NIEMAND MAAKT MODE
FUSIE ZWANENBERG-UNOX BETEKENT
BESLIST NOG GEEN EENHEIDSWORST
In spanning wacht men op reactie van
vrouw op mini- en maximode want
ER BROEIT
IETS IN T
ZIEKENHUIS
de
beste
hekken
komen uitBesT
Te beperkt
"Nederlands1
Himala ja-
expeditie
in Katmandoe
Radio Dolci
moet zwijgen
IN DE LA
ZATERDAG 28 MAART 1970
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 7
Er broeit iets onder de 1 eer ling-
verplegénden in onze ziekenhui
zen. Deze groep jongelui waar de
verpleegafdeling voor meer dan zes
tig procent op moet draaien staat
op het punt protest aan te tekenen
tegen de patriarchale gezagsverhou
dingen en de weinig moderne
arbeidsvoorwaarden in het zieken
huis.
Ook de leerlingen willen niet langer
meer als onmondigen worden be
schouwd. vooial omdat ze vaak als
volwaardige krachten worden inge
zet. Ze willen samen met de arts en
medische staf meewerken aan de pa
tiëntenzorg op basis van gelijkwaar
digheid.
Tijdens het congres „Arts en ver
pleegkundige" in Leiden eind ver
leden jaar zei dr. M. W, Jongsma,
directeur-geneesheer van het Acade
misch ziekenhuis in Leiden: „Het
imago van de verplegende waarmee
de huidige arts nog werkt, is nog
sterk vertekend door serviliteit, on
mondigheid, afhankelijkheid. Men
moet constateren dat het tegenwoor
dige ziekenhuis te lang aarzelt met
het inwilligen van moderne en in
velerlei opzichten toch ook wel rede
lijke verlangens naar inspraak, me-
dezeggingsschap. betere communica
tie. en informatie.
Besturen, directies en medi
sche staven willen nog onvoldoende
luisteren naar ondergeschikte mede
werkers, welke kunnen beschikken
over specifieke bekwaamheden en
een schat aan ervaringsgegevens".
De gezagsverhoudingen staan nu
nog een open discussie over een tal
van problemen die samenhangen
met persoonlijke verlangens, werk
omstandigheden en patiëntenzorg in
de weg. Dit blijkt duidelijk uit ge
sprekken van een groot aantal leer
ling-verplegers en verpleegsters.
Tijdens hun gesprekken brachten
de leerlingen naar voren: dat prak
tijk en opleiding niet aan elkaar zijn
aangepast: dat menselijke benade
ring van de patiënt dioor de verple-
genden vaak niet mogelijk is, dat
verantwoordelijkheid die een leerling
tijdens de nachtdienst heeft vaak te
zwaar is, dat een aamtal oudere
hoofden niet meer voor hun
taak berekend is, dat de verplegende
onvoldoende op de hoogte wordt ge
bracht van het ziektebeeld van de
patiënt.
Dat inspraak in verpleegproblemen
vaak niet mogelijk is en dat de
werktijden ongunstig zijn en een za
kelijke organisatie ontbreekt.
Een verpleger beweert: „Ik weet
heel zeker dat door ondeskundigheid
van leerlingen, patiënten in moeilijk
heden zijn gebracht. Zelf heb ik
meegemaakt, dat ik iemand een
spuit moest toedienen als hij onrus
tig werd. De man werd onrustig. Wat
doe ik? Ik spuit die man. Later bleek
dat die onrust door iets anders ver
oorzaakt was en ik die man helemaal
niet had mogen spuiten, hetgeen
achteraf nogal ernstige gevolgen
had. Ik betrek dat niet op mezelf,
omdat ik het gewoon niet wist".
Commentaar van een direc
trice van verplegenden op de bezet
ting van de nachtdienst: „Het liefst
zou ik op alle afdelingen gediplo-
meerden "s nachts hebben. Maar er
is een gebrek aan gediplomeerden.
Overdag hebben we ze bovendien
nodig, dan is het het drukst.
Over de opleiding zeggen de leer
lingen „Ook als we werken zijn we
nog leerling, maar de school bege
leidt ons niet tijdens de stageperio
de. Het idiote van de opleiding is dat
je drie weken les krijgt en dan zes
maanden moet gaan werken. Dat
ligt te ver uit elkaar en geeft bo
vendien studiemoeilijkheden. „De
frictie tussen school en praktijk
brengt vaak problemen met zich mee
voor de leerlingen: „De opleiding is
niet aangepast aan de afdeling
waar je heen gaat. De praktische
dingen die je tegen komt op de af
deling leer Je .aak van te voren
niet". Dit resulteert dan in het on
derling leren van bijvoorbeeld bloed-
prikken en spuiten, iets wat officieel
niet mag. maar: „Als ik als derde
jaars in de nachtdienst wordt ge
duwd met een jongere leerling dan
leer ik hem spuiten, gewoon omdat
het af en toe nodig kan zijn. Ik doe
het, ook al mag het niet.
Een zuster over overwerk en dienst
rooster: „We moeten inderdaad naar
continu-diensten toe. Het be
langrijkste is dat de mensen aan
eengesloten diensten krijgen. Maar
elke verandering die je invoert heeft
repercussies op andere diensten". En
wat betreft het overwerk: „Gewoon
lijk neemt de leerling het heft in
handen en knoopt zijn jas dicht als
de tijd er is".
Commentaar van de directeur: „De
hoofdzuster of arts had de leerling
moeten inlichten. Het is inderdaad
duidelijk dat dit onvoldoende ge
beurt".
DEN HAAG (GPD) Zal het zwakke geslacht de mini-
mode afzweren? Zullen zij in grote getale overlopen naar de
maxi- of midi-mode? Met spanning wordt door de confectie
bedrijven, de mode-ontwerpers, in de stoffenfabrieken en de
modemagazijnen gewacht op de reacties van de vrouw.
Grote belangen staan op het
spel. Kapitalen zijn ermee ge-
gemoeid. Omdat dwingend opleg
gen van een mode door de eeuwen
heen onmogelijk was en de mode
niet zoals men vaak denkt
door een paar mensen wordt uit
gemaakt, heerst er nu spanning
bij allen bij dameskleding betrok
ken. Want er is geen sprake van
willekeurig mode maken.
Net zo min als er sprake is van 'n
zomaar bedachte vorm van architec
tuur. Mode is een zichtbaar groei
proces van de ene naar de andere
cultuurperiode en zij die dit zicht
baar maken, moeten bijzonder ge
voelig zijn voor „hetgeen In de lucht
hangt".
Het publiek laat zich maar ten de
le leiden door culturele pioniers. Het
bepaalt zelf voor een groot deel de
smaakontwikkeling. Er zijn geen
wetten, die bepalen welke stijl wèl
en welke niet wordt overgenomen en
voortgezet. Onbewust verwerpt of ac
cepteert men, zoals dit ook ln de po
pulaire muziek, literatuur of schil
derkunst het geval is.
Voordat de mode een belangrijke
industrie werd, zorgden belangrijke
figuren aan de hoven of kringen van
de mini-móde voor als de mo
dieus aanvaarde kostuumverschy-
ningen. Maar of zij zelf werkelijk de
mode veranderden is een vraag die
niet meer te beantwoorden is.
Marie Antoinette van Frankrijk en
haar modiste Rose Bertin bedachten
samen nieuwe variaties die yia hun
hofkliek, door andere vorstenhoven
nageaapt werden. Dandy Beau
Brummell en d'Orsay deden hetzelf-
AD VERTEN TIE
B G levert
gegarandeerd roestvrije
hekwerkendoor
geheel Nederland tegen
de scherpste prijzen.
de maar ook koninginnen in vroeger
eeuwen hoe machtig ook waren
niet in staat een silhouet van de ene
op de andere dag te veranderen.
Hiervoor moet altijd een voorbe
reidende onbewuste drang aan
wezig zijn. Zelfs zogenaamde mode
explosies als de jazz-style, de new-
look of de mini-mode kwamen niet
zo maar, of werden door een paar
mensen voorgeschreven.
In de kostuums van de Jaren die
aan deze explosies vooraf gingen ziet
men reeds de tekenen waaruit de
veranderingen ontstonden.
Soms beïnvloeden bekende persoon
lijkheden een bepaald modebeeld.
Voorbeelden hiervan waren Edward
VII van Engeland en zijn kleinzoon
Edward VIII, hertog van Windsor,
Marlène Dietrich en James Dean.
Maar zij hadden een tè be
perkte invloedssfeer om een echte
mode te kunnen brengen. Zij zorgen
\oor met veel meer dan variaties bin
nen een onpersoonlijk gecreëerd mo
debeeld.
Verschillende malen is een mode
officieel voorgeschreven geweest. Zo
wilde Karei II van Engeland de Per
zische mode doorzetten.
Alleen de hovelingen deden het.
maar ook slechts korte tijd. De
Jacobijnse ontwerpen voor een re
volutiemode zijn nooit nagevolgd
Tsaar Peter de Grote bestreed op
echt niet zachtzinnige wijze de tra
ditionele Russische baard- en kos
tuummode om de Westerse ervoor
in de plaats te kunnen stellen en
zo'n dertig jaar geleden schreef
Hitier de Duitse vrouwen een eigen
kostuumcultuur voor waarbij men
terug greep op volks-traditionele
motieven.
Maar na de ineenstorting van
het Derde Rijk bleef er van deze
opgedrongen mode niets over.
De ten tijde van Hildebrandt's
„Camera Obsoura" gepropageerde
„echt Nederlandse mode" bracht
het niet verder dan aanprijzingen
van de modebladen uit die dagen,
en wat daarin werd beschreven,
was op alle punten gelijk aan de
heersende mode op een paar onbe
langrijke details na.
Economische motieven waren
soms ook aanleiding om een mode
te beïnvloeden. Zoals in het midden
van de 17de eeuw, toen de kantin
dustrie beschermd moest worden
en de naar uitbundigheid toegroei
ende mode maakte toen gebruik
van grote hoeveelheden lint, dat in
dichte bundels en rozetten op kos
tuums werd gezet.
Dat het publiek zich echter niet
zo maar neerlegt bij maatregelen
van de overheid op het gebied van
mode bewijzen de klachten over
achteruitgang of verdwijnen van
industrieën, die door modeverande- I
ringen getroffen werden.
de zogenaamde Beatle-prulken en
Jasjes.
De snelle en sterke internationale
verspreiding van deze invloeden op
de mode waren toe te schrijven aan
de enorme vlucht die het vakantierei
zen na de Tweede Wereldoorlog nam,
terwijl de televisie ook een niet on
belangrijk aandeel hierin had.
Tegenwoordig hebben zakelijke
hierbij geïnteresseerde fabrikanten
een vinger in de modepap. Maar dit
geeft nogal wat hoofdbrekens, om
dat men winstgevend moet kunnen
draaien en duizenden er hun werk in
hebben, terwijl de kopers uiteindelijk
toch het laatste woord hebben hoe
men het modeklimaat ook tracht te
beïnvloeden.
Uiteraard speelt de modeontwerper
nog steeds een grote creatieve rol, i
maar een deel van zijn vrijheid heeft j
hU moeten afstaan a an zakelijker
collega's die op hun intuïtie ver
trouwend voor de stoffen, acces
soires en de dessins verantwoordelijk
zijn.
Via reclamecampagnes tracht men
de smaak van het grote publiek te
beïnvloeden en in voor de commer
cie zo prettig mogelijke banen ge
leid, maar steeds weer moet diezelf
de commercie bedacht zijn op onvoor
ziene Invloeden en de onpeilbaarheid
van de massa.
Zal de midi- of maxi-mode de ko
mende maanden aanslaan? Het blijft
een vraag: want ondanks reclame
campagnes en kostbare shows
b 1 ijft de vrouw zelf beslis-
s en en maakt niemand de mode.
Bronnen: mal en mooi in de mode,
de geschiedenis van onze kleding
door Jan Duyvetter, uitgave C. A. J.
van Dishoeck. Bussem 1969/archief.
Nee, de mode vaststellen of ver
bieden lukte bijna nooit. Zelfs niet
door kerkelijke leiders, die vaak op
heftige wijze de „wereldse nieuw
lichterij" hebben bestreden en te
vuur en te zwaard vanaf hun kan
sel of preekstoel ten strijde trokken
tegen nieuwe (mode)-vormen.
Ook ziet men steeds dat na een
periode van streng bezuinigen het
modebeeld het tegenovergestelde
laat zien. Dit was het geval na het
continentale stelsel van Napoleon,
terwijl de drukke opschik direct na
de Napoleontische tijd beschouwd
kan worden als een reactie op de
ontzeggingen na de vele oorlogen
en de daaruit voortvloeiende ver
arming. De „beau monde" wilde
tot uitdrukking brengen dat zij ver
boven dergelijke problemen verhe
ven was. Dus kwamen er 6tofver-
slindende modellen.
Hetzelfde was na de Eerste We
reld-oorlog het geval en de extra
textielpunten vergende new look-
modellen van Christian Dior direct
na de Tweede Wereldoorlog, bewe
zen dat er nog steeds niets was
veranderd.
Vince Taylor
Invloed
Vaak is duidelijk aanwijsbaar wel
ke evenementen wel invloed op een
bepaalde mode uitoefenen.
Zeker in onze tijd. Zo was de in
ternationale belangstelling voor ruim
tevaart terug te vinden in verschil
lende kostuum-ontwerpen van 1965,
waarbij de creaties van Courrèges
het meest extreem waren. Zij hadden
alleen een wat steriel aandoende koe
le laboratorium-sfeer, door strenge
snit, simpele kleuren en patronen.
Terwijl hun sexeloos effect opvallend
was. Een tegenovergestelde gelijk
tijdige invloed werd veroorzaakt
door de belangstelling voor musicals
en firn.
De musical .My fair lady" was
oorzaak van de simpele flemisch
look-make up terwijl in de (grote)
hoedenmode duidelijk de vroeg
twintig-eeuwse invloed te zien was.
De tieners werden toen beïnvloed
door de door de idolen van film ge
dragen kledij, zoals de ruitjes en
haarslierten van Brigitte Bardot, de
lederen kleding van Vince Taylor en
KATMANDOE (AP) De uit 17
personen bestaande Nederlandse Hl-
malaja-expeditie ls gisteren, komend
uit Amsterdam, te Katmandoe ge
arriveerd.
De leider van de groep. dr. Dolf
Noorddljk uit Rotterdam, zei dat men
op weg was naar westelijk Nepal op
zoek naar de Dakoera-piek. „Mijn
eerste werk zal zijn", aldus de 52-
Jarlge geleerde, „na te gaan of de
Dakoera bestaat. HIJ staat weliswaar
op de kaart, maar van Japanse berg-
kllmmers heb lk gehoord dat er ln
dat gebied maar één plek staat, die
verleden Jaar zonder succes door men
sen van de universiteit van Osaka
ls bestegen en dat ls niet de Da
koera".
Toen men hem vroeg hoe hij de
Dakoera wilde vinden, antwoordde
dr. Noorddljk: „Om te beginnen door
veel met de mensen uit dat gebied
te praten. WIJ gaan natuurlijk ook
de kant op van de bergtop die lk
net noemde en die bekend staat als
„plek 29". Als we later meer zeker
heid beginnen te krijgen, veranderen
we van route".
De expeditie ls van plan dinsdag
Katmandoe te verlaten en gaat zich
dan naar het basiskamp, ln de buurt
van het dorp Sama. begeven, een
tocht van twee weken.
PALERMO Een clandestiene
radiozender die erens op Sicilië
vas geïnstalleerd en werd ge
ur ui kt om eisen om maatschap
pelijke hervorming kracht by te
zetten, ls door de politie tot
swljgen gebracht. De zender ls
m beslag genomen. Degenen die
lem zouden bedienen, de Siclll-
ian Danllo Dolcl en enige me
iewerkers, zijn niet gearres
teerd. Dolcl en de zynen had
den gedreigd zichzelf ln brand
te zullen steken als men hen
belaagde, maar hebben dit niet
ten uitvoer gebracht.
(Van onze financiële medewerker)
Hoeveel zorgen hebben de bestuur
ders van de uit een veelheid van
concentraties onstane rruammoetven-
nootschappen? Zolang de samenbun
deling geschiedt op het eigen werk
terrein van de moedermaatschappij
zijn de zaken nog wel te overzien,
maar het is een toer om de touwtjes
in handen te houden, indien het con
cern is opgebouwd uit bedrijven van
allerlei uiteemopende aard. Conglo
meraten worden dergelijk concerns
genoemd, waarbij elk der kinderen
zoveel mogelijk vrijheid van hande
len wordt gelaten, omdat de top
functionarissen toch niet alles kunnen
overzien. Maar waar uiteindelijke be
slissingen van fundamentele aard
aan de raad van bestuur worden
overgelaten. Sommige concerns heb
ben de laatste jaren als het waren
als magneet gewerkt op velerlei be
drijven en er moest achteraf heel
wat passen en meten worden ver
richt om een onderling samenspel
mogelijk te maken.
De ervaringen hebben geleerd dat
de grote cpncernsbouwers terhaalde-
lijk de plank blijken te hebben mis
geslagen. In ons land is dat nog niet
zo sterk aan de dag getreden als el
ders, maar toch zijn er hier ook wel
enige voorbeelden die bij de verdere
samenklontering van ondernemingen
als lering kunnen dienen. Het meest
recente voorbeeld moet wel worden
gezien in de samenvoeging van -de
Zwanenberg-Organon groep bij de
Koninklijke Nederlandse Zoutindus-
trie.
Op sommige gebieden bestonden
er wel raakvlakken, maar een eigen
lijke eenheid kon er niet groeien tus
sen het voornamelijk op chemie ge
richte zout-concern, waartoe o.a. de
soda-industrie van Delfzijl, de zwa-
velzuurfabriek Ketjen en de electro-
zuur- en waterstoffabriek in Amster
dam behoorden en het op de fabri
cage van vleeswaren en conserven
gerichte bedrijf van Zwanenberg. De
onderlinge samenhang bleef dan ook
beperkt tot een samenbundeling van
de leden van de raden van bestuur,
die toezicht houden op de centrale
administratie en de financiering.
Misschien zou er op den duur wel
wat meer eenheid tussen de ver
schillende bedrijven zijn gegroeid,
maar het is geen eenvoudige zaak
om een bedrijf als Noury en Van
der Lande over een kam te sche
ren met een sodafabriek, of Anton
Hunink met Sikkens lakfabriek.
Heel anders kwamen de kaarten te
liggen toen de uitbouw van de che
mische sector het wenselijk maakte
een samengaan tussen de KZO-
groep en AKU tot stand te brengen,
waaruit de AKZO is ontstaan,
vooral omdat vrijwel gelijktijdig
een bundeling gaande was tussen
AKU en het Duitse Glanzstoff-con-
cern.
Misschien heeft de Duitse invloed
ertoe bijgedragen dat het plan is
gerezen om wat wild vlees af te
snijden uit het concernverband.
Vooral door de nabij elkaar gele
gen vleeswarenfabrieken van Zwa
nenburg en Unox in Oss was het
logisch dat gezocht werd naar een
mogelijkheid om deze beide bedrij
ven samen te koppelen teneinde
een voordeliger exploitatie te berei
ken, die een tegenwicht zou kunnen
vormen tegen de voortdurend stij
gende kosten.
Reeds was er op het gebied van
de inkoop een samenwerking ont
staan, die in de praktijk goede re
sultaten bleek af te werpen. Voor
AKZO ontstaat de mogelijkheid
zich nog meer te gaan richten op
het eigenlijke chemische bedrijf,
terwijl Zwanenberg zich uiteindelijk
beter thuis zal voelen in het Unile-
ver-verband dan bij de KZO.
Een feit is het dat er in de AKZO-
groep nog wel meer bedrijven zit
ten, die eigenlijk meer aan Unie
ver verwant zijn dan aan de che
mie. Daarbij valt te denken aan de
zeepfabriek Kortman en Schulte.
i waarin de Dobbelman-fabriek is
opgenomen. De felle concurrentie
strijd op het gebied van de was
middelen zou er misschien wat
door getemperd worden al zijn er
nog genoeg andere tegenspelers,
die zouden voorkomen dat de huis
vrouw de dupe zou worden van het
terugvallen van de competitie tus
sen twee elkaar met witte was-leu-
zen bestokende industrieën.
De beurs is van oordeel dat het
een gunstige ontwikkeling is voor
AKZO dat door de overdracht aan
Unilever een flink bedrag aan con
tanten zal worden ontvangen. AKZO
heeft blijkens de recente pogingen
om nieuw kapitaal aan te trekken,
hetzij door de uitgifte van driejari
ge notes in het buitenland, of door
het aangaan van onderhandse lenin
gen in eigen land, behoefte aan rui
mere liquiditeit. De Zwanenburg-
transactie kan hierin wellicht enige
verlichting brengen.
Natuurlijk behoeft het samengaan
tussen Zwanenburg, Anton Hunik en
Unox niet te betekenen dat er in
ons land „eenheidsworst" zal wor
den gefrabriceerd. Elke fabriek zal
de eigen signatuur wel behouden en
worst bereiden volgens het eigen re
cept. Ieder heeft een vast kring van
afnemers, die het produkt van Zwa
nenburg of van Unox zullen prefere
ren boven een eenheidsprodukt van
Unizwan. Ook op het gebied van de
margarineproduktie heeft Unilever
getoond een ruime verscheidenheid
te prefereren boven een enkel stan-
daardprodukt.
Ook bij de voorgenomen overna
me van Nederlandsche Kabel Fabrie
ken door het Philips-concern zijn de
vakbonden in het geweer gekomen.
Toen zij door de directie werden
voorgelicht bleek evenwel dat er ach
ter de schermen veel meer gebeurd
is dan de directie zelf wist. Terwyi
de directie sprak van een dreigende
Duitse overval, waarvoor Philips de
zaak wilde behoeden, bleek al spoe
dig dat er geen acute overval te
wachten was en dat een der com
missarissen al enige weken in ge
sprek was met Eindhoven buiten me
deweten van de directie om.
Nu is het in het verleden wel vaak
gebeurd dat inleidende besprekin
gen voor een fusie in eerste instantie
werden gevoerd door leden
van de raad van commissarissen,
maar een zo flagrante desavouering
van de directie als bij de Kabelfabrie
ken het geval is geweest, is nog
maar zelden gebleken.
Een nog eigenaardiger licht valt
er op deze fusie door de omzetten, -ie
er voorafgaande aan het bekend wor
den van de plannen, in de aandelen
tot stand zijn gekomen aan de Am
sterdamse effectenbeurs. In de week
voordat de directie op zondag op de
hoogte werd gesteld zijn grote pak
ketten Nederlandsche Kabel in ande
re handen overgegaan. Op vrijdag
werd een climax bereikt met een om
zet vaar maar liefst f628.000 nomi
naal.
Als de besprekingen zo geheim
waren, dat zelfs de directie er buiten
werd gehouden, dan moet men zich
afvragen waar de voorwetenschap
vandaan kwam, die zo duidelijk
blijkt uit de formidabele omzetten ln
de aandelen. De kopers der aandelen
hebben een goede slag geslagen,
evenals de aandeelhouders, die op
hun stukken bleven zitten, maar de
genen, die hun aandelen hebben ver
kocht vóór het ruil aan bod bekend
werd, zullen zich genomen voelen.
De voorzitter van de Sociaal Eco
nomische Raad heeft er nu op aan
gedrongen dat er haast wordt ge
maakt met de samenstelling van de
fusiecode. De regering zou er dan
dan evenwel op moeten toezien dat er
bij het toezichthoudende orgaan een
duidelijke vertegenwoordiging van
de kant der aandeelhouders aanwe
zig is. De vereeniging voor den effec
tenhandel ls, zoals de naam aanduidt
in de eerste plaats een organisatie
van handelaren. Daarnaast zouden
twee vertegenwoordigers van de werk
geversorannisaties worden aangewe
zen en drie van de kant der vakcen
trales, benevens een drietal kroonle-
den.
De vertegenwoordiger s van de
werkgevers behoeven bepaald niet
voor de belangen van aandeelhou
ders op de bres te staan; doorgaans
zijn de managers of directies, zoals
het gevan de kabelfabriek aantoont,
ook niet degenen die uiteindelijk de
lakens uitdelen. Een sterke organi
satie van aandelenbezitters zou een
belangrijke bijdrage in het toezicht
houdende orgaan kunnen leveren.
„De mogelijkheden om in de ko
mende twintig jaar het werkloosheids
probleem in de Nederlandse Antil
len enigszins te verlichten, laat staan
op te lossen, zijn uiterst miniem".
Dat is één van de weinig hoopge
vende conclusies uit een rapport
Grondmij-Scgreah. Ook de overige
conclusies uit dit rapport wijzen in de
richting van een min of meer faillie
te boedel, „in de komende 20 jaar
hebben de Nederlandse Antillen min
stens 100 milj. gulden nodig om de
economie weer op een enigszins aan
vaardbaar peil te brengen. Daar de
overheid noch d e zakenwereld in
staat zijn om dit bedrag op te bren
gen. zullen de Nederlandse Antillen
vat de economie betreft afhankelijk
blijven van het buitenland. De econo
mische achteruitgang en de toene
mende werkloosheid zullen onvermij
delijk leiden tot loonsverlaging."
De Nederlandse Grondmij en het
Franse bureau Sogreah hebben in
1967 onderzoekingen verricht naar
de economische mogelijkheden van
de Nederlandse Antillen. Het rapport
dat zij hierover in 1968 uitbrachten
aan de regering Kroon verdween on
middellijk in een la waar het in goed
gezelschap was van de talloze rappor
ten die in de loop der jaren zyn uit
gebracht maar die om. politieke rede
nen nooit zyn gepubliceerd. Het rap
port van de commissie die de achter
gronden van de 30 mei onlusten heeft
onderzocht, dreigt inmiddels in de
zelfde la te verdwijnen de deskun
digen van de Grondmij-Sogreah heb
ben zich uitvoerig beziggehouden met
de mogelijkheden van landbouw en
veeteelt op de Nederlandse Antillen.
Maar in een gebied waar cactussen
het landschap beheersen kan het ook
op dit punt geen hoge verwachtin
gen koesteren.
Op de laag gelegen delen van Cu
racao zou volgens het rapport
Grondmy-Sogreah een vorm van
landbouw of veeteelt mogelijk zijn.
Zou. maar de Europese deskundigen
hebben geen rekening gehouden met
het Antilliaanse gevoelsleven. Er zyn
weinig of geen Antillianen die zich
lenen voor het beroep van landar
beider. Dit taboe stamt nog uit de
slaventijd. „Op het land werken is
slavenwek en wij zijn geen slaven
meer".
Op de resten van wat eens plan
tages waren werken nu geen Antil
lianen maar Portugezen. Ook de wei
nige tuinbouwbedrijfjes zyn het
werkterrein van de uit Madeira ge
ïmporteerde Portugezen. Zelfs
een Antilliaan zonder werk loopt er
met een wyde boog omheem.
Het noodlot wil dat de rapporteurs
van de Grond mij-Soegreah nu juist 'n
doodvonnis uitspreken over de gei
ten die de Antillianen dan nog wel
houden, omdat ze de natuurlijke be
groeiing vernielen. Politiek bezien is
een geitenverbod een onmogelijke
zaak. Een regering die iets doet te
gen de geiten krijgt de bewoners van
de buitendistricten tegen zich. „De
geiten zijn de stemmen van de ar
men". De negatieve conclusie van het
rapport Grondmij-Sogreah waren
voor de vorige regering aanleiding
het rapport dood te zwijgen. Dat pre
mier Petrona het rapport nu vrij
gegeven heeft, is niet alleen 't ge
volg van een veranderd politiek kli
maat.
In het rapport wordt ook gespro
ken over een verlaging van de lo
nen. Deze stelling heeft de huidige
regering nodig nu blijkt dat de voor
gestelde wet op het minimumloon
niet haalbaar is. Het is bijna onver
mijdelijk dat de bedragen lager ko
men te liggen dan de minimumlol
nen zoals deze onder invloed van de
stakingsgolf van december 1.1. door
de volksvertegenwoordiging werden
voorgesteld. Maar wat gaan de vak
bonden dan doen?.
Toch moet er op korte tennyn een
beslissing vallen. Niet alleen de vak
bonden vragen om een spoedige uit
spraak, ook het bedrijfsleven wordt
ongeduldig. De activiteiten in de
bouwwereld lopen sterk terug. De
aannemers weigeren al maanden
lang nieuwe contracten te onderte
kenen, omdat ze niet weten waar ze
met de lonen aan toe zyn.
In het uitblijven van een minimum
loonregeling heeft de n.v. Solitron
een Amerikaanse elektronische in
dustrie een aanleiding gevonden
om definitief te besluiten niet naar
Curacao te komen. De eilandelijke
overheid zit nu met een fabrieks
pand van 1 Vz miljoen. Buiten deze
strop van 1 miljoen zyn er dcor tyet
wegblyven van Solitron ook nog eens
500 potentiële arbeidsplaatsen verlo
ren gegaan. Een proces om schade
vergoeding heeft weinig zin. De Ame
rikaans maatschappij is zelf trou
wens al in de aanval gegaan. Soli
tron eist van het eilandsbestuur een
forse schadevergoeding voor de air-
ODnditianing-installaties die door de
Amerikanen in de fabriekshallen zyn
aangebracht. Zo niet: „Dan zullen
wy in de Verenigde Staten overal be
kend maken dat onze bezittingen
door de Antilliaanse regering zyn ge
confisceerd.
Door de economische afgang zyn
de Nederlandse Antillen een willig
slachtoffer voor de keiharde Ameri
kaanse zakenwereld. Dank zij de
„goodwill" houding van de Antilli
aanse overheid kunnen de Amerika
nen de laatste tyd naar hartelust spe
culeren met stukken grond langs de
zuidkust van Curacao. De procedure
is heel eenvoudig: een of andere
Amerikaan meldt zich bU de Antil
liaanse regering met een zo groots
mogeiyk plan om ergens langs de
zuidkust een hotel neer te zetten. De
regering is dan wel zo welwillend om
die Amerikaan voor een prikje een
stuk grond te verkopen. Nadat de
„hotelmagnaat" naar de Verenigde
Staten is teruggekeerd, laat hij mees
tal niets meer van zich horen en het
gekochte stuk grond verwisselt via
duistere n.v.'s steeds weer van ei
genaar.
GERARD HABRAKEN