"Dekolonisatie werd niet voldoende beseft" T waalf duizend maal krijgsraad Westerling had geen fatsoenlijke richtlijnen Ruim 1800 meter archief VEEL WANDADEN Bij VERHOREN Minister-president De Jong over excessen: Overval op Bandoeng te weinig bewijzen RAPPORTEURS IN 1954: PAGINA 6 LE1DSCH DAGBLAD DINSDAG 3 JUNI 1969 DEN HAAG (GPDi Voor het onderzoek naar de excessen In Indonesië had de regering de beschikking over welgeteld 1315 meter archief. Het geheime ar chief van het toenmalige mini sterie van Oorlog en het archief van het ministerie van Marine bevatten met elkaar alleen al ongeveer 1000 meter archief over deze zaak. Verder is gebruik gemaakt van de archieven van de depar tementen van Overzeese Ge biedsdelen. Buitenlandse Zaken. Justitie en Algemene Zaken. In het algemeen rijksarchief wer den particuliere papieren aange troffen van in die dagen belang rijke autoriteiten. Gegevens werden op die manier ontleend aan de papieren van de ohef-staf en leger-commandant in Ne- derlands-Indië D. C. Buurman van Vreeden. mr. A. M. Joe- ke «hoofdbestuurslid PvdA en minister van Sociale Zaken), dr H. J. van Mook (minister van Koloniën en luitenant-gouver neur-generaal), A. S. Pinke (commandant zeemacht Neder- lands-Indië) en Ch. J. M. Wei ter (kamerlid, minister van Ko loniën). Ook uit Indonesië afkomstige gouvernementsarchieven, mili taire archieven en archieven van de militaire justitie (o.a het hoog militair gerechtshof te Den Haag en de krijgsraden te velde) leverden voor het on derzoek materiaal op. Veel do cumentatie werd ontleend aan geheime en zeer geheime ar chieven. geheime code-telegrammen. ADVERTENTIE (Vervolg van pagina 1) DEN HAAG iGPD) In zijn nota over de excessen in Indone sië vraagt minister-president De Jong aandacht voor de omstan digheden waarin deze gebeurte nissen zich afspeelden. Het de- kolonisatieproces werd onvol doende beseft. In Nederland kon en wilde men zich niet neerleg gen bij de gedachte dat Indone sië onafhankelijk zou worden me de als gevolg van wat als colla- böratie met Japan werd be schouwd. In het algemeen was men van me ning dat Nederland zeggenschap moest hebben b(j het tot stand bren gen van 'n nieuw bestel. Daar door heen speelde aanvankelijke bezorgd heid over de talrijke geïnterneerden na de Japanse capitulatie. ..Wil men komen" aldus de nota, „tot beter inzicht in de veelszins be klemmende vragen die het ver schijnsel van de door Nederlandse militairen gepleegde excessen op roepen dan zal men moeten trach ten zich rekenschap te geven aan de omstandigheden en de omgeving waarin zij zich geplaatst zagen voor het volbrengen van een taak die zij vrijwillig of als dienstplichtige veel al met goede wil hadden aanvaard, DEN HAAG (GPD) In het rap port over de excessen in Indones>e wordt oo kaandacht besteed aan dc geruchtmakende affaire-Bandoeng, hoewel deze zich afspeelde in ja nuari 1950 (na de souvereiniteits- overdracht) en dus eigenlijk buiten het kader van het onderzoek valt. De gevechten in Bandoeng en Tji- mahi (22 en 23 januari 1950) moe ten gezin worden tegen de achter grond van de vooral door Westerling beraamde staatsgreep die tot doel had een einde te maken aan de pas begonnen onafhankelijkheid. Hij zette een soort burgerwacht op touw en vervolgens een vryschare onder de naam „het legioen van de recht vaardige vorst", bestaande uit bur gers, ex-militairen, politiemanen en leden van de beveilingsbetaljons van de deelstaat Pasoen dan (Idone- sië begon zijn onafhankelijkheid als een bondsstaat) Op 23 januari kwam de vrysöhare, gesteund door vele KNIL-militairen, in actie. Terwijl Westerling in Dja karta verbleef werd Bandoeng over vallen, waarbij enkele tientallen In donesische militairen sneuvelden. Diezelfde nacht aanvaardde de vrij schare de terugtocht. De deel nemende KNIL-militairen (123) zijn later door de krijgsraad veroordeeld tot straffen van 10 a 12 maanden. Het gerechtelijk vooronderzoek in 1951 begonnen door de Amster damse officier van Justitie tegen Westerling heeft onvoldoende ma teriaal opgeleverd om hem te ver volgen wegens uitlokking van desser- tie, moord en geweldpleging. In 1955 werd de zaak gesloten wegens onvol doende aanwijzing van schuld. Het viel niet te vermijden dat zich onder de ruim 200.000 man, die in de periode van vier jaren in actie zijn geweest, ook personen bevonden die op grond van welke omstandig heden ook hun houding niet Juist konden bepalen. Generaliseren zou niet gerechtvaardigd zijn". Bendewezen en banditisme hebben het optreden van leger, politie en justitie in belangrijke mate bepaald. Men kan in de guerrilla een van de voornaamste oorzaken zien waar door het optieden van mili tairen aan Nederlandse zijde nu en dan is ontaard. Het normbesef werd bovendien steeds meer op de proef gesteld toen bleek dat de vredebren- j gende taak niet te verwezenlijken was. NIET STILZWIJGEND De gegevens, aldus nog steeds de nota. wijzen niet uit dat de excessen door de verantwoordelijke autoritei ten stilzwijgend zijn toegelaten of verheimelijkt. Wel kan men zioh af vragen of indertijd niet te veel waarde is toegekend aan verzach tende omstandigheden. Ook lijken de j rapportages veelal te traag te zijn geweest. Daar staat dan weer de ge- brekkigheid van de verbindingen te- genover. In de ..Nota betreffende het ar- chievenonderzoek naar gegevens omtrent excessen in Indonesië be- gaan door Nederlandse militairen in j de periode 19401945" wordt aller eerst ingegaan op de uitgangspunten I van het onderzoek en de methode I van onderzoek. Verder wordt aan- dacht besteed aan de openbaarma king van de gegevens. De coördina tie van de gegevens en de amnestie. De amnestie ordonnantie van eind 1949 is voor de beoordeling van be lang omdat Nederland deze zo toe paste dat er ook Nederlandse bedrij vers van excessen onder vielen. Vol gens de Indonesische uitleg diende de ordonnantie alleen maar om weder zijdse delinquenten amnestie te ver lenen. Het gevolg van de Nederland se houding was dat vele Nederland se bedryver» vtn excessen vrijuit gingen. IDENTIEK Eens komt de dag dat ook U een Omega horloge zult bezitten. Als U een Omega als geschenk ontvangt wordt U geëerd met de glans van een prachtig hor loge en de schittering van een beroemde naam. Dan weet U dat iemand véél om U geeft. Daarom is het zo intens fijn een Omega te krijgen. HrailtllQ OFFICIAL AGENT VAN ROSSUM DU CHATTEL EN DRIESSEN BREESTRAAT 95 - LEIDEN - TEL. 01710-20092 De nota handelt vervolgens over de bestuurlijke en politieke verhou dingen. Daaruit blijkt dat de verhou dingen identiek waren aan de voor oorlogse verhoudingen: alle militai ren autoriteiten stonden onder bevel van de landvoogd (aanvankelijk de luitenant gouverneur generaal Van Mook, later de hoge vertegenwoor diger van de kroon dr. Berfl) die op zijn beurt weer verantwoording schuldig was aan de minister van Overzeese Gebiedsdelen. De mariniersbrigade in actie op Oost-Java, juli 1947. Zwaar be pakt marcheren de troepen naar Malang. Van Nederlandse kant werd bij deze actie, die een am fibische start had bij Proboling- go, nauwelijks enige tegenstand gemeld. De nota eindigt met een slotbe schouwing van premier De Jong waarin een zeker waardeoor deel wordt uitgesproken. Aan de no ta zijn een groot aantal uitvoerige I bijlagen toegevoegd. Mr. N. S. Blom. ouddirecteur van Justitie in Neder- j lands-Indië en oud-staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, rappor teert over gezagsverhoudingen, daarna volgt een rapport over de Zuid-Celebes affaire (zie elders) en een rapport over de Bandoeng-affai re (zie elders). De bijlagen bevat ten tenslotte overziohten van de door de reohter behandelde misdrijven en van de in de parlementaire stukken aangetroffen gegevens. Jong Oranje niet naar de West DEN HAAG (ANP) Het be stuur van de KNVB heeft besloten de reis van Jong Oranje naar de West, die zou plaats hebben van 15 tot en met 25 juni met twee wed strijden op Suriname en twee wed strijden op Curasao, in verband met de huidige omstandigheden op Cu rasao niet te laten doorgaan. Voor lopig is de tournee van de agenda afgevoerd. Twee Nederlandse militairen bekijken de grote stapel wapens van allerlei maakselin beslag genomen bij de arrestatie van de TNI-ioacht voor het tegenwoordi ge huis van Jani. (Van onze parlementsredactie) DEN HAAG (GPD) —Voor zover nu nog na te gaan, hebben de mili taire rechters in de periode 1946-1950 bijna twaalfduizend zaken berecht, waarbij Nederlandse militairen in Indonesië waren betrokken. De krijgsraden van de landmacht behandelden ongeveer zevenduizend zaken, die van het KNIL ongeveer 3000 en de maritieme krijgsraden ruim 1900. De commissie onderzoek excessen Indonesië geeft in zijn rapport een overzicht van de voornaamste ver grijpen. Daaruit blijkt dat ongeveer 500 600 zaken betrekking hadden op geweldsmisdrijven en plunderin gen. Alle andere zaken betroffen overtredingen van de krijgstucht, verkeerde delicten en andere zaken die buiten de aard van het onder zoek staan. De geweldsmisdrijven (141) zijn ernstiger dan de plunderingen. In vele gevallen bestond de plundering uit het wegnemen van voorwerpen van geringe waarde. De gewelds misdrijven kwamen over het alge meen voor bij individueel optredende militairen, soms bij verhoren, fouil leringen en huiszoekingen. Wielrennen B. en W. van Am sterdam vragen de gemeenteraad een krediet van f660.000 voor de bouw van een houten 200-meter wieler baan op het sportpark in Sloten Reeds sinds 1965 is er aandrang van de raad uit op B. en W. uitgeoefend om met een dergelijk voorstel te ko men Amsterdam heeft in de wieler sport altijd een vooraanstaande plaats ingenomen en de bestaande 200 meter banen, die Amsterdam rijk was, zijn in de oorlog verloren ge gaan en nooit meer vervangen. De gevallen van moord en dood slag kwamen bijna steeds voor bij vluchtpogingen van een verdachte, optreden tegen personen die zich na de avondklok op straat bevonden, en optreden temidden van min of meer chaotische toestanden. I Schaatsenrijden Op 65-jarige I leef til d is gisteren in Oslo de Noor Ivar Ballangrud, ooit een van 's we relds beste hardrijders op de schaats, overleden Ballangrud veroverde tij dens de Olympische Winterspelen I van 1932 en 1936 zeven medailles, I waarvan vier gouden. Hij werd vier- i maal wereldkampioen en werd even- j I eens vier keer Europees kampioen. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG (GPD) Uit het uitvoerige overzicht inzake de exces sen van Nederlandse militairen in Indonesië zijn een paar algemene conclusies te trekken de excessen traden vooral op tij dens de twee politionele acties (Zo mer 1947 en winter '48-'49). Er werden relatief vrij veel mis handelingen gepleegd bij het ver horen van gevangenenen ook neerschieten bij vluchtpogingen is meer dan eens voorgekomen. Voor al ook op Java vrij vaak betrokken geweest bij excessen. Hoewel de onderzoekcommicssie zich kennelijk veel moeite heeft ge troost om de gevallen na te gaan U de afloop van de gevallen over het algemeen onbevredigend. Mees tal konden de beweerde feiten niet bewezen worden. Werden ze wel min of meer als vaststaand beschouwd, dan werd op grond van opportuniteitsoverwegin- gen besloten tot niet-vervolging. Van belang is in dit verband het feit dat de archieven van de militaire ju stitie tijdens de souvereiniteitsover- dracht zijn vernietigd. Het overzicht is een meer dan 50 pagina's tellende lijst van al of niet bewezen mishandelingen, berovingen, plunderingen, executies, brandstich tingen en verkrachtingen. De kana len waarlangs de excessen bekend raakten zijn over het algemeen ano nieme aangiften, dagbladartikelen en klachten van plaatselijke besturen. j (Van onze parlementaire redactie) I DEN HAAG (GPD) De zui veringsacties op Zuid-Celebes. die aanvankelijk geleid werden door KNIL-kapitein Raymond Wester ling zijn gepaard gegaan met handelingen die braken met al le regelen van rechtspraak zo als die onder beschaafde naties gelden. Dat is de conclusie ge weest die de juristen mr. C. van Rij en mr. W. H. J- Stam die in 1954 over deze zaak hebben ge rapporteerd. Zjj spreken in hun nooit eerder ge publiceerde rapport over „tegenter- reur", maar leggen de verantwoor delijkheid voor de excessen niet bij Westerling, maar bij de toenmalige burgerlijke en militaire leiding in het toenmalige Ned. Indië, die de ac ties hebben bevolen zonder fatsoen lijke richtlijnen te verstrekken. Westerling kreeg in december 1946 de opdracht de omgeving van Ma kassar te zuiveren van opstandelin gen en de daar heersende terreur te breken. Ztfn detachement speciale troepen omsingelde daartoe des nachts de kampongs in dit gebied, verzamelde de bevolking op een open terrein en schiftte daaruit degenen die zich volgens inlichtingen van spionnen en kamponghoofden aan moord en rampok schuldig hadden gemaakt. Zij werden vervolgens ter plaatse geëxecuteerd. De vergaande bevoegdheden, die Westerling had, zijn later ook gege ven aan een drietal andere officie ren. die de zuiveringen hebben voortgezet Tussen 11 december 1946 en einde februari 1947 zijn vele honderden personen zonder vorm van proces en zelfs vaak zonder te zijn ondervraagd, geëxecuteerd. Vol gens latere ramingen moeten er tus sen de twee- en drieduizend perso nen zyn omgekomen. Volgens de nota valt uit de feitelij ke gegevens af te leiden dat de op volgers van Westerling met meer willekeur te werk zijn gegaan. Voor al door hun optreden, dat zich ken merkte door tekort aan zelfbeheer sing en een ongeremd uitleven van verkeerde eigenschappen. zouden veel onschuldige slachtoffers zijn I gevallen. 1 Zowel de commissie-Enthoven die 'in december 1948 op verzoek van de i luitenant-gouverneur-generaal over de zuiveringsacties heeft gerap- porteerd. als de bovengenoem- |de commissie van juristen, gaat er ivan uit dat Westerling met de nodi- j ge zelfbeheersing is opgetreden, I maar dat de andere officieren de I perken ver te buiten zijn gegaan. De blanco-volmachten, die deze 'officieren hadden, achtte het toen malige burgerlijke en militaire be- stuur gerechtvaardigd vanwege de I noodtoestand, die voor Zuid-Ce- lebes was afgekondigd. De commis sie-Enthoven deelde die opvat ting, de beide juristen niet. De com missie-Enthoven meende, dat wan neer er onschuldigen slachtoffer van de zuiveringsacties zijn geworden, "deze op zichzelf wellicht betreurens waardige vergissingen als onvermij delijk moeten worden beschouwd. Uit militaire rapporten uit die tijd blijkt dat het optreden van Wester ling in het algemeen beantwoordde aan dat wat men met de uitzending van het speciale detachement naar Zuid-Celebes had beoogd. ,,A1 mocht deze of gene enig voorbehoud ma ken bij de beoordeling van de wijze waarop de zuiveringsactie was uit gevoerd, het denkbeeld van een strafrechtelijke vervolging tegen Westerling is bi/ zijn superieuren nooit opgekomen", aldus het rege ringsrapport De commissie-Enthoven heeft ln december 1948 als haar oordeel uitgesproken dat de acties rond Ma kassar onder leiding van Westerling aan hun doel hebben beantwoord en met meer oordeel des onderscheid."? zijn uitgevoerd dan de latere acties ln Pare - Pare en Mandar. Het rap port veroordeelt een aantal exces sen. maar toont over het algemeen veel waardering voor de wijze waar op de ban van de terreur is gebro ken en recht en veiligheid op Zuid- Celebes zijn hersteld. De commissie meende dat de schietpartij in Galoeng waarbij 400 mensen om het leven kwamen, tot. maatregelen moest leiden. Later is tegen de drie bevelvoerende officie ren inderdaad een vervolging inge steld. die door de soevereiniteits overdracht echter nooit tot een ein de is gebracht De commissie van Rij-Stam is echter tot de conclusie gekomen dat dp bemaning van ..rechtspraak ter plaatse met onmiddellijke executie". een loze omschrijving is geweest van I volstrekt onwettig handelen. Vol- Igens de beide juristen hebben de I hoogste autoriteiten van het toen malige Ned.-Indië, zowel burgerlijke, justitiële als militaire, in- dezen een „aarzelende houding" aangenomen en hebben zij toegelaten, zoal niet bevolen, dat een duidelijk niet-mili- taire, ln een rechtsstaat met waar borgen omringde, taa.k onder het be grip „militaire actie" is gebracht met het noodrecht als motivering. Volgens de commissie zyn voor de zuiveringsacties geen schriftelij ke richtlijnen gegeven, noch begren zing gesteld en is de uitvoering aan het inzicht en geweten van de actie leiders overgelaten, zelfs de mede deling dat excessen zouden worden vervolgd, is niet aan alle ac tieleiders meegedeeld. Volgens de heren Van Ry en Stam verkeerden de actieleiders daardoor in de mening dat zy naar hun beste inzicht konden optreden en daarin slechts de uitvoerders waren van de wil van de regering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 6