .H. J Maenen (beiden KVP). In verband met de verhoging van de a.o.w.-uitkeringen per 1 januari hadden zij de minister gevraagd ook de vrijstellingsnorm voor omroepbij dragen, eveneens per 1 Januari, zo danig te verhogen dat zij die uitslui tend a.o.w.-inkomen hebben vrijge steld blijven van de omroepbijdrage. Een modieuze Prinses Mar-1 dam voor de opening van griet bij aankomst op het terrein nieuwe container terminal, van Sealand Service in Rotter-1 sen aan te vallen. Het vak volgens hem uit de luttele passages, die aan mej. Turksma zijn gewijd, niet op te maken dat zij een verraadster is. Er is bovendien geen enkel bewijs, dat eiseres inderdaad de mej. Turksma van Weinreb is. Mr. Hes beschuldigde de Joodse schrijver ervan, dat hij het ver haal over mej. Turksma gebruikt heeft als bodem voor zijn boek. „Als zij wegvalt, dan blijft er niets over. Hij had iemand nodig om zichzelf vrij te praten. Met welke woorden hij wilde zeggen dat de figuur van mej. Turksma een zeer belangrijk ele ment in het boek van Weinreb is. Mr. Stheeman zal op vrijdag 8 mei uitspraak doen. DEN HAAG <GPD> Minister' Nelissen (Econ. Zaken) ziet geen re den pessimistisch te zijn over de stlj- j ging van de kosten van levensonder- houd in 1970. Hij heeft goede hoop dat deze stijging in de buurt van de 4 procent zal blijven, die het Centraal Planbureau voor het lopende jaar heeft geraamd. Als die hoop uitkomt, verwacht de minister dat de loonkosten, door het in werking treden van enkele indexe ringsclausules in cao's met niet meer dan 1 éi 1,5 procent zullen stijgen. De minister is weliswaar niet ge lukkig met de forse prijsstijging van 2.3 procent, die het eerste kwartaal te zien heeft gegeven, maar wees er gisteren in "n openb. vergadering van de kamercommissie voor Economische Zaken op, dat die stijging voor het overgrote deel is veroorzaakt door factoren waarop het prijsbeleid geen invloed heeft, zoals de aardappelprij zen en de tarieven voor de medische verzorging. Wat de vleesprljzen betreft ls de minister wel van plan contact op te nemen met het bedrijfschap slagers om na te gaan of de consument niet sneller over de beweging van de groothandelsprijzen kan worden ge ïnformeerd. De prijsstijging in het eerste kwartaal is volgens de minis ter, gecorrigeerd voor seizoensinvloe den, beperkter dan soortgelijke prijs bewegingen in het buitenland. Trou wens. de stijging was in het eerste kwartaal van 1969 groter, namelijk 3,6 procent. De minister kondigde aan zijn prijsbeleid, waarin sinds kort meer rekening wordt gehouden met een redelijk rendement op eigen geïnves teerd vermogen, te zullen voortzetten. Halverwege het jaar zal opnieuw worden bekeken of dat beleid kan worden gehandhaafd of dat er een andere weg moet worden Ingeslagen. Mr Nelissen werd er door afgevaar- dig en van de P v d A. op gewezen, dat een aantal maatregelen, waaron der de huurverhoging per 1 juni, nog een invloed op de pry zen zullen heb ben. Volgens de minister gaat het bij de geraamde 4 procent om een jaarge middelde en zullen indexclausules, als waarin de metaal-cao voorziet, al tijd in werking komen. Met name de clausule in de metaal-cao heeft be trekking op de pierloden 15 oktober '69 tot 15 april '70. waarin het prijs peil uoven de 3 procent is uitgeko men. die in het contract als criterium wordt aangehouden. (Van onze Juridische medewerkster Olie bedreigt onze kusten, massale vissterf te in de Rijn, vergiftiging door brand in kunstmestfabriek Vrijwel dagelijks geeft het nieuws feiten, commentaren, berichten, waaruit blijkt dat het er somber voorstaat met ons leefklimaat, dat bevolkingsgroei en industrialisatie een keerzijde hebben, dat lucht-water-bodem- stilte „eindige" zaken zijn, schaarse artikelen, waarmee zuinig moet worden omgesprongen. Zodra een bepaald belang, zoals hier de zuiverheid van het leefmi lieu om bescherming vraagt, dient het recht hierop te reageren door dit belang in te passen in het recht stelsel. Maar juist op dit gebied is het recht duidelijk achter geraakt op de feitelijke ontwikkeling. Er bestaat geen afgerond ..milieu recht". Wel is er een groot aantal vettelyke regelingen, die allemaal aan een bepaald facet van de mi- :ieu-aantasting aandacht besteden, zoals de wet Gevaarlijke Stoffen, de 3oswet, de Natuurbeschermingswet, de Wet ruimtelijke ordening, om een kleine greep te doen. De nieuwste wetgeving op dit terrein ls de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en het Wetsvoorstel op de luchtver ontreiniging. Deze wetgeving ont trekt telkens deelgebieden aan de werking van de, uit de vorige eeuw stammende, hinderwet. Deze hinder wet vormt eigenlyk nog steeds de basis van het „milieu-recht". Het is belangrijk om dit te beden ken. omdat deze wet in de vorige eeuw ls opgemaakt, toen over het algemeen de opvatting werd gehul digd dat de overheid alleen inciden teel moest bijspringen, alleen als er sprake was van duidelijke misstan- den. In de loop van de 20ste eeuw groeide de taak van de overheid. Op allerlei gebied werd van de overheid verwacht, dat zij een actief orde nend beleid zou voeren. Op het gebied van het onderwijs bijvoorbeeld, maar vooral werd het een duidelijke opdracht dc welvaart rechtvaardig te verdelen. De sociale grondrechten groeiden: het recht op arbeid, op bijstand, op subsidie, op I verzorging bU ziekte en ouderdom. Hoe eenzijdig deze ontwikkeling is geweest blijkt wel nu het recht op j een zuiver leefklimaat niet als- van zelfsprekend in deze opsomming voorkomt. In tegenstelling tot b.v. de sociale voorzieningen ls dit recht verre van stevig In ons recht ver ankerd. Tot voorkort werd het als een hob- j by van enkele natuurliefhebbers be- I schouwd. Het belang is nimmer dui delijk gesteld en in het algemeen kader geplaatst. Er is incidenteel voortgebouwd op de 19de eeuwse ondergrond van „de overheid springt alleen in als het moet", een ln de hele 20ste eeuwse ontwikkeling is het milieu-recht j ook geen apart departement geko men waar dit belang werd onderge bracht en dat een consistent beleid had kunnen ontwikkelen Op dit moment hebben praktisch alle ministeries wel iets met milieu beheer te maken. Defensie (door de Kernenergiewet). Verkeer en Water staat, CR en M, Volksgezondheid, Volkshuisvesting en Ruitmtelijke Or dening, noem maar op. Hiernaast hebben gemeenten, pro vincies en waterschappen elk hun bevoegdheden. Deze verbrokkeling belemmert niet alleen een gerichte beleidsvoering, maar plaatst de bur ger die zijn recht zoekt voor een volstrekt ondoorzichtig geheel. Tot wie moet hy zich wenden? Vinden zijn bezwaren gehoor? Dit heeft weer tot gevol gdat de groeiende ongerustheid over de aantasting van het leefklimaat door lawaai, stank, vergif, zich uit door incidentele ac ties. De in menig opzicht verouderde Hinderwet is nog steeds de basis voor de bestrijding van gevaar, schade en hinder. Deze bescherming is onvoldoende. De wet geldt alleen voor „inrichtingen", en houdt alleen rekening met hinder binnen een straal van 200 meter. Dit maakt haar eigenlijk tot een stukje buren recht. Vandaar dat dan ook s.oeds meer gebieden aan haar werking worden onttrokken en een eigen re geling krijgen. Zo een regeling is ook de recente Wet verontreiniging oppervlakte wa teren. Een wetgeving die ook weer bepaalde aspecten regelt en bepaald niet het milieu-beheer voor wat be treft de waterhuishouding „water dicht" maakt. Allereerst bepaalt de wet zich tot het oppervlaktewater de Rijn wordt ook uitgezonderd. Dan verdeelt zij het beleid over rijk vwb de rijkswateren en de pro vincies. Bij de provincies berust dan het kwantitatief beheer, en de water schappen —maar liefst 1551 in ge tal oefenen het kwalitatief ^dheer uit. Zy hebben de belangrijke taak de samenstelling van het water te beoor delen. Aan de hand daarvan kunnen zij dan een aanvraag om een vergun ning beoordelen. Bepaald een heel zwak punt van deze wet is, dat zij geen duidelijke maatstaven geeft aan de hand waarvan die kwaliteit beoor deelt moet worden. Zolang niet objectief is vast te stel len waar de „hindergrenzen" liggen, weet niemand waar hij aan toe is. De vergunning-aanvrager niet, de burger die bezwaren heeft niet en het bestuur evenmin. Bovendien stelt mr. J. Witsen. directeur van de Rijks Planologische Dienst in zijn pré-advies aan het Th ij m genootschap (maart 1970). „In vele van onze oppervlaktewate ren zijn de hindergrenzen al zo ver overschreden, dat hier geen sprake meer is van kwaliteit, laat staan van kwaliteitsbehoud. maar eerder van een moeizaam saneringsproces. De gedachte aan een plan dringt zich op Een achteruitgang vergeleken met de regeling in de hinderwet is het gebrek aan openbaarheid. Er is geen plicht de vergunningsaanvraag te pu bliceren. Wel kunnen belangheb benden die dus min of meer toe vallig van de aanvraag horen —be zwaren indienen bij de vergunning verlenende instantie. De Wet op de luchtverontreiniging geeft een schadevergoedingsregeling voor de burger. In de praktijk blij ken dit soort regelingen een dode letter te zijn. Van de mogelijkheid planschade te bevorderen, die de ruim telijke ordeningswet biedt, wordt slechts by uitzondering gebruik ge maakt. Hoe dit komt? Ten dele on bekendheid met de regeling. Ook het feit dat de claim moet worden ingediend by hetzelfde lichaam dat de vergunningsaan vraag regelt en het beleid bepaalt is een belangrijke rem. Het bestuur zal Immers geneigd zijn het alge meen belang zwaarder te laten we gen dan het belang van een eenling. Het zou dan ook bepaald een verbe tering zyn bier de belangenafweging ln handen van een onafhankelijke rechter te leggen Dit neemt een stuk wantrouwen weg. Ook is een bunde ling van gedupeerden van belang, zoals onlangs ln de Schiphol geluids- Een zuiver leefklimaat. hinderactie is gebeurd. Ook kan de burger de hinder-ver oorzaker aanspreken uit onrechtma tige daad. De jurisprudentie hierover is bepaald niet hoopgevend. De hoge raad neemt al vry gauw aan dat het aangesproken bedrijf „in het alge meen belang" handelt of „krachtens vergunning", waardoor het moeilijk is aan te tonen dat het bedryf „on rechtmatig" handelt. Ook biedt deze actie geen oplossing voor het pro bleem dat zich nu voordoet. ..l.de opeenhoping van vestigingen waar door het leefklimaat verslechtert, zonder dat er één schuldige ls aan te wijzen Het ontwerp nieuw b.w. be vestigt alleen maar de jurisprudentie en geeft dus weinig hoop. Een paar voorzichtige conclusies zijn: een apart departement voor milieu beheer dient te worden ingesteld •ontwikkeling van criteria ter bepa ling van de „hindergrenzen" een onafhankelijke rechter voor inbreuken op leefbaarheidsreciiten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 7