Standbeeld voor een Oranjeprins in Belgisch Wervik RIJKDOMMEN van de wereldoceanen JT illem George Frederik, tweede zoon van stadhouder Willem l f C Belangrijke voedingsbron in de toekomst BELANGRIJKE ROL VAN NEDERLAND PAGINA 10 LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 27 DECEMBER 1969 G •mrs* De kasseien glimmen nat in de smalle, donkere wegen. De herfstnacht gaat verge zeld van een druilerig regentje, waarmee de ruitenwissers nauwelijks moeite heb ben. We zijn aangeland in Wervik, de meest zuidelijk gelegen, geheel Nederlands talige gemeente in België. Na een lange rit is het niet het België dat we hoopten aan te treffen. De straten zijn niet alleen verlaten, ze zijn uitgestorven. Het eerste le vende wezen dat we zien, komt uit het grote, witte stadhuis. Hij wordt gevolgd door een paar andere mannen. Zoals we later horen was dat het einde van een vergadering van het stedelijk tabaksinstituut. =)1> WERVIK, het grijze plaatsje in West-Vlaanderen, viert dit jaar niet enkel zijn tweeduizendjarig bestaan, het is een ver maard tabakscentrum. Een poging om een hotelkamer te ver overen nabij het stadhuis op het Sint Maartensplein mislukt. De kaarters verstommen als we het café binnenkomen. In een vale stofjas richt de „patron" zich op en deelt zuchtend mee dat er geen enkele kamer meer vrij is. „We zitten vol met pension- naires, meneer." Het kan ook bijna niet anders, van zyn dertienduizend inwoners le vert het stadje er elke dag tweedui zend aan het direct over de Leie ge legen Franse Werwik, waar de indus triepij pen met hun geblaas naar de wolken ook de dag soms grijs ma ken. Aan de Leie, by de voet van de brug die de grens naar Frankrijk vormt, staat direct naast het tolhuis het tweede hotel van Wervik. De ra men zijn donker. Ons bonzen op de deur wordt niet gehoord. Een van de douanebeambten komt naar bui ten. „Ze slapen meneer. Ze duiken altijd vroeg het bed in". Dan knikt hy en verdwijnt naar binnen, waar zijn gazet hem het laatste nieuws verschaft. We besluiten naar het zes kilome ter verderop gelegen Menen te lijden. Het plaatsje dat jaren geleden met zijn drieëntwintig duizend inwoners gold als „klein Parijs" mede dankzij zijn vierhonderdenvijftig café's. De kok-eigenaar van het Hotel de la Paix heeft zijn deur nog open en bovendien nog kamers. Het oude Bel fort uit de zestiende eeuw staat hel verlicht op het stadsplein. Een van de weinig verlichte evenementen op dat ogenblik. Het loopt inmiddels te gen twaalven. „Klein Parijs?" Van de vele café's zijn er nog tweehonderd over. Weliswaar een respectabel aan tal, maar slecht bevolkt. De hotelier is een vrolijk man die graag praat. Het zo nodige biertje kunnen we best bij hem drinken, kondigt hij aan. We laten hem niet in het onge wisse. Hij verklaart de vroege rust in de grensstreek. „De laatste jaren liep het al terug met de drukte, maar na de devaluatie van de Franse franc is het hier helemaal mis. De Fran sen blijven aan hun kant van de grens hangen". De geschiedenis De volgende ochtend luidt de beiaard in het Belfort met negenen veertig klokken in vier octaven ons wakker. Terug naai' Wervik, het eigenlijke doel. Reden van ons be zoek aan de oude stad is de geschie denis. Een gebeurtenis, goed 175 jaar geleden, in 1793, in de laatste jaren van het Nederland der zeven provin ciën. In Wervik had „ten dien da gen" een onzer Oranjetelgen, Willem George Frederik, Prins van Oranje, tweede zoon van stadhouder Wil lem V, met zijn troepen een aandeel in het beteugelen van Franse revolu tionaire troepen. In de maand juni van dat jaar wist hij Wervik vrü te houden. Een paar maanden later, in september, lukte dat niet voor de tweede keer en werd de Oranjeprins door een zesvoudige overmacht ver slagen. Zwaar gewond werd de 19-ja- rige legeraanvoerder naar Noord-Ne derland gevoerd, waar hij nimmer ge heel van zijn verwondingen genas. Aan Jan Bomans, geschiedenis vorser, archivaris en raadslid in Heemstede is het treffen in 1793 niet voorbij gegaan. De geschiedenisboe ken reppen er niet over, Bomans des te meer. Voor de onbetwiste held van Waterloo, prins Willem, de latere ko ning Willem II werd op een heuvel in de onmiddellijke nabijheid van die stad een gedenkteken opgericht: de Leeuw van Waterloo. Ook een ge denkteken wil Jan Bomans nu voor zijn Nederlandse prins in Wervik. De Heemstedenaar stapte met zijn idee naar het gemeentebestuur van Wervik en vond daar gehoor. Zijn initiatief kwam in de gemeenteraad, die er eenparige steun aan gaf. Dat was in november '68. Inmiddels is een plein in de stad naar de prins vernoemd en draait de actie op volle toeren. Het monument moet op het zelfde plein een plaats krijgen, op het kruispunt van Kasteel- en Bar rièrestraat. Sokkel is er al Een paar maanden geleden is de gemeenteraad nog wat verder gegaan en heeft zijn sympathie betoond door de storting van 5000 „franken" in het fonds. De sokkel waarop het beeld eens moet rusten, is er al. De Konink lijke Vlaamse Toeristenbond heeft bij monde van voorzitter dr. Josef van Overstraeten de betaling hiervan toegezegd. Dr. Van Overstraeten ver telde ons vanuit Antwerpen: „Wij ge ven geen steun, wij realiseren het Initiatief samen met de heer Bo mans". De „gewone" bevolking van Wervik blijkt van de Heemsteedse plannen en die van haar gemeente bestuur nog niet veel te weten. De Paul Desmadryl, apotheker en stadsschepen in Wervik: „Het oprichten van dat beeld is een goede zaak; het is onze stad 'in de kijker' zetten." uitgever van de plaatselijke krant, Rosseel, die ook een patisserie drijft, heeft er eens in zijn blad over ge schreven. En wel onder de kop „Dat was een heete affaire", een zegswij ze van prins Frederik, wanneer het bij de gevechten wat fors was toe gegaan. Overigens een uitdrukking die ook op de sokkel zal worden ge graveerd. Het Frederiksplein („zeker in het nieuwe gedeelte") weet nog niet iedere Werviker te vinden. Een plaat selijke rijkswacht niet en al evenmin pompbediende Stefan Bossaert, die voor de lunchroom van zijn vader zijn schouders ophaalt. Engeltjes De man waar Jan Bomans het hele jaar contact mee heeft gehad over zijn plan is dr. Paul Desmadryl. Apotheker van beroep en in het ge meentebestuur schepen van „bur gerstand en financiën". Schepen Des madryl wil ons graag te woord staan. Zijn mooie, blonde vrouw leidt ons in de woonkamer. Engeltjes op de schoorsteen lachen ons toe. Vanuit een kast doet een oneindig aantal porseleinen poppetjes en beestjes het zelfde. De schepen zakt tussen twee leuningen van een antieke stoel. Vóór hij van wal steekt, reikt hij naar de radio. „Even de klank wat zachter zetten". Desmadryl laat er geen twijfel aan bestaan dat hij enthousiast is over de plannen van de Heemstedenaar. „Het is Bomans die gans de zaak op zich neemt. Wij staan er achter, het is Wervik in de kijker zetten". Voor het bronzen monument dat volgend jaar een plaats moet krij gen. heeft Bomans het gezocht in een uitbeelding van Prometheus, die zich verzet tegen een adelaar. Voor de Heemstedenaar heeft deze aan de Griekse mythologie ontleende voor stelling een zinvolle betekenis. „Want", zegt Bomans, „Prometheus was de zichzelf verloochenende vriend der mensen, de karaktertrek van Frederik". Paul Desmadryl: „Dit ontwerp is zeer symbolisch. Het spreekt tot de goede verbeelding van de mens. Hij geeft toe dat ook hij voor de indoctrinatie van Jan Bomans niet van Frederik gehoord had. „Tot nog toe was hij hier ter plaatse een on bekende figuur. Aan de heer Bo mans is het te danken dat die naam hier bekend is geworden". De sche pen denkt dat het beeld volgend jaar september, op de datum van de slag, de veertiende, onthuld kan wor den. Inmiddels heeft mevrouw Des madryl de tafel met damast gedekt voor de koffie. Porseleinen kop jes met golfden lepeltjes en een gou den roomstelletje. Desmadryl staart naar zijn voeten die rusten op de pers die met zijn korenblauw de hele vloer bedekt. „Het is goed dat de band met Nederland verdiept wordt". Dan dwaalt hij af: „Op ons industrieterrein heeft zich ook al een textielfabriek uit Nederland geves tigd, uit Enschede, er is hier poten tiële werkkracht. Het gesprek dobbert nog wat voort over Wervik, over de tabak. De schepen is ook voorzitter van het fabrieksinstituut. Mevrouw Desmadryl biedt een pra- leintje aan. „Het zijn goeie, zulle" Burgemeester Joseph de Geest wil ook graag wat over Frederik zeggen. In zijn spreekkamer, hij is tevens huisarts, staat hij ons stetoscoop in de zak te woord. Ook voor hem ligt het gewicht van de hele zaak op het „naar ons toehalen van de ban den met Noord-Nederland". Hu voelt een grote band met Nederland, „wy zijn van dezelfde stam. We hebben ons karakter behouden". De burge meester, klein van stuk met door- j dringende ogen en achttien jaar ge leden door de burgerij in het ambt gekozen, zegt over de 5000 „franken" die in de „pot" gestort zijn. „Wel steun, dan een effectieve, het is meel- een figuurlijke. Meer om de zaak aan het rolien tebrengen. Wü speculeren een beetje op de rest, maar dempen de put". De komst van Prometheus op de sokkel vindt dr. Joseph' de Geest een uitstekend idee. „Een oorlogstafereel is niet meer van de dag". Werviks eerste burger denkt zich eind vol gend jaar opnieuw beschikbaar te stellen als kandidaat voor het bur- gemeesterscnap. Hu noopt nog wel de verwezenlijking van het beeld als burgemeester mee te maken. „We hopen dat de beeltenis rondkomt /oor het eind van ons mandaat". Ook stadssecretaris jurist dr. Jacques Jhristiaen, klein van stuk en door- en-door Vlaming wil ons nog wel wat .an het verlangen om meer bij Noord-Nederland te horen vertellen, frederik wordt duidelyk als een middel gezien. Voorin het jaarver slag van de gemeente is de „batail- le" bij Wervik in 1793 afgebeeld. Met Frederik te paard. Steeds op nieuw blijkt de tegenstelling tussen de Vlamingen en broeder De Waal Op straat zei Iemand ons: „Belgen zijn er niet, alleen Vlamingen er Walen". Dr. Christiaen: „In feite zijn wij twee naties in één staatsverband. Fransen hebben zich genesteld in de bestuursfuncties. Maar wij zijn bezig aan een revolutie van onder uit, eigenlijk zijn wij Maoisten". Dr Jacques Christiaen wil ook nog we] kwijt dat hij thuis vier televisiepro gramma's kan ontvangen. Over de Franse uitzendingen: „Zij doen ge regeld aan cultuurimperialisme". Intussen blijft Bomans hopen dat het geld voor het beeld tijdig bin nen zal zijn. Het ontwerp van Heem stedenaar Remco van Gugten ligt klaar. Bij de nutsspaarbank in Heemstede (giro 153509» is een fonds monument Wervik geopend. Een comité van aanbeveling vertoont grote namen. Zitting nemen onder vele andere de gouverneurs des ko- nings in West-Vlaanderen en Bel gisch-Limburg. de Commissaris van de Koningin in Friesland „die een en ander als Fries wel aan spreekt" mr. Linthorst Homan en de Wassenaarse dr. Paul Julien. Zelfs de burgemeester van het Ita liaanse Padua de plaats waar Frederik op 24-jarige leeftijd aan een infectie stierf terwijl hij de tnoepen bezocht heeft in het comi té zitting genomen. Van de slordige achttienduizend die nodig is, bezit het fonds er nog maar een paar duizend. Troost voor Jan Bomans: De sok kel is toegezegd en met de naamge ving van het kleine plein tussen Kas- steel- en Barrièrestraat is prins Wil lem George Frederik toch al een beetje in Wervik teruggekeerd. Heemsteedse geschiedvorse £~e", Jan Bomans. die Prins Frede )te] rik, 175 jaar na fors wapenge weid, aan Wervik introduceer de. Hij wist al een plein nam deze Oranjeprins vernoemd U krijgen. Het wachten is nu oj het tot stand komen van hel beeld; de sokkel is er al e h de De rijkdommen van de wereld oceanen zijn onuitputtelijk. De waarde van de produkten die de wereldzeeën ons schenken in de vorm van vissen en andere orga nismen, chemische stoffen, aard olie en aardgas, steenkool, ijzer, en zwavel, wordt geschat op 166 miljard gulden per jaar. Vijftig miljoen ton oceaanpro- dukten worden Jaarlijks geoogst en volgens prognoses zal in de eerstko mende jaren 30 miljoen ton vis meer kunnen worden gevangen. Onder watercultuur van algen en weekdie ren wordt reeds eeuwen bedreven. Algen en weekdieren hebben echter veel te lijden van de roofdieren. Dank zij een nieuwe vinding is men erin geslaagd de algen en week dieren, die kostbare elementen be vatten voor meststoffen, in de bo venste waterlagen onder gunsti ge omstandigheden te kweken. Over de gehele wereld buigen honderden geleerden zich over de mogelijkhe den tot exploratie van de oceaan reserves. Meer dan ooit is men er van overtuigd dat het inventarise ren van de rijkdommen van de oceanen slechts tot goede resultaten kan leiden indien internationaal in tensief wordt samengewerkt. De zee is onuitputtelijk rijk. Sinds 1960 werken binnen de UNESCO 67 landen samen in de In tergouvernementele oceanografische, commissie (I.O.C.) om het weten schappelijk onderzoek van de ocea nen ter hand te nemen. Onder lei ding van schout bij nacht ir. W. Langeraar, chef Hydrografie van de Koninklijke marine, streeft de IOC er naar meer te weten te komen van de levende en niet-levende ma terie in de wereldzeeën. Over de I.O.C. zegt ir. Langeraar: „Een van de belangrijkste taken ik een sterke coördinatie tot stand te brengen van de wetenschappe lijke programma's. Talrijke instan ties, zoals de Voedsel en landbouwor ganisatie van de Verenigde Na ties (F.A.O.) hebben afzonder lijke onderzoekingsprogramma's. Het is zaak de activiteiten van de ver schillende organisaties te begeleiden opdat doublures worden voorkomen. In eerste instantie is de I.O.C. een wetenschappelijke organisatie die on afhankelijk en onbevooroordeeld ad viezen uitbrengt over de exploratie van de oceanen. Elk facet van het zeeonderzoek wordt gecoördineerd de onderzoekers worden bij elkaar gébracht, wij trachten schepen van de deelnemende naties te krijgen en op deze wijze internationale expedi ties te formeren". Goud Inmiddels heeft de I.O.C. twee expedities afgerond: een naar de Indische Oceaan, die vijf jaar duur de en een expeditie van twee en een half jaar naar het tropische gedeel te van de Atlantische Oceaan. On der auspiciën van de I.O.C. wordt momenteel doorgewerkt aan een pro ject in de Koero-Shio, de Japanse Golfstroom. Verder staan op het programma expedities naar het Zuidpoolgebied, de Noordatlantische Oceaan en de Oostatlantische Oceaan tussen Dakar en Gibraltar. Deze expedities beperken zich niet alleen tot het vaststellen van de biologische reserves en het volgen van de watercirculatie, maar zijn ook gericht op het zoeken naar niet-biolo- gische (chemische, minerale en or ganische» voorraden in zee. Het is bekend dat het gemiddelde zoutgehal te van de oceanen 35 kilo per ton water bedraagt. Zeewater bevat bij na alle chemische elementen. Ongeveer veertig chemische ele menten zijn tamelijk goed te produ ceren, terwijl de overige 35 in een verhouding van minder dan 0,02 gr. per kubieke meter voorkomen. Als men in overweging neemt dat het watervolume van de oceanen geschat wordt op 1.370 min. kubieke kilome ter, dan betekent dit dat zelfs de meest zeldzame elementen er in gro tere hoeveelheden voorkomen dan op het vaste land wordt aan getroffen en in de wereldzeeën 3 ki lo goud per hoofd van de bevolking ligt verborgen. Niet alleen zout, magnesium, calcium, zwavel en broom worden aangetroffen, maar ook strontium, mangaan en uraan, zeldzame elementen die voor de moderne industrie van het grootste belang zijn. Het Russische oceanografische schip „Witjas" ontdekte onlangs in de Stil le Oceaan ijzer-mangaanvelden, waarvan de omvang wordt geschat op 200 miljard ton. Interessant as pect bij deze ontdekking is dat de ijzermangaanvelden in de Stille Oceaan net zo dicht bij elkaar lig gen als in de Atlantische Oceaan, waardoor epxloitatie rendabel wordt. De Amerikanen en Japanners heb ben reeds vijftig ton monsters van de ertsen naar boven gehaald en vastgesteld dat in de monsters spo ren voorkwamen van: mangaan, ijzer, titanium, aluminium, koper, fosfor, nikkel, kobalt, tin, zink en zerium. O li esp oren Het oceanografisch onderzoek wordt in de nabije toekomst minstens even belangx'ijk als het ruimte-onderzoek. Voornaam punt hierbij is. dat in te genstelling tot het ruimte-onderzoek, bij het oceanografisch onderzoek de internationale samenwerking veel vlotter tot stand komt. De rol die Nederland hierbij speelt met zijn universitaire instellingen en over heidsinstituten wordt het duide lijkst geïllustreerd door het feit dat schout bij nacht ir. Langeraar on- langs werd herkozen tot president i van de Intergouvernementele Ocea- 1 nografische Commissie. Op initiatief van de Nederlandse I regering, na voorbereiding van de commissie voor zeeonderzoek van I de Kon. Ned. Akademie van Weten schappen, werd in 1967 een voor stel in de I.O.C. aangenomen om een gecombineerd oceanografisch onder zoek te doen in de Caraïbische Zee en aangrenzende gebieden. Dit on derzoek dat bekend staat onder de naam C.I.C.A.R. (Cooperative inves tigations in the Caraibbean en adja cent regions) gaat volgend jaar van start en richt zich op de chemische, fysische en biologische aspecten van de oceanologie. Het onderzoek, waar aan behalve door Nederland ook wordt deelgenomen door Frankrijk, Engeland. Duitsland, de Sowjet-Unie, Ver. Staten. Venezuela en Mexico, duurt drie Jaar. Coördinator Internationaal coördinator van het project, ir. Langeraar: „Wat ons bijzonder interesseert is hoe de zand en moddertransporten naar het Caraïbische gebied plaatsvinden. De modder die uit de Amazone stroomt gaat noordwaarts het Caraïbi sche bekken binnen en blokkeert de hanves van Guyana, Suriname en Ve nezuela. Voorts is bijzonder belang rijk het onderzoek naar de totale wa tercirculatie. In de Caraïbsche Zee ligt de bakermat van de warme Golf stroom. Tussen de eilanden heb Je een waterverplaatsing van negentig miljoen kubieke meter per uur. Wel ke gevolgen heeft deze verplaatsing op de lucht, het onstaan van cyclo nen? Het is ook interessant om de invloed na te gaan van parasieten die leven in de Caraïbische Zee en ongeveer honderd miljoen jaren ge scheiden leven van de dieren die in de Stille Oceaan voorkomen. Het C.I.C.A.R.-project zal ook aandacht schenken aan de oliesporen die op 10.000 voet in de Golf van Mexico zijn gevonden". T voc lig sljc Actief Nederland stelt voor het onder zoek in de Caraïbische Zee twee op nemingsvaartuigen beschikbaar (Hr. Ms. „Luymes" en Hr. Ms. „Snel- lius"). Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen verleent financië le steun evenals de Stichting weten schappelijk onderzoek van de tro pen (WOTRO). Instituten van de universiteiten van Amsterdam, Utrecht, Leiden, de Landbouw hogeschool te Wageningen, het Schout bij nacht ir. W. Law gefraar is internationaal coör dinator van het oceanisch on~ der zoekprogramma. K.N.M.I. en het Nederlands insti tuut voor onderzoek van de zeebodem in Texel hebben medewerkers be schikbaar gesteld en onderzoekpro gramma's ontworpen. Ir. Langeraar: „U merkt wel dat Nederland bijzonder actief is in het oceanografisch onderzoek. Het Ne derlands aandeel beperkt zich niet alleen tot het onderzoek op het voor komen van vis, maar ook de vervui ling van het zeewater door lozing van radio-actief afval en insectici den is een terrein waar wij een grote inbreng hebben". Over het zee-onderzoek in zyn to taliteit: „Wat internationaal gepres teerd wordt is nog nauwelijks tot de buitenwereld doorgedrongen. Het ruimte-onderzoek spreekt meer tot de verbeelding van de mensen omdat men dagelijks wordt geconfronteerd met de verworvenheden die dank de technologische ontwikkelingen in de ruimtevaart gemeengoed zijn ge worden. Het onderzoek van de ocea nen. onze belangrijkste voedingsbron in de toekomst, gaat een steeds be langrijker politie innemen. Indien vijf procent minder wordt besteed) aan het ruimte-onderzoek zou het oceaanonderzoek verdubbeld kunnen worden. De wetenschappelijke pro gramma's en projecten liggen gereed. Het is slechts een kwestie van geld om tot intensieve exploratie over te gaan. Gelukkig gaan steeds meer sta ten noodzaak van het zee-onderzoek inzien. Het feit alleen al dat 67 lan den zich hebben aangesloten bij de Intergouvernementele Comissie duidt op het belang dat men toe kent aan de rijkdommen van de we reldoceanen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 10