NIEMAND MAAKT MODE FUSIE ZWANENBERG-UNOX BETEKENT BESLIST NOG GEEN EENHEIDSWORST In spanning wacht men op reactie van vrouw op mini- en maximode want ER BROEIT IETS IN T ZIEKENHUIS de beste hekken komen uitBesT Te beperkt "Nederlands1 Himala ja- expeditie in Katmandoe Radio Dolci moet zwijgen IN DE LA ZATERDAG 28 MAART 1970 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 7 Er broeit iets onder de 1 eer ling- verplegénden in onze ziekenhui zen. Deze groep jongelui waar de verpleegafdeling voor meer dan zes tig procent op moet draaien staat op het punt protest aan te tekenen tegen de patriarchale gezagsverhou dingen en de weinig moderne arbeidsvoorwaarden in het zieken huis. Ook de leerlingen willen niet langer meer als onmondigen worden be schouwd. vooial omdat ze vaak als volwaardige krachten worden inge zet. Ze willen samen met de arts en medische staf meewerken aan de pa tiëntenzorg op basis van gelijkwaar digheid. Tijdens het congres „Arts en ver pleegkundige" in Leiden eind ver leden jaar zei dr. M. W, Jongsma, directeur-geneesheer van het Acade misch ziekenhuis in Leiden: „Het imago van de verplegende waarmee de huidige arts nog werkt, is nog sterk vertekend door serviliteit, on mondigheid, afhankelijkheid. Men moet constateren dat het tegenwoor dige ziekenhuis te lang aarzelt met het inwilligen van moderne en in velerlei opzichten toch ook wel rede lijke verlangens naar inspraak, me- dezeggingsschap. betere communica tie. en informatie. Besturen, directies en medi sche staven willen nog onvoldoende luisteren naar ondergeschikte mede werkers, welke kunnen beschikken over specifieke bekwaamheden en een schat aan ervaringsgegevens". De gezagsverhoudingen staan nu nog een open discussie over een tal van problemen die samenhangen met persoonlijke verlangens, werk omstandigheden en patiëntenzorg in de weg. Dit blijkt duidelijk uit ge sprekken van een groot aantal leer ling-verplegers en verpleegsters. Tijdens hun gesprekken brachten de leerlingen naar voren: dat prak tijk en opleiding niet aan elkaar zijn aangepast: dat menselijke benade ring van de patiënt dioor de verple- genden vaak niet mogelijk is, dat verantwoordelijkheid die een leerling tijdens de nachtdienst heeft vaak te zwaar is, dat een aamtal oudere hoofden niet meer voor hun taak berekend is, dat de verplegende onvoldoende op de hoogte wordt ge bracht van het ziektebeeld van de patiënt. Dat inspraak in verpleegproblemen vaak niet mogelijk is en dat de werktijden ongunstig zijn en een za kelijke organisatie ontbreekt. Een verpleger beweert: „Ik weet heel zeker dat door ondeskundigheid van leerlingen, patiënten in moeilijk heden zijn gebracht. Zelf heb ik meegemaakt, dat ik iemand een spuit moest toedienen als hij onrus tig werd. De man werd onrustig. Wat doe ik? Ik spuit die man. Later bleek dat die onrust door iets anders ver oorzaakt was en ik die man helemaal niet had mogen spuiten, hetgeen achteraf nogal ernstige gevolgen had. Ik betrek dat niet op mezelf, omdat ik het gewoon niet wist". Commentaar van een direc trice van verplegenden op de bezet ting van de nachtdienst: „Het liefst zou ik op alle afdelingen gediplo- meerden "s nachts hebben. Maar er is een gebrek aan gediplomeerden. Overdag hebben we ze bovendien nodig, dan is het het drukst. Over de opleiding zeggen de leer lingen „Ook als we werken zijn we nog leerling, maar de school bege leidt ons niet tijdens de stageperio de. Het idiote van de opleiding is dat je drie weken les krijgt en dan zes maanden moet gaan werken. Dat ligt te ver uit elkaar en geeft bo vendien studiemoeilijkheden. „De frictie tussen school en praktijk brengt vaak problemen met zich mee voor de leerlingen: „De opleiding is niet aangepast aan de afdeling waar je heen gaat. De praktische dingen die je tegen komt op de af deling leer Je .aak van te voren niet". Dit resulteert dan in het on derling leren van bijvoorbeeld bloed- prikken en spuiten, iets wat officieel niet mag. maar: „Als ik als derde jaars in de nachtdienst wordt ge duwd met een jongere leerling dan leer ik hem spuiten, gewoon omdat het af en toe nodig kan zijn. Ik doe het, ook al mag het niet. Een zuster over overwerk en dienst rooster: „We moeten inderdaad naar continu-diensten toe. Het be langrijkste is dat de mensen aan eengesloten diensten krijgen. Maar elke verandering die je invoert heeft repercussies op andere diensten". En wat betreft het overwerk: „Gewoon lijk neemt de leerling het heft in handen en knoopt zijn jas dicht als de tijd er is". Commentaar van de directeur: „De hoofdzuster of arts had de leerling moeten inlichten. Het is inderdaad duidelijk dat dit onvoldoende ge beurt". DEN HAAG (GPD) Zal het zwakke geslacht de mini- mode afzweren? Zullen zij in grote getale overlopen naar de maxi- of midi-mode? Met spanning wordt door de confectie bedrijven, de mode-ontwerpers, in de stoffenfabrieken en de modemagazijnen gewacht op de reacties van de vrouw. Grote belangen staan op het spel. Kapitalen zijn ermee ge- gemoeid. Omdat dwingend opleg gen van een mode door de eeuwen heen onmogelijk was en de mode niet zoals men vaak denkt door een paar mensen wordt uit gemaakt, heerst er nu spanning bij allen bij dameskleding betrok ken. Want er is geen sprake van willekeurig mode maken. Net zo min als er sprake is van 'n zomaar bedachte vorm van architec tuur. Mode is een zichtbaar groei proces van de ene naar de andere cultuurperiode en zij die dit zicht baar maken, moeten bijzonder ge voelig zijn voor „hetgeen In de lucht hangt". Het publiek laat zich maar ten de le leiden door culturele pioniers. Het bepaalt zelf voor een groot deel de smaakontwikkeling. Er zijn geen wetten, die bepalen welke stijl wèl en welke niet wordt overgenomen en voortgezet. Onbewust verwerpt of ac cepteert men, zoals dit ook ln de po pulaire muziek, literatuur of schil derkunst het geval is. Voordat de mode een belangrijke industrie werd, zorgden belangrijke figuren aan de hoven of kringen van de mini-móde voor als de mo dieus aanvaarde kostuumverschy- ningen. Maar of zij zelf werkelijk de mode veranderden is een vraag die niet meer te beantwoorden is. Marie Antoinette van Frankrijk en haar modiste Rose Bertin bedachten samen nieuwe variaties die yia hun hofkliek, door andere vorstenhoven nageaapt werden. Dandy Beau Brummell en d'Orsay deden hetzelf- AD VERTEN TIE B G levert gegarandeerd roestvrije hekwerkendoor geheel Nederland tegen de scherpste prijzen. de maar ook koninginnen in vroeger eeuwen hoe machtig ook waren niet in staat een silhouet van de ene op de andere dag te veranderen. Hiervoor moet altijd een voorbe reidende onbewuste drang aan wezig zijn. Zelfs zogenaamde mode explosies als de jazz-style, de new- look of de mini-mode kwamen niet zo maar, of werden door een paar mensen voorgeschreven. In de kostuums van de Jaren die aan deze explosies vooraf gingen ziet men reeds de tekenen waaruit de veranderingen ontstonden. Soms beïnvloeden bekende persoon lijkheden een bepaald modebeeld. Voorbeelden hiervan waren Edward VII van Engeland en zijn kleinzoon Edward VIII, hertog van Windsor, Marlène Dietrich en James Dean. Maar zij hadden een tè be perkte invloedssfeer om een echte mode te kunnen brengen. Zij zorgen \oor met veel meer dan variaties bin nen een onpersoonlijk gecreëerd mo debeeld. Verschillende malen is een mode officieel voorgeschreven geweest. Zo wilde Karei II van Engeland de Per zische mode doorzetten. Alleen de hovelingen deden het. maar ook slechts korte tijd. De Jacobijnse ontwerpen voor een re volutiemode zijn nooit nagevolgd Tsaar Peter de Grote bestreed op echt niet zachtzinnige wijze de tra ditionele Russische baard- en kos tuummode om de Westerse ervoor in de plaats te kunnen stellen en zo'n dertig jaar geleden schreef Hitier de Duitse vrouwen een eigen kostuumcultuur voor waarbij men terug greep op volks-traditionele motieven. Maar na de ineenstorting van het Derde Rijk bleef er van deze opgedrongen mode niets over. De ten tijde van Hildebrandt's „Camera Obsoura" gepropageerde „echt Nederlandse mode" bracht het niet verder dan aanprijzingen van de modebladen uit die dagen, en wat daarin werd beschreven, was op alle punten gelijk aan de heersende mode op een paar onbe langrijke details na. Economische motieven waren soms ook aanleiding om een mode te beïnvloeden. Zoals in het midden van de 17de eeuw, toen de kantin dustrie beschermd moest worden en de naar uitbundigheid toegroei ende mode maakte toen gebruik van grote hoeveelheden lint, dat in dichte bundels en rozetten op kos tuums werd gezet. Dat het publiek zich echter niet zo maar neerlegt bij maatregelen van de overheid op het gebied van mode bewijzen de klachten over achteruitgang of verdwijnen van industrieën, die door modeverande- I ringen getroffen werden. de zogenaamde Beatle-prulken en Jasjes. De snelle en sterke internationale verspreiding van deze invloeden op de mode waren toe te schrijven aan de enorme vlucht die het vakantierei zen na de Tweede Wereldoorlog nam, terwijl de televisie ook een niet on belangrijk aandeel hierin had. Tegenwoordig hebben zakelijke hierbij geïnteresseerde fabrikanten een vinger in de modepap. Maar dit geeft nogal wat hoofdbrekens, om dat men winstgevend moet kunnen draaien en duizenden er hun werk in hebben, terwijl de kopers uiteindelijk toch het laatste woord hebben hoe men het modeklimaat ook tracht te beïnvloeden. Uiteraard speelt de modeontwerper nog steeds een grote creatieve rol, i maar een deel van zijn vrijheid heeft j hU moeten afstaan a an zakelijker collega's die op hun intuïtie ver trouwend voor de stoffen, acces soires en de dessins verantwoordelijk zijn. Via reclamecampagnes tracht men de smaak van het grote publiek te beïnvloeden en in voor de commer cie zo prettig mogelijke banen ge leid, maar steeds weer moet diezelf de commercie bedacht zijn op onvoor ziene Invloeden en de onpeilbaarheid van de massa. Zal de midi- of maxi-mode de ko mende maanden aanslaan? Het blijft een vraag: want ondanks reclame campagnes en kostbare shows b 1 ijft de vrouw zelf beslis- s en en maakt niemand de mode. Bronnen: mal en mooi in de mode, de geschiedenis van onze kleding door Jan Duyvetter, uitgave C. A. J. van Dishoeck. Bussem 1969/archief. Nee, de mode vaststellen of ver bieden lukte bijna nooit. Zelfs niet door kerkelijke leiders, die vaak op heftige wijze de „wereldse nieuw lichterij" hebben bestreden en te vuur en te zwaard vanaf hun kan sel of preekstoel ten strijde trokken tegen nieuwe (mode)-vormen. Ook ziet men steeds dat na een periode van streng bezuinigen het modebeeld het tegenovergestelde laat zien. Dit was het geval na het continentale stelsel van Napoleon, terwijl de drukke opschik direct na de Napoleontische tijd beschouwd kan worden als een reactie op de ontzeggingen na de vele oorlogen en de daaruit voortvloeiende ver arming. De „beau monde" wilde tot uitdrukking brengen dat zij ver boven dergelijke problemen verhe ven was. Dus kwamen er 6tofver- slindende modellen. Hetzelfde was na de Eerste We reld-oorlog het geval en de extra textielpunten vergende new look- modellen van Christian Dior direct na de Tweede Wereldoorlog, bewe zen dat er nog steeds niets was veranderd. Vince Taylor Invloed Vaak is duidelijk aanwijsbaar wel ke evenementen wel invloed op een bepaalde mode uitoefenen. Zeker in onze tijd. Zo was de in ternationale belangstelling voor ruim tevaart terug te vinden in verschil lende kostuum-ontwerpen van 1965, waarbij de creaties van Courrèges het meest extreem waren. Zij hadden alleen een wat steriel aandoende koe le laboratorium-sfeer, door strenge snit, simpele kleuren en patronen. Terwijl hun sexeloos effect opvallend was. Een tegenovergestelde gelijk tijdige invloed werd veroorzaakt door de belangstelling voor musicals en firn. De musical .My fair lady" was oorzaak van de simpele flemisch look-make up terwijl in de (grote) hoedenmode duidelijk de vroeg twintig-eeuwse invloed te zien was. De tieners werden toen beïnvloed door de door de idolen van film ge dragen kledij, zoals de ruitjes en haarslierten van Brigitte Bardot, de lederen kleding van Vince Taylor en KATMANDOE (AP) De uit 17 personen bestaande Nederlandse Hl- malaja-expeditie ls gisteren, komend uit Amsterdam, te Katmandoe ge arriveerd. De leider van de groep. dr. Dolf Noorddljk uit Rotterdam, zei dat men op weg was naar westelijk Nepal op zoek naar de Dakoera-piek. „Mijn eerste werk zal zijn", aldus de 52- Jarlge geleerde, „na te gaan of de Dakoera bestaat. HIJ staat weliswaar op de kaart, maar van Japanse berg- kllmmers heb lk gehoord dat er ln dat gebied maar één plek staat, die verleden Jaar zonder succes door men sen van de universiteit van Osaka ls bestegen en dat ls niet de Da koera". Toen men hem vroeg hoe hij de Dakoera wilde vinden, antwoordde dr. Noorddljk: „Om te beginnen door veel met de mensen uit dat gebied te praten. WIJ gaan natuurlijk ook de kant op van de bergtop die lk net noemde en die bekend staat als „plek 29". Als we later meer zeker heid beginnen te krijgen, veranderen we van route". De expeditie ls van plan dinsdag Katmandoe te verlaten en gaat zich dan naar het basiskamp, ln de buurt van het dorp Sama. begeven, een tocht van twee weken. PALERMO Een clandestiene radiozender die erens op Sicilië vas geïnstalleerd en werd ge ur ui kt om eisen om maatschap pelijke hervorming kracht by te zetten, ls door de politie tot swljgen gebracht. De zender ls m beslag genomen. Degenen die lem zouden bedienen, de Siclll- ian Danllo Dolcl en enige me iewerkers, zijn niet gearres teerd. Dolcl en de zynen had den gedreigd zichzelf ln brand te zullen steken als men hen belaagde, maar hebben dit niet ten uitvoer gebracht. (Van onze financiële medewerker) Hoeveel zorgen hebben de bestuur ders van de uit een veelheid van concentraties onstane rruammoetven- nootschappen? Zolang de samenbun deling geschiedt op het eigen werk terrein van de moedermaatschappij zijn de zaken nog wel te overzien, maar het is een toer om de touwtjes in handen te houden, indien het con cern is opgebouwd uit bedrijven van allerlei uiteemopende aard. Conglo meraten worden dergelijk concerns genoemd, waarbij elk der kinderen zoveel mogelijk vrijheid van hande len wordt gelaten, omdat de top functionarissen toch niet alles kunnen overzien. Maar waar uiteindelijke be slissingen van fundamentele aard aan de raad van bestuur worden overgelaten. Sommige concerns heb ben de laatste jaren als het waren als magneet gewerkt op velerlei be drijven en er moest achteraf heel wat passen en meten worden ver richt om een onderling samenspel mogelijk te maken. De ervaringen hebben geleerd dat de grote cpncernsbouwers terhaalde- lijk de plank blijken te hebben mis geslagen. In ons land is dat nog niet zo sterk aan de dag getreden als el ders, maar toch zijn er hier ook wel enige voorbeelden die bij de verdere samenklontering van ondernemingen als lering kunnen dienen. Het meest recente voorbeeld moet wel worden gezien in de samenvoeging van -de Zwanenberg-Organon groep bij de Koninklijke Nederlandse Zoutindus- trie. Op sommige gebieden bestonden er wel raakvlakken, maar een eigen lijke eenheid kon er niet groeien tus sen het voornamelijk op chemie ge richte zout-concern, waartoe o.a. de soda-industrie van Delfzijl, de zwa- velzuurfabriek Ketjen en de electro- zuur- en waterstoffabriek in Amster dam behoorden en het op de fabri cage van vleeswaren en conserven gerichte bedrijf van Zwanenberg. De onderlinge samenhang bleef dan ook beperkt tot een samenbundeling van de leden van de raden van bestuur, die toezicht houden op de centrale administratie en de financiering. Misschien zou er op den duur wel wat meer eenheid tussen de ver schillende bedrijven zijn gegroeid, maar het is geen eenvoudige zaak om een bedrijf als Noury en Van der Lande over een kam te sche ren met een sodafabriek, of Anton Hunink met Sikkens lakfabriek. Heel anders kwamen de kaarten te liggen toen de uitbouw van de che mische sector het wenselijk maakte een samengaan tussen de KZO- groep en AKU tot stand te brengen, waaruit de AKZO is ontstaan, vooral omdat vrijwel gelijktijdig een bundeling gaande was tussen AKU en het Duitse Glanzstoff-con- cern. Misschien heeft de Duitse invloed ertoe bijgedragen dat het plan is gerezen om wat wild vlees af te snijden uit het concernverband. Vooral door de nabij elkaar gele gen vleeswarenfabrieken van Zwa nenburg en Unox in Oss was het logisch dat gezocht werd naar een mogelijkheid om deze beide bedrij ven samen te koppelen teneinde een voordeliger exploitatie te berei ken, die een tegenwicht zou kunnen vormen tegen de voortdurend stij gende kosten. Reeds was er op het gebied van de inkoop een samenwerking ont staan, die in de praktijk goede re sultaten bleek af te werpen. Voor AKZO ontstaat de mogelijkheid zich nog meer te gaan richten op het eigenlijke chemische bedrijf, terwijl Zwanenberg zich uiteindelijk beter thuis zal voelen in het Unile- ver-verband dan bij de KZO. Een feit is het dat er in de AKZO- groep nog wel meer bedrijven zit ten, die eigenlijk meer aan Unie ver verwant zijn dan aan de che mie. Daarbij valt te denken aan de zeepfabriek Kortman en Schulte. i waarin de Dobbelman-fabriek is opgenomen. De felle concurrentie strijd op het gebied van de was middelen zou er misschien wat door getemperd worden al zijn er nog genoeg andere tegenspelers, die zouden voorkomen dat de huis vrouw de dupe zou worden van het terugvallen van de competitie tus sen twee elkaar met witte was-leu- zen bestokende industrieën. De beurs is van oordeel dat het een gunstige ontwikkeling is voor AKZO dat door de overdracht aan Unilever een flink bedrag aan con tanten zal worden ontvangen. AKZO heeft blijkens de recente pogingen om nieuw kapitaal aan te trekken, hetzij door de uitgifte van driejari ge notes in het buitenland, of door het aangaan van onderhandse lenin gen in eigen land, behoefte aan rui mere liquiditeit. De Zwanenburg- transactie kan hierin wellicht enige verlichting brengen. Natuurlijk behoeft het samengaan tussen Zwanenburg, Anton Hunik en Unox niet te betekenen dat er in ons land „eenheidsworst" zal wor den gefrabriceerd. Elke fabriek zal de eigen signatuur wel behouden en worst bereiden volgens het eigen re cept. Ieder heeft een vast kring van afnemers, die het produkt van Zwa nenburg of van Unox zullen prefere ren boven een eenheidsprodukt van Unizwan. Ook op het gebied van de margarineproduktie heeft Unilever getoond een ruime verscheidenheid te prefereren boven een enkel stan- daardprodukt. Ook bij de voorgenomen overna me van Nederlandsche Kabel Fabrie ken door het Philips-concern zijn de vakbonden in het geweer gekomen. Toen zij door de directie werden voorgelicht bleek evenwel dat er ach ter de schermen veel meer gebeurd is dan de directie zelf wist. Terwyi de directie sprak van een dreigende Duitse overval, waarvoor Philips de zaak wilde behoeden, bleek al spoe dig dat er geen acute overval te wachten was en dat een der com missarissen al enige weken in ge sprek was met Eindhoven buiten me deweten van de directie om. Nu is het in het verleden wel vaak gebeurd dat inleidende besprekin gen voor een fusie in eerste instantie werden gevoerd door leden van de raad van commissarissen, maar een zo flagrante desavouering van de directie als bij de Kabelfabrie ken het geval is geweest, is nog maar zelden gebleken. Een nog eigenaardiger licht valt er op deze fusie door de omzetten, -ie er voorafgaande aan het bekend wor den van de plannen, in de aandelen tot stand zijn gekomen aan de Am sterdamse effectenbeurs. In de week voordat de directie op zondag op de hoogte werd gesteld zijn grote pak ketten Nederlandsche Kabel in ande re handen overgegaan. Op vrijdag werd een climax bereikt met een om zet vaar maar liefst f628.000 nomi naal. Als de besprekingen zo geheim waren, dat zelfs de directie er buiten werd gehouden, dan moet men zich afvragen waar de voorwetenschap vandaan kwam, die zo duidelijk blijkt uit de formidabele omzetten ln de aandelen. De kopers der aandelen hebben een goede slag geslagen, evenals de aandeelhouders, die op hun stukken bleven zitten, maar de genen, die hun aandelen hebben ver kocht vóór het ruil aan bod bekend werd, zullen zich genomen voelen. De voorzitter van de Sociaal Eco nomische Raad heeft er nu op aan gedrongen dat er haast wordt ge maakt met de samenstelling van de fusiecode. De regering zou er dan dan evenwel op moeten toezien dat er bij het toezichthoudende orgaan een duidelijke vertegenwoordiging van de kant der aandeelhouders aanwe zig is. De vereeniging voor den effec tenhandel ls, zoals de naam aanduidt in de eerste plaats een organisatie van handelaren. Daarnaast zouden twee vertegenwoordigers van de werk geversorannisaties worden aangewe zen en drie van de kant der vakcen trales, benevens een drietal kroonle- den. De vertegenwoordiger s van de werkgevers behoeven bepaald niet voor de belangen van aandeelhou ders op de bres te staan; doorgaans zijn de managers of directies, zoals het gevan de kabelfabriek aantoont, ook niet degenen die uiteindelijk de lakens uitdelen. Een sterke organi satie van aandelenbezitters zou een belangrijke bijdrage in het toezicht houdende orgaan kunnen leveren. „De mogelijkheden om in de ko mende twintig jaar het werkloosheids probleem in de Nederlandse Antil len enigszins te verlichten, laat staan op te lossen, zijn uiterst miniem". Dat is één van de weinig hoopge vende conclusies uit een rapport Grondmij-Scgreah. Ook de overige conclusies uit dit rapport wijzen in de richting van een min of meer faillie te boedel, „in de komende 20 jaar hebben de Nederlandse Antillen min stens 100 milj. gulden nodig om de economie weer op een enigszins aan vaardbaar peil te brengen. Daar de overheid noch d e zakenwereld in staat zijn om dit bedrag op te bren gen. zullen de Nederlandse Antillen vat de economie betreft afhankelijk blijven van het buitenland. De econo mische achteruitgang en de toene mende werkloosheid zullen onvermij delijk leiden tot loonsverlaging." De Nederlandse Grondmij en het Franse bureau Sogreah hebben in 1967 onderzoekingen verricht naar de economische mogelijkheden van de Nederlandse Antillen. Het rapport dat zij hierover in 1968 uitbrachten aan de regering Kroon verdween on middellijk in een la waar het in goed gezelschap was van de talloze rappor ten die in de loop der jaren zyn uit gebracht maar die om. politieke rede nen nooit zyn gepubliceerd. Het rap port van de commissie die de achter gronden van de 30 mei onlusten heeft onderzocht, dreigt inmiddels in de zelfde la te verdwijnen de deskun digen van de Grondmij-Sogreah heb ben zich uitvoerig beziggehouden met de mogelijkheden van landbouw en veeteelt op de Nederlandse Antillen. Maar in een gebied waar cactussen het landschap beheersen kan het ook op dit punt geen hoge verwachtin gen koesteren. Op de laag gelegen delen van Cu racao zou volgens het rapport Grondmy-Sogreah een vorm van landbouw of veeteelt mogelijk zijn. Zou. maar de Europese deskundigen hebben geen rekening gehouden met het Antilliaanse gevoelsleven. Er zyn weinig of geen Antillianen die zich lenen voor het beroep van landar beider. Dit taboe stamt nog uit de slaventijd. „Op het land werken is slavenwek en wij zijn geen slaven meer". Op de resten van wat eens plan tages waren werken nu geen Antil lianen maar Portugezen. Ook de wei nige tuinbouwbedrijfjes zyn het werkterrein van de uit Madeira ge ïmporteerde Portugezen. Zelfs een Antilliaan zonder werk loopt er met een wyde boog omheem. Het noodlot wil dat de rapporteurs van de Grond mij-Soegreah nu juist 'n doodvonnis uitspreken over de gei ten die de Antillianen dan nog wel houden, omdat ze de natuurlijke be groeiing vernielen. Politiek bezien is een geitenverbod een onmogelijke zaak. Een regering die iets doet te gen de geiten krijgt de bewoners van de buitendistricten tegen zich. „De geiten zijn de stemmen van de ar men". De negatieve conclusie van het rapport Grondmij-Sogreah waren voor de vorige regering aanleiding het rapport dood te zwijgen. Dat pre mier Petrona het rapport nu vrij gegeven heeft, is niet alleen 't ge volg van een veranderd politiek kli maat. In het rapport wordt ook gespro ken over een verlaging van de lo nen. Deze stelling heeft de huidige regering nodig nu blijkt dat de voor gestelde wet op het minimumloon niet haalbaar is. Het is bijna onver mijdelijk dat de bedragen lager ko men te liggen dan de minimumlol nen zoals deze onder invloed van de stakingsgolf van december 1.1. door de volksvertegenwoordiging werden voorgesteld. Maar wat gaan de vak bonden dan doen?. Toch moet er op korte tennyn een beslissing vallen. Niet alleen de vak bonden vragen om een spoedige uit spraak, ook het bedrijfsleven wordt ongeduldig. De activiteiten in de bouwwereld lopen sterk terug. De aannemers weigeren al maanden lang nieuwe contracten te onderte kenen, omdat ze niet weten waar ze met de lonen aan toe zyn. In het uitblijven van een minimum loonregeling heeft de n.v. Solitron een Amerikaanse elektronische in dustrie een aanleiding gevonden om definitief te besluiten niet naar Curacao te komen. De eilandelijke overheid zit nu met een fabrieks pand van 1 Vz miljoen. Buiten deze strop van 1 miljoen zyn er dcor tyet wegblyven van Solitron ook nog eens 500 potentiële arbeidsplaatsen verlo ren gegaan. Een proces om schade vergoeding heeft weinig zin. De Ame rikaans maatschappij is zelf trou wens al in de aanval gegaan. Soli tron eist van het eilandsbestuur een forse schadevergoeding voor de air- ODnditianing-installaties die door de Amerikanen in de fabriekshallen zyn aangebracht. Zo niet: „Dan zullen wy in de Verenigde Staten overal be kend maken dat onze bezittingen door de Antilliaanse regering zyn ge confisceerd. Door de economische afgang zyn de Nederlandse Antillen een willig slachtoffer voor de keiharde Ameri kaanse zakenwereld. Dank zij de „goodwill" houding van de Antilli aanse overheid kunnen de Amerika nen de laatste tyd naar hartelust spe culeren met stukken grond langs de zuidkust van Curacao. De procedure is heel eenvoudig: een of andere Amerikaan meldt zich bU de Antil liaanse regering met een zo groots mogeiyk plan om ergens langs de zuidkust een hotel neer te zetten. De regering is dan wel zo welwillend om die Amerikaan voor een prikje een stuk grond te verkopen. Nadat de „hotelmagnaat" naar de Verenigde Staten is teruggekeerd, laat hij mees tal niets meer van zich horen en het gekochte stuk grond verwisselt via duistere n.v.'s steeds weer van ei genaar. GERARD HABRAKEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 7