n varken het zout „Jezelf weg weten te cijferen" POEZIE-ALBUM WAS VROEGER ALLEEN VOOR JONGEMANNEN W- DE VROUW ACHTER DE MAN DE MAN ACHTER DE VROUW i DEUTEKOM (MAN VAN CHRISTINE) kG 30 AUGUSTUS 1969 LEEDSCH DAGBLAD PAGINA 19 welken, schepen ver- aar onzevriendschap iig bestaan. Dat lijkt >al te zijn met de poë- spreek uit: poessie- :armee alle dochtertjes nieuwe generatie een \ijn in de jaren, dat zij oogte in schieten en rzelend ook enig relief te krijgen. Voor deze yige plakplaatjes van arten, duiven en poe- •de, als een kostbaar- isterde en vervolgens versjesboekjes wordt geleende dichtaderen rr pappa's en mamma's, broers en zussen, en tantes, meesters en natuurlijk de harts- V. niet wie de eeuwige p het soms wel maan- dt. =|zijn conservatief. Het kan I niets schelen dat alle ims" op elkaar lijken ling op hun school, zij zelfs niet anders willen uit, worden dezelfde kleine, soms in hart- leden albumbladen door ite prentjes geflankeerd en vulden dezelfde minirijmpjes de hoeken van het papier: „Pief, paf, poef, trouw nooit met een boef". „Pitje, potje, patje, Liesje is een schatje". De poëzie (spreek uit: poezie) met iets langere adem, gewoonlijk geopend op eerst zorgvuldig getrok ken potloodlijntjes, valt in drie soor ten uiteen: de vriendschapsbetuigin gen, de goede wensen en de verma nend maar toch vriendelijk opgesto ken Vinger. Die moraliserende versjes vloeien meestal uit de pen nen van de moeders, oma's, tantes en juffrouwen op school en werken sterk op de lachspieren als ze in een kinderlijk handje door een Ineke of een Tineke zijn geschreven. De goede wensen op rijm krijgen vaak een komische verpakking. Po pulair is al generaties lang Klein mensje, ik wens je op je wegen zo veel zegen dat je later kunt zeggen met goed fatsoen wat moet ik met al die zegen doen? Een mooie (materialistische) wens luidt Ik wens je een aardig ventje met een flink traktementje, een huisje wondermooi, 's morgens vroeg uit de kooi, een varken in het zout en wel 100 jaren oud. En dan is er natuurlijk die logge viervoeter Een nijlpaard aan het stille strand wiesch eens zijn neusgat uit met zand. O. moge steeds uw hart zo rein als 't neusgat van het nijlpaard zijn! Die dikhuid is overigens niet het enige dier, dat zich binnen de plastic of soms zelfs écht leren band hoogst ongewoon gedraagt. „Als een kroko dil ,op rolschaatsen rijdt, vind ik jouw een nare meid", verzekerden sommige pennevoerders. Nög om slachtiger is de volgende sympathie betuiging: „Als deze vogel fluit is onze vriendschap uit, maar daar dat niet kan, blijft onze vriendschap an". En wat is een poessie-album zonder poessies? Een poesje uit Drenthe liet zijn staartje permanenten, Marietje die dat zag schoot geweldig in de lach. Studenten Vreemd genoeg schijnt het poëzie album een vrijwel gesloten boek te zijn voor degenen, die zich met onze vaderlandse cultuurhistorie bezig houden, terwijl het daar toch echt wel in te passen is. Dat ingebonden boeketje vergeet-mij-nietjes, dat sim pele meisjesspel-in-schoolschrift is natuurlijk niet zo maar uit de lucht komen vallen. Dr. Jo Daan, hoofd der afdeling dialectologie van de Kon. Ned. Akademie van wetenschappen en één van de weinigen die eens achter de gordijnen van de geschie denis is gaan neuzen, volgde het (vrijwel vervaagde) spoor terug tot het Album Amicorum, het vrienden boek, dat eeuwen geleden al in hoog aanzien stond. En Alfred Fied ler publiceerde in 1960 in Weimar „Eine Volkskundliche Studie", waar in hij nog een paar forse stappen verder terug ging om uit te komen bij het „Stammbuch", in Duits land de voorloper van het Album Amicorum. Dit Stammbuch of Standbuch be vatte aanvankelijk dikwijls uitslui tend wapens met bijbehorend ridder - devies. De bibliotheek van Weimar is verschrikkelijk zuinig op een exemplaar uit 1529, het oudst beken de Duitse album. Het is misschien wel voortgekomen uit het gebruik bij Middeleeuwse toernooien, dat de aan die steekspelen deelnemende rid der adelbrieven en stambomen over legde om te bewijzen dat hij van oude adel was. Dr. Daan heeft in enkele publica ties over dit onderwerp vastgesteld, dat de bezitters van een Album Ami corum (tegen het eind van de 18de eeuw vertaald in „Vriendenrol") in de eerste plaats studenten waren. Tijdens hun studietijd (waarvoor zij gezien het nog geringe aantal uni versiteiten in West-Europa veelal een verre reis moesten maken en op ka mers moesten wonen) hielden zij het album bij om hun herinneringen aan beroemde hoogleraren en mede-stu- Bluebell zingt Een van de beroemde Bluebell girls van het Parijse Lido heeft genoeg van het „alleen maar mooi zijn". De rijzige Australische Maja Majemik (volgens Marie Claire op het ogenblik de mooiste van alle Bluebell-meisjes) heeft na vijf jaar dansen in het Lido besloten, dat ze nu haar hoofd en in het bijzonder haar stem eens1 wil gaan gebruiken. Ze neemt lessen bij de zanglerares die ook de stemmen van beroemd heden als Aznavour en Bécaud heeft gevormd, en zal waarschijnlijk ko mende winter voor het eerst als zan geres in het openbaar optreden. Voorzichtige Maja (die nog geen twintig jaar oud is) heeft nu een plaatje van haar stem laten maken om te ontdekken of die stem bij het publiek in de smaak zal vallen. denten voor later vast te leggen. Na dien terug in hun land en wonend temidden van degenen, met wie zi hun verdere leven zullen doorbren gen, is er weinig aandrang meer hef album voort te zetten, maar wél de behoefte om er van tijd tot tijd nor eens in te bladeren. Losbladig Waren de albums tot het einde van de achttiende eeuw gebonden boe ken, de band vaak kwistig met goud versierd, daarna gaven de jonge mannen de voorkeur aan losse bla den, die in mapjes en vaker nog in albumvormige doosjes werden ge legd. Waarom is niet helemaal dui delijk; dr. Daan veronderstelt, da' het gebeurde om iemand een los blad te kunnen zenden, waarop h zijn vriendschapsbetuiging kon schrijven of tekenen of dat het sa menhangt met het gebruik dat in die tijd opkomt, om behalve inscripties en tekeningen ook handwerkjes, vooral borduurwerk, op geperforeerd papier op te nemen. Heldengeest Nu is zoiets onvoorstelbaar, maar voor de jongelingen van een eeuw ge leden was het de normaalste zaak van de wereld, dat zij elkaar (bijvoorbeeld bij hun verjaardag) een heilwens in dichtvorm als sou venir vroegen, zoals blijkt uit deze beginregels van een vers. waarvoor een niet zo bedreven poëet in no vember 1865 een verbitterd en vruchteloos gevecht met metrum en rijm leverde: Gij hebt gewenscht van mij te ontvangen antwoord, een wensch, een souvenir, zoals 't behoort. Maar dat moest zijn vervat i~ poessie en dat is 't waar 'k schier geens kans toe zie. Naast vroomheid deden vader landsliefde, vlaggeglorie, helden moed en soortgelijke overtrokken za ken, waarmee de naoorlogse jeugd doeltreffend heeft afgerekend, in d' soms ellenlange, vergeelde gedichten opgeld. „Hij die den vijand tegen- snelt, in 't heetst gevecht, moet hel denmoed bezitten. En heet een held terecht", verkondigde men. of: ..Herleef gij oude heldengeest! Nog nooit genoeg bezongen, die aan de Spanjaards woeste vuist oud Holland hebt ontwrongen. Herleef gij oude heldenmoed Die Rome dorst trotseren, die alles veil hadt: goed en bloed, voor 't ware Woord des Heeren. Herleefgodvruchtig helden hart! Beziel weer Neerland's zonen, dan zal oud-Holland's God eens meer in zegen bij ons wonen". Want Holland had toen zijn eigen God In ongenade Omstreeks die tijd was de „vrien denrol" al geen monopolie van de mannen meer: toen in de eerste he' van de negentiende eeuw de meisjes (voornamelijk uit de „hogere" krin gen) een bescheiden stapje in de richting van de emancipatie zetten. wat meer onderwijs kregen, begon nen zij hun broers in de mode van het Album Amicorum na te bootsen. Dit kan weer tot gevolg hebben ge had, dat die in de loop van de vorige eeuw bij de heren der schepping in ongenade viel. Op een gegeven mo ment zal het gebruik bij die meisjes wel een zodanige omvang hebben aangenomen, dat het iet langer mannelijk werd gevonden om zijn vrienden en verwanten bij wijze van souvenir verzen, tekeningen en bor duurwerk te vragen. Het is nog een mysterie wanneer precies en door welke oorzaken het poezie-album (inmiddels allang weer in gebonden vorm, in bandjes van papier, zijde of fluweel) tot een soort kinderspeelgoed is gedevalueerd. Maar omstreeks 1910 was het al bum al helemaal een liefhebberij van kleine meisjes, althans in de ste den. Een jaar of tien later bezaten vele leerlingetjes uit de hoogste klas sen van de lagere en de laagste klas sen van de middelbare school zo'n boekje, maar ook hierin volgde het platteland de stad op enige afstand. Op hetzelfde ogenblik dat zijn vrouw in de Scala in Milaan de Bühne opgaat, wast hij in Amster dam een paar borden, wat pannen en eetbestek af. Op hetzelfde mo ment dat een enthousiast publiek in San Francisco minutenlang klapt voor zijn echtgenote, kijkt hij in hun flat naar de Marty-show op de te levisie. Alleen of samen met zijn 15-jarige dochter Irma. En op het zelfde tijdstip dat champagneflessen knallend ontkurkt worden en opera directeuren de hand van zijn Stientje kussen en in alle toonaarden hun bewondering voor haar stem ken baar maken, trekt hij de dekens over zich en valt in slaap, 23 meter boven Amsterdams peil. Jacob Deutekom (40) de man ach ter de zangeres Christine Deutekom (36). Jaap Deutekom, die altijd in de (zang(capaciteit van zijn Stlen geloofde en nu, begrijpend, liefde vol, allerminst jaloers „alleen be- pijd ik haar soms wel eens" het vaak weken alleen zijn, het in de schaduw leven van een beroemde ster en het heel veel minder verdie nen dan zijn vrouw, verstouwt. „Ik heb er geen moeite mee, om in de schaduw van Christine te le ven, vaak weken alleen te zijn, mij desnoods volledig weg te cijferen. Misschien komt dat door mijn ster renbeeld (weegschaal). Ik weet dat er iets groots aan de gang is. Daar moet je niet voor honderd, maar tweehonderd procent achter staan. Anders mislukt haar carrière of ons huwelijk. Trouwens, ik heb het al jaren zien aankomen, toen wij samen in 1948 in „Erato" zongen, wist ik al dat Christine een bijzondere stem had en nadat wij op 29 augustus 1952 wa ren getrouwd, ging ik nog meer in haar zangtalent geloven. les vooral Wagnerstukken en was lid van het Nederlands opera- koor. Maar jaloers omdat Christine door haar fans vooral in het bui tenland wordt aanbeden of omdat collega's of een dirigent haar uit be wondering een zoen geven, nee dat ben ik beslist niet. Wy houden veel van elkaar, dat zegt alles. Ik heb twaalf en een half jaar bi het gemeentelijk elektriciteitsbedrijf gewerkt. Als fotograaflaborant. Nu werk ik in de particuliere sector. Omdat ik bij de gemeente bijna nooit een snipperdag of een week vakantie kon krijgen, bijvoorbeeld wanneer mijn vrouw graag wilde dat ik met haar meeging, als ze ergens in het buitenland moest optreden. haar in Venetië of Milaan en overal waar wij liepen gingen de mensen applaudiseren. Applaus krijgen is fijn. Dat weet ik uit ervaring. Ik heb tien jaar gebokst. Bij „Hercules" en bjj Loosekoot. Ik trainde met Pedro Klijssen waarmee ik ook samen op de ambachtschool ben geweest. In die tijd heb ik zeventien partijen ge maakt. Zestien won ik door knock out. Ik sloeg verschrikkeleijk hard. Een partij verloor ik op punten. Te gen Richard Kool, die ik wilde spa ren. omdat hij zo met zijn been trok. In 1952 was ik kampioen half- zwaargewicht, na een finale tegen Pastor. In 1957 werd ik nog tweede van ons land. In hetzelfde jaar dat Blij met haar nieuwe flat en het schitterende uitzicht, spontaan lachend over haar volslanke figuur, gelukkig met haar man en dochter. Dochter „Stien neemt onze dochter mee naar Chicago." gaat de man achter onze beroemde opera-zangeres ver der. Irma „soms is het niet leuk een beroemde moeder te hebben" heeft net haar eindexamen havo ge daan. Zij heeft veel gevoel voor ta len, dus is zo'n trip goed voor haar Engels. Zij is ook erg muzikaal. Misschien komt het er nooit uit. Misschien wel. Ingegroeid Ik zou mijn baan best kunnen op geven. Maar ik blijf gewoon werken. De hele dag de kantjes er af lopen, is niks voor mij. En ik heb nu een baas waarmee ik eventuele vrije da gen prettig regelen kan. Meer stijl üHtiUI Dat op tournee gaan van Stien, daar ben ik ingegroeid Het is echt niet zo dat toen Elizabeth Schwarz kopf een paar jaar geleden zangin siders attent gemaakt op de stem van mijn vrouw, zij daarvoor alleen in de badkamer of bij het afwassen had gezongen. Zij trad al jaren lang overal in ons land op. Jaloers? Dat woord ken ik niet. Of het moet zijn dat ik jaloers ben op haar stem. Ik ben zelf een dolle ope raliefhebber. Ik had vijf jaar zang Natuurlijk is er veel veranderd met vroeger toen Stien in de Spaarn- dammerbuurt bij de Bata werkte f later als kousenreparatrice. Je moet proberen wat beter te spreken. Meer allure en stijl aanmeten. Dit was in het begin moeilijk, maar ook daar groei je in. Ik dacht nog pas geleden toen wij in Italië met een aantal artiesten en theaterdirecteu ren zaten te dineren. „Zo moesten de jongens bij het GEB mij eens zien. Jaap Deutekom in het pak." Hoewel ik liever zoals nu in een sportoverhemdje zit. Het heeft ook veel leuke kanten, de man van een beroemde vrouw te zijn. Op straat herkennen ze Christi ne, vooral in Italië. Ik liep eens met ik landskampioen werd, ben ik ook nog naar de Olympische Spelen in Helsinki geweest. Ik weet dus echt wel wat applaus krijgen is. Stientje wilde nooit mee, wanneer ik moest boksen. Een keer heb ik haar kunnen overhalen mee te gaan. Het was in 1953, naar een bokswed strijd ten bate van het Rampen fonds. Ik haalde mijn tegenstander vijf keer neer. Toen ik uit de kleed kamer kwam. moest ik Christine zoeken, zij zat in de koffiekamer. Ze kon het niet aanzien Christine Deutekom komt binnen, met twee koppen koffie. Legt haar hand op de schouder van haar Jaap en vertelt iets over het drukke ko mende seizoen dat haar wacht, Frankfort, Wenen, dertien concerten in ons land, televisieoptreden, ope ning van de Firato en in plaats van Maria Callas in oktober naar Dallas. Houston, San Francisco en Chicago, platen maken, enzovoort, enzovoort. „Zij is niets veranderd bij vroe ger," zeggen oude buren en beken den. „Zij bleef gewoon, spontaan en hartelijk. Zoals ze als kind al was." Het sfeerproeven van de operawe reld kan in ieder geval geen kwaad en mijn vrouw kan erg slecht buiten ons, zodat ze dan in ieder geval een van ons tweetjes bij zich heeft. Uiteraard praten wij wel eens over de situatie, die zou ontstaan, wan neer Christine ineens niet meer zou kunnen zingen. Ik zou van mijn loon net een bromfiets kunnen rijden en natuurlijk nooit in zo'n sjieke flat kunnen wonen. Wij sparen daarom zoveel mogelijk om een eventueel te rug makkelijker te maken. Maar het zou best lukken. Wij houden veel van elkaar en dan is alles eenvoudi ger. Al zou het de eerste tijd wennen zijn, vooral wanneer je in zo'n kast van een huis hebt gewoond. Ik zeg vanmiddag nog tegen Stien: „Meid, welke vrouw in Amsterdam staat er te strijken met zo'n uitzicht op de duinen (Volgende week: Annemarie Okker, de vrouw ach ter onze beste tennisser).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 19