REISLEIDER BEETJE
EIGENDOM
VAN GEZELSCHAP
|Niet de wereld rond met een huilend kind"
rS?
DE VROUW
ACHTER
DE MAN
DE MAN
ACHTER
DE VROUW
INNEMARIE OKKER-ÏÏANSCHERS LEIDT NOMADENBESTAAN
Saterdag 6 september i969
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 15
)EN HAAG (GPD) Snelle vliegtuigen naar zonnige va-
itie-oorden trekken steeds meer liefhebbersmaar de tra-
ionele burtochten naar de toeristische pleisterplaatsen in
ropa lijden er niet onder. Tienduizenden geven nog altijd
voorkeur aan het samen met anderen dagenlang hobbelen
ir mistroostige Autobahnen.
{et zijn over het algemeen oudere mensen met een smalle
its, die de alom tegenwoordige bescherming van het reis-
reau prevaleren boven het ontplooien van eigen initiatieven.
i bus is in feite een verlengstuk
i het eigen huis, met dit verschil
onbekende landgenoten welkom
i en dat al het werfc uit handen
genomen door een meneer,
hulp en steun belangrijker
len naarmate men dieper in den
inde doordringt.
mens op vakantie verkeert in bij
zondere omstandigheden. Hij zet
zich af van zijn normale bestaan, hij
wil genieten, zijn dagelijkse zorgen
vergeten. Zijn stemming is gericht
op blijheid, vertier, ontspanning.
Daarnaast wil hij zich graag mani
festeren als de koning van de we-
tracht ieder tegen een zo laag mo
gelijke vergoeding een veelvoud aan
attracties te bieden. Jarenlange er
varing heeft de reisbureaus geleerd
de gemiddelde belangstelling te me
ten, waarop het programma van de
reizen worden afgestemd. Iedere va
kantieganger is uiteraard vrij zijn
eigen weg te gaan. maar de prak
tijk heeft bewezen dat de meesten
zich ondergeschikt maken aan de
dagindeling van de reisleider.
De taalmoeilijkheden vormen nog
altijd een onoverkomelijk pro
bleem, zeker bij de ouderen, die om
die reden geen stap buiten de deur
doen zonder de reisleider. Op
de vierde dag van ons verblijf in Ti-
rol verklaarde een vrouw spontaan:
„Zonder reisleider begin Je niets.
Dan hoef Je niet eens op vakantie
te gaan". De reisleider weet dat nog
veel beter en daarom loopt hij voort
durend op zijn tenen Ziln functie is
bepaald niet benijdenswaardig.
Behalve dat hem voortdurend een
vadergezag wordt opgedrongen,
mag hij nimmer tekortschieten in
zijn permanente, bijna tegennatuur
lijke opgewektheid.
Glimlach
Tot diep in de nacht wordt van
hem een onbezorgde glimlach ver
wacht, mag hij nimmer laten blij
ken moe te zijn. In zijn stem mag
nimmer irritatie of wrevel doorklin
ken. wanneer er mensen in zijn ge
zelschap falen, de stemming probe
ren te verzieken of blijk geven van
ongerechtvaardigde ontevredenheid.
De reisleider is de eeuwige bron van
troost, de opbeurende kracht voor de
eenzamen, de redder in de nood in
geval hotelkamers niet voldoen,
vreemde gerechten niet aanspreken,
lichamelijke ongemakken optre
den, die in het buitenland meer pa
niek veroorzaken dan in de eigen
vertrouwde omgeving.
Moordend
offers en nog eens koffers
omvatten dit alles met de
ming „sociaal toerisme", daar-
ïitgaande van de veronderstel-
dat samen reizen vormend
t, dat de doorbreking van
s isolement het samen leven
loede kemt.
zouden niet willen beweren,
ar in de praktijk weinig van
ht komt. Een duidelijke zaak is
dat de snel ontstane communi-
s van tijdelijke aard zijn. De ba-
ïjkt aanwezig de medemens in
ware hoedanigheid te ontmoe-
vriendschap met hem te sluiten,
op te brengen voor zijn pro-
en. In deze sfeer lijken ook mi-
erschillen niet meer te bestaan,
bedachtzame ambtenaar drinkt
bon-el met de bouwvakker en
>1 is niet van de lucht. Maar de
reld, waarvan hij representant is. Hij
wil zijn persoonlijkheid laten gelden,
zich meten met anderen. In een ver
trouwelijk gesprek gaat hij wel eens
door de knieën, maar wat hem wer
kelijk beroert blijft verborgen voor
de toeschouwer. Hij eet met mes en
vork, al vindt hij dat eigenlijk maar
lastig.
Commercie
Een reisbureau is een zakelijke
onderneming, die in haar folders de
commercie verstopt achter ideële
kreten en verleidelijke prenten. Dat
is haar goed recht, want zonder
winstmarges zouden tienduizenden
verstoken blijven van een onmo
gelijk zelf tr verzorgen vakantietrip.
De concurrentie onder de reisbu
reaus is bijzonder groot en daarom
De goede reisleider, die in één mi
nuut zijn publiek schat en feilloos
aanvoelt aan welke maatschappij-
hokjes het tien of meer dagen wil
ontsnappen, leidt een moordend be
staan. Zijn positie is vrij eenzaam,
I want zijn gasten zijn klanten. En
klanten stellen eisen. Worden die
eisen niet ingewilligd, dan is er geen
beroep mogelijk op de vriendscha-
pelijke betrekkingen. De klant heeft
betaald en wil waar voor zijn geld.
De reisleider is zo'n beetje eigen
dom van het gezelschap. Dat tot de
laatste handdruk een gesloten groep
blijft. Busreizigers spreken nooit
over het individu, maar over de
groep. Dat groepsbewustzijn leidt
vaak tot een benauwend chauvinis
me en een dictatuur die het naar
vrijheid dorstende individu tot een
zonderling stempelt. De denktrant
is: „Wij zyn van het uitverkoren
reisbureau, wij gaan daar zitten, wij
gaan met z'n allen naar de Tiroler-
avond, wij gaan nü zwemmen, wij
hebben meer plezier dan de mensen
uit de andere bus".
Het zijn wat kritische kanttekenin
gen by een tiendaagse reis, die ons
toch goed is bevallen. Het „onverto
gen woord" viel niet, de mede-rei
zigers, weinig verwend, amuseerden
zich kostelijk, de chauffeurs hielden
in het dolle toeristenverkeer de pa
niek buiten de deur. de reisleider
deed zijn werk vakkundig zonder
eigen populariteit te zoeken
Een gezelschap dat biy zingend te
rugkeert en tranen plengt bij het af
scheid van de medereizigers kan te
rugzien op een geslaagde vakantie.
Maar op de kille ochtend als de bus
komt voorrijden is alles nog een gok.
Men kijkt elkaar aan en trekt voor
lopige conclusies. Men is nog inge
kapseld in het eigen leventje en
komt daar voorlopig niet uit tevoor
schijn. Reisleider en chauffeur ge
dragen zich vormelijk, beloven hun
best te doen en spreken de hoop uit
dat iedereen meewerkt om het voor
elkaar gezellig te maken. Een paar
mededelingen over de stopplaatsen,
de lunch, het diner, de eerste over
nachting en het vroege vertrek de
volgende dag. Dat is alvast een pro
gramma. De vakantieganger kan er
over nadenken en er eigen conclu
sies aan verbinden. De meesten heb
ben de kaart van Europa geraad
pleegd en weten dus om welke af
stand het gaat.
De groep komt op adem. De ner
veuze spanningen waren immers
niet van de lucht. Wassen, strijken,
inkopen doen. geld omwisselen, pas
sen controleren, knie op de koffer,
opnieuw geld tellen, filmpje in ca
mera. broodjes smeren voor onder
weg, Nederlands geld toch maar in
de portemonnee, briefpapier en en
veloppen, gas uitdraaien, de poes
naar het asiel, de sleutel bij de bu
ren, taxi bestellen, waar zijn de reis
biljetten, koffers op de stoep, taxi
voor, vragen welke bus naar Tirol
gaat. dralen met instappen, porte
feuille voelen in de binnenzak, zoe
ken naar een voordelig plaatsje,
toch nog even vragen of deze bus
werkelijk naar Tirol gaat. de eerste
sigaret en uitzakken.
niet weet hoe het niet-keurig-zijn zal
vallen. Er wordt gebabbeld over een
neef die vorig jaar dezelfde reis
heeft gemaakt, over het eten in Oos
tenrijk, over de kinderen die onder
gebracht zijn bij oma. over de zon die
nu echt begint door te breken, over
de omgerekende waarde van een
schilling.
steile hellingen, wat een waterval,
j wat een gek torentje, wat een leuke
huisjes". Tussen dit alles weeft de
reisleider een verhaal dat langer in
de herinnering blijft dan men aan
vankelijk zou vermoeden. Er wordt
wel degelijk geluisterd naar de sail
lante bijzonderheden over landen,
steden en dorpen.
Zuurtjes
Bevrijding
Iemand roept: „Laat de boeren
maar dorsen". Het klinkt als een
bevrijding. Er wordt even gegniffeld,
want iedereen denkt hetzelfde.
Alleen de reisleider heft even be
zorgd het hoofd. Is die man
misschien de lolbroek van het ge
zelschap? In elke bus treft men een
grapjas, die zichzelf moet bewijzen
met kreten, plagerijen en moppen.
Soms heeft hij een gek hoedje bii
zich of een rubber masker dat hij
net zo lang ophoudt totdat iedereen
het heeft gezien. De lolbroek trekt
de aandacht naar zich toe en dat
is het wat de reisleider vreest.
De eerste stopplaats is de laatste
band met het vaderland. De lang
verbeide koffie fungeert als trait
d'union tussen de leden van de
groep. Er ontstaan voorzichtige ope
ningsgesprekjes waarin men zich
zelf blijft. Men is keurig, omdat men
Men heeft elkaar even afgetast, de
versmelting kan beginnen. De reis
leider start met de geschiedenis va
de Autobahn en wijst op de grauwe
roetwolk die eeuwig boven het
Ruhrgebied hangt.
De „bus" zucht uit mededogen,
maar het beeld kan de sfeer aan
boord niet nadelig beïnvloeden. Het
eerste zuurtje gaat rond. de eerste
contacten worden gelegd. De weder
zijdse beleefdheden veranderen van
kleur, monden uit in een rivier van
oppervlakkig geklets, die on
stuitbaar opdringt en de stille, be
scheiden vakantieganger overwel
digt. De stille kijkt hulpeloos uit het
raam en vraagt zich bezorgd af of
men hem ooit zal opnemen in de
kring. Na een halve dag kwaakt de
kring van plezier en worden aan
chauffeur en reisleider de eerste
plaagstootjes uitgedeeld. De groep
gaat existeren, een eigen leven lel
den. De grapjas krijgt meer vaste
grond onder de voeten met opmer
kingen als: „Wie wast er af van
avond?", „Neem er nog een. Henk,
je moet er nog van groeien", ..An
nie, de rest neem je maar mee in
een puntzakkie" Zijn commentaar
is overal. „Chauffeur, karren met
die hap", „Krijgen we nog een ho-
houwer" ivoor ons vertaald met
pauze), „Heb je Piet nog gezien of
is-ie met de muziek mee?".
Laten we ons niet vergissen. Som
mige mensen moeten ten allen tyde
hun geestdrift en oprecht gemeende
blyheid kwijt. Hun opgewondenheid
manifesteert zich in uitspraken die
voor hetzelfde geld achterwege kun
nen blijven, maar wie zal hen dat
beletten. Het is altijd prettig men
sen te ontmoeten die zich nog kun
nen verbazen, voor wie de wereld
buiten Nederland nog onbetre
den terrein is. Daarom blijven we
omringd door kreten als: „Wat een
hoogte", „wat een diepte", „wat een
uitzicht", „wat een kleine auto's,
het lijken wel dinkey-toys, wat een
Krachtproef
De eerste, grote krachtproef be
leeft de reisleider bij de verdeling
van de kamers. Wie is moeilijk ter
been, wie kan het nachtelijk verkeer
niet verdragen en welke man wil
per se op een éénpersoonskamer?
Faalt de reisleider op dit punt, dan
kost hem dat een deel van het ver
trouwen dat de reizigers in hem stel
den. Een half uur later vinden wij
eikaar aan het diner. Het gezelschap
valt stil, want iedereen vreest het
vreemde gerecht. De vertrouwde ge
bakken aardappeltjes, de malse
biefstuk en de appelmoes, niemand
rekent er op. Maar wat dan wel?
Er wordt argwanend geprikt en ge
proefd. Zodra blijkt dat de andere
smaak niet tegenvalt, klinkt er een
blije lach door. De reisleider her
ademt, want de tweede hindernis is
met succes genomen. De rest van
de avond glijdt zonder problemen
naar een rustige slaap. Op alle ka
mers worden de „anderen" nog
even onder de loep genomen. Bij wie
sluiten we ons aan en bij wie voelen
we ons niet thuis? Zinloos gefiloso
feer omdat iedereen later weer an
ders blijkt te zijn dan men aanvan
kelijk dacht.
Vriendschap
De vierde dag. De aanpassing is
voltooid, het gezelschap ver
groeid tot een volwaardige groep.
We weten al veel van elkaar. Wat
voor werk we doen, hoeveel we ver
dienen. welke verwachtingen we
hebben van onze kinderen, waarom
wy in onmin leven met oom Jaap.
hoe graag we een borreltje lusten en
hoe slecht we er tegen kunnen. In de
avonduren bouwen we een vriend
schap op die voor eeuwig ïykt. We
slaan elkaar op de schouders en la
chen om de flauwste mopjes. We
zingen van het zachtkens glijdende
bootje, van Feijenoord dat nooit
verloren gaat, van Mien op speur
tocht naar de feestneus van haar
man, van twee beren die niet sme-
De bus wordt „ingeladen"
ren konden, van hoeperdepoep die
op de stoep zat. We zweren by Rot
en by Weiswein, we hebben een Ti-
roler hoedje gekocht en we praten
krom Dutts met de serveersters, die
alles en iedereen „ganz nett" vin
den.
De enige gedachte aan thuis is de
voetbalclub die wel of niet gaat win
nen, waarby wy elkaar de fraaie
doelpunten uit vroeger jaren in her
innering terug roepen. De altyd
aanwezige reisleider, die reeds et-
teiyke groepen dit seizoen tevreden
heeft afgeleverd legt een bewonde
renswaardige spontaniteit aan den
dag. Sommige grapjes moet hy al
duizend keer gehoord hebben, maar
hy laat het niet blyken. Op enthoi>-
siaste toon vertelt hy wat ons nog te
wachten staat en met vaderiyke zorg
ontfermt hy zich over de enkeling
die het soms moeiiyk heeft en de
traantjes de vrye loop laat.
De eisen van het gezelschap bly-
ken toch niet hoog. De bergtochten
in Volkswagenbusjes, de enge toer
tjes in de Sessellift en de Tiroler-
avonden in Innsbruck worden als
hoogtepunten beleefd en daarom
klinkt voortdurend de kreet: „Je
kunt het eigenlijk niet navertellen,
je moet het zelf zien. Het is nog
mooier dan op het plaatje". De da
gen vergiyden. Het laatste individu
is in de groep opgenomen. Hy kon
niet anders. De groep slorpte hem
op, „want het is zo gezellig als je er
by bent".
Het einde
Op de achtste dag is het feest ge
vierd. De portemonnees bieden een
zorgwekkende aanblik. Terugscha
kelen naar een soberder levensstyi.
Schillings opzy leggen voor het ka
mermeisje, marken tellen voor het
verbiyf in Duitsland. Ze zyn er net
uitgesprongen De souveniers voor
kinderen, kleinkinderen en andere
geliefden hebben er stevig ingehakt.
Tijdens de twee dagen terugreizen
heeft de reisleider het niet zwaar,
zyn gezelschap wordt langzaam aan
weer een groep gewone Neder
landers, met zorgen over huis en
werk. Tot die groep weer uiteenvalt
in individuen die met koffers langs
de huizen schuiven. De dankwoor
den zyn verklonken, het is over. We
voelen ons allemaal wat treurig.
erp
EN HAAG (GPD) Het
paar Okker leidt een won-
ijk nomadenbestaan. Tom
met tennis, praat over ten-
droomt over tennis en denkt
tennis. Kortom volleys, ral-
toernooien, rackets zijn zo
eveer de meest gebezigde
len in* de vocabulaire van
en zijn 23-jarige vrouw An-
,jarie.
is de laatste tyd een ietsje dik-
geworden en ze biyft achter
aanhollen. Niet met duidelyke
zin, maar vooral ook niet te
•usiast. Ze is zonnig, gezellig,
toont weinig emoties. Zelden
de Okkerfans Tom en Anne
samen, ook niet na de wed-
1 Ze is er gewoon. Ergens ii
uurt van Tom. Annemarie vindt
nauwelyks opwindend om van
in Tokio en morgen ergens in
langs de lyn van een centre
te staan, maar ze vindt het
niet vervelend. Ze ei*vaart het
tormaal, omdat het nu eenmaal
baantje van haar man is: m
hier en dan eens daar tennisser
v'eel geld.
inemarie en Tom Okker hebben
huis in Zwitserland, vlak by Lu-
Een tameiyk luxe flat, waar
tn hoogste vyf weken per jaai
Vandaar dat Annemarie plotse-
midden in een zin, tot de ont
komt, dat ze zegt: En
dan thuis logerenHaar I
serse flat is nel zo weinig
is" als de tientallen hotel- of lo-
waar ze steeds maar
bureau zorgt, dat het huis altijd
„vol" Is. wanneer de Okkers er niet
zyn, zodat hun „logeren thuis" in
die korte tyd dat ze er wél zyn. niet
te duur is.
„Ik heb leuk goedkoop spul ge
kocht", vertelt Annemarie. „Aarde
werk en zo, voor de huurders. Ik
ben veel te bang. dat myn eigen
mooie servies misschien breekt. Bo
vendien, laten ze een kopje vallen
of ontbreekt er een handdoek of een
sloop, dan krygen toch de „gasten"
achteraf van het verhuurbureau de
rekening gepresenteerd, zodat we
tenminste geen leeg of uitgewoond
huis vinden, als we eens neerstre
ken in Luzem".
Terwyi we in een bloedhitte een
flesje sinas-met-een-rietje drinken
in het clubhuis van het Hilversumse
Melkhuisje is DE wedstryd begon
nen: Tom Okker tegen Roger Tay
lor. Finale in de open Nederlandse
kampioenschappenHet publiek
heeft met liefde vyftien gulden per
persoon betaald om Okker te zien
spelen. In het clubhuis staat de
kleurentelevisie aan, maar Annema
rie kykt niet. Zo druk daar". Om
één uur ls de wedstryd begonnen
Om tien over één laten we even
merken, dat we graag het interview
op een later tydstip willen voortzet
ten. wanneer Annemarie nü mis
schien haar man wil zien spelen.
Maar het is binnen koeler dan bui
ten op de tribune, dus Annemarie
kiest voor biyven-zitten. „Ik zie Tom
zo vaak. Ik sta heus niet te dringen
om vooraan te mogen zitten. Ik
merk het straks wel".
willen van het heijige TENNIS van
Tom.
Annemarie heeft het huis zelf In
gericht. Maar anderen zitten op
Paar dagen per jaar huist om- haar bankstel, gebr"u-'%" '-«ar h 'nd
Annemarie Okker
de Z'n haan
doeken en haar pannen. Want
overige 47 weken van het jaar wordt Is ze gespannen voor een wed
de flat verhuurd Een bemiddelings- strijd? Leeft ze intens mee? Denkt
ze aan winnen of verliezen? „Ach,
ik weet het niet. Tom is de dagen
voor grote wedstryden wel wat af
wezig geloof ik. Dan concentreert hy
zich waarschyniyk. Dat is wel goed.
dacht ik".
Maar Annemarie windt zich er
niet al te zeer over op. Het is ten
slotte zyn baan.
Op 23 december vorig jaar is An
nemarie met Tom getrouwd. Ze wa
ren anderhalf jaar verloofd. Sinds
Tom prof is, gaat ze mee. Steeds
maar weer. Inpakken, uitpakken,
van hotel naar hotel. „Nee, zo erg
is dat niet. Koken is wel leuk. maar
toch ook niet zó geweldig, dat ik het
mis. wanneer ik het niet doe. En
wanneer we by kennissen logeren,
collega's van Tom of zo. dan is dat
toch ook leuk! Nou nee. een eigen
huis missen is er eigeniyk niet eens
by".
Annemarie heeft het er geenszins
moeiiyk mee voortdurend in de
schaduw te leven van een zo be
roemde man. „Wanneer hy na de
wedstryd wordt gefeliciteerd door
Jan en alleman, dan ga ik daar heus
niet by staan. Als hy me niet voor
stelt aan die mensen en dat kan
toch ook niet altyd nou, dan loop
ik gewoon door Dan zie ik hem la
ter wel weer
Kleine Okkertjes
Voorlopig zal Annemarie Tom
overal volgen Hoe dat zal gaan als
er eenmaal kleine Okkertjes komen,
is nog een vraagteken.
„Kyk", zegt Annemarie, „voor
lopig denken we niet aan kinderen
Neem de Newcombs met hun kleine
zoontje. Nog géén jaar. Erg leuk
hoor, maar als pa-lief *s ochtends
met grote kringen onder z'n ogen
op de baan staat, dan zegt hy tegen
Tom „M'n zoon heeft de hele nacht
liggen huilenTom denkt er
niet over om zó de wereld af te rei
zen met een huilend kind 's nachts
en de volgende dag een verknoeide
wedstryd. Maar ach, aan de andere
kant, ik zit dat nu wel allemaal te
zeggen, wie weet hoe het loopt als
er eenmaal wél een kleine Okker is.
Ik zou toch ook niet dagenlang,
maandenlang in m'n eentje thuis
kunnen zitten en Tom een paar we
ken per Jaar zien". Dan volgt een
mysterieuze blik in de verte
Mocht het tóch gebeuren, dat An-
i nemarle, om welke reden dan ook
i niet meer met Tom mee zal gaan
van het ene naar het andere eind
van de wereld met racket en ten-
nistas, dan gaat ze voor de derde
maal proberen haar diploma apothe
kersassistente te halen. „De eerste
keer ben ik gezakt uit lulïgheid. de
tweede keer, omdat ik een dag te
voren gehoord had. dat ik tóch met
Tom mee mocht naar Amerika.
Daar was ik zo opgewonden van,
dat ik zakte".
Inmiddels heeft de wedstryd Ok-
ker-Taylor zich ondanks de hitte ont
wikkeld tot een verbeten duel. Het
Hilversumse publiek roept be
schaafde oeh's en ah's want by ten
nis zyn in Nederland de aanmoedi
gingen sjiek en ingetogen „Ja. laat
ik maar eens naar Tom gaan
kyken", oppert Annemarie. Ze heeft
vroeger wel eens wat getennist. De
spelregels kent ze wel zo'n beetje,
„maar ach, eigeniyk weet ik er
nauwelyks iets van. Wat hindert
dat. Als Tom het maar weet