Bejaarden aan het woord
Realiteit
Bestaan
Van niemand
De heerser
Giacomo
Ton Jansen
kommunikaatsie
over oorlog
damslapers
moet dat nou!
voor oma
heerlijke tijd
frank en vrij
DONDERDAG 26 FEBRUARI 1970
ÜXÜÜL.
LEIDSCTII DAGBLAD
PAGTNA 19
Een paar weken achter elkaar heb
ben we een Altona-pagina in de krant
gehad (de pagina, waarop iedereen kan
schrijven over elk mogelijk onderwerp),
maar ditmaal ontbrak het aan kopij.
Vandaar dat we weer een jeugdpagina
hebben moeten samenstellen. In een
lang artikel praten enkele bejaarden
vrijuit over hun contacten met de
jeugd. Het blijkt dat een initiatief van
een ivoschool om eens wat voor de be
jaarden in een verzorgingsflat te doen,
reusachtig is aangeslagen.
Voorts staan er op deze pagina nog
enkele gedichten van Ton Jansen uit de
Genestetstraat (een trouw inzeilde:-) en
van een vriend van hem, die zijn werk
graag onder de artiesten-naam Giaco-
mo geplaatst wil zien. Nou. dat kan
hoor.
Voor alle duidelijkheid: het is dus
de bedoeling dat we doorgaan met de Al-
tona-pagina. Zoekt u de publiciteit met
één of ander onderwerp, laat dat ons
dan weten. Schrijf zelf een stuk en stuur
het op naar de Witte Singel 1, t.a.v.
Altona-redactie. Uw kopij wel graag
anderhalve week van tevoren opzenden.
Zijn er vragen: ons telefoonnummer is
25041, toestel 21
Elke dag weeraan,
denk ik eraan,
hoe de wereld zelf voldaan,
lacht,
om de macht,
die onheil bracht,
en de mensheid heeft verkracht,
tot simpele zielen,
die bij bosjes vielen,
onder het geweld,
aangericht door Hem,
door wie wij eens werden
gesticht,
want ook zonder Hem,
kwamen wij tot heerschappij,
waarna wij vervielen tot
razernij
Spoedig kwamen donkere
wolken,
die staken als priemende dolken,
door de nietigheid,
van de O zo grote mensheid.
Leven om te zijn,
waar vrouwen gaan en staan,
is niet alleen maar wijn,
maar wijn,
waar flink veel water is bij
gedaan.
Je vertelde de middag
dat je eenzaam was
en je vond
die middag
niemand die jouw lot
kon delen.
De verlatenheid van de ruïne
kon de chaos
in je geest niet dekken,
en het zonlicht sliep
achter de grijze stenen
van de loden verdrietsmuur
die jou omringde.
De stille geluiden
van de nacht
daalde die avond weer
over de dalen
aan de horizon
en de nacht leek te kort
om daar nog te komen
In het duister
nam je afscheid
van de dagen en de nachten
je overdacht alles
nog één keer
daarna werd je de stilte
en eenzaamheid
in de allesomvattende omvang.
Ik ben de bezitter
van het heelal
en ik geef jou
een zon als kleinood.
Op mijn schip van stilte
speel jij de aarde
in mijn huis zonder muren
verwonder je je over
het uitzicht
dat ik in handen heb.
Je probeert me te herkennen
in mijn zwarte spiegel
en je begrijpt
dat ik zonder gezicht
overal ben.
Die begrijpen het. Maar de mensen hier
zouden het misschien niet begrijpen. Ze
zouden me misschien uitlachen".
In hetzelfde tehuis woont een oud
verpleegster. Ze is tachtig. Haar klein
kinderen wonen in Zuid-Afrika en de
Verenigde Staten. Kontakt heeft ze
wel eens met neven en nichten. „Ik
houd van jonge mensen. En op mjjn
manier heb ik ze geholpen. Ik woonde
in een groot huis. Nadat m'n man was
gestorven, heb ik kamers verhuurd, over
wegend aan jonge, pas getrouwde echt
paren. Op een dag komt zo'n echtpaar
bij me binnen. Zou u het erg vinden
als we een baby kregen, vroegen ze be
dremmeld. De meeste hospita's weet u,
zijn er tegen. Ik zei: al is het een
tweelingNou, het jonge vrouwtje
kleurde tot achter haar oren. Ik zei ook
dat ik wel eens wilde babysitten. Toen
ik jong was, had je woonruimte te kust
en te keur. Nu is er een groot tekort.
Ik geloof dat meer oudere mensen hun
woonruimte aan jonge gezinnen moeten
verhuren. Het kan beider leven rijker
maken".
Ze heeft een epistel samengesteld,
waarin ze haar mening over kon-
takt tussen bejaarden en jeugd uiteen
zet. Eén van de IVO-scholen heeft in
haai- tehuis nog niet zo lang geleden
een .kommunikaatsie tussen jong en oud
middag" gehouden. Ze schrijft: „aardig
was het voor ons de jeugd variërend
in leeftijd van 15 tot 18 jaar op het
toneel te zien verschijnen. Allereerst
werd er de uitslag van de quiz meege
deeld. Hierna gaven ze gymnastische toe
ren, dansjes en klein toneel te zien. Een
welgemeend applausje van ons, oogstten
ze. Na de pauze werd er in de zaal een
dansruimte vrijgemaakt. Toen kwam de
grote verrassing. De jongeheren vroegen
met een correcte buiging een oudere
dame ten dans en de jongedames kozen
zich een oudere heer. Er heerste een vro
lijke stemming. U had eens moeten zien
hoe gemoedelijk en rustig ritmisch de
oude dansen ten uitvoer werden ge
bracht. Al met al een uitmuntend ge
slaagde „kommunikaatsie-middag".
De administratrice van het tehuis:
„Jammer dat er zo weinig van dit soort
initiatieven zün. Het verzandt zo gauw.
Maar wat wil je. De meeste bewoners
vegeteren. Ze maken zich niet meer
druk. Het is heel moeilijk kontakt met
de meeste mensen te hebben. Ik geloof
dat de bejaardensociëteiten meer moe
ten worden opengebroken. Hoewel het
streven is bejaarden zo lang mogelijk
zelfstandig te laten wonen, raken de
meesten na hun 65-ste geïsoleerd. De
meesten zie je dan gauw ouder worden.
Laten die studenten maar eens komen
praten over hun acties. Ik juich dat
soort initiatieven toe. Maar of het suc
ces heeft is een tweede. De meeste oude
ren zijn vastgeroest. Ze doen geen moei
te meer het tempo van deze tijd bij te
benen. Een enkeling probeert het. En
die blijft jong".
Hij is 84 en gepensioneerd inspecteur
by de NS. Op zijn kleinzoon van 24 na
heeft hij geen kontakt met jonge men
sen. „Met m'n kleinzoon praat ik over
technische dingen. Hij praat liever over
een auto dan over een mooi meisje".
Hij zegt ook geen kontakt te hebben
met de bewoners van het tehuis.
Hij herhaalt voortdurend geen be
hoefte te hebben aan kontakten met
jonge mensen. Hij zegt z'n eigen ideeën
te hebben. Maar uiteindelijk, na steeds
de vr aag te hebben herhaald of hij nou
echt niet eens met jonge mensen zou
willen praten, zegt hij: „Misschien toch
wel, maar ik ben zeer geïsoleerd. Ze ko
men hier niet".
Werkelijk kontakt tussen bejaarden en jeugd is er nauwelijks.
De meeste ouderen leiden een vegeterend bestaan in bejaarden
tehuis of verzorgingsflat. Anderen, die proberen mee te denken,
hebben weliswaar een eigen mening over eigentijdse zaken maar
kunnen die niet toetsen omdat ze geen kontakten hebben met
de jeugd. Bejaarden, die een zelfstandige positie in de maat
schappij hebben gehad of hebben gestudeerd, praten nog het
meest met hun Kleinkinderen. Seks, vraagstukken van oorlog en
vrede en de studentenrevoltes leverden doorgaans de meeste ge
sprekstof op. Deze ouderen voelen zich het minst thuis in be
jaardenoorden.
„Ik ben blij dat ik echt met myn
kleinkinderen kan praten. Wanneer ik
die kontakten niet had, zou ik ze zoe
ken. Als ik uitsluitend zou zijn aange
wezen op mijn leeftijdgenoten, zou ik
liever dood zijn", zegt een 71-jarige, die
vele jaren een mode-atelier heeft geleid.
Zij praat drie tot vier keer per week
met haar kleinkinderen.
„Ik ben voor de pil. M'n kleinkinde
ren hebben me er nooit mijn mening
over gevraagd. Maar als ze het zouden
doen. zou ik ze adviseren de pil te ge
bruiken. Ik ben voor het huwelijk. Dat
veel huwelijken mislukken, komt mis
schien wel doordat die kinderen te vroeg
trouwen. Ik heb wel eens een kleinkind
geadviseerd desnoods een jaar of twee
jaar samen te wonen, zodat ze elkaar
kunnen „ontdekken". En dan is het ab
soluut noodzakelijk dat er in die tijd
geen kinderen komen.
Ik heb een kleindochter van zeven
tien. Ze is erg mooi, de mannen kijken
naar haar. Vreselijk zou ik het vinden
als ze met een kind thuis zou komen.
Als ik zou merken dat ze een verhou
ding had, zou ik zeggen: kind ga met
je moeder naar de dokter en vraag de
pil. Ik weet dat haar moeder er net zo
over denkt. Met m'n dochter praat ik
dan ook veel over dit soort dingen.
Omdat ik zo'n goed kontakt met m'n
dochter heb, kan ik ik ook werkelijk pra
ten met m'n kleinkinderen. Er zit ook
een groot gevaar aan die pil. Onge
limiteerde seks is gevaarlijk. Ik ben als
de dood voor geslachtsziekten. Want ik
heb eens een meisje op m'n atelier ge
had, die aan syfilus leed. Vreselijk. Toch
ben ik voor de pil, want onwettige kin
deren, dat is ook een vreselijk pro
bleem".
„Waar we ook veel over praten, is over
oorlog. Ik kan zo begrijpen dat de jeugd
meedoet aan anti-oorlogsmarsen, oproep
kaarten voor de militaire dienst ver
brandt, dienst weigert. De jeugd wil zich
niet meer laten afslachten voor een of
ander vaag ideaal. Ze krijgt de kans er
over na te denken, te protesteren. M'n
kleinkinderen en ik hebben uren ge
praat over de mai-s tegen de dood in de
Verenigde Staten. Ik heb ze gezegd dat
de volgende stap moet zijn het afbreken
van het nationalisme, het chauvinisme.
Je kunt toch wel van je land houden,
zonder een nationalist te zün. Daarom
ben ik zo'n voorstander van Esperanto.
Dat het nooit een internationaal ge
bruikte taal is geworden, is vreselyk jam
mer".
„Een van m'n kleinkinderen studeert
rechten in Amsterdam. Hy zegt: oma,
het is absoluut noodzakelyk dat we die
acties voeren. Het is immers zo'n klein
groepje dat de macht in handen heeft.
Dat de studenten willen meebeslissen als
het om de bepaling van het beleid gaat,
vind ik vanzelfsprekend. Maar de ma
nier waarop het gebeurt, kan ik niet
altyd bewonderen. Het bezetten van ge
bouwen, moet dat nu echt? Aan de an
dere kant.krijgen ze het op een an
dere manier wel gedaan? Tenslotte is
de 45-urige werkweek ook niet zonder
strijd verkregen. Dat is ook afgedwon
gen, zoals zo veel andere rechten, die nu
de gewoonste zaak van de wereld zyn,
maar niet in myn jeugd".
„Ik ben bly dat ik deze tyd mee
maak en er met m'n kleinkinderen over
kan praten. Eindelyk leven we dan niet
meer in de tyd van de ouwe mannetjes
met hun ouwe traditietjes. Maar met de
mensen in dit tehuis kan ik daar niet
over praten. Weet je waar ik me zo
aan stoot? Dat de meeste mensen van
myn leeftyd eigenlük alleen maar over
hun eigen ziektetjes en kwaaltjes kun
nen praten. Dan zeg ik altyd: praat
daar toch niet over, 't helpt je alleen
maai- de put in. Ik heb ook wel het een
en ander, maar er over pratenIk
heb wel andere dingen an m'n hoofd".
„De Damslapers, dat kan ik niet hele
maal begrijpen. Als ik in de regering zou
zittenmaar aan de andere kant.
myn man heeft ook met een stel
vrienden negen maanden door Europa
gezworven. Ze verdienden hun geld met
zingen en spelen. Ik mis myn man nog
elke dag. Met hem kon ik net als met
m'n kleinkinderen over al die dingen
praten. Hy dacht soepel, was bewogen
en strijdbaarEr komen tranen in
haar ogen. Ze wacht tot ze opgedroogd
zyn, want haar leeftydgenoten mogen
niet zien dat ze heeft gehuild. „M'n
kleinkinderen weten wel dat ik hem mis.
lukken. Machthebbers verlieaen hun
macht als mensen kritisch kunnen den
ken en internationaal kunnen kommu-
niceren". Aan de andere kant is hy een
tegenstander van ontwikkelingshulp. „De
mensen in de iDntwikkelingslanden moe
ten eerst leren werken, ze zün te lui",
zegt hy. HU zegt de kranten te spellen
en houdt er zeer uitgesproken menin
gen op na. Hoewel hy dat niet ronduit'
wil toegeven, bestaat er by hem een
duidelyke behoefte zün ideeën te toet
sen aan die van jonge mensen. Maar
by zyn kleinzoon vindt hü in dat op
zicht geen klankbord.
Een 74-jarige in een ander tehuis
heeft dat wel. „Als je kontakt met je
eigen kinderen hebt. heb je die ook met
je kleinkinderen. Als ze zeggenoma
komt, dan is het goed. Maar zeggen ze:
dat ouwe mens komt weerveel hangt
ook af van je eigen ontwikkeling, ik
heb rechten gestudeerd en daar heb ik
ook nu nog veel profyt van".
,De kinderen van m'n dochter in
Brabant zün jongens van 15, 14 en 10.
De twee oudsten weten alles af over
seks, de pil, homofilie, ze weten er alles
van. Over politiek kunnen ze ook aar
dig meepraten, 't Is allemaal D'66 na
tuurlyk. De jongste van tien komt op
ae vol van. De pil noemen ze geweldig.
Maar ik geloof dat ze soms aan oma
willen laten zien hoe flink, hoe groot
en hoe vry ze wel zün. Ze zeggen er
gere dingen dan ze menen. Ook by het
huwelyk zetten m'n meeste kleinkinde
ren en hun vrienden vraagtekens. Er
zün er by die vinden dat aDwel het
burgeriyk als het kerkeiyk huwelyk
volledig heeft afgedaan. Maar wat er
dan voor in de plaats moet komen, dat
weten ze niet. Als ik zeg dat er toch wel
enige orde moet zUn, zeggen ze: als je
maar van elkaar houdt".
„Ik geloof dat ze er geen raad meer
mee weten, zoals ik er ook geen raad
meer mee weet. Toch hebben ze wel ge-
lyk als ze vraagtekens bij het huwelyk
zetten. Er zyn te weinig mooie huwe-
lyken. Ik kende er helaas genoeg die
alleen voor de omgeving mooi waren".
„Een vriend van een kleinzoon zit op
de KMA. Die hoon ik altyd. Hy zegt al
tyd: als er nou geen militairen waren
om het land te beschermen.twintig
is-ie, nog een beetje nat achter de oren.
Ik wil de NAVO weghebben. De Pax
Christie, doet volgens my prachtig werk.
Elke vermeerdering van de bewapening
is funest. Vaak kapt hy het gesprek
Dat de jongeren protesteren, zegt hy
prachtig te vinden. „Ze zetten overal
vraagtekens by. De ouderen doen net of
ze die protesten van de jeugd niet be
grypen, maar dat is alleen omdat ze het
niet willen begrypen. De ouderen willen
geen conflicten meer". Hoewel hy de de
monstrerende jongeren zegt te begry
pen, vraagt hy zich af of het nou alle
maal wel zo moet, „met spandoeken en
zo". En hy vraagt zich af: „zouden er
misschien communisten achterzitten?"
Hy meent dat de studenten met hun
acties het onderwys willen verbeteren en
daarvan is hy een groot voorsta/nder. „De
mensen moeten kritischer worden en
daarvoor is op het individu afgestemd
onderwys noodzakelyk".
Van het grote nut van Esperanto is
hy eveneens doordrongen. „Het lykt wel
of ae het opzetteiyk hebben laten mis-
een dag thuis. Hy had seksuele voorlich
ting op de school gehad. Ik weet wat
seks is, zegt hy trots tegen z'n broers.
En verder: jullie zyn homo's. Die twee
•oudsten werden kwaad. Nou, ik vind het
glad verkeerd dat die kinderen alles over
seks weten. Ze zUn er gewoon te jong
voor en kunnen hun hoofd niet meer
by de studie houden. In myn tyd was
het natuurlyk ook niet goed. Wy wer
den overal van afgehouden. We mochten
niets weten. Als studente ben ik nooit
by een jongen op een kamer geweest.
Wat dat betreft is er natuurlyk wel
veel verbeterd. Maar dat doordraven, dat
is toch niets".
„M'n zoon is chirurg in Rotterdam.
Hy is helemaal geen voorstander van de
pil. Er zyn vrouwen die dat ding te
lang gebruiken en dan kunnen ze geen
kinderen meer krygen. Hy heeft wat
dat betreft veel ellende gezien. Veel pra
ten kan ik overigens niet met hem. Hy
moet verschrikkelyk hard werken. Als
hy thuis komt is hy te moe om de
krant te lezen".
Ze is 84 en woont sinds april vorig
jaar in een verzorgingsflat. Ze kan zich
heel goed zelf redden. „Seks, daar zün
af. dan gaat-ie een endje om met m'n
kleinzoon. Verder is het wel een lieve
Jongen".
„Heerlyk dat ik deze tyd nog mag
meemaken. Fyn dat de jeugd my nog
wil aksepteren. Die kinderen proberen
eerlyk te zyn. Ze willen de leugen af
schaffen. Ik hcop dat het eens zal luk
ken. Ik steun hen van harte in dat
streven. Al hoop ik dat het beleefdheids
leugentje zal blyven. M'n vriendin heeft
wel eens een draaksel van een hoed op.
En ik heb de moed niet om het haar
te zeggen. Dat hoeft ook niet. Iedereen
moet zelf weten hoe hy zich wil kle
den".
„Ja, de studentenbeweging. Waarom,
vraag ik me af, doen ze zo onbeschaafd.
Moet dataan de andere kant kan
hard-actie-voeren z'n nut hebben. Als er
niet flink geageerd wordt, biyft het vaak
sleuren. Maar de studenten zouden meer
met elkaar moeten overleggen en min
der moeten kraaien, dat vind ik wel".
„Dat er wat meer actie in de kerk is
gekomen ik ben katholiek vind ik
geweldig. Maar het afschaffen van de
Latynse liturgiedat vind ik ook wel
een beetje Jammer. Het was wel mooi.
Veel belangryker dan het klungelen
over de liturgie vind ik het loslaten van
de dogma's. Het is hoognodig dat de
kerk opengegooid wordt. Heerlyk dat ik
ook dat kan meemaken".
„Wat ik het mooiste van deze tyd
vind, is dat de jeugd de gelegenheid
krygt te denken en daar gebruik van
maakt. Frank en vry denken. Je hebt
tenslotte je hersens gekregen om ze te
gebruiken. Toen ik jong was, mocht dat
niet. Denken, zei m'n vader, denken?
Je kunt nog niet eens denken. Je wordt
nu niet meer bedreigd met hel en ver
doemenis als je durft te denken".
Ook zy dankt onze lieve heer op haar
blote knieën dat ze nog zo veel contact
met haar kleinkinderen heeft. Met de
mensen van haar leeftyd heeft ze nau-
welyks kontakt. „De verzorgingsflat
heeft z'n voordelen, maar ik moest in
het begin wel erg wennen".
De mensen met wie wy spraken, zyn
wel oud maar bepaald niet bejaard. Ze
zyn innerlyk jong gebleven. Kontakt
met de jeugd is voor hen uitermate
belangrijk. Helaas behoren zy tot de
uitzonderingen. {Foto LD/Holvast)