Een leven lan met Baeh Unieke tentoonstelling in het Brits Museum te Londen Stijn Streuvels opnieuw G. G. van Oudenniel (Naarden) Nederlandse clandestiene literatuur 1940- 45 {IEDERL4N1KCHE BACH-VEREENIGING GROOTE KERK NAARDEN LlfERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 28 MAART 1970 c90SoH^K?^<VcEKr :OK933( 3&C5OH^OSC NAARDEN (GPD) In 1924 als jongen van elf, werd Cees van Oudenniel met andere scholieren uitgenodigd om te gaan meezingen in het jongenskoor van de toen twee jaar eer der opgerichte Bachvereniging. Wat zeg je dan als jongen Niks voor mij. Maar moe der van Oudenniel dacht er anders over en wist haar zoon te bewegen het toch maar eens te proberen. „Als je er wel schik in krijgt, kan het iets waardevols in je leven worden". Het wérd waardevol. Dat heeft de lange Bach-loopbaan van de heer Oudenniel in middels wel bewezen. Vorige maand benoemd tot zakelijk leider van de Neder landse Bachvereniging, maar in feite al ruim 45 jaar bij dit werk en de jaarlijkse uit voeringen van de Mattheus- passie betrokken. In geheel verschillende functies. Dat kan men zeggen van de nu 56-jarige heer C. G. van Ou dennielal vele jaren Naar der en met'hart en ziel ver knocht aan de Bach-traditie. Hoe is dat nu allemaal be gonnen? In zijn werkkamer, temidden van een kostelijk Naardens Bacharchiefver telt hij ervan. JOH. SEÖ. BACH OH GOEDEN VRIJDAG 14 APRIL 1922 - 2 UUR GF-NtR-Ui: REPtUUE DONDERDAG 13 APRIL DCS AVOMJS 7 UHK •tUtWJaiMKJ, A- NOCHÏÜt-U"tBCW:DCHMütfS.Seen**: &.ONAlü B«u A*UftUMliUM T Kcoavttav. JU: ÜUHBtHOuB kSAitNKOÜK MiHWtlbstUM DIRIGENT: JOH AN SCHOONDERBEEK UOjAAiS, V+*. i -.w-nwAk Va. A e -■tsEttatariaasg siamwt*»— .«.l» m '«t, u. k,*. I tM: fc—- H i.m. -- u Mwgwrrt-Ii» KiS&M. u Jl Het. was „H.V.P." broer van de stichter van de Bachvereniging Jo- han Schoonderbeek die de re petities van het jongenskoor leidde. In de winter 1924-'25 dus en in het daarop volgende voor Jaar zong de (toen nog) kleine Van Oudenniel voor het eerst mee in de Mattheus- passie: in de Grote Kerk in Ensche de. Heel merkwaardig: de eerste en tot dusver ook enige keer. dat de Bachvereniging de Mattheus-nassie buiten Naarden heeft uitgevoerd. Dit iaar "noodgedwongen in Mon nikendam wordt dus de tweede maal. De Bachvereniging was door Schoonderbeek opgericht in 1922. voor een deel als de voortzetting al hebben de uitvoeringen nog en- ke'e jaren naast elkaar voortge leefd" van de al sinds het einde van de vorige eeuw v°r^aarde *"aar- dense „zomerconcerten"uitvoerin gen (veelal oratoia) in de Grote Kerk door een speciaal koor, gereoruteerd uit drie door Schoonderbeek geleide koren: Toonkunst Bussum, Excelsior. Den Haag en Kon. Chr. Oratoirum- vereniging Amsterdam. Ook hier- 8 an kan de heer Van Oudenniel nog merkwaardige herinneringsstukken tonen: niet alleen programma's, maar bijv. ook een brief van Jhr Lou den. minister van Buitenlandse Za ken tijdens de eerste wereldoorlog, die V Een heel oude affiche van de Naar dense Mattheuspassie, ook in het bezit van de heer Van Ouden- 1 ~j?>§&io£o&x>!Foti> niel in zijn Bacharchief graag twee plaatsen voor zo'n Naar- dense zomeruitvoering wilde heb ben Sinds 1926 ziln die zomercon- certen in het vergeetboek geraakt. Toen Schoonderbeek in 1920 zeer ernstig ziek was geweest en het dui delijk wat kalmer aan moest gaan doen. rijpte het plan een Bachvereni ging in het leven te roepen: met een vast koor van krachten op hoog ni veau. zangers en zangeressen die het ..vak" werkelijk kenden en met wie het dus veel gemakkemker reoeteren was. De opvoering volgde in 1921. de eerste uitvoering van de Mattheus passie in de Grote Kerk op 14 april 1922. De heer Van Oudenniel heeft nog de affiche (ontworpen door de 's-Gravenlandse schilder E. R D Schaap en tot in de vijftiger jaren gebruikt) in zijn kamer. Tot 1929 heeft de tegenwoordige zakelijk leider in het jongenskoor meegezongen, aan het grote koor is hij echter nooit toegekomen, maar zijn liefde voor Bach en zijn muziek en voor de bachvereniging is er niet minder om. Herinneringen Met de heer Van Oudenniel pra tend komen vele oude bekende namen vanzelf naar boven. Niet alleen die van Schoonderbeek, maar ook bijv. van Evert Cornells, diens helaas veel te jong overleden opvolger, van An- thon van der Horst van solisten uit vroeger dagen als Aaltje Noorde wier. Suze Luger. Ilona Dirigo. Elea nor Reyolds, Max Kloos, Georg Wal- ter, Louis van Tulder. Jac Ph Ca- ro Van deze laatste herinnert de heer Van Oudenniel zich nog heel goed de tragische dood in 1934 tij dens een concert in Utrecht in Ti- voli: juist nadat hij Wagners „Nie- mals das Grab, niemals der Tod" had gezongen Herinneringen uiteraard ook aan koninklijke gasten (de koningin moeder van België en onze prinses sen). aan vroegere bestuursleden pivjf. Gunning. Prof. v. d. Leeuw. Her man Rutters en de nu welhaast 95- larige heer C. D. van Vliet en ook aan vroegere 'concerten. Zoals het concert van 1928. toen als enige keer op Goede Vrijdag in de Grote Kerk niet de Mattheus- maar de Johannes- passie werd uitgevoerd. Fvert Cornelis was toen de overle den Schoonderbeek als dirigent opge volgd en hij had de eis gesteld dat alleen een volledige uitvoering in aanmerking kwam. Dat kon in één winter niet meer voorbereid worden en toen koos men op advies van Cor nelis de kortere Johannes-passie. In 1929 werd het inderdaad de integra le Mattheuspassie en daarvan is men sindsdien nooit meer afgestapt. Al leen in 1945 kon de uitvoering niet doorgaan. Nieuwe functie De heer Van Oudenniel kwam in 1947 in het bestuur nadat hij in 1946 in de commissie had gezeten, die toen de viering van het 25-jarig bestaan voorbereidde. Dat werd een bestuurslidmaatschap met een duide lijk omschreven taak: uitvoerings secretaris, een functie die sindsdien is uitgegroeid tot hetgeen nu ziln of ficieel beslag heeft gekregen in de benoeming tot zakelijk leider. Op verzoek is de heer Van Oudenniel ter wille van de zuivere verhoudingen daarbij uit het bestuur getreden. Naast zijn gewone werkkring (chef algemene dienst Philips pho- nografische industrie in Baarn) was dit alles immers niet langer vol te houden: daarom is het nu alleen de Bachvereniging geworden. En dat is. zeker met het gouden jubileum (1971) in het vooruitzicht, bepaald wel een full time job. Dat jubileum zal overigens in elk geval weer met een Mattheus-passie in de Grote Kerk. waarvan het koor dan geheel gerestaureerd zal zijn, met het eigen Flentroporgel ter hoogte van het ri- forium, „opgehangen", gevierd kun nen worden. Ook Couperus Nog een kant van de belangstel ling van deze Naardense Bachman. Behalve van Bach, weet hij ook ont stellend veel van Couperus. Een complete Couperus-bibliotheek, waar in zeldzame eerste drukken, verraadt in zijn kamer deze heel speciale teraire belangstelling. Een belangstel ling, welke ontstond (en nadien uit groeide) toen hij 35 jaar geleden •eens met de zangeres Marguerite Cou perus moest spreken en met het oog op de mogelijkheid, dat zij mis schien tot de naaste familie „mis schien wel een dochter", dacht ik van de grote schrijver zou behoren, „even in Couperus dook". Margueri te oleek hooguit van Adamswege fa milie van Louis, maar diens werk liet de heer Van Oudenniel sindsdien niet meer los Hij ging verder lezen. Las letterlijk alles wat Couperus schreef en wat anderen over hem schreven En wanneer we hem dan tot slot vragen hoe zijn oordeel nu is over de recente Couperus-uitzen dingen (..Kleine Zielen") van de NC- RV-televisie, zegt hij: „Veel te ge comprimeerd en te kort. het haddén veel meer afleveringen moeten wor den, wil men deze boeken (acht de len) werkelijk tot hun recht laten ko men. Laten ze bij de herhaling dus in 's hemels naam niet verder gaan verkorten. Maar de Couperus-sfeer was in het algemeen heel goed ge troffen en ook het spel van vele me dewerkers en medewerksters heb ik bewonderd. Alleen de humor van Couperus, die toch ook wezenlijk voor zijn werk is, kwam niet helemaal tot zijn recht. H A BOSSHARDT. kers er voor zorgden dat de vorm in overeenstemming was met de in houd. Zy deden dit niet slechts als grote vakmensen, maar tevens als doelbewuste uitdaging van de bezet ter. Er moet een stemming hebben geheerst van „wij laten ons niet kis ten (Van 'onze correspondent) j delijk op dat land was gericht. Wij j hebben er ook vrienden. Tijdens de LONDEN (GPD) Onder de machtige gewelven van de oorlog deed ik myn plicht door King's Library van het Brits Museum herleeft op het ogenblik dienst te nemen bij de Britse lucht- de sfeer van 'de Nederlandse bezettingsjaren. tufgwerktuig^umüge^Het In tegenwoordigheid van dr. H. J. van Roy en. onze ambas- mü tevens kans om in lichte sadeur in Londen en van enkele speciale gasten uit Nederland j toestelletjes te leren vliegen. Na maar zonder redevoering is daar een unieke tentoonstel- de oorlog kwam ik by de afdeling ling begonnen welke tot 26 mei zal duren. 1 Duitse boeken van het Brits Mu- seum. Omdat ik een beetje Neder- In een tiental vitrines zijn ter her- I het verleden, onder andere het Oran- i lands kende, beschouwde men mij denking van de bevrijding boeken 1 je meilied en „Hier rot een kreng" als exPert °P bet gebied van Neder- en andere geschriften van literaire van Joost van den Vondel, „Een- I landse literatuur. Dat ging zo in die waarde, die in de jaren 1940-'45 clan- zaamheid is armoede" van Bredero dagen! Maar voor mij was het na- destien werden gedrukt, byeenge- en verzetspoëzie uit de 80-jarige oor- i tuurlyk een aansporing om door veel bracht. Al dut materiaal is afkomstig j log. Speciaal dient in deze categorie lezen het Nederlands goed te leren", van de eigen collectie van het Brits te worden genoemd „De Turkenka- ..Mijn taak was het Nederiand- Museum. I lender" (Heerenveen 1942), ontwor- se literatuur, die in de oorlog was pen en gedrukt door H N Werkman. I verschenen, voor het museum aan Het begrip „clandestien" omvatZeer fraai verzorgd is ook „Een schaffen, en wel om de kloof van alles wat zonder toestemming van naamloos strijder" van Hector Man- deze vijf jaren te overbruggen. Dat de nationaal-socialistische Cultuur-tinga (Maurits Mok), geïllustreerd 1 waren vanzelfsprekend boeken welke kamer het licht zag. Dit was behal- en gedrukt door Peter Starreveld in de bezetter tolereerde of stimuleer- ve verzetsproza en -poezie, ook „on- j Amsterdam. schuldige" klassieke en andere bel- j Er zijn verder opmerkelijke druk- letrie. niet alleen Nederlandse maar ken van F. Tamminga en A. A. M. ook Franse, Engelse en zelfs Duit- Stols (onder verschillende pseudo- maar een enkel exemplaar bestaat. „In Maastricht weet ik er een. maar het is begrijpelijk dat men dat boek niet wenst af te staan". „Ik ben by het uitpakken zo nieuwgierig als een kind. want het is bijna altijd zonder uitzondering een heerlijke verrassing en een ont roerend moment, niet alleen om een produkt te zien, dat onder de moei lijkste omstandigheden is tot stand gekomen en om de vaak inspireren - de teksten, maar vooral ook wegens de meestal voortreffelijke uitvoering". „In Nederland staat de grafische kunst waarschijnlijk op het aller hoogste peil. Het getuigt van de weerbaarheid van de Nederlandse geest dat ook de clandestiene druk- Unie •uiii „Er is geen twijfel aan dat derge lijke geheime, zo uitmuntend ver zorgde uitgaven uit het bezette Eu ropa een unicum zyn. In andere lan den, bijvoorbeeld Frankrijk en Dene marken en ook wel in Oost-Euro pa werd er het een en ander clan destien gedrukt, maar zeker niet op zo'n esthetische wijze". Dat dit in Nederland werd ge daan, komt volgens mej. Simoni niet alleen door de. overigens nog niet zo heel oude traditie van de grafische kunst, maar ook doordat in Nederland de bezettingsmacht een civiel karakter droeg, hetgeen waar schijnlijk ook op drukkersterrein scherpere beperkingen, dan in gebie den met een zuiver militaire bezet ting betekende. Al deze clandestiene werken kun nen door het publiek in de beroem de ronde Reading Room (waar Karl Marx „Das Kapital" schreef) worden gelezen. Het museum leent niets uit. se, meestal in typografisch prach tig verzorgde uitgaven in zeer be perkte oplagen. Er bevindt zich daaronder ook een groot aantal ver talingen in het Nederlands. Zij wer den gedrukt op vooroorlogs papier de. Propaganda-literatuur kochten wij natuurlijk niet". „Ik wist toen helemaal niets af van clandestien verschenen werken. niemen), van de Bezige Bij en van de „Bemanning" van het „Blauwe Eigenlijk kreeg ik omstreeks 1957 by schip" (een clandestiene groep van toeval er een in handen. Toen heb ik schrijvers). I mij onmiddellijk op de taak gewor- Volgens een speciale kaart van Ne- j pen zoveel mogelijk van de clandes- oderland bevond de kern van clandes- tien gedrukte literatuur vcor het i dat men nog in voorraad had of op stiene uitgevers ich in Amsterdam, Brits Museum in Nederland te ko- ander doorgaans goed papier dat j het Gooi. Den Haag en Leiden en on- pen, voornamelijk in de antiquari- middellijke omgeving. I sché boekhandel". Extra treffend is een vermelding „Ik begon mijn collectie in 1958. dat een der publikaties werd ver- kort voordat de heer Dirk de Jong. I tnaagd doordat de drukker voor het de redacteur van de Brinkman-bi- vuurpeloton viel. bliografie zijn catalogus over clan- destiene literatuur voltooide. Deze Niemand wist precies welke straf- was voor mij van bijzonder grote doel alle de bezetter onwelgevallige fen op deze activiteiten stond. De waarde, evenals de latere lijst ge- uitgaven te verhinderen. j meeste bij de clandestiene drukkers- publiceerd door het Nederlands In- Sommige geschriften waren voor praktijken betrokkenen, ontsprongen stituut voor oorlogsdocumentatie in degenen, die ze in handen kregen, zó de dans. maar 28 hunner werden ter Amsterdam". riskant dat ze vaak moesten worden dood gebracht, waarschijnlijk omdat „Dat eerste clandestiene boek vernietigd indien het niet mogelijk 1 zij tegelijkertijd ook bij de illegale ik ben de titel vergeten maakte j was ze snel aan anderen door te ge- pers en andere erzetsdaden waren op mij een enorme indruk. Ik zag ven. betrokken.. Op de tentoonstelling zijn werken te zien, onder anderen van H N. nïticiticiIlfCIllStCI* Werkman, aan wie een afzonderlijke j vitrine is gewijd. Anton van Duin- Het initiatief is van Miss Anna Si kerken. H. M. van Randwijk, G. moni, hoofd van de Nederlandse sec den Brabander, A. van der Merwe tie van de afdeling „gedrukte boeken" men hier en daar opscharrelde. Te riskant Zoals men weet had de officiële papiertoewyzing, afgescheiden van de noodzakelijke rantsoenering ten (prof. P. Geyl), Handje Plak (Leo nard Huizinga), J. H. de Groot. G. Kamphuis, Jac. van Hattem, Albert in tegenstelluig tot manuscripten) van het museum. Mej. Simoni heeft reeds op jeug- M. Witte. Menno ter Braak. Sjoerd dige leeftijd grote liefde voor ons Leiker. Anna Blaman, P. N. van land opgevat. Zij kwam in 1939 met Eyck en Eduard Hoornik. haar oudere als vluchtelinge uit „De achttien dooden" van Jan Leipzig naar Engeland en kende toen Campert. waarvan 15.000 exempla- al ons land, waar zij een aantal va ren verschenen en „Visie" (over haar kanties had doorgebracht en een geëxcuteerde zoon) van Elisabeth van Maasdijk zijn hier op losse vel len in prachtige .ettertypen en so ber geïllustreerd vertegenwoordigd klein beetje Nederlands had leren spreken. „Oorspronkelijk wilden mijn ouders zich in Nederland vestigen. Van- Er zyn ook strijdbare stemmen uit l daar dat mijn belangstelling al da- onmiddellijk dat het afweek van de normale standaard en dat het iets merkwaardigs had, al kon ik mij I niet meteen realiseren wat het was". Hoe groot is uw verzameling nu? „Ik weet het niet. want ik raak i altiid de tel kwijt Maar wat op deze tentoonstelling te zien is enkele honderden boe ken en op losse vellen gedrukte ge- dichten bedraagt slechts de helft j van hetgeen het Brits Museum bezit aan clandestiene Nederlandse litera tuur. Op hoog peil Mej. Simoni hoopt dat deze exposi tie ertoe zal meewerken geschriften op te diepen. Er zijn natuurlijk heel zeldzame by, waarvan misschien nog I HEDWIG SPELIERS OMTRENT STREUVELS. Utg J. Sonneville, Brugge. Hoewel ik zal beginnen met een bezwaar, wil ik tevens zeggen dat Hedwig Spellers - met dit boek waarin hij de grote maar al in het mausoleum bijgezette Stijn Streuvels tot het leven terug roept, machtig werk gedaan heeft. Ik weet niet wie deze es sayist is en of hij nog meer ge schreven heeft dan, naar hijzelf zegt een korte studie over Streu vels en dit boek, maar voorlopig kunnen zowel hij als wij tevre den zijn. En dan te denken dat ik het boek bijna opzij had ge legd vanwege de eerste blad zijde Waarom? Omdat die eers te bladzijde geschreven is in dat irriterende mengtaaltje dat geen Nederlands en ook geen ande re taal is. Het begint al met de titel van het eerste hoofdstuk: Hinterland en proza-proloog Hinterland is Engels of Duits maar geen Nederlands. Vervol gens lees je dan: In „Beroering over het Dorp", een remake van zyn dertig jaar vroeger ver schenen roman „Streuvels „geplitste ik" zal (ons> mij als lezer is) in een onoplosbaar leesavontuur punchen. Voor het schrijven van dit boekje heb ik de old man niet op zyn Dit zijn nu nog maar de eerste ne gen regels behoudens het motto in het Nederlands dat van Pier re Dubois is. De gedachte: „Als dat zo door moet gaan" bleef na tuurlijk niet achterwege. Ik ben waarachtig geen taalpurls- te en ik ga niet ook nog vallen over schrijfakt in dit kleine ar tikel, maar het is wel zo dat ik de reden voor het gebruiken van Engelse resp. Duitse woorden als men Nederlands schrijft, vol strekt niet in wil zien als er goede equavilenten in deze taal voor de hand liggen. Gelukkig gaat het zo niet door. Als de auteur gegrepen is door zijn onderwerp dan valt het met dat taalgeknoei erg mee. Dat de valt ook niet te ontkennen dat Streuvels dat allemaal ook is. Maar zij die hierop gewezen hebben, waren in de eerste plaats de literatoren van die tijd, op zijn best ge occupeerd met intellect, het „more brains" van Vermey- len. Door deze occupatie heb ben zij niet gezien wat deze Jonge (dat veronderstel ik ten minste) essayist wel ziet name lijk de immense sociale en psy chologische waarde in een groot auteur meer nog dan gegrepen, werkelijk bezeten is van zijn on derwerp is duidelijk op iedere bladzijde. Spellers heeft zyn boek zeer terecht „Het einde van een myte" als ondertitel meege geven. Het nele werk is een af rekening van grote adem met de uythe als zou Streuvels niet an ders zyn dan een uitstekend schryver van regionale romans, eeuwig geboeid door de fatale strijd tussen de grond en zijn bewoners, door de seizoenen en door de ontzaglijkheid van de natuur. Nu is het niet zo won derlijk dat die mythe ooit ont staan is als men ziet wie er ver antwoordelijk zyn voor de uit spraken zoals: „de dromer met de open ogen, de lyricus van het elementaire leven, het instru ment dat vibreert op het ritme der seizoenen en dergelijke. Het deel van Streuvels' werk naast de kwaliteiten die men al op gesomd had. Daarnaast leefde natuurlijk de groep die alles lie ver gedaan had dan zyn ogen opendoen voor Juist deze waar den. Spellers in zyn nieuwe aanpak zoekt en vindt achter het verhaal het ware verhaal en hij demonstreert zijn vondsten dui- lelijk. Men leest maar eens wat hy sennjft over de novel le „Jantje Verdure" (1903); het bakkertje dat „niet zomaar het tragische hoofdpersonage van een tragisch verhaal, maar een teken, een voorbeeld, een symbool van een bepaalde sa menleving, in een bepaalde tyd" is. Hetzelfde treft in zijn be schouwing over de afschuwelij ke geestelijke moord op het weesmeisje Hélène Grisar uit het verhaal „Een blijde Dag", waarin hij niet alleen wijst op het duivelse van het „vrijonder- wijssysteem en katholieke ter reur" maar ook op wat Speliers noemt de geometische afbake ning van het milieu, het door middel van de taal lijfelijk wor den hiervan, dat hem doet den ken aan Robbe-Grillet en Michel Butor" maar met een voorsprong van vijftig jaar". Nog sterker argumenten voor zijn standpunt geeft Speliers bij zijn beschouwing over een van Streuvels' grootste romans, „De teleurgang van de Waterhoek", het werk dat over het algemeen als „onevenwichtig" werd gekwa lificeerd juist vanwege die ge trapte betekenis vol gedachten en opvattingen waar zijn tij genoten blikbaar nog niet aan toe waren. Deze essayist be wijst dat het een „achttienka raats specimen van creatieve vrijheid" is en in zyn nieuwe vorm ver uitgaand boven rea lisme en andere ismen. Ik kan niet alle bewijspunten opsom men daar Speliers met grote uit voerigheid, die overigens vanwe ge de vurigheid van zijn betoog altijd boeiend is, op bijna alle werken van Streuvels ingaat. De vraag rest: overtuigt deze Jon ge schryver die de oude Streu vels herboren laat worden? Het antwoord moet zo duidelijk „Ja" zijn dat ik geloof dat we Streu vels maar eens opnieuw moeten gaan lezen met het vermoeden dat deze toch zo beroemde en ge vierde schrijver uit het begin van deze eeuw zijn tijdgenoten grondig bij de neus heeft gehad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 22