Een leven lan
met Baeh
Unieke tentoonstelling in het
Brits Museum te Londen
Stijn Streuvels opnieuw
G. G. van Oudenniel (Naarden)
Nederlandse clandestiene literatuur 1940- 45
{IEDERL4N1KCHE BACH-VEREENIGING
GROOTE KERK NAARDEN
LlfERAIRE KRONIEK
VAN CLARA EGGINK
LEIDSCH DAGBLAD
ZATERDAG 28 MAART 1970
c90SoH^K?^<VcEKr :OK933( 3&C5OH^OSC
NAARDEN (GPD) In 1924 als jongen
van elf, werd Cees van Oudenniel met andere
scholieren uitgenodigd om te gaan meezingen
in het jongenskoor van de toen twee jaar eer
der opgerichte Bachvereniging. Wat zeg je
dan als jongen Niks voor mij. Maar moe
der van Oudenniel dacht er anders over en
wist haar zoon te bewegen het toch maar eens
te proberen. „Als je er wel schik in krijgt,
kan het iets waardevols in je leven worden".
Het wérd waardevol. Dat heeft de lange
Bach-loopbaan van de heer Oudenniel in
middels wel bewezen.
Vorige maand benoemd tot
zakelijk leider van de Neder
landse Bachvereniging, maar
in feite al ruim 45 jaar bij
dit werk en de jaarlijkse uit
voeringen van de Mattheus-
passie betrokken. In geheel
verschillende functies. Dat
kan men zeggen van de nu
56-jarige heer C. G. van Ou
dennielal vele jaren Naar
der en met'hart en ziel ver
knocht aan de Bach-traditie.
Hoe is dat nu allemaal be
gonnen? In zijn werkkamer,
temidden van een kostelijk
Naardens Bacharchiefver
telt hij ervan.
JOH. SEÖ. BACH
OH GOEDEN VRIJDAG 14 APRIL 1922 - 2 UUR
GF-NtR-Ui: REPtUUE DONDERDAG 13 APRIL DCS AVOMJS 7 UHK
•tUtWJaiMKJ,
A- NOCHÏÜt-U"tBCW:DCHMütfS.Seen**: &.ONAlü B«u A*UftUMliUM T
Kcoavttav. JU:
ÜUHBtHOuB kSAitNKOÜK MiHWtlbstUM
DIRIGENT: JOH AN SCHOONDERBEEK
UOjAAiS, V+*. i -.w-nwAk Va. A e
-■tsEttatariaasg siamwt*»—
.«.l» m
'«t, u. k,*. I tM: fc—-
H i.m. --
u Mwgwrrt-Ii» KiS&M. u Jl
Het. was „H.V.P." broer van de
stichter van de Bachvereniging Jo-
han Schoonderbeek die de re
petities van het jongenskoor leidde.
In de winter 1924-'25 dus en in het
daarop volgende voor Jaar zong de
(toen nog) kleine Van Oudenniel
voor het eerst mee in de Mattheus-
passie: in de Grote Kerk in Ensche
de. Heel merkwaardig: de eerste en
tot dusver ook enige keer. dat de
Bachvereniging de Mattheus-nassie
buiten Naarden heeft uitgevoerd. Dit
iaar "noodgedwongen in Mon
nikendam wordt dus de tweede maal.
De Bachvereniging was door
Schoonderbeek opgericht in 1922.
voor een deel als de voortzetting al
hebben de uitvoeringen nog en-
ke'e jaren naast elkaar voortge
leefd" van de al sinds het einde
van de vorige eeuw v°r^aarde *"aar-
dense „zomerconcerten"uitvoerin
gen (veelal oratoia) in de Grote Kerk
door een speciaal koor, gereoruteerd
uit drie door Schoonderbeek geleide
koren: Toonkunst Bussum, Excelsior.
Den Haag en Kon. Chr. Oratoirum-
vereniging Amsterdam. Ook hier-
8 an kan de heer Van Oudenniel nog
merkwaardige herinneringsstukken
tonen: niet alleen programma's, maar
bijv. ook een brief van Jhr Lou
den. minister van Buitenlandse Za
ken tijdens de eerste wereldoorlog, die
V Een heel oude affiche van de
Naar dense Mattheuspassie, ook in
het bezit van de heer Van Ouden- 1
~j?>§&io£o&x>!Foti> niel in zijn Bacharchief
graag twee plaatsen voor zo'n Naar-
dense zomeruitvoering wilde heb
ben Sinds 1926 ziln die zomercon-
certen in het vergeetboek geraakt.
Toen Schoonderbeek in 1920 zeer
ernstig ziek was geweest en het dui
delijk wat kalmer aan moest gaan
doen. rijpte het plan een Bachvereni
ging in het leven te roepen: met een
vast koor van krachten op hoog ni
veau. zangers en zangeressen die het
..vak" werkelijk kenden en met wie
het dus veel gemakkemker reoeteren
was. De opvoering volgde in 1921. de
eerste uitvoering van de Mattheus
passie in de Grote Kerk op 14 april
1922. De heer Van Oudenniel heeft
nog de affiche (ontworpen door de
's-Gravenlandse schilder E. R D
Schaap en tot in de vijftiger jaren
gebruikt) in zijn kamer.
Tot 1929 heeft de tegenwoordige
zakelijk leider in het jongenskoor
meegezongen, aan het grote koor is
hij echter nooit toegekomen, maar
zijn liefde voor Bach en zijn muziek
en voor de bachvereniging is
er niet minder om.
Herinneringen
Met de heer Van Oudenniel pra
tend komen vele oude bekende namen
vanzelf naar boven. Niet alleen die
van Schoonderbeek, maar ook bijv.
van Evert Cornells, diens helaas veel
te jong overleden opvolger, van An-
thon van der Horst van solisten uit
vroeger dagen als Aaltje Noorde
wier. Suze Luger. Ilona Dirigo. Elea
nor Reyolds, Max Kloos, Georg Wal-
ter, Louis van Tulder. Jac Ph Ca-
ro Van deze laatste herinnert de
heer Van Oudenniel zich nog heel
goed de tragische dood in 1934 tij
dens een concert in Utrecht in Ti-
voli: juist nadat hij Wagners „Nie-
mals das Grab, niemals der Tod" had
gezongen
Herinneringen uiteraard ook aan
koninklijke gasten (de koningin
moeder van België en onze prinses
sen). aan vroegere bestuursleden
pivjf. Gunning. Prof. v. d. Leeuw. Her
man Rutters en de nu welhaast 95-
larige heer C. D. van Vliet en ook
aan vroegere 'concerten. Zoals het
concert van 1928. toen als enige keer
op Goede Vrijdag in de Grote Kerk
niet de Mattheus- maar de Johannes-
passie werd uitgevoerd.
Fvert Cornelis was toen de overle
den Schoonderbeek als dirigent opge
volgd en hij had de eis gesteld dat
alleen een volledige uitvoering in
aanmerking kwam. Dat kon in één
winter niet meer voorbereid worden
en toen koos men op advies van Cor
nelis de kortere Johannes-passie. In
1929 werd het inderdaad de integra
le Mattheuspassie en daarvan is men
sindsdien nooit meer afgestapt. Al
leen in 1945 kon de uitvoering niet
doorgaan.
Nieuwe functie
De heer Van Oudenniel kwam in
1947 in het bestuur nadat hij in
1946 in de commissie had gezeten,
die toen de viering van het 25-jarig
bestaan voorbereidde. Dat werd een
bestuurslidmaatschap met een duide
lijk omschreven taak: uitvoerings
secretaris, een functie die sindsdien is
uitgegroeid tot hetgeen nu ziln of
ficieel beslag heeft gekregen in de
benoeming tot zakelijk leider. Op
verzoek is de heer Van Oudenniel ter
wille van de zuivere verhoudingen
daarbij uit het bestuur getreden.
Naast zijn gewone werkkring
(chef algemene dienst Philips pho-
nografische industrie in Baarn) was
dit alles immers niet langer vol te
houden: daarom is het nu alleen de
Bachvereniging geworden. En dat is.
zeker met het gouden jubileum
(1971) in het vooruitzicht, bepaald
wel een full time job. Dat jubileum
zal overigens in elk geval weer met
een Mattheus-passie in de Grote
Kerk. waarvan het koor dan geheel
gerestaureerd zal zijn, met het eigen
Flentroporgel ter hoogte van het ri-
forium, „opgehangen", gevierd kun
nen worden.
Ook Couperus
Nog een kant van de belangstel
ling van deze Naardense Bachman.
Behalve van Bach, weet hij ook ont
stellend veel van Couperus. Een
complete Couperus-bibliotheek, waar
in zeldzame eerste drukken, verraadt
in zijn kamer deze heel speciale
teraire belangstelling. Een belangstel
ling, welke ontstond (en nadien uit
groeide) toen hij 35 jaar geleden
•eens met de zangeres Marguerite Cou
perus moest spreken en met het oog
op de mogelijkheid, dat zij mis
schien tot de naaste familie „mis
schien wel een dochter", dacht ik
van de grote schrijver zou behoren,
„even in Couperus dook". Margueri
te oleek hooguit van Adamswege fa
milie van Louis, maar diens werk
liet de heer Van Oudenniel sindsdien
niet meer los Hij ging verder lezen.
Las letterlijk alles wat Couperus
schreef en wat anderen over hem
schreven
En wanneer we hem dan tot slot
vragen hoe zijn oordeel nu is
over de recente Couperus-uitzen
dingen (..Kleine Zielen") van de NC-
RV-televisie, zegt hij: „Veel te ge
comprimeerd en te kort. het haddén
veel meer afleveringen moeten wor
den, wil men deze boeken (acht de
len) werkelijk tot hun recht laten ko
men. Laten ze bij de herhaling dus
in 's hemels naam niet verder gaan
verkorten. Maar de Couperus-sfeer
was in het algemeen heel goed ge
troffen en ook het spel van vele me
dewerkers en medewerksters heb ik
bewonderd. Alleen de humor van
Couperus, die toch ook wezenlijk voor
zijn werk is, kwam niet helemaal tot
zijn recht.
H A BOSSHARDT.
kers er voor zorgden dat de vorm
in overeenstemming was met de in
houd. Zy deden dit niet slechts als
grote vakmensen, maar tevens als
doelbewuste uitdaging van de bezet
ter. Er moet een stemming hebben
geheerst van „wij laten ons niet kis
ten
(Van 'onze correspondent) j delijk op dat land was gericht. Wij
j hebben er ook vrienden. Tijdens de
LONDEN (GPD) Onder de machtige gewelven van de oorlog deed ik myn plicht door
King's Library van het Brits Museum herleeft op het ogenblik dienst te nemen bij de Britse lucht-
de sfeer van 'de Nederlandse bezettingsjaren. tufgwerktuig^umüge^Het
In tegenwoordigheid van dr. H. J. van Roy en. onze ambas- mü tevens kans om in lichte
sadeur in Londen en van enkele speciale gasten uit Nederland j toestelletjes te leren vliegen. Na
maar zonder redevoering is daar een unieke tentoonstel- de oorlog kwam ik by de afdeling
ling begonnen welke tot 26 mei zal duren. 1 Duitse boeken van het Brits Mu-
seum. Omdat ik een beetje Neder-
In een tiental vitrines zijn ter her- I het verleden, onder andere het Oran- i lands kende, beschouwde men mij
denking van de bevrijding boeken 1 je meilied en „Hier rot een kreng" als exPert °P bet gebied van Neder-
en andere geschriften van literaire van Joost van den Vondel, „Een- I landse literatuur. Dat ging zo in die
waarde, die in de jaren 1940-'45 clan- zaamheid is armoede" van Bredero dagen! Maar voor mij was het na-
destien werden gedrukt, byeenge- en verzetspoëzie uit de 80-jarige oor- i tuurlyk een aansporing om door veel
bracht. Al dut materiaal is afkomstig j log. Speciaal dient in deze categorie lezen het Nederlands goed te leren",
van de eigen collectie van het Brits te worden genoemd „De Turkenka- ..Mijn taak was het Nederiand-
Museum. I lender" (Heerenveen 1942), ontwor- se literatuur, die in de oorlog was
pen en gedrukt door H N Werkman. I verschenen, voor het museum aan
Het begrip „clandestien" omvatZeer fraai verzorgd is ook „Een schaffen, en wel om de kloof van
alles wat zonder toestemming van naamloos strijder" van Hector Man- deze vijf jaren te overbruggen. Dat
de nationaal-socialistische Cultuur-tinga (Maurits Mok), geïllustreerd 1 waren vanzelfsprekend boeken welke
kamer het licht zag. Dit was behal- en gedrukt door Peter Starreveld in de bezetter tolereerde of stimuleer-
ve verzetsproza en -poezie, ook „on- j Amsterdam.
schuldige" klassieke en andere bel- j Er zijn verder opmerkelijke druk-
letrie. niet alleen Nederlandse maar ken van F. Tamminga en A. A. M.
ook Franse, Engelse en zelfs Duit- Stols (onder verschillende pseudo-
maar een enkel exemplaar bestaat.
„In Maastricht weet ik er een.
maar het is begrijpelijk dat men dat
boek niet wenst af te staan".
„Ik ben by het uitpakken zo
nieuwgierig als een kind. want het
is bijna altijd zonder uitzondering
een heerlijke verrassing en een ont
roerend moment, niet alleen om een
produkt te zien, dat onder de moei
lijkste omstandigheden is tot stand
gekomen en om de vaak inspireren -
de teksten, maar vooral ook wegens
de meestal voortreffelijke uitvoering".
„In Nederland staat de grafische
kunst waarschijnlijk op het aller
hoogste peil. Het getuigt van de
weerbaarheid van de Nederlandse
geest dat ook de clandestiene druk-
Unie
•uiii
„Er is geen twijfel aan dat derge
lijke geheime, zo uitmuntend ver
zorgde uitgaven uit het bezette Eu
ropa een unicum zyn. In andere lan
den, bijvoorbeeld Frankrijk en Dene
marken en ook wel in Oost-Euro
pa werd er het een en ander clan
destien gedrukt, maar zeker niet op
zo'n esthetische wijze".
Dat dit in Nederland werd ge
daan, komt volgens mej. Simoni
niet alleen door de. overigens nog
niet zo heel oude traditie van de
grafische kunst, maar ook doordat
in Nederland de bezettingsmacht een
civiel karakter droeg, hetgeen waar
schijnlijk ook op drukkersterrein
scherpere beperkingen, dan in gebie
den met een zuiver militaire bezet
ting betekende.
Al deze clandestiene werken kun
nen door het publiek in de beroem
de ronde Reading Room (waar
Karl Marx „Das Kapital" schreef)
worden gelezen. Het museum leent
niets uit.
se, meestal in typografisch prach
tig verzorgde uitgaven in zeer be
perkte oplagen. Er bevindt zich
daaronder ook een groot aantal ver
talingen in het Nederlands. Zij wer
den gedrukt op vooroorlogs papier
de. Propaganda-literatuur kochten
wij natuurlijk niet".
„Ik wist toen helemaal niets af
van clandestien verschenen werken.
niemen), van de Bezige Bij en van
de „Bemanning" van het „Blauwe Eigenlijk kreeg ik omstreeks 1957 by
schip" (een clandestiene groep van toeval er een in handen. Toen heb ik
schrijvers). I mij onmiddellijk op de taak gewor-
Volgens een speciale kaart van Ne- j pen zoveel mogelijk van de clandes-
oderland bevond de kern van clandes- tien gedrukte literatuur vcor het i
dat men nog in voorraad had of op stiene uitgevers ich in Amsterdam, Brits Museum in Nederland te ko-
ander doorgaans goed papier dat j het Gooi. Den Haag en Leiden en on- pen, voornamelijk in de antiquari-
middellijke omgeving. I sché boekhandel".
Extra treffend is een vermelding „Ik begon mijn collectie in 1958.
dat een der publikaties werd ver- kort voordat de heer Dirk de Jong. I
tnaagd doordat de drukker voor het de redacteur van de Brinkman-bi-
vuurpeloton viel. bliografie zijn catalogus over clan-
destiene literatuur voltooide. Deze
Niemand wist precies welke straf- was voor mij van bijzonder grote
doel alle de bezetter onwelgevallige fen op deze activiteiten stond. De waarde, evenals de latere lijst ge-
uitgaven te verhinderen. j meeste bij de clandestiene drukkers- publiceerd door het Nederlands In-
Sommige geschriften waren voor praktijken betrokkenen, ontsprongen stituut voor oorlogsdocumentatie in
degenen, die ze in handen kregen, zó de dans. maar 28 hunner werden ter Amsterdam".
riskant dat ze vaak moesten worden dood gebracht, waarschijnlijk omdat „Dat eerste clandestiene boek
vernietigd indien het niet mogelijk 1 zij tegelijkertijd ook bij de illegale ik ben de titel vergeten maakte j
was ze snel aan anderen door te ge- pers en andere erzetsdaden waren op mij een enorme indruk. Ik zag
ven. betrokken..
Op de tentoonstelling zijn werken
te zien, onder anderen van H N. nïticiticiIlfCIllStCI*
Werkman, aan wie een afzonderlijke j
vitrine is gewijd. Anton van Duin- Het initiatief is van Miss Anna Si
kerken. H. M. van Randwijk, G. moni, hoofd van de Nederlandse sec
den Brabander, A. van der Merwe tie van de afdeling „gedrukte boeken"
men hier en daar opscharrelde.
Te riskant
Zoals men weet had de officiële
papiertoewyzing, afgescheiden van
de noodzakelijke rantsoenering ten
(prof. P. Geyl), Handje Plak (Leo
nard Huizinga), J. H. de Groot. G.
Kamphuis, Jac. van Hattem, Albert
in tegenstelluig tot manuscripten)
van het museum.
Mej. Simoni heeft reeds op jeug-
M. Witte. Menno ter Braak. Sjoerd dige leeftijd grote liefde voor ons
Leiker. Anna Blaman, P. N. van land opgevat. Zij kwam in 1939 met
Eyck en Eduard Hoornik. haar oudere als vluchtelinge uit
„De achttien dooden" van Jan Leipzig naar Engeland en kende toen
Campert. waarvan 15.000 exempla- al ons land, waar zij een aantal va
ren verschenen en „Visie" (over haar kanties had doorgebracht en een
geëxcuteerde zoon) van Elisabeth
van Maasdijk zijn hier op losse vel
len in prachtige .ettertypen en so
ber geïllustreerd vertegenwoordigd
klein beetje Nederlands had leren
spreken.
„Oorspronkelijk wilden mijn ouders
zich in Nederland vestigen. Van-
Er zyn ook strijdbare stemmen uit l daar dat mijn belangstelling al da-
onmiddellijk dat het afweek van de
normale standaard en dat het iets
merkwaardigs had, al kon ik mij I
niet meteen realiseren wat het was".
Hoe groot is uw verzameling nu?
„Ik weet het niet. want ik raak i
altiid de tel kwijt
Maar wat op deze tentoonstelling
te zien is enkele honderden boe
ken en op losse vellen gedrukte ge-
dichten bedraagt slechts de helft j
van hetgeen het Brits Museum bezit
aan clandestiene Nederlandse litera
tuur.
Op hoog peil
Mej. Simoni hoopt dat deze exposi
tie ertoe zal meewerken geschriften
op te diepen. Er zijn natuurlijk heel
zeldzame by, waarvan misschien nog I
HEDWIG SPELIERS
OMTRENT STREUVELS.
Utg J. Sonneville, Brugge.
Hoewel ik zal beginnen met een
bezwaar, wil ik tevens zeggen dat
Hedwig Spellers - met dit boek
waarin hij de grote maar al in
het mausoleum bijgezette Stijn
Streuvels tot het leven terug
roept, machtig werk gedaan
heeft. Ik weet niet wie deze es
sayist is en of hij nog meer ge
schreven heeft dan, naar hijzelf
zegt een korte studie over Streu
vels en dit boek, maar voorlopig
kunnen zowel hij als wij tevre
den zijn. En dan te denken dat
ik het boek bijna opzij had ge
legd vanwege de eerste blad
zijde Waarom? Omdat die eers
te bladzijde geschreven is in dat
irriterende mengtaaltje dat geen
Nederlands en ook geen ande
re taal is. Het begint al met de
titel van het eerste hoofdstuk:
Hinterland en proza-proloog
Hinterland is Engels of Duits
maar geen Nederlands. Vervol
gens lees je dan: In „Beroering
over het Dorp", een remake
van zyn dertig jaar vroeger ver
schenen roman „Streuvels
„geplitste ik" zal (ons> mij als
lezer is) in een onoplosbaar
leesavontuur punchen. Voor het
schrijven van dit boekje heb ik
de old man niet op zyn Dit
zijn nu nog maar de eerste ne
gen regels behoudens het motto
in het Nederlands dat van Pier
re Dubois is. De gedachte: „Als
dat zo door moet gaan" bleef na
tuurlijk niet achterwege. Ik
ben waarachtig geen taalpurls-
te en ik ga niet ook nog vallen
over schrijfakt in dit kleine ar
tikel, maar het is wel zo dat ik
de reden voor het gebruiken van
Engelse resp. Duitse woorden als
men Nederlands schrijft, vol
strekt niet in wil zien als er
goede equavilenten in deze taal
voor de hand liggen.
Gelukkig gaat het zo niet door.
Als de auteur gegrepen is door
zijn onderwerp dan valt het met
dat taalgeknoei erg mee. Dat de
valt ook niet te ontkennen dat
Streuvels dat allemaal ook is.
Maar zij die hierop gewezen
hebben, waren in de eerste
plaats de literatoren van
die tijd, op zijn best ge
occupeerd met intellect, het
„more brains" van Vermey-
len. Door deze occupatie heb
ben zij niet gezien wat deze
Jonge (dat veronderstel ik ten
minste) essayist wel ziet name
lijk de immense sociale en psy
chologische waarde in een groot
auteur meer nog dan gegrepen,
werkelijk bezeten is van zijn on
derwerp is duidelijk op iedere
bladzijde. Spellers heeft zyn
boek zeer terecht „Het einde van
een myte" als ondertitel meege
geven. Het nele werk is een af
rekening van grote adem met de
uythe als zou Streuvels niet an
ders zyn dan een uitstekend
schryver van regionale romans,
eeuwig geboeid door de fatale
strijd tussen de grond en zijn
bewoners, door de seizoenen en
door de ontzaglijkheid van de
natuur. Nu is het niet zo won
derlijk dat die mythe ooit ont
staan is als men ziet wie er ver
antwoordelijk zyn voor de uit
spraken zoals: „de dromer met
de open ogen, de lyricus van het
elementaire leven, het instru
ment dat vibreert op het ritme
der seizoenen en dergelijke. Het
deel van Streuvels' werk naast
de kwaliteiten die men al op
gesomd had. Daarnaast leefde
natuurlijk de groep die alles lie
ver gedaan had dan zyn ogen
opendoen voor Juist deze waar
den. Spellers in zyn nieuwe
aanpak zoekt en vindt achter het
verhaal het ware verhaal en hij
demonstreert zijn vondsten dui-
lelijk. Men leest maar eens wat
hy sennjft over de novel
le „Jantje Verdure" (1903);
het bakkertje dat „niet zomaar
het tragische hoofdpersonage
van een tragisch verhaal, maar
een teken, een voorbeeld, een
symbool van een bepaalde sa
menleving, in een bepaalde tyd"
is. Hetzelfde treft in zijn be
schouwing over de afschuwelij
ke geestelijke moord op het
weesmeisje Hélène Grisar uit
het verhaal „Een blijde Dag",
waarin hij niet alleen wijst op
het duivelse van het „vrijonder-
wijssysteem en katholieke ter
reur" maar ook op wat Speliers
noemt de geometische afbake
ning van het milieu, het door
middel van de taal lijfelijk wor
den hiervan, dat hem doet den
ken aan Robbe-Grillet en
Michel Butor" maar met een
voorsprong van vijftig jaar".
Nog sterker argumenten voor
zijn standpunt geeft Speliers bij
zijn beschouwing over een van
Streuvels' grootste romans, „De
teleurgang van de Waterhoek",
het werk dat over het algemeen
als „onevenwichtig" werd gekwa
lificeerd juist vanwege die ge
trapte betekenis vol gedachten
en opvattingen waar zijn tij
genoten blikbaar nog niet
aan toe waren. Deze essayist be
wijst dat het een „achttienka
raats specimen van creatieve
vrijheid" is en in zyn nieuwe
vorm ver uitgaand boven rea
lisme en andere ismen. Ik kan
niet alle bewijspunten opsom
men daar Speliers met grote uit
voerigheid, die overigens vanwe
ge de vurigheid van zijn betoog
altijd boeiend is, op bijna alle
werken van Streuvels ingaat. De
vraag rest: overtuigt deze Jon
ge schryver die de oude Streu
vels herboren laat worden? Het
antwoord moet zo duidelijk „Ja"
zijn dat ik geloof dat we Streu
vels maar eens opnieuw moeten
gaan lezen met het vermoeden
dat deze toch zo beroemde en ge
vierde schrijver uit het begin
van deze eeuw zijn tijdgenoten
grondig bij de neus heeft gehad.