"EN KIND
KWAM...
Een kerstverhaal
van Dolf Schnaar
Tekeningen van
Joop Walenkamp
Drie,
j^rvhxjerv
6g KFRSTBIJLAGE
LEIDSCH DAGBLAD
24 DECEMBER 1969
„ZWARTE DIRK" hield er twee
incipes op na: „de tjvee M-
een zwart mombakkes en
n Mercedes.
„Kijk", zei hij altijd in het ver-
'uwde kroegje om de hoek,
cor veel zware jongens" bij el-
\ar kwamen en. menig plan de
Jtampagne in elkaar werd gezet,
is as 'k uit werke ga, dan hou 'k er
e iiet van om met 'n kous over me
op te lopen of 'n sjaal over m'n
meus te trekken, i k hou me maar
\n t zwarte-piet-mombakkes van
s 't er sinterklaas is! Met zo'n
lombakkes ké-je vrij ademhalen
n wat m'n Mercedes angaat.
ijk, dat noeme de psychiaters die
ns jonges voor „gek" verklare,
net 'n moeilijk woord „psycholo-
isch", want ik kom alleen in éér-
rète klas huize, hé, en as de plisie
p d'r lui ronde voor zo'n deftig
\uis 'n Mercedes zien staan, dan
Hye ze dóór, 'n Mercedes is daar
n anzélfsprekend. Maar asse d'r 'n
Ik annuel Fordje zien staan dan
enke ze: „héwat mot zo'n
is loop puin'voor zo'n rijke villa,
motte me 's onderzoeke"
Nou dan ben je d'r bij en mes
ook. Op heterdaad betrapt staat
er dan de volgende avond in da
krante! Nee, ze hébben Zwarte
Dirk nog nooit te graze gehad,
zegge jullie 't nou zelfhé
Willem, daarop 'n rondje van
mijn voor de jonges!"
JA, DAAR WARE „de jongens"
het allemaal over eens! Zwarte Dirk
was 'n gehaaide, ook al was t-ie
nou ja soms zo memmerig, zo akelig
gevoelig! Maar ze hèdden hem nog
nooit te graze gekrege effe afklop-
pe jonges!"
't Liep langzamerhand tegen
Kerstmis en in t kroegje van Wil
lem werd krijgsraad gehouden.
Het vaste team zat bij elkaar en
"Zwarte Dirk voerde het hoogste
woord. Tot hy opeens stopte toen er
een jongeman binnenkwam en Dirk
met een wenk van zijn hoofd vroeg:
„Wie is die vent? 'k Heb hem hier
nog niet eerder gezien!"
„O. dat zit wel goed! Hij komt
uit Leie en heeft vandaag net z'n
twee jaar uitgezete op de van Alke-
madelaan en nou viert- ie z'n vrijheid
vóór hij weer naar Leie teruggaat.
Hij is hier vandaag an *t banjere,
we hebbe hem vamnorge al eerder
ontmoet en hier Jaap het wel met
hem gewerkt!"
„Ja, toen in die supermarkt in
Leie. Is nooit uitgekommelichtte
Jaap in.
„Nou jonges", vervolgde Dirk zijn
conversatie, thans gerustgesteld met
'n gelijkgezinde te doen te hebben:
„van die laatste zaak nou twee maan-
j de geleje, die .niet een rijke buit"
I en „de politie is de daders op het
I spoor", zoas d'r in de krante sting.
nou dat is ook allemaal klès, ze ben-
ne niks ..op het spoor"! De verze
kering het 't al uitbetaald, zoveel roje
balie krege de lui en ik nou ja,
van Simon hè jullie wete het. am
per 'n vierde deel! Die rót-Simon,
maai- hij kèn z'n mond houwe, dat
mot 'k óók zegge, eerlijk is eerlijk!"
„Daarover kan j y 't beste oor
delen Dirk!", zei een van de mak
kers op droge toon.
„Verrèk!", antwoordde Dirk. „Maar
nou wat anders. Ik zag heel toe-
j vallig 'n slee voor die juwelierswin-
j kei van Peters staan en mèt kwam
er een goser uit die 'k dadelijk her-
i kende van zijn foto in de kranten
't Was die vent van de vele com-
missariate. In Wassenaar woont-ie.
Ja hij heeft toch maar geboft, zo
jong nog en dan al stikke in de cente
Ja en dan nog 'n verrekt rijke
schoonvader, die heeft hem d'r over
al ingedouwd! Och. de duvel hè!
nou ik sting zo te kijke voor de
étalage van die juwelier en alle din
getjes hóórde ik roepe: „Dirk. Zwar
te Dirk!!", zo verlangde ze d'r naar
om bij mijn te komme! Nou en toen
kwam die kerel d'r uit en achter de
deur sting de baas van de zaak te
buige en te buige, dat *k dacht:
nou kerel j y heb je kossie van van
daag al binne gehaald van die rijke
knul. Nou komt de beurt aan mijn!
Want ineens kwam 't idee bij mijn
boven, dat 'k maar 's op een nacht
bij hem in Wassenaar moest gaan
buurte! Ja. ik ga 's bij hem kijke!
i En nou jonges, wie doet er mee an
I de lol? Eén maar!"
Het vignet ,Drie Koningen" uit Jan Wiegmans „Versjes die wij nooit vergeten"
werd voor dit verhaal welwillend afgestaan door Uitgeverij G. B .van Goor Zn.
Al direct meldden zich verscheide-
nen aan. ook al met het oog op de
gerenommeerde veine die Zwarte
Dirk had!
Hy koos er een van de liefheb
bers uit. „Want jullie wete het. er
motte nooit méér dan twee op kar
wei gaan!", doceerde Dirk. „Maar
wanneer, jonge?", mijmerde hij, „late
me zegge de avond vóór Kersemis,
daar zegge ze in Duitsland „Heili-
genabend" tegen nou 't zal een i
„heilige" avond voor die lui worden!
Afkloppen meteenEnige avonden la
ter werd het plan volledig uitgewerkt.
Zwarte Dirk zou alléén naar binnen
gaan en de ander zou achter 't stuur
van de Mercedes gaan zitten om met
een te kunnen stax-ten
Dirk, die 'n beschaafd uiterlijk had
ook al was zyn Nederlandse taal ïxiet
je dót, belde enige morgens tevoren
aan de villa te Wassenaar aan om
alvast eens poolshoogte te nemen,
terwijl hij zijn wagen in een aan
grenzende laan had geparkeerd.
Hij werd open gedaan door een
Jongedame, aan wie hy beleefd vroeg
of er „ouwe kraften" of zo iets op te
ruimen waren". Hij toonde een fla
con, door hem meegebracht om de
schyn te versterken. Waarop zy ant
woordde „het even aan mevrouw te
vragen, „want ziet u, ik ben de hulp
in de huishouding!" waarop Dii*k
galant riposteerde: „Dat zou ik echt
niet zegge, 'k dacht dat u mevrouw-
zèlf was!"
Neen. dat was zy niét, lachte zy.
Terugkomend, terwyl Dirk gele
genheid had om de situatie in zich
op te nemen: „Neen, ze heeft niéts
te koop!", waai'op Dirk: „Dat spyt
me! In elk geval bedankt voor uw
moeite, juffrouw!"
DRIE DAGEN voor Kerstmis had
Dii-k „geluk": hy reed wat doelloos
langzaam in het centrum rond. ter
wyl hy in de Lange Poten vóór zich
uit een figuurtje zag lopen en om- I
kijkend bemerkte dat het „de hulp
in de huishouding" was. Waarna hy
langs de trottoirband op het Plein
vóór het Departement van Defensie
stopte, het raampje naar beneden
krikte en zeer verwonderd uitriep:
.Hé dag!", waarna „de juffrouw"
ïem herkende en bewonderend keek i
ïaar de forse Mercedes: „Nou, nou j
iók dag!"
Meteen nam Dirk zyn kans waar:
Dat is leuk, zeg! Zulle we 'n kopje
'nee in 't Goude Hooft gaan drlnke?"
Ja, dat wilde ze wel en stapte naast
)irk in de wagen: „J.a 'n uurtje kan
•r wel af .Ik moest wat boodschap
pen in de stad gaan doen voor de
„Of er nog ouwe kraften of zo
op te ruimen waren
Kerstmis, maar ik moet beslist om
half vyf alweer thuis zyn!"
„Och dat is jammer, want dan
heb ik een zakelyke afspraak, anders
zou 'k Je effe met de wagen thuis
gebracht hebbe". huichelde Dirk die
niet by licht of in de schemer met
zyn Mercedes by haar in de buurt
gezien wilde worden.
Nu, 't theetje verliep uiterst geamu-
seerd, 't werd al gauw „Thea" en
„Bob", zoals hy zich veiligheidshalve
noemde, waarna hy haar naar de
bushalte voor Wassenaar bracht,
doch óók een afspraak voor mórgen
avond maakte: „Ja, hoe laat? O,
om 8 uur by de halte? Best. dan
gaan we leuk naar 'n nachtclub in
de Lange Houtstraat en wat dansen.
van honderd. Zn naam staat er ook
op!", verklaarde Dirk.
-..Dat is dan 300 gulden wat
moet ik daarvoor doen?", hapte Thea
meteen.
„Nou, niks ik kom dan as t
loeder met d'r man naar de nacht
mis zyn, jou wat gezelschap houwe
en dan zal ik dat wyf wel 'n loer
draaie, dat beloof ik je!"
—„Ja maar hoè?"
„Nou. "k zal d'r wat lichter maken
van d'r juwele en zo! Die zyn natuur
lijk geborge op d'r slaapkamer in
'n klein brandkassie achter 'n schil
derij! 'n Koud kunsie, zo'n „berg-
plaas" is al zó bekend dat je er niet
naar hoeft te zoeke! Jy blyft maAr
kalm b e n e j e zitte en as 'k weg ga,
,jBent U Koning Kaspar
Even later kon men als men scherp
luisterde, het suizen van een sny-
brander horen 't Was stil! Gecon
centreerd werkte Zwarte Dirk voort
doch daar hoorde hy achter zich een
deur piepen. Snel keek hy om en
zag 'n kleine kinderfiguur van onge
veer 4 jaar, aarzelend op zich afko
men: ,Js U koning Kaspar! Van de
Drie Koningen? Daar heeft Thea
van verteld toen zy me naar bedje
bracht. En als ik zoèt slapen ging.
dan zou U heel erg misschien hiér
komen! Wat fyn dat U er is Koning
Kaspar! O wat heeft U daar? Zo'n
ketting heeft Mamma óók wat
leuk! En ook nét zulke armbanden!
Wat is U ryk Koning Kaspar!".
Zonder enige angst kwam het ke
reltje al nader en nader. Gaf de ver
blufte Zwarte Dirk een handje en
vroeg of hy ook myrrhe en enne
lékkers had meegebracht, ,nu U ook
het goud heeft!"
Ja, „Kaspar" had 'n pakje kauw
gum. Hy gaf dit in het vertrouwens
volle handje
„Dank wel Koning Kaspar!
Waar zyn Koning Melchior en Ko
ning Balthasar?"
„O, die wachten buiten in de
auto!", was het antwoord.
„Brengt U my nu weer naar
myn bedje? Wat zal Mamma wel
zeggen? Thea is beneden, dan krygt
U wel 'n kopje thee met een koekje
van haar. Dag lieve Koning Kas
par!"
AARZELEND nog steeds verbluft,
bracht Zwarte Dirk het kind naar
zyn bedje in de aangrenzende kin
derkamer en toen, in een impuls
legde hy zyn buit op 't dekentje:
„Daar, dat is voor joü hoor! Van
Koning Kaspar!", zei hy licht ge
roerd. Hy stopte het kind lekker in en
sloop op zyn tenen naar beneden.
Tegen Thea: „Nou. ik heb maar
niks meegenomen! t Was eh
toch allemaal vóls spul! Hou jy
maar je drie Erasmusse! Dag! Tot
ziens! Wacht effe, jou vastmake an
die stoel. En het ruitje van de keu
kendeur van buitenaf indrukke! Het
zal nou niet lang dure of ze komme
We make d'r een gezellige avond van!
En ik breng je netjes thuis!"
„Netjes hoor!", maande Thea
met een oiyke lach in haar ogen
DE VOLGENDE AVOND om 8 uur
zat Dirk by de halte te wachten,
doch er kwam niéts: „nou dan nog
maar op de volgende bus gewacht!"
En ja hoor. daar stapte Thea
uit: „Sorry, dat 'k zo laat ben. want
't kreng liet me maai- niet gaan, zo
dat ik de vorige bus miste. O. zo lief
als ze zich voordoet, 't is een krèng,
'n loèderü", brieste zy nog geïrri
teerd.
't Werd een buitengewoon gezelli
ge avond, al maar vertrouwelyker.
want Thea luchtte tussen twee dan
sen in nog verder haar hart: „Ja.
t is een serpent! Maar toch heel net
jes met d'r man morgenavond naar
de nachtmis, dat wél! Voor de mén
sen! En ik maar thuisblyven om
op het kind te passen! En dan nog
in deze tyd tegen een laag salaris
zónder B.T.W.!", voegde zy er met
een vleugje humor aan toe.
Hierop haakte Dirk direct in en
stelde haar voor drie „Erasmussen" te
verdienen.
—„Eramussen?"
«Ja, die 6taat toch op de briefjes
weet Je wat? Dan bind ik je heel
zachies vast an *n stoel. As de lui
dan 's nachts terug komme van de
mis, nou dan begin jy maar zenuw
achtig te krijte ze make je los en
hebben helemaal op Jou geen fidu-
sie! 't Kreng zal lelyk opkyke as ze
ziet dat d'r kluissie leeg is en ik zal
wel zorge dat je myn gezicht niét
kan „herkenne" want by 't werk heb
ik altyd een zwart mombakkes voor,
zie je?! Wat zèl ze te keer gaan zeg.
net wat ze an joü verdient, laat dat
maar an Bob over!"
„HEILIGENABEND". Mynheer en
Mevrouw zyn naar de nachtmis.
Thea zit gespannen m de voorka
mer ze hoort t zoevend stilstaan
van de auto staat op, doet de voor
deur op 'n kier en Zwarte Dirk glipt
met 't masker voor naar binnen: „De
slaapkamer is zeker boven-vóór?"
—„Nee, aan de achterkant. Bob!",
lichtte de zenuwachtige Thea hem
in, „maar k ga weer in de salon
zitten!"
„Goed hoor 't is In een kwar
tiertje door me gefikst, hier zyn al
vast de drie „Erasmusse! Legt 't kind
óók bove?"
„Ja, naast de slaapkamer van
haar en d'r man!"
thuis. As je wat noort, begin Je me
teen maar te kryte!"
„Was t vóls?", Informeerde
Thea nog. „Nou dat is dan net
als 't kreng zélf! Bindt me maar goéd
vast hoor! Zo, nou tot ziens Bob!"
Meteen glipte Zwarte Dirk naar
buiten. Terwyl uit de reeds ge
opende deuren van de nabygelegen
kerk de slotzang van de kerkgangers:
„Stille Nacht, heilige nacht" door
de Kerstnacht naar buiten zwa«!de,
ging hy-zèlf achter net stuur zitten
en zei tegen zyn kameraad: „Nöppes!
Ik werd gestoord. Een kind
kwam!