HOE PLANNEN ZIJN GEGROEID
Veemarkt al meer
dan 500 jaar oud
Paarden
markt
wil niet
lukken
Reeds in 1882 bereikte raad een suggestie voor overdekte markt
,Alsoo d'ordinarise Beestcmarckt
LEIDATO-BIJLAGE
De plannen voor de bouw van
een nieuwe Leidse veemarkt
aanvankelijk dacht men niet
aan een hal dateren reeds
uit de jaren-twintig van deze
eeuw. In 1926 kreeg de toenma
lige directeur van Markt- en
Havendienst, de heer L. A.
Mennes, al met deze bouw te
maken.
Men zou selfs nog verder in
4e tjjd kunnen teruggaan: ir
1682 bereikte de Leidse raad
een adres van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw,
waarin o.m. werd gezegd „da'
echter in elk geval eene over
dekte markt ver te verkiezen is
boven eene markt met boomen
beplant." Het adres leverde
echter geen resultaat op, want
de Leidse vroedschap besloot
om op de Nieuwe Beestenmarkt
een proef met boombeplanting
te nemen. Deze proef is toen zo
goed uitgevallen, dat in het ver
volg bij het aanleggen of uit
breiden van marktterreinen een
boombeplanting werd aange
bracht. Sindsdien zijn de tijden
en ook de opvattingen, die men
er by veemarktbouw op na
houdt, sterk gewüzigd en wordt
een overdekte markt, waarvoor
de Hollandsche Maatschappü
van Landbouw in de vorige
eeuw al een lans brak, als
ideaal gezien.
De plannen, die de heer Men
nes in nauwe samenwerking
met de toenmalige directeur
van Openbare Werken, ir. G. L.
Driessen, in 1926 ontwierp,
voorzagen in de bouw van een
nieuwe veemarkt ten oosten
van de Haarlemmertrekvaart
en ten noorden van het Open
baar Slachthuis. In deze plan
nen was mede de aanleg van
een haven het op de markt
aangevoerde vee kwam in die
jaren overwegend per schip
naar Leiden opgenomen.
Bovendien, zo redeneerde
men. kon deze haven tevens
benut worden voor in de omge
ving van het marktterrein te
vestigen industrieën.
In december 1926 kreeg dit
plan het fiat van de raad en
werd tot grondaankoop overge
gaan. Aan deze besluitsvorming
lag mede ten grondslag de bouw
van een nieuw station met bij
komende werken w.o. de aanleg
van een verkeersweg over het
veemarktterrein.
Het zou voorlopig echter bï;
een plan blijven Want wat
gebeurde? Met de brand van
het stadhuis in die ramp
nacht van 12 februari 1929
gingen ook Mennes' plannen in
vlammen op.
Niet ontmoedigd over deze te
genslag zette de heer Mennes,
aan de hand van de nog in zfjn
bezit gebleven schetstekeningen.
zich wederom aan het ontwer
pen van een nieuw plan. dat. op
enkele technische verbeteringen
na. vrywel identiek was aan
het eerste. Een nieuwe tegen
slag wachtte Leiden en zijn
voortvarende directeur van
Markt- en Havendienst.
De inmiddels ingetreden cri
sisjaren toen aan alle kanten
bezuinigd moest worden wa
ren er oorzaak van, dat het
veemarktplan ..in de ijskast
ging." Bovendien werd toen
aan de herbouw van het stad
huis voorrang gegeven. Het
plan lag nog in de ijskast toen
in de meidagen van 1940 de oor
log uitbrak.
By de aanvang van de spoor-
wegwerken in 1949 kwam
de verplaatsing van het vee
marktterrein wederom in een
actueel stadium. Mennes' stre
ven en ook dat van de ge
meente was er op gericht
om by de voltooiing van de
spoorwegwerken (geschat op
plm. 5 a 6 jaar) gereed te zün
met de bouw van een nieuwe
veemarkt. Ambteiyke molens
maalden echter ook in die jaren
veelal traag, want toen minis
ter Algera op 28 mei 1955 onder
veel vlagvertoon en feestelijke
fanfares het Rijnsburgerweg-
vladuct opende waser nog
geen nieuw veemarktterrein.
Inmiddels was de heer Men
nes met pensioen gegaan en
was de leiding van Markt- en
Havendienst op 1 januari 1951
in handen gelegd van de hui
dige directeur, de heer M. Wei-
ma. Reeds direct by zyn komst
kreeg hy van B. en W. dc op
dracht het college uitvoerig te
informeren over de plaats en
bouw van een veemarkt.
Ondanks alle tegenslagen van
jaren toen nieuwbouw maar
uitbleef is het thans een ge
luk bij een „ongeluk." dat de
eerste plannen niet in snel tem
po zyn verwezenlijkt. Leiden
had dan nu opgescheept geze
ten met een open veemarktter
rein en met een veemarktha
ven, waarin geen schip meer
binnenloopt, omdat thans vrij
wel al het vee per as wordt
aangevoerd.
Sporadisch maken de veeboe
ren nog gebruik van vervoer te
water. Parkeerruimten hebben
zij en ook de handel nodig.
Toen de heer Weima zijn ge
dachten over een veemarkt liet
gaan, stonden hem vanaf het
begin twee zaken voor ogen
t.w. een overdekte hal. met een
maximum aan parkeerruimte.
De Dienst van Gemeente
werken werd ingeschakeld, be
zoeken aan enkele veemarkten
werden gebracht en een archi
tect aangetrokken.
Het plan groeide en werd aan
enkele raadscommissies voor
gelegd. Op 7 november 1960 was
het voor het Leidse veemarkt
wezen een historische dagde
Leidsche raad voteerde die dag
een krediet van ruim zes mil
joen gulden voor de bouw van
een veemarkthal. met de daar
voor benodigde accommodatie.
In de daarop volgende jaren
groeide de gedachte om de hal
niet alleen voor het houden van
een veemarkt te benutten, maar
daai-in ook een onderkomen te
vinden voor tal van takken van
sport. Het plan werd gewijzigd
en een aanvullend krediet va»
vier miljoen gulden versti-ekt.
waaraan nog onlangs twee mil
joen werd toegevoegd. Een
klein gedeelte van dit bedrag
kwam weer terug door een sub
sidie (f 800.000» uit het land
bouwfonds van de E.E.G. Hoe
wel het zoeken naar financie
ringsmiddelen de nodige tijd
vergde, is men daar thans in
geslaagd.
Ongetwijfeld zal de exploita
tie in de komende jaren nog wel
heel wat voeten in de aarde ge
ven. Maar hoe dan ook: Leiden
is binnenkort toe aan de ope
ning van zyn veem ar kt-sport
hal. met een parkeerterrein
voor circa 1800 auto's, een uni
cum in de Randstad Holland.
-¥• De omgeving mag zich dan sterk gewijzigd heb
ben. de Texelse schapen zijn gebleven. Maar dat de
mode intussen wel een grote verandering heeft onder
gaan ^toont de gedienstigedie hier belangstellend
naar een schapeboutje uitziet.
v
In de jaren dertig moest
op de Steenstraat het vee
plaatsmaken voorde auto
Het vee verhuisde naar zijn
huidige marktplaats, een par
keerterrein werd aangelegd
Volgende maand staat het vee
wederom een verhuizingte
wachten. Nu naar de overdek
te Groenoordhal.
y
Jf In de vorige eeuw was de
Steenstraat op vrijdag een cen
trum van levendige veehandel.
Het vee kwam toen voor hel
merendeel per schip aan. ter
wijl veelal de boeren per brik
naar de stad kwamen. Vooi-
het stadstrammetje was in die
dagen nog geen plaats. Mei
uitzondering van hotel Belle-
vue op de hoek van de Mors-
straat, is aan alle panden, deels
verbouwd, een andere bestem
ming gegeven. Op de achter
grond de Morspoort. De
Blauwpoortsbrug toonde toen
veel overeenkomst met de hui
dige Turfmarktbrug.
Een blik in de geschiedenis van de veemarkt leert, dat in de
tweede helft van de veertiende eeuw Leiden reeds een vee
markt binnen zijn wallen had. Het was een eenvoudig op
zaterdag gehouden marktje, waar alle accommodatie ver te
zoeken was. Vermoedelijk zijn de eerste kopers (slagers) men
sen van het platteland geweest, die ervaring hadden in het
slachten van vee en het verkopen van vlees.
Eén van de eerste keuren van Hogewoerdsbrug. Van een toezicht
1406 wees als marktplaats van op de markten was toen nog geen
magere varkens een gedeelte van de sprake. De varkens gebonden aan
Nieuwe Ryn aan; vette varkens wer- de poten lagen niet in hokken,
den verhandeld op de afloop van de maar al of niet op stro, op straat.
Deze ..accommodatie" heeft eeuwen
lang bestaan, gelet op een discussie
in de Leidse raad (in 1879) waarby
op deze misstanden werd geatten
deerd.
Aan het einde van de zestiende
eeuw wordt de veehandel in tal van
delen in de stad uitgeoefend. Zo
worden „koebeesten" verhandeld op
het terrein van het voormalige
klooster „Schagen' aan de Janvos-
sensteeg, kalveren, schapen en lam
meren op de Mare tussen de Harte-
brug en de C'Iarasteeg, vette var
kens op t Zandt, de huidige Oude
Varkenmarkt.
II
waar zich thans het parkeerterrein
bevindt. De markt was hier ruim drie
eeuwen gevestigd.
Hoewel bescheiden men had de
bouw van een nieuwe veemarkthal
in het achterhoofd zyn in de loop
der jaren nog wel enkele verbeterin
gen aangebracht. Zo kwamen er on
der meer onder Weima's directoraat
een vee- en schapenlading by en
j kwam er een omroepsysteem. Zeer
belangryk was het t.b.c.-rry maken
I van de markt.
I Maar keren wy tot de geschiede-
j nis terug. Wy schryven 13 oktober
1616. In tegenwoordigheid van schout,
burgemeesteren en schepenen der
stad wordt „den volcke" weer eens
een ordonnantie voorgelezen. Het
marktgeld, zo bepaalde deze ordon
nantie, „één blank" voor een rund en
„één oortgen" voor een schaap, wordt
geheven ten bate van het St. Cathry-
nen Gasthuis, dat daartegenover „de
plaetse reyn ende schoon" zou hou
den. In deze ordonnantie werd te-
vens een poging ondernomen om aan
een vreemde situatie een einde te
maken. n.l. aan het te koop aanbie
den van vee „op eenige bruggens of
andere platen in de stadt".
Een andere praktyk is, niettegen
staande daaraan een speciale ordon
nantie werd gewyd, nog lange tyd
blyven voortbestaan, nameiyk het
buiten de markt om kopen van die
ren. Op een marktdag ging men dan
de aanvoerders tegemoet om bulten
de stad voordelig zaken te doen.
In 1616 kwam daaraan een einde
In dat jaar verscheen er een „Or
donnantie der Stadt Leyden", waar
van de aanhef luidde: „Alsoo d'or-
dinarise Beestenmarckt soo die Ule
weeckx opte Saterdach alsoock die
eens des Jaers inde Blachtyt gehou
den wert, gekeurt ende geleyt is op
het pleyn buyten d'oude Rhyns-
burgherpoort. dat daertoe aireede is
geprepareert en de bequaem ge-
naeckt".
Drie eeuwen
Pas in 1935 kwam de Veemarkt op
haar huidige plaats, zy het aanvan-
keiyk alleen voor runderen, kalve
ren, schapen en lammeren. De markt
voor varkens werd later ook naar
deze plaats overgebracht. Tot 1924
werd „gemarkt" aan de Steenstraat,
Een paardenmarkt, waartoe in 1837
j en later nog eens in 1911 een initia-
tief werd genomen, heeft het in Lei
den slecht gedaan. De voortdurende
mechanisatie der agrarische bedry-
ven maakte het paard meer en meer
overbodig. In tegenstelling tot deze
paardenmarkten hebben de lamme-
renmarkten het steeds goed gedaan.
Reeds zeer. lang bestaat de relatie
Texel-Leiden.
Voordat de huidige Markt- en Ha
vendienst ging functioneren in
het begin van de achttiende eeuw
werd de vrydag als veemarktdag
aangewezen was de exploitatie in
handen van een pachter. In 1914
nam de gemeente het materiaal van
de pachter over.
Nu reeds vele jaren „waakt" deze
dienst over het wel en wee van de
Leidse veemarkt, die ver bulten de
Leidse grenzen bekend s(.*at als een
markt, waar kwaliteitsvee wordt
aangevoerd en waar dc handel le
vendig is.
A De Leidse Beesten
markt in het midden van
de negentiende eeuw naar
een schilderij van de Leid
se kunstschilder G. J. Bos
(1825—1898). Het schilde
rij is eigendom van ..De
Lakenhal" en is thans in
bruikleen afgestaan aan
de Leidse Markt- en Ha
vendienst. die er een
plaatsje voor vond in het
Waaggebouw.