scheiden van de markt
V oor bi j ganger
BIJ HET
J EIDEN, vrijdag 22 augustus Heel vroeg vi de
J-7 ochtendals zelfs molen De Valk de oogleden
nog op elkaar heeft geklemd, kijken op de
veemarkt koeien, schapen, varkens, een handvol
kippen, een onbetekenend aantal konijnen en vele
handelaren al bijzonder pienter uit d'ogen. De
dagen van de markt op deze plaats zijn geteld.
Terecht, ivant om allerlei voor de hand liggende
redenen hoort een dergelijke bijeenkomst niet
plaats te grijpen vlak bij het hart van de stad.
Het is niet bijster hygiënisch en er wordt een ver
keersader afgeknepen, om nu maar eens tioee din
gen te noemen. Aan de andere kant spreidt de
markt op de huidige plek, zo binnen handbereik,
een gezelligheid ten toon, die in de Groenoordhal
vermoedelijk wel verloren zal raken. Maar zo gaat
het met zoveel zakenhet wordt allemaal beter,
doelmatiger en mooier opgezet, maar ach, wat ge
beurt er toch met de sfeer?
LEID ATO-BIJLAGE
J-.EIDSCH DAGBLAD
Zó vroeg heb ik de veemarkt betreden, dat het
vrijwel iedereen direct duidelijk is, dat ik er in
feite niet thuishoor. Ik ben namelijk de enige van
het gezelschap die niet in het bezit is van wandel
stok, pet, pruim of sigaar. Ik voel dat ik in niet
geringe mate tekort schiet, want zonder rottinkje
om er de koeien en zo mee op hun achterste te
slaan ben je niks. Het rundvee beschouwt mij
als een hinderlijke dilettant. „Dieren zijn zulke
prettige vrienden: zij stellen geen vragen, zij ma
ken geen aanmerkingen"stond vele jaren geleden
eens als notitie van de dag in mijn hbs-agenda
vermeld. Het kan best waar zijn, maar er is ver
zuimd bij te vermelden dat ze des te vuiler kunnen
kijken. Dat merk ik hier.
])E schapenmarkt maakt in die prille morgen-
U uren een tamelijk landerige indruk. De vee
boeren staan met de handen diep in de zak
ken en de sigaar hangt ivat lusteloos buitenboord
Af en toe wordt dat zonderlinge spelletje handje
klap opgevoerd, waarmee de prijs van een beest
uordt bepaald. Veel vuur zit er nog niet in. Mijn
bezwaar is ook dat er niet hard genoeg geslagen
wordt. Het lijkt nergens naar, een paar poezelige
klapjes, dat kun je geen handel noemen. Zo kan
ik het ook.
Nee, wat dat betreft staat het spel op de koeien-
markt op aanzienlijk hoger peilDaar wordt ten
minste gemept. De indrukwekkendste figuren hier
zijn de mannen die behalve de wandelstok in de
hand ook nog een witte jas aan hebben. Die jas is
niet helemaal kraakhelderwant dat staat niet
echt, een klein beetje besmeurd, zo is mijn indruk,
moet-ie wel zijn. En zo'n generaal van de vee
markt grijpt vlak voor mijn ogen een koe op de
meest onbeschaamde wijze in het onderlijf en
drukt vervolgens op een bot alsof het een deurbel
is. Daarna zoekt hij de betrokken veehandelaar
op. een man even breed als lang. zo lijkt het. De
klappen en de bijbehorende getallen volgen elkaar
in snel tempo op. De man in de witte jas heeft een
fraaie, soepele handklap over zich, maar eens wor
den de heren het iliet. „Ja, maar kijk eens hier"
zegt de veeboer en terwijl hij dat zegt port hij met
zijn stok krachtig in de bil van de omstreden koe.
Deze laat zijn irritatie weinige ogenblikken later
blijken door een onbedaarlijke plas de vrije loop te
laten. Ik dreig door de waterval even van het
tweetal te worden afgesloten, maar met een ste
vige sprong kom ik over de sloot heen. Het slag
werk begint weer. Nader tot elkaar komen de
mannen niet. „Je vader moest eens weten dat je
zo 'n prijs durft noemen", zegt het boertje ver
ontwaardigd. Even smoezen ze samen, waarbij de
witte jas zijn „laatste bod" doet. Als het getal ge
vallen is, zegt het boertje dat de witte jas naar de
pomp en naar de maan kan lopen Aansluitend
aan die woorden barst hij in een schaterlach uit
en toont ons daarbij een tandloze mond. De witte
jas kijkt er even naar en zegt dan zonder een
spier te vertrekken: „Kees, wanneer komen je
melktandjes door?"
/^WINTIG meter er vanaf, bij de varkens, staan
twee handelaren met buiken als meelzakken
krachtig op elkaar in te hengsten.
„Je gaat zuinig uit, vriend" zegt de een. wat
loerend, vanonder zijn pet. „Maar toch doe ik aan
jou, wat ik een ander nooit heb willen doen." Per
soonlijk vind ik dat een griezelige en hoogst ver
dachte opmerking, maar de ander zegt zonder dat
ik daar iets van begrijp: „Geluk is goed". De pet
noemt, terwijl hij met zijn bretellen knalt, een be
drag. Het blijft even stil, dan grijpt de ander hem
onthutst de hand en zegt met zacht verwijt: „Nou.
doe je me verdriet". De pet vervolgt met: „Je bent
gek", de ander riposteert: „Helegaar niet". Ter
wijl de mannen verder zeveren neem ik bij mezelf
ook een grote lust waar om eens in in zo'n jat te
slaan. Ik kom daar gauw van terug, want ai ik
blijk bij controle geen portemonnee bij me te heb
ben en b) wat moet ik in hemelsnaam doen met
acht biggetjes in een vier-kam er flat?
/K wandel terug naar de koeien. Onder het lief
lijk boomgroen vindt een vreemde transactie
plaats. Een veehandelaar duelleert daar met
twee kooplui. De strijd is scherp, want de hande
laar is tamelijk hautain, hij spreekt met een air
of hij een geïnteresseerd kalf in alle moderne ta
len het verschil kan bijbrengen tussen een opge-
wekte en een willige markt. „Ik heb hem op 12",
zegt een van de kopers met een enorme lel. „Ik zet
hem op 13" meldt de handelaar koeltjes en hij
spreekt beivogen over de hoge kwaliteit van de
uiers. De aspirant-kopers aarzelen en zeggen dat
ze eerst een pint bier gaan drinken in het aan
palend café. Ik loop er achteraan, want ik ivens
precies te weten wat er gaat gebeuren. In het
etablissement aangekomen krabbelen de beide
mannen een serie getalletjes op papier. Ze praten
ook met elkaar, dat zie ik aan het bewegen van
de sigaar, maar verstaan doe ik vrijivel niets. Het
is een soort veeboer en-Sanskrit. E?i ik realiseer me
dat ik alleen bij toeval deze planeet met beide
figuren deel. Teriuijl zij als ingenieurs de getal
letjes bekijken, komt een man met voorzichtige
tred het café binnen, begeeft zich naar hun tafel
tje en roept: „Zevenendertighalfzevenendertig-
half, ga eens na, zevenendertighalfhad je dat
gedacht?" De mannen achter het bier zijn er niet
van ondersteboven, hoewel er zeker iets schok
kends aan die cijfercombinatie zit. Wat zachter
vraagt de nieuwbinnengekomene„Hebben jullie
geen klant voor een verschrikkelijke melkkoe?
„Nee, die hebben ze niet. Bedachtzaam keren de
mannen terug naar de handelaar, die zijn hand al
weer uitgestrekt houdt. Er wordt nog drie keer
krachtig maar beheerst geslagen. Dan drukt men
elkaar grijnzend de hand. Het zal wel goed zitten,
maar wijzer word ik er weer geen cent door.
Langzaam slenter ik naar de uitgang. Als ik
op het punt sta het schilderachtige tafereel te
verlaten, lopen er twee boeren in druk gesprek
langs me. Ik vang één zinnetje op: „Een koe koop
je zónder buik". Nee, van die veeboeren begrijp
ik niets.
Zo onderging een van ons het „scheiden van de markt".
Maar hoe denken anderen erover?
Twee van onze stadsredacteuren hebben ook over een van de laatste
„oude" markten gezworven. Zij speurden naar stukjes sentiment bij de be
trokkenen. Voelden zij zich verjaagd?
Neen hoor. De boeren gaven in het geheel geen blijk van weemoed, nu
zij de hun toch zo vertrouwde markt met de talloze kroegjes erom heen
moeten verlaten. Leest u hun reactie en die van anderen maar.
Wel goed'
"I „Nou nee hooi', ik kom hier nog
-®- niet zo lang; pas zo'n zeventig
jaar". Ome Cors. zoals iedereen hem
op de markt kent, leest triomfantelijk
de reactie op ons gezicht af. Als die
hem bevredigt, gaat hij serieus ver
der; „Ach. die nieuwe hal. Ik geloof
wel dat de markt goed zal blijven.
Maar er is zo weinig van te zeggen".
Ome Cors van Winden uit Schiplui
den komt al vanaf zijn twaalfde jaar
met koeien naar de Leidse markt.Hij
herinnert zich nog goed dat de markt
ook op de Varkensmarkt werd ge
houden. waar nu al die auto's staan,
wijst hij. Dat was vooral de plaats
voor de koeien, nu moet Leiden het
meer van de schapen hebben, zegt hij.
Praatcentruni
O De heer D. van Egmond <84)
vindt het maar „beroerd", dat de
markt gaat verhuizen. „Het lopen wil
niet meer zo best. ziet u". Hij hoopt,
dat als hij uit Nieuw-Vennep is komen
reizen, er een speciale bus klaarstaat
in Leiden om hem naar de Groen
oordhal te rijden. „Maar dat zal wel",
meent hij. Meer dan 75 jaar loopt hij
al rond op de Leidse veemarkt, hoe
wel hij geen veehandelaar, maar
landbouwer is. Wat hij dan wel doet
op de markt? Kennissen en familie
opzoeken. Vroeger vond hij de markt
nog leuker dan nu. Als de boeren met
hun paard-en-wagen naar de markt
reden maakten ze er onderweg een
wedstrijd van, weet de heer Van Eg-
mond. En als ze eenmaal op de markt
waren dan werd er een stevig glas
bier gedronken. „Ze brachten zelf
hun borreltje en bier mee. Er was er
één. die altijd met een krat naast
zich zat. Het hele krat ging dan op".
En dan; ..Kom ik ga weer eens ver
der praten."
Slag voor café's
O „Ga maar na: ik ben nu 71. ik was
10 toen ik van school afkwam en
sindsdien heb ik altijd op de Leidse
markt gestaan." Ook de heer C. de
Bruijn uit Ter Aar maakt geen kou we
drukte om de verplaatsing naar een
overdekte veemarkt. .Die café-hou
ders hier. daar is het een slag voor.
Ik kom zo wekelijks op vier overdekte
markten onder andere die van Am
sterdam en Den Bosch, 's Zomers
vind je er het verschrikkelijk en 's
winters lekker. Zo is de mens nou
eenmaal." De Leidse markt is nu
vooral schapenmarkt. zegt hij. Vroe
ger voeren er vijf busboten met koeien
naar Leiden als het markt was, van
uit de Haarlemmermeer. „Momenteel
heb je in het hele gebied van de
Haarlemmermeer misschien nog 200
koeien in totaal."
Ik ben blij
A „Ik ben blij, dat de markt ver-
huist", vertelt veehandelaar W.
Hoodendoorn <69» uit Alphen aan den
Rijn. „Daar hebben we een dak boven
ons hoofd en hier moet het allemaal
in de kou. Als het straks wat warm is.
gaat de markt langer duren en dan
kun je rustiger handelen en kijken.
Hier ben je 't zo zat". Overigens is hij
wel te spreken over de Leidse vee
markt. „Er worden goeie prijzen ge
maakt".
Goede sfeer
J? De heer M. v. d. Marei is land-
bouwer, maar dat weerhoudt hem
er niet van om een paar keer per jaar
vanuit Wassenaar naar de Leidse
veemarkt te komen. De sfeer vindt hij
enorm. Of hij het dan jammer vindt,
dat de markt in een moderne hal
komt? Helemaal niet. Hij vindt het
prachtig. „Bovendien is er een groot
parkeerterrein bij. Voor Leiden is dat
heel erg belangrijk. In verband met
het weer is het natuurlijk ook beter
om binnen te staan. Nu kan slecht
weer een ramp betekenen."
't Is te vol
C „De veewagens hebben hier geen
ruimte hè. het wordt hier alle
maal veel te benauwd", vindt Gerrit
van Steen uit Zoetermeer. „Het is
hier een mooi marktje, maar te vol."
Weemoed bij het scheiden van de
markt heeft hij niet. al is hij met
zijn 69 jaar ook een trouwe klant op
Leiden. Toen hij veertien was stond
hij hier al. Nu is hij één van de groot
ste aanvoerders van biggen.
Liever hier
n De heer C. Hoogenwaard uit Ca-
pel le aan den IJssel houdt niet zo
van al die veranderingen. Hij staat
al 35 jaar op de Beestenmarkt en het
is altijd prettig gegaan'. Volgens hem
gaat het er niet op vooruit in de
Groenoordhal. „Hier ben je gewend
in je rommel en straks moet je maar
weer afwachten wat je gaat krijgen.
Als het aan rnij lag bleef de markt
gewoon hier. Zet dat er maar gerust
bij".
Verandering prijzen
O „Mijn naam Ls niet belangrijk",
meent een 73-jarige veehandelaar
uit Stompwijk. „Als u wat wilt vra
gen, zal ik daar graag op antwoorden,
want ik heb er wel een mening over.
Maar het gaat tenslotte om mijn me-
nir:g en niet om mijn naam". En dan
gaat. hij verder: „Of de verhuizing
naar de nieuwe hal wel zo goed is
weet ik niet. De sfeer gaat eraf en dat
kon wel eens de goede prijs beïnvloe
den. In de hal heb je toch het voor
deel, dat je ergens een rustig plekje
kunt zoeken en dat het overzichte
lijker wordt. En je hebt er parkeer
ruimte natuurlijk, wat erg belangrijk
is met al die grote wagens. Voor de
bewor.ers van de Beestenmarkt is het
natuurlijk ook een grote verandering.
Sommigen worden er beter van, om
dat ze het lawaai en de smeerboel
voor de deur kwijt zijn. Voor anderen
kan het een financiële strop zijn.
Maar ik heb begrepen, dat straks hiel
de kramenmarkt komt. Daar is in
Leiden nergens plaats meer voor. Er.
in elk geval heeft Leiden er weer een
nieuwe parkeerplaats bij".
Gemakkelijker
O °e heer J. J M. de Jong. vee
wagen-chauffeur uit Noorden bij
Nieuwkoop, vertegenwoordigt wel zo'n
De heer J. A. Henry uit Alphen aan den Rijn is vermoedelijk de meest gefotografeerde deel
nemer aan de Leidse veemarkt. Hij komt al 47 jaar met zijn (zelf afgewerkte) klompen naar
de markt, en is daarmee een „randfiguur". Hij bezat een ideaal verkoopplaatsje in een hoekje
achter de koeien- Gaat hij mee met de grote verhuizing?
„Tuurlijk", glundert hij, als altijd. „Ze hebben mij daar een plaatsje toegewezen, al is het af
wachten of het net zo goed is als hier".
Vroeger deed de heer Henry, die bij iedereen bekend schijnt te zijn, ook in pluimvee,
„maar tegenwoordig komen die kuikentjes helemaal het daglicht niet meer in."
beetje de andere chauffeurs als
zegt: „Voor ons maakt het weinig j
of de veemarkt nou hier is of da)
Wel zal de af. en aanvoer met oi
wagens waarschijnlijk een stuk mi
keiijker gaan."
Voordeel gehs
1 A De veemarkt is voor het Eeth
Christina altijd een extt
drukke dag. Mevrouw E. Plattj
vindt het dan ook niet al te ba
dat de markt verdwijnt. Als er stra
een andere markt komt of een dij
parkeerterrein, dan is het allemaal)
erg nog niet. Maar zolang je niet w(
wat er gaat gebeuren, kun je toi
maar het best de veemarkt hebbj
Ze is maar wat bang, dat de zak
straks minder zullen gaan in het 1
nu toe tamelijk druk bezochte eethu
Van de markt heeft ze nooit last i
had. Alleen maar voordeel. Het
luid hoor je na een tijdje al niet md
<ze woont nu vijf jaar aan de Be^
tenmarkt) en wat het vuil betre
„Och, je moet toch een keer per wel
de stoep schoonmaken. Of je dat i
op vrijdag doet of op maandag. D
maakt toch geen verschil".
Iets leuk
11 De heer L. H. Helder liep m
-1- zijn zoontje over de laatd
open veemarkt, toen wij hem aai
schoten. Hij wil de verplaatsing vi
de markt naar de Groenoordhal ni
als een verlies voor de Leidse binnei
stad zien, mits ze van het vrijgeki
men pleintje maar iets leuks maki
en geen parkeerterrein, ,,'s Winte
zal het voor die boeren echt wel gi
makkelijk zijn, in zo'n overdelü
markt."