eidse roei-studentes doen dit jaar een greep-naar-de-macht door Cees Onvlee 1 it GEEN HERBOUW W0LFABR1EK: 140 ONTSLAGEN LpAÜ 1» APRIL 1969 LE1DS0H DAGBLAD PAU1NA 13 „Magere"' en „vette" jaren wisselen elkaar in de roeisport snel af. Vooral in de studentenverenigingen, die de strijd aan de top nagenoeg volledig beheersen toppers van burgerverenigingen als Amstel-skiffeur Jan Wienese en de Willem Ill-combinatie Droog/Van Dis buiten beschouwing gelaten is dat het geval. De Leidse dames-studentenroeivereniging De Vliet maakt daarop geen uitzondering. Voor De Vliet kan het dit seizoen een „vet" jaar worden. Voor het eerst in de 37-jarige historie van de Head of the River wisten de Leidse studentes een dubbele triomf te boeken door zowel bij de achten als bij de dubbel-vieren met machtsvertoon te zege vieren en die zegereeks kan in de komende maanden wel eens imponerend worden voortgezet. In de vier (Annelies van Willigen- burg, Annemarie van Toor, Marian van der Wal en Carolien Gijs- bers) met stuurvrouwe (Marion van Gelder) en de dubbel-twee (Willie Wacht en Henny Arbouwvan der Veen) heeft De Vliet in ieder geval sterke troeven voor de strijd om de nationale titels èn het Europees kampioenschap in het Oostenrijkse Klagenfurt. Het seizoen 1970 zal voor De Vliet een minder „vet" jaar worden. De studieverzwaring, de „angst" voor de numeris fixus, heeft ken nelijk vele studentes weerhouden om te gaan roeien, waardoor bij de roodwitten de unieke situatie is ontstaan, dat er dit seizoen meer oudejaars dan eerstejaars zijn. Het gemis van die basis zal ongetwijfeld in de komende jaren duidelijk worden gevoeld. Voor al, als de toproeisters aan het einde van dit (of het volgende) sei zoen besluiten te stoppen. De verhouding universiteit(roei)sport is door de dreiging van de numeris fixus opnieuw scherper geworden. Jan Arbouw, coach van de succesvolle acht en de op triomfen beluste vier met stuur vrouwe daarover: „Roeien is altijd een goede afleiding bij de studie geweest. Jongens en meisjes, die tot hun zeventiende, achttiende jaar weinig of niets aan sport hebben gedaan, blijken in staat te zijn binnen drie of vier jaar naar de (inter)nationale top te kunnen reiken zonder dat daarbij hun studie ernstig in het gedrang komt of er onder heeft te lijden. Als de studiemogelijkheden echter van „buitenaf" worden bedreigd, wordt de (roei) sport daarvan als eerste de dupe Henny Arbouwvan der Veen, twee jaar geleden bij de Europese kampioenschappen in Vichy met Willie Wacht in de dubbel-twee goed voor brons: „Voordelen bij de studie als je topprestaties levert geniet je niet. Je mag al blij zijn, als je een regeling kunt treffen, dat een tentamen één of twee weken wordt opgeschoven. Maar daar houdt het dan ook mee op. Er zijn wel hoogleraren, die razend enthousiast voor het roeien zijn, omdat ze vroeger ook in een boot hebben gezeten. Maar er zijn er nog meer, die bijzonder afkerig tegenover de (roei)sport staan. Vorig jaar, toen ik met roeien was gestopt, kwam er een hoogleraar naar mij toen om te vragen hoe het met het roeien ging. Ik dacht nou, nouMaar wat bleek het geval te zijn? Hij interesseerde zich niet voor prestaties, maar wilde alleen even opmerken, dat het mijn studie ten goede zou komen als ik niet meer zou roeien Zal de instelling van studie-paspoorten, zoals die sinds vorig jaar op de academies voor lichamelijke opvoeding worden toegekend, op de universiteiten een positieve invloed hebben op de sport èn de studie? Jan Arbouw: „Zo'n studie-paspoort zal inderdaad een zeer posi tieve uitwerking hebben. Beter voor de sport, omdat een student (e) zich in een bepaalde periode volledig kan richten op de traning en/of wedstrijden. Beter ook voor de studie, omdat zo'n student (e) aan de andere kant graag de geboden faciliteiten waar zal willen maken". Henny Arbouwvan der Veen: „Toch was er dit jaar een kleine hoop op verbetering. De scheidende rector magnificus professor Muntendam heeft bij de overdracht van het rectoraat nog voor ons (roeiers en roeisters) gepleit. Hij verzocht de hoogleraren en do centen enige rekening te willen houden met het feit, dat er in de wintermaanden slechts in de boot getraind kan worden tussen twaalf en twee in verband met de koude en in die periodes geen of zo min mogelijk colleges te geven. Immers: veel colleges duren tot ongeveer één uur, terwijl andere colleges omstreeks die tijd aanvangen. Jammer, dat bijna geen enkele hoogleraar of docent zich aan dat verzoek heeft gehouden. Alleen dat zou al een pré zijn geweest lot geheimvan De Vliet •>y DEN Het „geheim" van De Vliet? De succes-formule, m de Leidse dames-studentenroeivereniging dit seizoen yeep naar de macht hoopt te doen? Soeistm met internationale ervaring. Caches, die bekwaam zijn èn geaccepteerd worden. /entaliteit van roeisters èn coaches. Mische begeleiding, bede boten. trale training. Dat is toch wel een zekere stimulans. Het is de eerste stap op weg naar een hoger (ver- enigings)plan". B: coach. Jan Arbouw bedacht zaam over de mentaliteit van een coach: „Hy moet gezag, belangrijker nog, vertrouwen hebben". En verder over zyn „verbintenis" „Het le vert niets op. het kost me, net als de roeisters. alleen amar een hoop geld aan reis- en verblijfkosten" met De Vliet: „Ik ben natuurlijk een buitenbeentje. Een grote uitzonde ring, een exceptie. Iedere coach komt normaal gesproken uit de vereniging zelf voort en verder train ik als man bij 'n specifieke damesvereniging. Ik zal het waarschijnlijk ook niet lan- anderen. Dus: vier verschillende roei- stylen. Om daarvan een eenheid te maken is vooral met ervaren roeisters. ouderejaars, een opgave Een coach moet daarom ook niet al leen een redelijk technisch inzicht hebben, maar vooral ook vertrouwen, en zeker overwicht. Hij moet geac- naring arlt jaar geleden is de basis van let iws van De Vliet-van-nu ge- De Leidse studentes beschik- ta over een bijzonder goede een dubbel-twee, die beide ie Europese kampioenschap- Vlchy werden uitgezonden en de laatste combinatie zelfs caen medaille veroverde. Na besloten echter de bedde UP sAda („Bas") van der Veen !D Hannie Okkeloen (dubbel, i stoppen, waardoor de tien rers zonder coaches kwamen n en noodgedwongen uit trai nen. ,uch» jongen? Henny Arbouw- fVeen (met Willie Wacht de die dubbel-twee vormend erover: „Er was geen capabele j|j| tie de leiding zo kon overne- oude kern was weggeval- de nieuwe coaches werden accepteerd, omdat zij over lijk minder ervaring beschik - ook later met roeien waren later, medio augustus aan if van het minder succesvolle 1968 alleen de vier werd Europese kampioenschappen waar ze overigens niet :w bl n2> prestaties kwam „dook" 4 tèl een capabele coach bo- Jan Arbouw, inmiddels met Henny van der Veen. ige e Itouw: „Eind augustus kwa- mij vragen, of ik soms officieel te gaan coachen, «aren vier roeisters uit de in Vichy achtste was ge- Annelies van Willigenburg, ei' Ifi'e van Toor. Marian van der Anneke Klerks, van wie de voor de Head in trai- r5*ij ide gaan. Ook de dubbele twee S8Ó, Wacht en Henny Arbouw- Veen) wilde weer doorgaan, er plotseling zes zeer er- ■wisters waren. Die zes wer den aangevuld met de eveneens over de nodige ervaring beschikkende Carolien Gijsbers en Anneke Hens, (afkomstig van de Haagse burger vereniging De Laak) en zodoende kon ik als coach met een klasse-acht beginnen. Een enorme voorsprong". De voorsprong van De Vliet werd nog groter, toen ook de talentvolle quadruple voor een seizoen „byte- kende": Marian Hilsbos, Loes van der Linde, Nelleke Elfrink en Fan ny van Oosten gingen met stuurvrou we Hilde Zwolle met de acht opnieuw in training: vyfmaal in de week ongeveer twee uur per dag. Te beginnen in november. Tweemaal conditietraining in de zaal. eenmaal conditietraining op het veld (Piet Paaltjenspaden tweemaal in de boot een voornamelijk technische training. Als „extraatje" kwam daar nog een wekeiykse centrale training in Den Haag onder leiding van bondscoach Wessel by. Mentaliteit A roeisters. Henny Arbouw-Van der Veen: „De mentaliteit by de di verse verenigingen verschilt erg wei nig. De mentaliteit is erg belangrijk. Zonder moraal kom je immers de (winter) training niet door. Van no vember tot april uitsluitend trainen, trainen en nog eens trainen zonder ook maar één wedstryd is erg droog. Daar moet je toch wel bepaald doorzettingsvermogen voor hebben, 's Winters byvoorbeeld, gaat de boottraining gewoon door. Zelfs in de vorstperiode worden er normaal baantjes getrokken. Het Ryn- en Schiekanaal blijft immers door die wassery nagenoeg ysvry. In die kou is roeien toch eigenlyk geen pretje. Niet voor de roeisters, niet voor de coaches en vooral niet voor de stuur - vrouwen. Een voordeel voor ons is wellicht, dat de hele top, twaalf de roeisters, alleen maar een hoop ger doen dan dit seizoen, waarvoor ik ben gevraagd. Dat zou niet goed zyn. Ook niet als ik straks met de eerstejaars ga werken. Met oudere jaars gaat het geloof ik wel. Mis schien dat ik in de toekomst nog een keertje terug kom. wie weet? Als ze een beroep doen Coach De problemen en de taak van een coach: 1. Bybrengen van de tech niek. 2. Kweken van eenheid. 3. Kweken van conditie. 4. Kweken van wedstry dmental iteit Jan Arbouw: „Het grootste pro bleem daarvan is natuuriyk het kwe ken van een eenheid, van een ploeg. De aoht byvoorbeeld. bestond uit vier roeisters van de oude acht, twee roeisters van de dubbel-twee en twee Twee van ,J)e Vliet". Links Henny Arbouwvan der Veen. rechts Willie Wacht. cepteerd worden zyn beslissingen, raadgevingen vooral". Een coach moet sterk in zyn schoenen staan. Een coach moet zelf ook mentaal het voorbeeld kunnen geven. Jan Arbouw beredenerend: „Een coach moet een ploeg de win naarsmentaliteit kunnen bybren gen. Maar om dó,t te kunnen, moet hy er eerst zelf in geloven. Om dat geloof te kunnen overbrengen moet hty weer vertrouwen hebben. De éne ploeg moet in het enthousiasme ge remd worden („We winnen tóch wel"), de andere ploeg moet weer in het vertrouwen worden gesterkt (Jullie kunnen het"). De acht had weer een heel speciale oppepper no dig. Immers: de ploeg kwam als H In het nummer Elite-vier behaalde het vorig jaar ,J)e Vliet" het Neder landse kampioen schap op de Amster damse Bosbaan. De ploeg bestond uit: C. N. Elferink, L. A H. van der Linden. F. E. van Oosten. H. A. F. Hulsbos en stuurvrouwe H. E. Zwolle. ploeg slechte één keer op het water en moest zich dus in één wedstryd waar maken. Dat was de boodschap. Omdat zy veruit favoriet waren, was dat toch erg moeilyk. Er was een be paalde risico-factor, juist in een wed stryd als de Head of the River, waar in een ploeg toch weinig aan inter nationale ervaring, het starten vooral, heeft. Als de ploeg er achter byvoorbeeld als een waanzinnige weg was gegaan en na een kilometer ge- Ujk was gekomen, had de ploeg vol ledig m elkaar kunnen klappen' Een van de roeisters daarover: „Het roeit vervelend, héél vervelend. Het roeit veel' prettiger als je niets te verliezen hebt. Dan is er 'n soort van alle-of-niete stemming. wy moesten winnen: omdat we dè favo riet waren, omdat we ook slechts eenmaal een ploeg vormden. By het roeien is het bovendien gemakkei yker om aan te vallen, omhoog te knok ken. dan om steeds weer terug te moeten slaan. Jan Arbouw: „Een belangrijke taak van de coach is ook om de angst weg te nemen. In Nederland is het (topiroeien zuiver een universi- teitssport. Maar niet zoals in Ameri ka. waar je toch wel kunt spreken van universiteiteamateurs. Als de Nederlandse verenigingsamateurs in beiangryke internationale wed- stryden moeten uitkomen, lyden zy meestal aan een zeker minder waardigheidscomplex. Aan een angst voor de Oosteuropese i staatsama- teurs en de (Amerikaanse) universi- teitsamateurs. Vandaar, dat zy mees tal ook niet verder komen dat een derde plaats. Als die angst kan wor den weggenomen, zit er in de toe komst zeker meer in dan alleen maar brons". Me rli.se lie begeleiding De basis, waarop de coaches Jan Arbouw en Pauline Vanhorick (acht) en Marjan Kemp en Kitty den Bogaard (quadruple) hun sue- cessen hebben kunnen bouwen, is de medische begeleiding geweest. Een begeleiding, zoals in het bestaan van De Vliet nog nooit is voorgekomen: grondiger dan ooit en gericht op de begeleiding van de Wartena-acht van Nereus door prof. Biersteker, die daartoe door de NSF in het Olympisch jaar is staat was gesteld. Universiteitsarte drs. Spoek zelf nooit roeier geweest, maar wel by- zonder belangstellend heeft in de afgelopen maanden de roeisters voortdurend onder zyn controle ge had. By zyn onderzoek heeft hy een veelvuldig gebruik gemaakt van be- lastingscardiogrammen (ecg's). Coach Jan Arbouw: „Zo'n medi sche begeleiding is voor een coach niet alleen een uiterst plezie rige zaak, maar bovendien voor top sport een eerste vereiste. Anders kan ©en coach een ploeg over de kop hel pen. Natuuriyk, er is zoiets als een sportkeuring. Maar die is veel te op pervlakkig. Vooral voor het roeien. Hoe kan een arts nu na tien diepe kniebuigingen constateren of een roeier of roeister een zware belasting op zyn hart kan hebben en hoe zwaar wel? Nu kon op verantwoorde wijze de training dusdanig zwaar worden gemaakt, dat resultaten een voudig niet konden ultbly ven. Het is verder voor de meisjes erg plezierig, dat zy weten, dat zy. als ze gewel dig moe zyn, gemakkeüjk over zo'n uitputting kunnen heenkomen. Dat besef geeft vertrouwen. Bovendien is het natuuriyk erg fyn, dat als er Iets Is, zy direct naai- iemand kun nen toestappen". Henny Arbouw-Van der Ven: „Het is gewoon enorm fyn. Dat als er iets is, Je gewoon even langs Spoek kan gaan. Wanneer er iets is met je enkel byvoorbeeld, ga je even naar Spoek. Een huisarts zegt dat waar- schyniyk: één of twee weken rust houden. Spoek niet, hy bekykt het anders. Hy weet, dat Je niet gemist kan worden. Daar gaat hy van uit. JAN ARBOUW (27), de enige man achter de successen van de dames-studentenroeivereniging De Vliet. Coach van de acht. die bij de Head of the River de triomf van de Leidse stu dentes compleet maakte door na de zege van de quadruple voor het eerst het hoofdnummer met bijna 25 seconden voorsprong op Thetis te winnen. De eerste maal ook, dat in de 37-jarige ge schiedenis van de traditionele strijd op de Amstel tussen Ouder kerk en Amsterdam een vereniging bij de dames beide divisies won. Jan Arbouw. werkzaam als wetenschappelijk medewerker aan de Leidse Universiteit, begon op zijn veertiende jaar met roeien bij de Leidse burgervereniging Die Leythe om in 1959 door zijn studie scheikunde de blauwwitte bladen van Njord ter hand te nemen. Roeide een viertal jaren met wisselend succesaanvanke lijk eerstejaars-acht, later in twee Cees Koch) met stuurman. Kwam door zijn latere vrouwHenny van der Veen in contact met De Vliet. Eerst als supporter, later als gelegenheidscoach-in- noodgevallen. Heeft sinds november vorig jaar met Pauline Van horick de gelegenheidsacht voorbereid op de Head of the River Zal zich dit seizien verder bezighouden met het coachen van de vier met stuurvrouwe. Hy weet verder, wat er met zo'n enkel moet gebeuren. Hoe zo'n en kel wordt belast. Hy geeft een doel gerichte. maar verantwoorde behan deling. Wél trainen, maar dat en dat er niet mee doen byvoorbeeld. Hij weet dat, omdat hy de trainingen, zelfs de wedstryden volgt. Een ge wone huisarts weet dat niet. In het tweede jaar. dat ik roeide, heb ik veel last gehad van mijn rug. Maar ik werd van de ene arts naar de andere gestuurd. Waarom? Omdat ze niet presicies wisten wat het was, of ik ook wel met roeien kon door gaan. Ik had toen graag wel even langs Spoek willen gaan, Boot Van groot belang by het behalen van de dubbele triomf by de Head of the River is voor de Leidse acht ongetwyfeld de boot geweest. Een boot. die 25 januari jj. door prof. Muntendam zelf oud sport roeier met een emmertje Ryn- en Schie- water. „versterkt" met negen vita minetabletjes als de „Vita-Mien" ten doop was gehouden en op de Amstel in de eerste wedstryd direct naar de overwinning werd gevaren. De totale kosten van de boot. die slechts 67 Mi kilogram weegt, hebben ongeveer tienduizend gulden bedra gen, waarvan het grootste gedeelte is gesubisdieerd. Coach Jan Arbouw analyserend .Een goede boot is erg belangrijk. Het kan seconden schelen. Wel niet zoveel als op de Amstel het geval was, maar toch wel een seconden of tien. Een goede boot kan een wed stryd beslissen. Maar achteraf be schouwd had deze ploeg de Head toch ook wel in een (veel) slechtere boot gewonnen HATTEM (ANP) Het is nu ze ker dat het fabriekscomplex van de N.V. Wolindustrie te Hattem, dat in de nacht van maandag op dinsdag door brand volkomen werd verwoest, niet meer zal worden opgebouwd. Dit betekent ontslag voor rond 140 werknemers. zy zullen voor een deel werk kun nen vinden by de N.V. Frik) te Wezep en by de AKU te Arnhem terwyl ook een aantal werknemers emplooi zal krijgen by een wolver- verij te Tilburg. Door de brand is voor enige miljoenen guldens schade aan gebouwen en machines aange richt. De investering, welke herbouw zou vragen, wordt te groot geacht terwyl ze tevens twee jaar zou ver gen. gedurende welke tijd het per soneel naar wordt aangenomen, vol ledig elders emplooi zou hebben ge vonden. Bovendien zou Hattem op den duur niet gunstig zyn gelegen voor een wolindustrie. De N V. Wolin dustrie produceerde halffabrikaten, hoofdzakelyk polyester garens, voor welke produktie ongeveer 30 werd uitgevoerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 13