,Als je abrupt verandert druk je anderen dood" Rekening honden tempo van de met het levens- medemens Minister Veringa's en staatssecretaris Grasheide\s visie op onderwijstoekomst ZATERDAG 17 JANUARI 1970 LETOSCH DAGBLAD PAGINA 15 „Intussen ontwikkelen de maatschappij en de in haar levende edachten en verlangens zich op zo'n snelle en onverwachte •e irijze, dat wat vandaag als het hoogste ideaal wordt beschouwd, ükwijls morgen als verwerpelijk geldt en omgekeerd. Daarbij omt. dan nog, dat opvattingen en verlangens soms lijnrecht V egenover elkaar staan. Ik acht het mijn taak hiervan zoveel als nogelijk kennis te nemen en het naar zijn waarde te wegen en vereenkomstig de uitslag van deze weging te handelen." Dit zegt minister Veringa in de algemene beschouwingen op e memorie van toelichting bij de begrotingsbehandeling (voor 970) voor het departement van Onderwijs en Wetenschappen. In een gesprek met hem en staatssecretaris Grosheide over terwijl dat wèl de bedoeling is. wij het onderwijs in de komende tien iaar, wordt daarbij direct zitten met derelfde mei itb>; d. We aangetekend, dat de tekst evenzeer van de heer Grosheide ge-i ten. Het is natuurlyk aardig als een oemd kan worden. Zij zijn het in alle opzichten, zeker voor minister met de studenten in dis wat de grote lijnen betreft, eens. Dat zal dan ook de reden zijn,cussie treedt, maar meestal komt het dat gesprekken min of meer verhuld gescheiden aange-1 er <>P neer dat slechts een van de vraagd als één bijeenkomst uiteindelijk uitpakken in de beicie. partijen de informatie krijgt. werkkamer van de minister. dl®.h.y wil hebben- T-. ti li..-- Het is meer mededelen, dan sa- Daar blijkt ook dat zij zoal niet gelijk gestemd in ieder men gedachtengang ontwikkelen, geval complementaire karakters hebben. De woordenvloed van Je constateert daar en op nog veel de minister wordt als het ware geïnterpuncteerd door de ge- meer plaatsen dat de vertegenwoor- serreerde statements van de staatssecretaris. Minister Veringa: „In het algemeen valt toch wel 81 lidelyk te stellen, dat wat je nu «niet geïsoleerd bekeken kan wor- Wat zich nu manifesteert in monstraties etcetera zijn echt geen identen in een verder gladlo- nde ontwikkeling. De protesten jral zijn geen losse acties. Je zou problematiek ook geen recht door die incidenten als uiterst Staatssecretaris Grosheide: „Laten we dit nu eerst even prak tisch vertalen op het onderwijs. Er zal een veel sterker accent moeten komen liggen op het groepswerk. Er moet een verschuiving plaatsvinden van de individuele naar de groeps- ontplooiïng. De achterstand van Eu ropa op Amerika is een management gap. Hoe is die ontstaan? Voor een deel door de typisch Westeuropese «ik té kwalificëren.~Ér~is op'aiïè I van de individuele pres- - 1 tatie. Er wordt bij ons te weinig aandacht besteed aan de aiten een formidabele ontwikke- gaande, die zich voortzet in een zich nog versnellen. Kijk dan eens in 1980. Je hebt dan een totaal an der onderwijsbeeld. Iedereen zit dan tot zijn achttiende in een of ande re opleiding. Dat maakt een enorm verschil in het ontwikkelingsniveau van de hele bevolking. Die verande ring op zich is al een soort revolutie". Minister Veringa: „Het hele opleidingsbeeld zal dus veranderen. Er is nogal wat bezwaar aangetekend tegen de nota-Posthu- mus. die de studietijd wilde verkor- i ucouccu aai 1 uc aaiiicu- werking Daarnn mnpt nn5 «nripmmv ten en een accent wilde leggen op steeds versnellend tempo. En die I Jg- a ?p moe. °?s onderwys j dp nnstfLrarfprn1{,lp vnrmintr tw riapht Iflkkeling is een algemene. Dat j gericht worden". ekent voor Nederland, dat de ac- I Minister Veringa: In een grotere context geplaatst „De maatschappij wordt een tech- eten worden. Wij lopen hier in j noligische, dat is wel zeker. Dat algemeen iets achter op het bui- j wil niet zeggen dat die tech- land. Wij willen eerst nadenken nologie intindividualiserend werk. Er komen dan pas op gang. Maar moet naar een evenwicht gezocht gang komen we en moeten we, worden. Voor een deel moet dat ge de postacademiale vorming. Ik dacht juist dat dat een goede gedachte was. plaats krijgt bij het tertiaire onder wijs. Misschien is de vorm: „eerst een paar jaar werken en vervol? v. weer studeren" een veel betere. Kijk maar eens naar de zeevaartscho'en. daar gebeurt het al zo. Dat zou be tekenen, dat iedereen bij zijn geboor te een tegoedbon krijgt voor idem zoveel jaren onderwijs Met de jeugd Minister Veringa: „Het hele beeld zal dus verande ren. zoals het al verandert en zoals en Je voert die morgen in, dan ontstaat er acuut een absolute chaos. Als je het doet via agressie de krachten, die de ontwikke- bepalen zijn zeer sterk. Wij rea- n dus iets minder soepel op ten- ies, maar eenmaal in de gang loopt het hier snel en dan be lli wt men het als heel bijzonder, r dat is het niet geloof ik i niet wanneer je het in breder and bekijkt". lsmarges Iijheidi latssecretaris Grosheide: $n bijzondere factor bij die ont gingen in het onderwijs ook in de maatschappij vor- de vrijheidsmarges, waarbinnen leslissingen genomen mogen wor- De erupties, die overal waar te en zijn. worden wellicht veroor- t door een inkrimping van die leidsmarges. Dat betekent, dat eren moeten de volle 100 procent die overblijvende keuzemogelijk- te benutten. Daar ligt dan ""sen een heel stuk opgave voor onderwijs in de komende tien vonden worden in een zinvolle be steding van de vrije tijd, die er meer gaat komen. Het onderwijs moet dus ruimte hebben om de persoonlijke creativiteit te ontwikkelen. Het moet ook minder specifiek gaan oplei den voor dat „ene beroep". Bij de jongere wetenschappen manifesteert zich die grotere ruimte al. Zij lei den minder op voor dat specifieke beroep. En zo moet het gaan over de hele linie. Er moet mogelijkheid zijn de verschillende specialisaties in elkaar te laten overvloeien. Dan zal men ook meer van beroep durven gaan veranderen. Iets wat men hier nog nauwelijks doet, maar in Amerika allang. Dat houdt dus in ieder geval in. dat je het beroeps onderwijs een flexibeler aanzien moet geven". Tot 18 jaar Staatssecretaris Grosheide: „En wanneer je het hebt over be roepsonderwijs dan denk ik natuur lijk aan de werkende jongeren. In het toekomstperspectief dat wij hier het opvoeden tot keuzebewuste j schetsen lost het probleem van de ienwerkende jongeren zich vanzelf op. Immers in 1980 bestaat de moei lijkheid helemaal niet meer omdat de °Pleeftijd dan loopt tot 18 jaar. We uister Veringa: lat er allerlei veranderingen jn voelen de jongeren goed. Kijk r, in de kerk zijn het ook de jon- riesters. die voorop gaan. Mis- n voorver en de jongeren en de kunstenaars veel sterker de andere mensen wat er in de mnst gebeuren gaat. Het zou kunnen zijn, dat ervaring de ou- mens wat ongevoelig maakt lijnen naar de toekomst". atssecretaris Grosheide: varing wordt zo van een „kost- goed" gewoon een zekere hal ve uister Veringa it is bijna onmogelijk om het o aan te geven waarin de ver fingen zich voltrekken en de ères vervallen. Dat bedoel ik in e zin ook letterlijk. Kijk als wij naar België gingen, dan trok ar het buitenland. Er was een regiment lieden met petten, an de een je pas nakeek, de in je koffertje keek. en een de slagboom open deed. Dat nu allemaal niet meer. Mijn ren zien die grens niet meer zo. betekent dat nu? We werken Dter verband. Dat heeft wellicht leien, maar evenzeer nadelen, groter het verband waar je in hoe kleiner de vrijheidsmar- forden. Bij de lancering on- van de Apollo 12 naar de had een meisje een mede ster aan een van de onderdelen het samenstellingsprogram- I - een uitnodiging gekregen. J ad, temidden van de 400.000 an- medewerkers aan het program- het minste fouten gemaakt. Ze •lij met de uitnodiging, maar zei rt bij, dat ze zeker wist nü te zullen gaan maken. Bin- die groep van 400.000 mensen dat meisje nog maar een hele e vrijheidsmarge. En de ten- naar dat samenwerkingsver- op allerlei gebied wordt als- groter. Er zit een stuk onver- Hjkheid in die beperking van tüheid. Je zult dus meer moe- Eren accepteren en dat kan al- Imaar in een volkomen andere sur dan die we nu hebben. De ihnisering van de maatschap en dat is misschien een van Zangrijkste ontwikkelingen van omende tijd brengt in ieder met zich .nee, dat er totaal overlegorganen moeten ko- moeten dus af van het systeem, dat de jeugd de helft van de tijd werkt en de andere helft van de week op school zit. Ze moeten gewoon al die tijd op school zijn. Overigens is het probleem van die jeugdige werkers zich al aan het oplossen. Van '61 tot '69 liep hun aantal al terug van 300.000 tot 200.000. Dat tempo zal De ontwikkeling gaat zo snel, dat je niet mee na je studietijd kunt zeg gen: nu weet ik het voor mijn hele leven. Ik vind die verkorte studie duur een van de goede dingen in die nota". Staatssecretaris Grosheide: „Het is de vraag ook, of het goed is dat, wanneer iedereen onderwijs ontvangt tot zijn achttiende jaar, die hele massa jongeren dan direct een Staatssecretaris Grosheide het al veranderd is. Een van de be langrijkste ontdekkingen van de laatste tijd hoe paradoxaal het eigenlijk ook klinkt is de ontdek king van de jeugd. Dat is duidelijk. Toch moet die Jeugd niet als alleen zaligmakend beschouwd worden. Er varing zoals gezegd is ook niet al les heeft toch door het er aan in herent zijnde idee van trial and er ror iets leerzaams Staatssecretaris Grosheide: En dat zou kunnen beteke nen, dat men met de ontdekking van de jeugd, ook komt tot een wezen lijker bepaling van de waarde van de bejaarden. Ook dat wordt een es sentiële ontdekking. Het maatschap pijbeeld is te lang bepaald door de groep van 30 tot 60 jarigen Aan weerszijden van deze massa zitten groepen die beide hun stem kunnen laten horen". Minister Veringa: „Het is denk ik zo dat je eerst moet verwaarlozen om er dan pas achter te komen, dat er grote aan dacht aan besteed moet worden. Het is het soort golfbewegingen in de cultuurpatronen, zoals die vooral on derzocht zijn door de socioloog Soro- kin. Beter gehoor Hoe dan ook, het luisteren naar de verschillende groepen en het ter harte nemen van alles wat overal gezegd wordt is van essentieel be lang. Als u nu dus vraagt wat is een van de belangrijkste opgaven voor de komende jaren vooral in ver band met het onderwijs dan is dat het verbeteren van de communi catie in allerlei richtingen. Vroeger was het contact tussen ministerie en studenten een betrekkelijk let wel betrekkelijk eenvoudige zaak. Er werd overlegd m et de Nederlandse Studenteraad en daarmee was, of leek althans de kous af te zijn. De situatie is nu heel anders. De NSR acht zich niet meer representatief. Of ze vinden gewoon, dat 80.000 mensen niet vertegenwoordigd kunnen wor den door een kleine en selecte groep. Iedereen moet gehoord kunnen wor den. Maar ook dat levert moeilijkhe den op. Kijk maar naar de massaver gaderingen. Na verloop van tijd zijn er altijd een man of vier k vijf, die de microfoon de dictatuur van de microfoon hanteren en het eigen lijk voor het zeggen hebben. Dus daar komt al niet iedereen aan bod, diging, zoals die nu bestaat, niet meer voldoet. Je kunt natuurlijk de burger overal in betrekken door tel kens een referendum te stellen, maar denk niet, dat dan de uitslag werke lijk representatief is voor de mening van iedereen. Een referendum is een negatieve instelling, doodgewoon om dat het niet lukt iedereen er aan deel te laten nemen NSR achterhaald Staatssecretaris Grosheide: Bij de studenten is de NSR dus j ^n jg verandering kijk maar een achterhaalde zaak. Bij de wer- naar andere landen nooit een goe- kende jongeren heeft men nu zojuist £je Als je een structuur hebt voor een bepaald aantal jaren, werk dan geleidelijk naar die structuur toe en volgens een bepaald patroon." Staatssecretaris Grosheide: „Het plotselinge houdt ook in: het op geen enkele wijze rekening hou den met het levenstempo van andere mensen. Je verstoort dat tempo en verkort hun levensduur. Een niet zo heel plezierige gedachte Minister Veringa: „Als je verandert moet je ook Je omgeving in ogenschouw nemen. Je moet de anderen niet dooddrukken. Je gunt daarmee de anderen niet wat je voor jezelf vraagt. In ieder geval weiger ik te erkennen, dat je de maatschappij moet omverwerpen om een andere te krijgen. Ik geloof ook niet, dat diegenen die een maat schappij omverwerpen de meestge- schikte lieden zijn om die nieuwe maatschappij evenwichtig leiding te geven." Staatssecretaris Grosheide: „Er kan iets goeds zitten in revo lutie. maar er is nog nooit een revo lutie geweest, die de hele maat schappij als zodanig gelukkiger heeft gemaakt. In de meeste geval len zie je een terugval in de dicta tuur en van welke aard die ook mo ge zijn, het is nooit een goede rege ringsvorm. De innerlijke motivering van de activiteiten van de mens kost ook tijd. Men komt nu wel sneller tot die motivering, maar dat houdt niet in dat het tempo synchroon j loopt aan dat van een eventuele re- volutie." Minister Veringa. Twee gelijkgestemden achter de regeringstafel. een dergelijke vertegenwoordigende raad ingesteld. Zij zijn ongeveer 20 jaar achter bij de studenten. Het is overigens zeker, dat je daar ook de zelfde problemen krijgt. Wordt men zich meer bewust van de werkelijke toestand en dat duurt echt geen 20 jaar dan willen ze die afvaar diging misschien ook niet meer. Het zou goed zijn als wij hier in Neder land ertoe zouden komen debatten, als destijds gehouden zijn tussen Nixon en Kennedy, in te stellen. Dat zou zeer informatief zijn. Dan moet Democratie „Je moet de democratie niet om ver werpen, want dan dood je hem. Je moet hem levend zien te houden. Dat kan voor een groot deel bereikt worden door een gro tere openheid. Dan krijgen we het weer over die opgave voor de ko mende jaren: de communicatie. Daar ligt voor wat de overheid be treft een belangrijke taak bij men ook leren helder, duidelijk en j de commissie Biesheuvel het is ei- bondig te informeren. Dat is nu nog genlijk nog erg vreemd geregeld bij moeilijk voor de Nederlander. Ik heb ons. wij hebben van jaren her een bovendien de indruk, dat in de ont- traditie opgebouwd, waarin het als moeting tussen de verschillende I uitermate kwalijk wordt gezien dat „Daarom zijn ook de vragen in de Kamer van zo essentieel belang. Je moet apart motiveren en wordt per soonlijker Staatssecretaris Grosheide: „De openheid moet er dus komen en al bij de basis van de beslissin gen". Minister Veringa: „Wanneer Je de zaak opengooit krijg je vanzelf ook betere contac ten. Die contacten moeten zo zijn, dat men kennis neemt van eikaars standpunt, dat men van gedachten durft te wisselen en ook dat men zich zal durven laten overtuigen door de argumenten van de andere. Het starre staan op het eigen gelijk moet men kunnen loslaten. Het is toch eigenlijk dwaas, dat, wanneer het over parlementaire zaken gaat, dan de uitdrukking „hij ging door de knieën", zo vaak valt. Het wordt al tijd in de competitiesfeer getrokken. Hij wint; dan verlies Jij. Waarom heeft men geen oog voor argumen tatie wederzijds? Daar gaat het om. Het staat niet op gezichtsverlies wanneer Je je laat overtuigen door een ander. Je moet van standpunt durven en mogen veranderen". „Een eerste vereiste daartoe", en daarin zijn de heren Veringa en Grosheide het volkomen eens, „is grote openheid, waardoor men ten minste kan weten wat de ander wil. En in die sfeer van openheid zal en dat is de grote opgave voor de komende jaren gezocht moeten worden naar een heel duidelijke en zeer goed functionerende communi catie tussen alle partijen, die op welk- ke wijze dan ook bij het onderwijs betrokken zijn" Op 12 maart 1969 toen de Eerste Kamer de begroting van O. en W. zonder hoofdelijke stemming aan vaarde gaf minister Veringa zijn vi sie op de toekomstige maatschappij. Dit credo werd uitgesproken door de minister, (die toen zei voor de toe komst een maatschappij voor ogen te hebben met meer openheid, meer volwassenheid, met meer tolerantie), maar werd uit hoofde van de twee eenheid evenzeer onderschreven door de heer Grosheide. „Een maatschappij waar ook ge zag is, maar niet het gezag, dat zijn legitimatie bevindt in het ver leden, maar in zijn erkend nuttige en rechtvaardige functie van van daag". Beiden zijn zeer wel bereid een kkkkkkkkkkL VTVVTVWTVVVTVVVTVVVVTVVTWTTVTVVVTTVV groeperingen de emotie een sterkere rol zal spelen, dan tot nu toe het ge val was. Dat is wel een voordeel, ge loof ik. Omdat het rationalisme be paalde aspecten van de zaak kan verhullen. Van de andere kant moet de emotie ook niet zo sterk worden, dat de mogelijkheid tot ontlading in agressie ontstaat. Dat gevaar zit er in. Men moet dus zoeken naar een evenwicht tussen emotie en rationa lisme." Emotioneel Minister Veringa: „En dat evenwicht mis ik nogal eens bij de studenten. Ze denken en handelen te sterk vanuit de emotio naliteit. Ze denken trouwens ook te veel in machtsstructuren. De over name van die macht zal volgens hen hic et nunc moeten plaatsvinden. Als ze werkelijk bezig zijn met echte verbeteringen, dan komen die zeker, maar niet a bout portant. Als je nü bepaalde rapporten uitlekken. Dat „vertrouwelijk" op allerlei stukken is vaak te zot om los te lopen. Het is goed om je spullen open bij wijze van spreken in marktkramen op straat te stellen. Er ontstaat een veel beter" controle, waardoor je. ge loof ik, ook een stuk van de moei lijkheden rond de representativiteit uit de weg ruimt. Iedereen kan we ten wat er aan de hand is en kant tekeningen maken in de marge". „Bij die openheid zul je verder ook een stuk van je beslissingsbe voegdheid moeten durven decentra liseren. Anders komt er niets van in spraak terecht. Bij decentralisatie ligt de beslissing heel wat dichter b(j de betr '.vkenen dan nu het geval ls. Het centraliseren van allerlei zaken werkt ook de ontmenselijking in de hand. Van alles wordt geregeld door de computerMer krijgt onpersoon lijke gestencilde papieren met mo- tiverlnge i waarom bijvoorbeeld geen studietoelage verstrekt wordt. Die ontmenselijking ga je in ieder zeer diepgaand onderzoek naar die functie met alle gevolgen van dien in tf stellen. weet wat de ideale structuur is voor geval tegen door decentralisatie". Memoires Tweeëntwintig jaar is een op merkelijke leeftijd voor het schrij ven van memoires, maar de Nrdierse Bernadette Devlin, die lid is van het Britse Lagerhuis, heeft haar eerste autobiografie toch maar vast op pa pier gezet. „Voordat ik helemaal ver dwijn onder etiketten als Jeanne d'Arc. Cassandra en wat de men sen me nog meer willen opplakken, wil ik de echte Bernadette Devlin van vlees en bloed vastleggen", zei ze tegen McCall's. Ze noemt haar boek „The price of my soul", naar de prijs die iedereen in het leven moet betalen om de eigen integri teit te kunnen handhaven „Om te krijgen wat de moeite van het heb ben waard is kan het nodig zyn om alles te verliezen", aldus Europa's jongste parlementslid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1970 | | pagina 15