i Fedajin hebben slechts één idoel: Palestina „bevrijden" pp de ene crisis ivolgi de andere T Jean Bertolini E DAG 29 NOVEMBER 1969 LETDSCH DAGBLAD BEIROET (GPD) Het Libanese leger is klein, maar gedisciplineerd, moedig en goed uitgerust. Maar zoals elk conventioneel leger is het uitermate bureaucratisch, waardoor het aantal gevechtseenheden tot op de helft is teruggebracht. Op de 12000 manschappen zijn ongeveer 5000 belast met allerlei admini stratieve taken. Er blijven dus slechts 7000 over om de grens te bewaken, opstanden te bedwingen en de Fedajin tegen te houden. Dat is weinig. Desondanks was het leger vast van plan de strategisch belangrijke weg tussen Masna en Merjajoen niet op te geven. „Zeker het valt niet mee om op andere Arabieren te schieten", merk te de luitenant bü het benzinesta tion op. „Maar wij vallen hen niet aan. We provoceren nooit, we schie ten nooit eerst. Maar als ze ons zoe ken, zullen ze ons vinden". Op hetzelfde ogenblik beginnen de gammele barakken te schudden on der een opeenvolging van ontploffin gen. Ik ontdekte plotseling met schrik dat het gedaan zou zijn met deze voorpost van de tanks, de a.m.'s en alle soldaten, als een granaat tus sen de benzinepompen zou ontplof fen. Ik zei dat tegen de officier, die de geixechten dooionbewogen antwoordde: „Waarom commando's altijd wel zou er juist hier één moeten val- lik om vriendjes te ma- len? Er is elders plaats genoeg". De bevelhebber van Rachaja liet I het zware geschut inzetten. Grote j rookwolken stegen op van de rots- S achtige hellingen. Ik bond een witte zakdoek aan mijn auto-antenne en reed omhoog in de richting van het fort. Twee soldaten. op hun j buik achter zandzakken gelegen, die de ingang van het fort bewaakten, richtten hun machinegeweren op me. Ik liet ze mijn perskaart zien en vroeg de commandant te spreken. Eén verdween, terwijl de andere me op de korrel hield. Een grote kolonel die zeer „koloniaal Frans" aandeed, verklaarde beslist dat ik niet binnen het fort kon komen, dat ik beter weg kon gaan, dat was veiliger. Ik reed door de verlaten straten van het dorp. waar naar men zegt de Fedajin zijn geïnfiltreerd en haast te me naar Ahaja, het dorp, aan de andere zijde van de rij bergkam men. Boven op de top ei*van ston den vier tanks. Het geschut van de eerste tank was gericht op Ahaja. I dat zich uitstrekt op de flank van de helling, dicht bü een klein onbe weeglijk meer. De tweede tank had zijn lopen gericht op Kfarkoek. Kfar- j koek is een ander wit dorp, opeen gedrongen op de krijtachtige bodem van de andere oever. De beide ande re hadden het geschut gericht op de bergen. Ze kuchten en braakten hun granaten uit onder het oorverdoven de lawaai van verbrijzelde stenen. Overal stonden schutters gekleed in i Amerikaanse battle-dress en helm. I Hier schoot men niet meer over de 1 hoofden heen, hier schoot men om te doden. Een man, fors als een hout- I hakker met brede kaken en kortge- knipt haar, kwam met grote stappen op me af. „Wat doet u hier?", vroeg hij stroef. „Wel, ik probeer te passeren. Kan dat'" „O, als u wilt. maar op eigen risi co. Mijn mannen zullen vanzelf sprekend niet op u schieten, maar ik kan voor hen daarginds niet in staan. Gaat u maar". Oude bekende Ik besloot te voet naar de Fedajin i te gaan om het eerste contact te leg- gen. een witte zakdoek in de hand. Ik liep langzaam. De weg daalde, j maakte een bocht en verdween ach- j ter vooruitstekende rotsen. In het midden, precies in de bocht, stond een huis waarvan de luiken waren gesproken. Een conversatie, onder streept door explosies, knalle en zwa re stiltes De dorpelingen kwamen naar de vechtenden kijken, met hen praten of vragen stellen. Bij het val len van de schemering kwamen de kinderen uit de nuizen tevoorschijn als een zwerm mussen, met hun hoe pels en lappenpoppen. Ze vulden de lucht met hun gelach. De grootsten kwamen naderbij, schudden de gue- rilleros de hand, bekeken hen met een mengeling van nieuwsgierigheid, vrees, respect en bewondering ,,'t Wordt donker", zei Ahmed, „Ga terug naar Beiroet. Kom morgen met uw auto. Dan gaan we naar Kfar koek om de commandant van deze sector te spreken" Daar stond ik weer alleen op de weg. mijn witte zakdoek in de hand. In de bocht zat een twintigtal Fe dajin gehurkt achter de rotsen Ik passeerde. De tanks doemden drei gend voor me. De lopen van het ge- schut uit het mangat zakten. De ka- I pitein keek me bedachtzaam aan, j vroeg dan op de man af i „Met hoeveel zijn ze daar?" „O, dat is moeilijk te zeggen „Ik snap t, in uw beroep moet men neutraal zijn. Maar ik heb ze al ontdekt. Ik weet waar ze zijn. Als I ze bewegen zal ik ze niet missen". reigende heuvels: Een Libanese tank op wacht op de wegvan Masna naar Merjajoen. (GPD) In de be- litkamer van zijn flat rdieping met uitzicht siroet, zit Chassan van de belangrijkste de Libanese pers af te vragen hoe ich zal ontwikkelen: i Jgeen werkelijk resul- ooién. De Fedajin verte gen een beweging die Men zou dus een loeten vinden die net ch is als die van hen. e a Cairo slechts komen ïoe heoretische oplossing, loss'ng die ik statisch Fedajin resultaten heb- zullen ze opnieuw be- meer te verkrijgen, want de aard van hun actie il de ene crisis gevolgd )r de andere, zolang het 'alestina niet is opgelost, is de Palestijnse diaspo- bewust geworden. Voor- doel om zich te in- ;enwoordig wil ze zich laar palestineren. Het is waar de Libanezen niet kening mee houden ielk akkoord met de Pa lts een uitstel zijn". 'oeeni zwijgt, denkt na, ontgoocheling glijdt over Ik denk dat er een nood de Moslims, de Christe- loden: het heilige land; igisch bestaat, dat zo- tij rise volk als het Joodse Ik zie geen menseliike lor dat probleem. Dat ooit vrede gekend die de dan twintig opeen- en. Er is een soort vloek misschien reikt die ook tegenwoordig met hen jn". >olitici van Libanon me- lie trieste wijze In een illige, oosterse stijl, ol )eken, kronkelende trap door een tuin in bloei, het hoofdkwartier van ?n, de christelijke uiterst- lisatie die 80.000 leden heeft. Hun leider, een grijze asceet, met sneeuwwit haar en een gezicht vol rimpels, bekijkt de kaart en de vlag van Libanon die de muren van zijn vervallen kantoor sieren, be zaaid met groenachtige marmerster ren. Zijn muisgrijze pak versierd met een witte pochette, wappert om zijn knokige ledematen en zijn blauwe das is om een lange perkamentach tige hals geknoopt In het knoops gat van Pierre Gemajel. zoals hij heet, schittert de insigne van de Falangisten. „Alle Arabische landen. Libanon incluis, zijn voor Palestina roept hij I uit. Maar daartegenover staat, dat ze niet allemaal wensen dat Pales- tina wordt gebruikt om de marxis tische ideologie in te voeren. Mr. Jas- hir Arafat zal als hun leider de com- 1 mando's moeten zuiveren. Men vindt van alles onder hen: communisten. I socialisten, maar ook bandieten en heiligen. De ene compromitteert de ander. U kunt het vergelijken met i een priester die zijn soutane gebruikt, om smokkelwaar te verbergen. Liba non hoeft geen voorwaarden te aai- vaarden. We zijn hier thuis. De an- i deren moeten or.ze voorwaarden a - cepteren. We hebben het Franse i n.andaa. niet bev .en c opnieuw onder een ander mandaat te vallen. Ik ben net eens .et hetgeen de pre sident heeft gedaan Hij kon niet an ders handelen zander ons te verra den Indien, ongelukkigerwijs, die mensen ens nun condities willen op dringen, dan zullen we ik aarzel het niet e '.eggen van Lioanon een tweede Stalingrad maken. Wat er I ook gebeurt, we zuilen het niet opge ven". Om dit Libanese verslag te beslui ten, moet ik het portret schilderen van hem die het lot van Libanon in handen heeft: Charles Heloe, die naar aanleiding van de omvang van de crisis deze bittere opmerking maakte. „Het is moeilijk om de logi ca van de staat te verenigen met de logica van de agressie, die volgens haar natuur, de staat en de legers betwist. De Palestynse twist uit zich op militair gebied, maar strekt zich helaas ook uit over andere structu ren en bedreigt daardoor de straten in hun fundamenten." Charles Heloe heeft misschien slechts één fout, maar één die in dit geval funest kan blijken, hij is niet in staat naar een andere mening te luisteren dan de zijne Zijn bijna mystieke vroomheid dwingt hem de mensen te beoordelen volgens het karakter van de strakke, traditione le. christelijke moraal, die hem de enige mogelijke criteria verschaft. Daarom zijn de Fedajin in zijn ogen slechts een vorm van gecamoufleerd communisme, een soort anti-onrust met wie men geen vrede kan sluiten. Hij was de leerling van Foead Che- bab, de oude generaal die zijn ano nimiteit opgaf om hem tot het pre sidentschap te brengen. Langzamer hand, echter ging hij meer en meer raad vragen aan de jezuieten in zijn omgeving; hij werd docr hen opge voed en onder hun Invloed skoeg hij helemaal over naar rechts. Door Saoedi-Arabië te benaderen en vandaar de VS wier lacht en invloed duidelijk in zijn politiek door- schemeren Zijn houding ten opzichte van de Palestij nen is beslissend geweest voor het doen ontbranden van de crisis. Waarom heeft hij zich zo on- buigzaa getoond tegenover de Pales- Palestijnse eisen? Zijn verdediging is solide. Libanon is een klein land. dat een Israëlische aanval niet zal kunnen weerstaan. Iedere steun aan de Palestijnse commando's langs de Libanees-Syrische grens zal geweldi ge represaille-maatregelen met zich meebrengen, die op den duur. het Li banese volk in ellende en rouw zul len dompelen. Het was generaal Boestany. opper bevelhebber van het Libanese leger die in Cairo besprekingen voerde met de leider van de PBO Jashir Ai-a fat. Maar achter deze officier staat een ander, discreter mens die vanuit zijn villa Djoenieh stap voor stap de ontwikkelingen volgt. Vereerd door de soldaten en officieren, die van hem nouden als van een vader, op han den gedragen door een deel van de bevolking dat hein beschouwt als de man die in Libanon vrede en rust heeft gebracht, na de bloedige ge beurtenissen in 1925 Dat is generaal Chebab Hy trekt nog steeds aan vele touw tjes. Hij heeft een belangrijke in vloed bij de geheime diensten. Eén woord van hem en het overgrote deel der Libanezen, zelfs de meest linksen, kunnen zich wel achter hem scha ren. Maar de oude voö zwijgt voor het ogenblik als het graf en vele on geruste blikken zijn gericht op de j kleine villa in het dorp „Djoemien- les-deux-églises" zoals het hier ge noemd wordt. Zal vandaar misschien het licht gaan schijnen? neergelaten. Ik sloeg de hoek om. Daar zaten ze gekleed in camou flagepak gehurkt in een krom ming van de weg. Ze wenkten me door te lopen naar het dorp. Achter me ratelde een Libanees machinege weer. Nog 10 meter, 5, 1. Ik bereikte het eerste huis, rechts van de weg met een kleine binnenplaats achter de gevel, beschut tegen de kogelre gens. Een schildwacht volgde me met zijn F.M. Rondom een vrachtauto en een legerjeep beladen met ammuni- tiekisten. stond een tiental jongens mijn komst gade te slaan. We schud den elkaar de hand, mompelden het traditionele „Mahaba" Ik werd in een kamer gelaten, die als wachtzaal dienst deed. Er hing een zware lucht van menselijk zweet. Een jonge man, mager en gebruind stak een petro- leumkomfoor aan en zette er een theepot op. Hij keek me aan en we herkenden elkaar. We hadden elkaar in Jordanië in een opleidingskamp ontmoet. Hij liep op me toe, drukte me warm de hand en begon zijn ka meraden te vertellen van onze ont moeting een paar maanden gele den. De bevelhebber kwam aanlopen, hij groette me en zei in onberispe lijk Frans: „U bent Fransman geloof ik. Ik ben luitenant Ahmed". „Algerijn?" „Ja, 't is een lang verhaal. Weet u, ik heb de hele oorlog in Indochina meegemaakt aan de zijde van de Fransen, de hele Algerijnse aan de zijde van de Fellaghas. Het werd we de. Ik ben in Frankrijk gaan werken, in Clichy, maar ik verveelde me. Daarom ben ik hier gekomen, om mijn kennis in dienst te stellen van mijn Palestijnse broeders". Hij sprak zacht, zonder hartstocht, en begon een technische uiteenzet ting te geven met de juistheid en het gemak van een expert. „Zij zitten daar op die rü bergkammen. Ze be heersen het dorp. Maar ik heb mijn mannen daarboven geplaatst. Ze schieten vandaar op alles wat be weegt, maar daarvoor moeten ze zich blootgeven en mijn mannen zien ze. Ik heb vandaag drie doden en twee gewonden gehad, maar wij hebben een van hun a.m.'s met een bazooka vernietigd. „Wilt u Rachaja Innemen?" „Ik weet het niet. We zullen het proberen, het is een goed strategisch punt". In de loop van ons gesprek hoorde ik dat de meeste Fedajin die daar zaten tot El Fatah behoorden en uit Jordanië, Amman en Salt kwamen „Hier zitten slechts Fedajin". be vestigde Ahmed en voegde eraan toe. „Ik was instructeur in een kamp bij Amman. Men heeft ons zonder te waarschuwen naar Syrië gezonden, toen naar Libanon". We hebben de hele dag met elkaar Deze foto werd genomen vanuit een Palestijnse stelling en biedt een overzicht van een Liba nese versterking tn de buurt van Ahja. Voorwaarden Diezelfde nacht infiltreerden com mando's door de Libanese linies en lanceerden een nieuwe aanval op het fort van Rachaja. dat ook deze keer de aanval afsloeg. Het gebeur de nauwelijks een paar uur nadat Jashir Arafat in Damascus in de loop van e en felle persconferentie, vijf punten stelde als voorwaarde .sine qua non" voor elke discussie met generaal Boustany in Cairo. Die vijf punten waren: li opheffing van alle beperkingen, opgelegd aan de Palestijnen op Li banees grondgebied, 2) beëindiging van de oppositie te gen het verzet aan de grens ten noor den van Palestina, 3i bestraffing van hen die verant woordelijk waren voor de moordpar tijen, 4) in vrijheidstelling van Libanese en Palestijnse gevangenen. 5» beëindiging van de maatregelen genomen tegen de Libanezen die de actie6 van de Fedajin steunen. De volgende dag stond ik reeds om acht uur in het veld en woonde een schietpartij bi), die mijn aankomst bü de Fedajin verlaatte. De kapitein, spraakzamer dan de vorige dag. nodigde me uit voor een kop thee, toen liet hij me na de ge bruikelijke goede raad vertrekken naar de rebellen-zone. Bü de com mandopost sprong Ahmed in de auto. Vervolgens reden we in de richting van Kfarkoek. over een stoffige weg. die langs het meer voerde. Dit dorp. dat enigszins van de voorste linies verwijderd ligt. scheen kalm. De be volking was buiten. De vrouwen de den haar huishoudelüke karweitjes, de kindeeren waren aan het spelen en de mannen gekleed in hun mooie witte hoofdtooi van de Druzen. dat zoveel lijkt op de tiaras van de orthodoxe bisschoppen, hun vest. dichtgesnoerd aan de taille, en hun broek, bollend aan de knie en strak om de kuit gesloten praatten met de Fedajin. Ze waren talrijker dan in Ahaja. Overal zaten ze. op de daken, in de straatjes, op de terrassen, ze praatten, sliepen, stonden op wacht of speelden met de kinderen. Ahmed liet me binnengaan in een grote woning Binnen lagen solda ten. overdekt met modder, te slapen op veldbedden. Ze waren bekaf en snurkten. Hü wees me de officier die de nachtelüke aanval had ge- j leid. toen ging hü voor naar een 1 aangrenzende kamer. Achter een me- j talen bureau zat een man van onge veer 30 jaar met een getaand ge zicht. Hü schreef boodschappen op stukjes papier die hü aan ordonnan sen meegaf. Hf) keek vragend op. Een paar levendige ogen, een rechte smalle neus. een dunne snor vormde een boog boven de sensuele mond. Dat was Aboe Raid. chef van deze sector. Hulp nodig, ..De echte oplossing", zei hü. „komt van ons huidige treffen met het Li banese leger. Ik geloof niet in de ac tuele onderhandelingen. We moeten de zaak onder ogen zien. We moe ten ons land. Palestina, bevrijden. Hiervoor hebben we de hulp nodig van al onze Arabische broeders, en vooral van Libanon, dat grenst aan een belangrüke operationele zone. We hebben bases nodig langs de zuid grenzen om voorraden en materieel te vervoeren. We moeten kunnen be- schikken over een weg die ons van de Syrische grens naar ons doel kan voeren. Op het ogenblik weigert Li banon ons die hulp. Nog erger, het schiet op ons. Het Libanese volk. ech ter is vóór de Palestünse revolutie. Als de regering tegen ons is, zal het volk daar verandering in brengen. De Arabische landen behoren met ons te zün". Na Kfaricoek bracht ik een kort bezoek aan Janta. de grootste ge meente in handen van de Fedajin, in de buurt van Masnaa. Daar krioelt het eveneens van guerilleros. Een guerrillastrijderschamel uitgerust, maar „bezield" soldaat. honderden tot de tanden gewapend, lachende gezichten, maar vol heilig vuur. gezichten van militanten in dienst van één doel: Palestina. Heel het enorme hoofdkwartier van El Fatah is van Amman naar Damas cus geplaatst. Harde, integere man nen. vereerde almachtige leiders, die van hun mannen de hoogste offers kunnen vragen. Arafat Ls dicht bü Janta geweest. Kamal Odwan is zelfs in de gemeente geweest om de troepen toe te spreken en raad te geven aan de bevelhebbers. Hebben zü gelük, die denken dat Syrië door een oorlog Libanon wil vernietigen? De feiten lüken op het tegendeel te wüzen. Het schünt dat de belangrijke steun van Syrië aan het Fedajin niet tot doel heeft Liba non te annexeren. Zelfs indien diep in hun hart de droom van een „Groot Syrië" blüft bestaan, dan nog zul len de grote mogendheden, de Sow- jet-Unie incluis, een dergelüke ac tie niet toestaan. Syrië beoogt met zün hulp zekere politieke doeleinden op korte of langere termün. Een breuk in de regering kan slechts gunstig zün voor de Baath-partijen en andere progressieven. Maar er ls ook het niet te verwaarlozen feit dat Syrië verplicht is hulp te verlenen aan de Palestünen. De partü die aan de macht is. loopt anders gevaar ln discrediet te raken bü het Syri sche volk. Deze partü noemt zich revolutionair, socialistisch en pan- Arabisch. ★Een patrouille van Palestij nen in gezellig debatmet een paar jonge Libanezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 17