„Een kroon op het werk,
dat kennen wij niet"
Doe het-zelvers waren er
al eeuwen geleden
MEJ. VIS NAM NA BIJNA DERTIG JAAR AFSCHEID
VAN ZONDAGSSCHOOL „KOMT TOT MIJ"
„In de kerken
vind je de
meeste strijd.
Het is erg"
ZATERDAG 28 MAART 1970
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA
WADDINXVEEN Het werk voor de
zondagsschool lijkt, voor wie er niet op enige
wijze bij betrokken is, te behoren tot lang
vervlogen jaren het is als een op zolder
gestald schilderij, dat zijn tijd heeft gehad en
niet meer bekeken wordt. In een wereld,
waarin het nieuws wordt bepaald door Dol
le Mina's, in de knel geraakte ministers, bik
kelharde economische feiten, maanvluchten
en woeste demonstranten, lees en hoor je er
nauwelijks iets van. Maar op tal van plekken
bloeit die zondagsschool nog, in alle rust en
stilte, hoe moeilijk de kerken het op veler
gebied ook hebben.
Foto WiU Dijkman
Mej. E. Vis uit Waddinxveen
heeft, het zondagsschoolwerk van
haver tot gort leren kennen. In
de Immanuël-wijkgemeente is zij
er een kleine dertig jaar in werk
zaam geweest. Een paar weken
geleden heeft zij die taak neer
gelegd.
Bijna dertig jaar een car>-
rièrestammend uit de tijd van
plichtsbetrachtingHet gesprek
met haar wordt, om het schilder
achtig te zeggen, gevoerd in zach
te pasteltinten.
Mej. Vis. in het dagelijks leven le
rares handwerken aan' verscheidene
scholen, woont op ruime kamers bo
ven .de winkel van haar broer, zy
is wat men een kordate vnouw noemt.
Als zij thuis is staat de buitendeur
altijd open. behalve als het donker
wordt. Iedereen kan zo binnenstap
pen. Op de vraag of zy niet bang is
onder het bezoek nog eens een dief
aan te treffen, zegt zii lachend: „Nee,
hcor, die ontvangen we wel".
Liefde
Mej. Vis begon met de zondags
school in 1942, met 35 kinderen. Nu,
tn 1970, zijn er zo'n 175 en vier of
vijf leidsters. „Achtentwintig jaar ge
leden ben ik er uit liefde aan be
gonnen en met dezelfde liefde stop ik
Nu de verhouding tussen materiaal- en arbeidskosten totaal
zoek is en men hoe langer hoe meer iets zélf repareert of ver
vaardigt, vaak met behulp van fabrikatie-voorschriften en
handleidingen, welke laatste op allerlei gebied om iets zélf te
doen in de boekhandels overstelpend voorhanden zijn, denkt
men onwillekeurig wel eens dat dit van de laatste tijd is.
Niets is echter minder waar! Altijd al, door alle eeuwen
heen, zijn er vaardige knutselaars geweest op allerlei terrein!
Zowel op huishoudelijk gebied als op dat van de natuur- en
scheikunde.
Een aardig voorbeeld hiervan is
het in 1682 verschenen „Natuurlijk
Tooverboek of Speeltooneel der
Kunsten" van S. Witgeest. Naar de
trant dier tyden met de uitgebreide
ondertitel: „Bevattende dit boek 108
onderscheidene aardige klugchten,
vermakelijke grappen en natuurlij
ke behendigheeden, welke aan on-
ervarenden als toovery voorkomen,
alsmeede het spelen uit de Gogel-
tas", zo u ziet niet helemaal conse
quent in de spelling!
Een boekje dat zó zeldzaam is, dat
op een veiling van Burgersdijk en
Niermans, de wereldbefaamde „Tem-
plum Salomonis", Nieuwsteeg hoek
Pieterskerkhof i n Leiden, in 1904
reeds, dit boekje in de auctie-cata
logus als een „curieus en zeldzaam
werkje" werd aangekondigd!
Naast allerlei flauwe en voor dó-
mes griezelige aardigheden zoals
„Om heimelyk Kikvorschen in eene
kamer te doen komen", vinden de
mónnen erin een handleiding hoe
eenWaterharnis te maken, waar
toe „men noodig heeft een paar goe
de, welgetouwde of bereide runder
huiden, deze moeten aan elkander ge-
lascht worden, hetwel alles digt moet
zyn, dat er geen lucht door kan, wel
ke men bestryken zal met drie pond
was, een pond terpentyn en een vier
de pond goede, harde vernis. Laat
dit alles te zaamen smelten, smeert
dan hier het leder mede in den zon-
neschyn".
wordt het verdere fabrikatie-
voorschrift bespaard, zie slechts in
bijgaande aardige houtsnede het re
sultaat!
Maar niet 'alleen watersport, doch
óók denkt u in: 1682! werd
aangegeven hoe men konvliegen!
Ziet u maar weer de afgebeelde
houtsnede.dan ziet u ze vliegen
Waarvan de lange handleiding maar
niet wordt weergegeven.
Een alleraardigst recept, dat ook
nü gemakkelijk is te bereiden door
verliefde jongelui en staatsgevaar
lijke spionnen:
„Om heimelyk letters op papier te
schryven. die niet zullen kunnen ge
lezen worden dan door degeene die
met het geheim bekend zyn".
„Neemt Sal Armoniac, fyn ge
stampt, en mengt daar een weinig
van in water, schryft met dat wa
ter, en gedroogd zynde, zal men niets
van kunnen zien, doch het daarna
willende lezen, moet gy het papier
voor een heet vuur houden, dan zult
gy het schrift zien uitkomen zoo
zwart als inkt; dit kan in geheime
zaaken met voordeel gebruikt wor
den".
Maar ook een recept voor oud
heidkundigen: „Om het geschrift
dat door deszelfs oudheid is uitge
gaan te herstellen. Neemt galnooten,
laat die een of twee dagen in regen-
waater weeken, strykt dan van dit
water over het geschrift, zoodra het
droog zal zyn, zullen de letters wee-
derom opkomen, en zich vertoonen of
die eerst geschreeven waren".
-r-fo. Eêti mfidtr om io*r do foehi u vlitge
Monfleur Tolnard beeft een inftrameot gotttn met-
vier vleugelt <Jqcr weik ihiddel een rilenech doot. 4e
lacht ioude kunnen vütgen betwelk ligieUjkVt^'
doeh ii.
i
ermee Er is nog wel tegen me gezegd:
maak de dertig vol, maar daar voel
de ik niet voor. Het is beter dat de
Jongeren het nu op hun manier doen.
Een verhaaltje vertellen en zo, dat is
niet meer voldoende. Ik ben er took
niet op tegen dat het anders gaat,
maar er is toch een aantal kleine din
gen, waarvan ik zeg: dat zint me niet.
Als je dat merkt, dan is de tijd ge
komen. Je kunt ook beter zelf bedan
ken dan dat ze zeggen waren we die
oude juffrouw maar kwijt".
Op welke punten is de jeugd
in uw ogen anders dan vroeger?
„Ze zyn niet ondeugender, zoals
vaak wordt gezegd. Wel wijzer.
En dus wordt er op jongere leeftijd
meer met ze besproken. Ze zijn ook
beslist slordiger. En gemakkelij
ker met geld. Op de gewone school
heb ik het daar wel eens over, dat
ze voorzichtig met bepaalde dingen
moeten omgaan. Dan zeggen ze:
„Maar juffrouw, u hoeft het toch niet
zelf te betalen?" Dan antwoord ik:
.Nee, als dat zo was dan gaf het niet.
Maar het is van anderen. Dat is iets
wat ze niet begrijpen".
Wat zag u nu als voornaamste
taak in dat zondagsschoolwerk?
„Vertellen, uitleggen wat er in de
Bijbel staat. Dat is onze opdracht:
het doorgeven. Ik had een innerlij
ke drang daartoe, daarom heb ik het
ook zo lang gedaan. Ik werkte het
liefst met kinderen die niet van
christelijke huize waren. Ja, dat wa
ren er nog heel wat, misschien wel de
helft. Voor die kinderen is alles
nieuw.
Kijk, voor de anderen die er in op
gevoed zijn, vertel je wel eens iets
wat ze al lang weten. Je moet daar
wel voor oppassen, maar het gebeurt.
Volwassenen hebben het er ook wel
eens over dat de dominee ouwe koek
vertelt. Nu zeggen ze dat openlijk,
vroeger niet. De kinderen die niet
van christelijke huize zijn, proberen
we vast te houden. Want wat je in de
eerste jaren van je leven leert, dat
blijft je voor een groot deel bij".
Wat bedoelt u met vasthouden.
Was er dan sprake van dwang?
Mej. Vis schudt even met het
hoofd, glimlacht kort en zegt dan:
„Nee..geen dwang, dat heeft geen en
kele zin. Je moet hun interesse zo
zien op te wekken dat ze blijven ko
men. Je kunt het zo ongeveer verge
lijken met voetballen. Iemand die
daar geen belangstelling voor heeft,
kun Je wel eens mee nemen naar een
voetbalwedstrijd en misschien nog
een keer, maar dap zal hy zeggen:
nee, bedankt, ik ga niet meer.
Iemand die niet naar zondagsschool
wil, die hoeft niet. Het Evangelie is
te goed om te dwingen".
Mej. Vis stopt even, kykt naar haar
handen en vervolgt: „De taal van het
Evangelie moet duidelijk zijn. Want
het is verder ongrijpbaar. In de tijd
van de discipelen was het dat wel,
maar dat is geweest. Het is heel moei
lijk en tegelijk erg eenvoudig. Dat is
maar gelukkig anders zouden alleen
de knappe koppen onder ons het kun
nen volgen".
Vergelijkt u nu eens een zon
dagsschooluurtje uit zeg 1942 met
dat van nu.
„Je begon met de kinderen een
versje uit het hcofd te leren. Dan
een bijbelverhaal. Daarna werd dat
versje nog eens doorgenomen en ten
slotte werd dat bijbelverhaal „terug
gevraagd". Kijken dus wat ze er nog
van wisten. Je had wel zondagsscho
len waar men pas een week later
zo'n verhaal terugvroeg, maar daar
voelde ik nooit iets voor. Volwassenen
weten niet meer wat de dominee een
week tevoren heeft gezegd, dus dan
moet je dat ook niet van kinderen
vragen".
En nu?
„Nu zingen de kinderen een versje
uit een boekje. Want dat uit het
hoofd leren dat is er niet meer bij.
Dat is trouwens toch minder gewor
den. Ik vind het jammer. Want een
geheugen moet je oefenen en scher
pen. wil het sterk worden en op peil
blyven. Verder kunnen ze een plaat-
Je kleuren of uitknippen, ze kunnen
ook plakken. Dan is er een korte, ge
wone vertelling, die op een bijbelver
haal betrekking heeft, bijv. over
iemand die niet eerlijk is. Er kwa
men wel eens leidsters naar me toe
die zeiden: hoe kun je tiDCh zo lang
vertellen? Dan zei ik: ach.h et is maar
hoe je het bekijkt. Ik begrijp niet
hoe je zo lang kunt plakken".
Aanvaarden
U heeft duizenden kinderen op
zondagsschool gehad. Zijn er nog
bij geweest die angstig werden?
„Nee, een kind is in dit soort din
gen niet bang. Een kind aanvaardt,
neemt aan. Een kind dat sterft zal
zeggen: „Ik ga naar de Here Jezus".
Dat maakt daar geen probleem van.
Later gaat dat aanvaarden eraf. Dat
is de schuld van de grote mensen.
Over de dood piekeren de kinderen
wel eens, je merkt dat. Dan vragen ze
aan je wat dat nu precies is. Ik zei
dan altijd: de juffrouw kan het jul
lie niet zeggen".
Heeft u in die 28 jaar wel eens
getwijfeld aan het nut van dit
werk, inzinkingen gehad?
„Ja, en dat is maar goed ook. Als
Je dat niet hebt, ga je al gauw beho
ren tot die mensen die denken dat ze
alles weten. Het Evangelie is geen
zaak van begrijpen, maar van gelo
ven. Met die waarom-vragen blijf je
zitten. Na een examen weet je op een
gegeven ogenblik of Je geslaagd bent
of niet.; een som kun je uitrekenen
en dan nagaan of hij goed of fout is.
Maar in dit werk krijg je geen
briefje dat Je het goed hebt
hebt gedaan. Dat weet je gewoon
niet. De verantwoording is erg groot,
zn heb ik het altyd gevoeld. Want
nogmaals, wat die kinderen leren in
die jeugdjaren daarvan blijft hun al-
tijd wat bij. Maar zoiets als een
kroon op het werk, nee, dat kennen
wij niet. Dat komt pas later, in de
hemel. Als Je niet in een eeuwig le
ven gelooft, dan heeft het allemaal
geen zin".
Kerstmis 1944
Via het huidige materialisme („De
mensen vertrouwen meer op levens
verzekeringen dan op God") en de
houding van de kerken (,X>e meeste
strijd vind je in de kerken zelf, het
spijt me dat te moeten zeggen. Ie
dereen denkt dat hij het weet. Als het
niet naar de zin gaat, treden ze uit.
Het is erg") keren we terug naar de
beginjaren van mej. Vis in het zon
dagsschoolwerk.
.Jterstmis in die laatste oor
logswinter, in 1944, zat ik niet
gauw vergeten. Er was nauwelijks
voedsel. Het viel in die tijd niet
mee, meneer, om het Evangelie
uit te dragen. In die kerstdagen
van 1944 kregen we gelegenheid
om brood te bakken. Voor ieder
kind waren er vier boterhammen.
Met spek. Ach, die blijdschap die
er toen was, die gezichten van
de kinderen, dat heb ik daarna
nooit meer meegemaakt. Nee,
nooit meer zó. We hebben er toen
bij gezegd dat ieder kind dat vond
dat hij thuis nog wel genoeg
kreeg het pakje brood aan een
ander mocht geven. Als volwas
sene zou je je in zo'n geval wel
twee keer bedenken voor je een
boterham weggaf. Maar nog heel
wat kinderen gaven toen wat
brood weg. Want zo zijn kinde
ren".
De hoofdstad van Mexico is
al helemaal in de ban van de we
reldkampioenschappen voetbal:
in en om het grote Azteken-sta
dion zijn al vele verkopers te vin
den, die alle mogelijke souvenirs
trachten te slijten.
Voor onze buiten-vrienden: Om de
Mollen te verdryven en t e doen
6terven: Neemt Look en legt het
rondom de hollen van de Mollen
dat zal dezelven verdryven en doen
sterven. Ook aan boomen gehangen
daar fruit op is. daar zullen de vogels
niet komen om de vruchten te eten.
Of men kan in plaats van Look,
Uyen of Prey nemen, dat de zelfde
uitwerking zal doen".
Terwijl men „om Hoenders van de
Vossen te bevryden" maar doodeen
voudig alsof dat maar zó kan: „eene
gebraden Vos neemt hakt die in klei
ne stukjes en geeft dat de Hoenders
te eeten, zy zullen daar door twee
maanden lang vry van eene vos we
zen. Hetzelve kan men ook doen om
trent Ganzen en Eenden, gelyk dat
meenigmaal is bevonden geworden".
Tenslottehoe kan het anders?
diverse recepten voor de dames
om hun schoonheid te accentueren:
„Om zachte en witte Handen te
krygen: Neemt Amandelkoeken, die
by de Apothekers te krygen zyn, of
in plaats van dien de heele Aman
delen, stoot die in stukken en wascht
daar dagelyks u handen mede, zoo
zullen dezelve wit en zacht worden.
Men kan ook wel en Olie van
Wynsteen daar onder mengen, zoo
zullen de handen des te witter wor
den".
Terwijl, indien u soms sproeten „in
het aangezigt" mocht hebben, dan
kan het volgende recept u dienen:
„Neemt Roozenwater drie oneen,
doet daar in drie grein Sublimaat
en wascht u daar daagelyks mede.
Of men neemt Varkensmelk
met welk men het aangezigt dagelyks
wascht, zoo zal het ten eenemaal ver
vellen en een zuivere huid maken".
U ziet, dat ook de schoonheids-
zorg van alle tijden is, óók in de tijd
zo, rondom de 16e tot 18e eeuw. waar
in dames en heren zich maar zéld-
zaamwaschten, met alle nare en
onwelriekende gevolgen van dien!
Men kan zich zo'n levenshouding
in deze tijd van bad en douche,
zwemmen en zonnebaden zo moei
lijk voorstellen dat het simpele was
sen, zelfs in koninklijke kringen on
gebruikelijk was. Men parfumeerde
zich liever heel sterk!
Tempora munantur et nos muta-
mur in illis de tijden veranderen
aldoor en wij gelukkig met hen!
DOLF SCHNAAR