Uitstel van de dood
maakt een steeds betere kans
(f01
JONGEREN LEVEN
ALTIJD IN TWIJFEI
Raatlslii
bedreigi
Perspectieven voor de geneeskunst
Engelse s tudentenpsychiater
PAGINA 12
LEIDSCH DAGBLAD
ZATERDAG 10 JANUARI 1971
lichte
\UKn de hatrt klepp^'
N; ewosti<¥*
\a/i de S mo
autnculaire
K^oopj
Advies
5?uUloavt- y'
GRONINGEN (GPD) Dood gaan we allemaal. Dat is een
zekerheid die we voorlopig niet hoeven prijs te geven, zeker
niet gedurende het komende tiental jaren, de nabije en duiste
re toekomst. Wie ervan houdt lijnen van grafieken door te
trekken in het nog witte deel van het papier zal tot de con
clusie komen dat de hart- en vaatziekten (doodsoorzaak num
mer één) steeds meer slachtoffers zullen eisen en datzelfde
kan gezegd worden van verscheidene vormen van kanker
(doodsoorzaak nummer twee) en verkeersongelukken (num
mer drie).
Wie hiervan neerslachtig wordt mag hoop puren uit het
doortrekken van andere lijnen, ontwikkelingen die te vinden
zijn op die terreinen waar medici en vorsers van de chemie van
het leven werkzaam zijn.
Zij voeren, volgens het melodramatisch cliché, „een hero
ïsche strijd tegen de dood". Maar beter is het de zaken wat
nuchterder te bezien en te constateren dat, wat de dood be-
Zowel bij de kankerbestrijding als
bij de transplantatie worstelt men
met essentiële, nauwverwante pro
blemen, knelpunten die alleen door
het fundamenteel onderzoek, de re
search, kunnen worden weggenomen.
Het ztfn problemen die te maken
hebben met het leven in de cellen,
de chemie daarvan, de identiteit
van de cel. de erfelijkheid van die
identiteit en de botsing van die iden
titeiten bij cellen van verschillende
individuen. De biochemici zijn een
eind op weg, naar het wezenlijke van
kanker (hoe kom* het precies dat uit
een „normale cel, die een bepaalde
functie heeft in het organisme, plot
seling, door deling, een gevaarlijke
en afwijkende kankercel ontstaat,
een cel die kennelijk niet die goede
eigenschappen heeft geërfd?) is nog
niet doorgrond, net zo min als het
wezenlijke van de afstotingsreacties,
die transplantaties zo moeilijk ma
ken. En al zouden de biochemici er
binnen tien Jaar in slagen deze pro
blemen te doorgronden, dan nog kan
het jaren duren voordat de nieuwe
inzichten klinisch toepasbaar zijn.
Het gebruik aan fundamentele ken
nis leidt echter niet tot lijdzaam
wachten van de geneesheren. Inte
gendeel: de ervaring wordt groter,
technieken worden verbeterd, nieu
we coördinaties komen tot stand in
nieuwe en betere organisatievor
men. Dit alles maakt het gemakke
lijk voor de jaren zeventig te voor
spellen dat in steeds meer gevallen
potentieel dodelijke ziekten of ver
wondingen een niet dodelijke afloop
zullen hebben.
Kanker
Dat kanker niet per sé dodelijk
behoeft te zijn is een feit dat tot
„het publiek" begint door te drin
gen. Het aantal patiënten dat vijf
jaar na een behandeling nog leeft
neemt gestaag en duidelijk toe. ook
als we de relatief ongevaarlijke
huidkanker buiten beschouwing la
ten. Het chirurgisch weghalen van
kankergezwellen werd een specialis
me. Daarbij komt dat de hele chi
rurgische techniek sterk verbeterde
en verbetert. De narcose wordt vei-
ligér, het trombosegevaar wordt
veel kleiner. Daarnaast gaan radio
logen. de andere traditionele manier
om de kwaadaardige gezwellen te
vernietigen, de bestraling steeds be
ter beheersen. Smallere bundels met
een dieptewerking maken bij mini
male beschadiging van gezond weef
sel een optimale vernietiging
van tumoren mogelijk. Neutronenbe
straling lijkt voor de nabije
toekomst weer nieuwe perspectieven
te bieden. Een nieuwe ontwikkeling,
die nog lang niet aan zijn einde is,
is het gebruik van celdodende stof
fen, cytostatica. Deze stoffen hebben
de eigenschap hun grootste invloed
te hebben op cellen met grote de
lingsactiviteit. Dat zijn nu juist de
kankercellen. De dosering is van het
allergrootste gewicht: te veel is ge
vaarlijk voor gezonde cellen (het
kwaadaardige gezwel verdwijnt,
maar de patiënt sterft) en te weinig
heeft als gevolg dat de verkeerde
cellen niet allemaal worden gedood,
wat een voortwoekeren van de kan
ker tot gevolg heeft.
Voor de nabije toekomst verwach
ten de medici veel van een steeds
betere integratie van de drie ge
noemde bestrijdingsmethoden. per
patiënt. Naast de perfectione
ring van de afweging van deze ge
neesmethoden en de perfectionering
treft, van uitstel beslist geen afstel komt, en dat, wat het uit
stellen betreft, de huidige ontwikkeling en de toekomst in het
teken staan van een aantal bekende slagwoorden van deze
maatschappij: research, know-how, specialisatie, teamwork,
organisatie, efficiëncy, automatisering en financiering. Een
groot en niet helemaal overzichtelijk complex van ontwikke
lingen zal ertoe kunnen bijdragen dat de drie genoemde doods
oorzaken van hun oneervolle eerste plaatsen kunnen worden
verdreven (de vraag is dan: welke doodsoorzaken komen er
voor in de plaats?).
Hieruit volgt meteen dat we beter onze hoop niet kunnen
vestigen op hét patentgeneesmiddel tegen kanker, of een onbe
lemmerde, alles oplossende vervanging van zieke organen door
gezonde (van menselijke donors» of doot kunstmatige. Niets is
onmogelijk, maar dit valt toch wel heel ver buiten wat rede
lijkerwijs te verwachten is in de komende tien jaar.
van de afzonderlijke methoden, zul
len de verbetering van de nazorg en
het toepassen van verworvenheden
uit andere medische terreinen, zmls
het vervangen van aangetaste delen
van plastic of metaal, gunstige in
vloed hebben.
Reeds is het percentage van de
„vijf jaars overleving" (zonder huid
kanker, dat zo weinig dodelijke ge
volgen heeft dat het het cijfer veel te
mooi zou maken» opgevoerd van on
geveer 20 in 1952 tot ongeveer 45 nu.
Leukemie is nog steeds 100 pet. do
delijk. maar de behandeling is toch
zo verbeterd dat de patiënt er jaren
langer dan vroeger als een volwaar
dig mens mee kan leven.
Er is een kleine mogelijkheid dat
binnen tien jaar een vierde, princi
pieel nieuwe geneeswijze van kanker
in het veld zal komen. Zij berust op
imunologische werkingen. Gebleken
is dat bij bepaalde zoogdieren, die
zijn ingespoten met dode cellen van
hun eigen tumor, de tumor de nei
ging heeft te verdwijnen. Hoopvol,
maar nog zeer ongewis.
T ransplantatie
Transplantatie is een begrip ge
worden voor iedere krantenle
zer sinds de hausse in harttrans
plantaties die we nu achter de
rug hebben. Het is weer stil ge
worden rond de harttransplantaties,
en het lijkt erop dat veel hoop val
se hoop is: de patiënten blijken de
operatie geen van allen lang te over
leven. Chirurgisch is men ver genoeg
gevorderd om transplantaties van
allerlei organen te kunnen uitroe
ien. maar biologisch heeft men de
zaak nog niet onder de knie. Het
prob-eem wordt gevormd door de af
stoting. Het lichaam van de ont
vanger ontwikkelt afweerreacties te
gen het vreemde orgaan. Het is een
mechanisme dat de mens (en het
d»er' normaliter beschermt tegen in
fecties. Evenals bij kanker schuilt
liet geheim in de cel, waarvan de
s'iuers nog niet ten volle zijn opge
licht. En net als bij kanker is al
leen van het fundamentele on
derzoek een „sensationele" doorbraak
in de oplossing van de problemen te
verwachten. Maar ook op het ge
bied van de transplantaties staat de
ontwikkeling niet stil. Lichtend voor
beeld is de sterke toeneming van
het aantal niertransplantaties op
zich zelf en het aantal mensen dat
de operatie minstens een Jaar over
leeft (in de centra met ervaring 70
tot 80 procent). Nu verkeert de nier
ten opzichte van andere organen in
een gunstige positie. Ten eerste heeft
de mens er twee en kan hy er een
missen (de andere nier neemt dan
het werk van twee voor zijn reke
ning). Daardoor kon men naas
te bloedverwanten van de nierpa-
tlent er toe bewegen tijdens hun le
ven reeds een nier voor bijvoorbeeld
broer of zuster af te staan.
Naaste familie heeft het voordeel
van een grote kans op sterke ge
lijkenis van de celidentiteit, waar
door de afstotingsreactie rela
tief klein is (het ingebrachte orgaan
is niet zo heel ..vreemd"). Verder
was het vooral aanvankelijk een
groot voordeel dat de nier uit een
levende donor kwam. Ten tweede
schiep de kunstnier de mogelijkheid
de nier-zieke patiënt eerst weer he
lemaal gezond te maken (op de nier
zelf na», zodat hij een betere kans
maakte de ingreep en de behande
ling (om de afstoting te onderdruk
ken) goed te doorstaan. Een voor
deel van de kunstnier is ook dat hy
de gelegenheid geeft ..rustig" uit te
zien naar een geschikte donor
Deze factoren zorgden er voor dat
men met niertransplantaties veel
verder is dan met andere transplan
taties. Het streven is er nu op ge
richt in de komende jaren zo ver te
komen dat iedereen met een ernsti
ge en specifiek bij dit orgaan horen
de chronische nieraandoening van
een nieuwe nier te voorzien. De
kunstniercentra dienen hierbij als
„buffer" en als veiligheid (als de
transplantatie mislukt kan de patiënt
op de kunstnier terugvallen en later
eventueel weer een transplantatie on
dergaan).
De afstoringsreactie moet zoveel
mogelijk worden voorkomen door een
donor te kiezen met een zo goed mo
gelijke gelijkende celtypologie. Een j
groot aantal donors (meer en meer
zojuist overledenen) en snelle bepa
ling en vergelijking van een groot
aantal gegevens zijn daarvoor nodig. I
Wat er toch nog aan afstotingsreac- 1
tie overblijft in het lichaam van de
ontvanger kan worden onderdrukt i
met stoffen die verwant zijn aan de
celdodende stoffen die bij de kanker- j
bestrijding worden gebruikt. Ook hier 1
is sprake van afremming van cel-
werkzaamheid, namelijk van die cel
len die reageren op de vreemde ele
menten van het nieuwe orgaan (de
antigenen) en zo de uitstoting bevor
deren. Hoe minder van deze stoffen
behoeven te worden gebruikt hoe be
ter, want ze zijn in prinéipe ge
vaarlijk voor de patiënten. Ze ver
minderen onder meer zijn weerstand
tegen infecties-
Een verdergaande toeneming van
het aantal niertransplantaties zal
nodig zijn om weer plaatsen vrij te
maken in de kunstniercentra.
De toekomst ziet er voor transplan
taties van andere organen (hart. le
ver, longen) minder rooskleurig uit,
al is de situatie zeker niet uitzicht
loos. Maar door het ontbreken van de
„voordelen" van de nieren, wegen
hier problemen van afstoting en de
tegenwerking daarvan, het vinden
van een geschikte donor en de alge
hele conditie van de patiënt veel
zwaarder. Het is mogelijk dat hart
transplantaties verdrongen zullen
worden door inbouw van een kunst-
hart. Maar in die richting hoeft men
voorlopig niet te denken als het gaat
om de zeer veel ingewikkelder orga
nen nier. lever en longen. Wat ook
nog helemaal buiten het gezichts
veld van de eerste tien jaar ligt, is
de transplantatie van zintuigen.
Hart
en bloedvaten
Misscliien niet meer maar wel op
vallender ligt bjj de bestrijding van
de dood door hartinfarcten en door
ongevallen het accent op een sterk
verbeterde organisatie, die in de ja
ren zeventig waarschijnlijk haar
beslag zal krijgen. In beide gevallen j
gaat het om het opvangen van men
sen met een acute en vaak levens- J
gevaarlijke stoornis. Snelheid en doel- i
treffendheid zijn dan eerste vereisten.
Gestreefd wordt naar de oprichting
van „hartbewakingscentra" door het
hele land, waarheen de man (of
vrouw, maar meestal een man) die
plotseling een hartinfarct krijgt per
speciale ambulance „een hartwagen",
bemand met een hartspecialist, wordt
vervoerd. In het bewakingscentrum
zullen de vitale processen van de
patiënt van minuut tot minuut wor
den gecontroleerd.
De 24 uur per dag aanwezige car
diologen (uiteraard in ploegendienst)
kunnen zeer snel ingrijpen, gebruik
makend van moderne en geheel op
het doel afgestemde apparatuur. Het
lijdt geen twijfel dat een dergelijke
organisatie het percentage hartin
farcten met dodelijke a floop sterk
zal kunnen terugdringen.
Een analoog streven is er voor
het opvangen van slachtoffers van
ongelukken. Ook hiervoor is een or
ganisatie nodig die 24 uur per dag
klaar staat, en die zo snel en zo
efficiënt mogelijk werkt. Er wordt
daarom gestreefd naar het indelen
van de Nederlandse ziekenhuizen
in categorieën. In de hoogste cate
gorie worden de ziekenhuizen ge
dacht die niet alleen altijd direct le- j
vensreddende handelingen kun
nen toepassen, maar waar ook altyd
chirurgen en de by behorende staf
aanwezig zyn om de patiënt zonodig
direct te opereren. Bovendien is het
in deze ziekenhuizen mogeiyk de i
hulp van allerlei soorten specialisten
in te roepen. De bezetting van een
dergeiyk opvangcentrum voor gewon
den dient uiteraard de klok rond op
volle sterkte aanwezig te zijn. Door
aan de categoriën bindende normen
te verbinden, en een verantwoorde
geografische spreiding te bewerkstel
ligen, zal een aantal ziekenhuizen de
inrichting en organisatie hieraan
moeten aanpassen.
Veel geld,
veel moeite
Het is duidelyk dat dit veel geld
gaat kosten. Het kost al veel in de
ziekenhuizen die al een organisatie
hebben die ongeveer voldoet aan de
normen van de eerste categorie. De
man die na een ernstig ongeluk met
zwaar schedelletsel en nog wat meer
verwondingen op de operatietafel ligt
is geen goedkope patiënt, als hij vol
gens de moderne opvattingen wordt
behandeld. Er zyn dan al gauw een
chirurg met twee of drie assistenten,
twee narcotiseurs en een zenuwarts
met hem bezig en soms daarbij nog
een longarts, een neurochirurg of
een kaakchirurg, al naar de aard
van de verwondingen en de toestand
van de patiënt. Dat laatste is een
onderwerp van voortdurende zorg.
een continu doorlopende diagnostiek
waardoor bijvoorbeeld de invloed
van een infuus van moment tot mo
ment kan worden gemeten en ingre
pen en byregelen steeds mogelijk is.
Voor die doorlopende diagnostiek is
een laboratorium nodig met staf
(ook al weer in ploegendienst), er
is een bloedtransfusiedienst nodig
met het daarby behorende
personeel. Er zyn kortom veel
(dure» mensen nodig, ook schoon
makers voor de operatiekamers, die
voor nachtelyke werk moeilyk te
vinden zyn om nu maar eens een
heel klein deel van de problematiek
te noemen.
Het opbouwen van een goede orga
nisatie zal veel geld en moeite kos
ten, maar het resultaat zal zyn dat
de overlevingskansen na ongevallen
blyven stygen, mede door de ge
stage verbetering van levensredden
de technieken (shockbehandeling by-
voorbeeld), chirurgische ervaring
en het gebruik maken van specialis
men en verworvenheden uit andere
medische terreinen de kunstnier
voor ongevalsslachtoffers met een
beschadigde nier).
Geld zal het allemaal kosten, veel
geld. Het afwegen van geld en men
senlevens is een moeilyke zaak. By
niertransplantaties kunnen de kos
ten worden afgewogen tegen een ja
renlange behandeling met kunstnie
ren. By revalidatie, die voor hartpa
tiënten en ongevalspatiënten in de
komende jaren een sterke ontwikke
ling te zien zal geven, is vergely-
king met de kosten van het onder
houden van een niet-produktieve in
valide mogelyk. Maar dit zyn slechts
grove benaderingen die het probleem
slechts zeer ten dele dekken. De dis
cussie over de steeds verder stygen-
de kosten van de zorg voor volksge
zondheid en de verdeling van dat
budget over de vele terreinen van
onderzoek, experimenten, genezing,
revalidatie en preventie zal door me
dici kunnen worden bevorderd, maar
definitieve uitspraken hierover zullen
uit de maatschappy als geheel moe
ten komen. Als resultaat van eei
cussie die in het decennium dat
nu voor de deur staat waarsi
lyk goed op gang zal komen.
J.
Bijgaand artikel over e\
acpecten van de bestrijding
drie belangrijke doodsoorzah
mogelijke ontwikkelingen i
van in de jaren zeventig t
stand gekomen op basis va\
formatie die een onzer redt
ren putte uit gesprekken m
volgende aan het Acadei
Ziekenhuis in Groningen vet
den medici:
Drs. Binnendijk, algemeen
rurg, die zich speciaal bezigl
met ongevalschirurgie en oi
zoek op dit gebied:
prof. dr. J. Nieveen. hooft
de cardiologische afdeling vt
kliniek voor inwendige ge
kunde, secretaris van de w
schappelijke adviesraad va
Nederlandse hartstichting
van een commissie die op ve
van de staatssecretaris
Volksgezondheidadvies zal
brengen over preventie en
zing van het hartinfarct
prof. dr. L. B. van der S
hoogleraar inwendige genet
de, voorzitter van de „Werk
orgaantransplantatie" te Gr
gen
dr. H. C. Stam van het rat
gisch instituut
dr. J. P. Visser, evenali
Binnendijk chirurg die zich
ciaal met ongevalschirurgi
zighoudt.
GRONINGEN GPD Een inter
nationaal congres over de zorg om
en voor de geestelyke gezondheid
van de studenten doet vermoeden
dat het mpt de psychische stabiliteit
van het studerend deel der naties
niet zo best gesteld is. Volgens de
Aan de ene kant wordt van studen
ten namelyk verwacht dat zy zich
op en top volwassen kunnen gedra
gen. Aan de andere kant worden zy
maar al te vaak in een situatie ge
drukt van de pupil die moet slikken
wat hem wordt voorgeschoteld.
Britse studentenpsychiater dr. Brian I Dr. Brian Davy, adviseur van de
Davy, deelnemer aan dat onlangs in
Groningen gehouden congres, is on
geveer de helft van de studenten in
de ontwikkelde landen door psychi
sche moeilykheden in die mate ge
handicapt dat hulp van buiten af no
dig is. Daarvan is echter maar één
Wereldgezondsorganisatle by de con
ferentie. directeur en psychiater in
Cambridge, ziet by dit alles nog een
probleem dat typisch van deze tyd
is. Hy zegt: „Jongeren vinden het
altyd al moeilyk te accepteren wat
de ouderen zeggen. Ze zyn gewend
procent echt geestelyk ziek. Het lyktte twyfelen, maar vroeger deden ze
niettemin ernstig genoeg dat de helft
van alle studenten geestelyk min of
meer „gestoord" is.
dat in een vry stabiel maatschappe
lijk „frame." zodat ze zich tenslotte
toch konden vestigen op dezelfde
Maar dr. Davy maakt duidelyk manier als de ouderen."
dat eenzelfde cyfer zeker ook gevon- „Maar de ontwikkeling gaat te-
den zal worden als met-studerende genwoordig zo snel dat het soort we-
mensen in dezelfde leeftydsgroep reld, waarin de Jongeren volwassen
zouden worden onderzocht. De psy- moeten zyn, niet te voorspellen is.
chische moeilykheden van de stu- j Dat is het grote probleem. De erva-
dent zyn niet zo zeer te danken aan ring van de ouderen telt niet meer,
het student zyn, als wel aan het I omdat zy in deze technologische
Jong zyn. De mens in de overgang maatschappy niet meer waard is om
van jong zyn naar volwassenheid, in i door te geven voor de toekomstige
de adolescentie, kampt nu eenmaal werksituatie voor de jongeren. Dat
altyd met moeilykheden, die onder vergroot by de jongeren het gevoel
meer te maken hebben met het los- I dat alles wat de ouderen zeggen niet
terzake doet. al is dit niet altyd te
recht. De jongeren voelen ook sterk
de onzekerheid bij de oudere gene
ratie wat betreft de waardesystemen
die worden losgelaten en waarvoor
geen algemeen geaccepteerd nieuw
waardesysteem voor in de plaats is
gekomen."
Verder ziet dr. Davy onze maat
schappy als een gevaar voor de
geestelyke gezondheid, juist het ont
maken van de ouderlyke binding,
het vinden van een eigen rol in de
maatschappy en het vinden van een
eigen identiteit.
Voor de student Komen daar een
paar moeilykheden bij: hoewel hy
volwassen wordt, blyft hij vaak aan
de touwtjes van de ouders zitten.
Door de regeling van de financiën
heeft hij om. over het algemeen
minder geld te verteren dan wer
kende leeftydgenoten. Het is voor
hem moeilijk om op een ..legale"; Schaatsen j* Amsterdamse
mamer sexuee] aan zijn trekken te Env
van den Brom is
komen (trouwen is minder voor de wereidrecord op de 1000 meter
hand liggend). Hij heeft moeite met kwytgeraakt. Tijdens wedstrijden in
omschakelen van de lesmethoden Alma Ata kwam de Russin Ljoed-
van de middelbare school naar die niilla Titova op deze afstand tot een
van de universiteit. tijd van 1.29 5. Dat betekende een
Hy heeft vaak een minderwaardi- verbetering van het record met een
ge huisvesting, meent dikwyls te halve seconde,
moeten kunnen beantwoorden aan
breken van dagelyks gevaar
dagelyks handelen in direct
van het bestaan. Een gemi
soort vitaminegebrek in de
een ontbreken van de dag el ij ki
bewuste» bevrediging van diri
te hebben gedaan voor het
voortbestaan.
1
een stereotiep beeld van „de stu-
Hockey Tijdens het inter-
dent" (Vroeger een intelligente los- i nationale hookeytoemooi in Bombay
bol, nu een intelligente politiek ge- heeft West-Duitsland met 41 ge-
ëngageerde). Moet vaak zijn sociale wonnen van Japan. De Westduitsers
(ouderlijke) verleden „vergeten" om kwamen daardoor op de tweede
mee te kunnen doen en is m het alge- a a.
meen een jonge man of vrouw die Plaats van nmglijst. Argentina
zich in de uiterst moeilyke positie j en Italië, die de laatste en op één i
bevindt een sociale dubbelrol te j na de laatste plaats innamen, speel-
moeten spelen. den tegen elkaar gelyk: 11.
In Halsteren
HALSTEREN (GPD)
A. Roosenboom (37), gemeen!
lid in Halsteren, heeft gist<
anonieme brief ontvangen
wordt geëist, dat hy binnen
dagen als raadslid bedankt
volledig terugtrekt uit de gei
politiek. Zo niet dan zullen
sailles volgen tegenover het
zyn vrouw en de vier kinderei
De heer Roosenboom ont'
dreigbrief aie enke lis
kend met Klu-klüx-clan
morgen per post. Biykens
stempel moet de brief uit
gemeente afkomstig zyn.
meer stelt de anonieme
„Als je precies doet wat wi
eist zal jou en je gezin gi
gekrenkt worden. Wanneer i
ter van plan bent op de our
door te gaan en zoals vanou
je kop door de muur wilt i
je niet alleen figuurlyk. ma
ren kun je ook naai- de polity
wat ook voor je gezin geen
zal worden. Om het uit te
ren kun ook naar de politiL
en dan zul je spoedig de react
den lyve ondervinden." f!
Ondanks deze waarschuwin
de heer Roosenboom toch de i
op de hoogte gesteld. De gei i
raad, die gisteravond in een
eisende raadsvergadering
was, is van de brief in ken
steld. Aan het slot van de v1
ring werd een communiqué
steld waarin de raad haar 1
waardiging iutspreekt over d
dadige en laag by de grondsf
king van het schryven, waai
soon en gezin worden bedreigd