)e eerste suikerpot
;onder oor was
en revolutie
)MOND BELLEFROIDindustrieel ontwerper
MOEDERLIJKE
OVERPEINZING
MODE, MELK EN
MOOIE MEISJES
KOM ER ACHT ER
Eenzame vakantie
Kindermening
DEKENS
ERDAG 1 MAART 1969
LD EXTRA
naast de door hem ontworpen vazen en drank
kruiken. die allemaal unica-stukken zijn. „Maar
bij aardewerk en porcelein is het complete ser
vies nu eenmaal de hoofdschotel. Hoe veel werk
tijd er in zo'n servies zit? Moeilijk te zeggen Dat
hangt namelijk niet alleen van de ontwerper maar
ook van de fabriek af. In een periode van tien jaar
heb ik wel eens zevenentwintig serviezen ontwor
pen. Het complete servies is in ieder geval een
enorm werk. Alle onderdelen van thee-, koffie-,
ontbijt- en eetservies moeten onderling harmonië
ren en bovendien uitvoerbaar zijn".
Hoe denkt hij over serviezen van kunststof
Beliefroid zegt: ..Ik heb wel eens uit plastic kop
pen gedronken en aangezien de stemming en de
koffie goed waren, hinderde het me niet. Maar
kunststof heeft geen geluid, geen klank. Ik proef
de duim van de ontwerper niet meer. Het is mooi
voor deurknoppen, keukenmateriaal, kinderspeel
goed. maar het is zo dood als je het naast de
schoonheid van gehaarscheurd porselein houdt".
Hij tikte zijn koffiekopje en de schotel tegen el
kaar: „Deze klank, die zou ik niet willen mis
sen".
Nieuive ireg
Sinds begin 1968 werkt Edmond Bellefroid alleen
nog voor zichzelf. De bekroning van zijn op al
lerlei manieren stapelbaar hotelservies „Flat"
(een gouden medaille op het internationaal ke
ramisch concours in het Italiaanse Faenza) ziet
hij als een bijzonder mooie afsluiting van zijn
loopbaan. „Met die bekroning was ik heel blij.
Faenza is het Mekka van de keramiek, t Zal
mijn laatste bekroning zijn geweest, want nu
zend ik niet meer in".
Het betekent niet dat de vijfenzeventigjarige
kunstenaar zyn dagen in ledigheid gaat door
brengen. De keramisch ontwerper en expressio
nistische schilder Bellefroid volgt in de kera
miek een nieuwe weg en vervaardigt sinds enke-
Het servies ..Nonja". in 1937 ontworpen
door Edmond Bellefroid. In de inzet de nu
vijfenzeventigjarige ontwerperdie zich her
innert dat iedereen die platte dekselknoppen
„heel vreemd en zo gek" vond.
Ie jaren „tegel-emails". een procédé dat hem bij
zonder boeit en dat hij omschrijft als schilderen
met glazuren, die niet kunnen uitlopen of ver
vloeien.
„Ik maak ze op de fabriek, voor mezelf. Het zijn
ook unica's. Het is zuiver decoratief werk. maar
ergens kun je bij mij toch altijd de natuur terug
vinden. Ik werk niet abstract," zegt Edmond Bel
lefroid. Dat neemt niet weg dat hij het totaal-
abstracte vaak wel kan waarderen. .Maar ik
ben bang voor het steriele. Ik geloof dat de men
selijke geest te arm is om uit zichzelf, zonder
hulp van de natuur, blijvend te kunnen creëren.
Die overtuiging heb ik gekregen door jarenlang
om me heen te kijken".
huisvrouwen van nu zullen er waarschijnlijk om lachen, maar er is een tijd ge-
eest dat een suikerpot beslist geen twee oren moest hebben. De man die deze stz-
\ewortelde traditie aan het wankelen bracht heet Edmond Bellefroid. woont in
itricht (waar hij trouwens geboren en getogen is) en mag in Nederland tot de in-
Iiële ontwerpers van het ..eerste uur" worden gerekend.
Witporseleinen mokka-servies van Edmond
Bellefroid. bekroond met een gouden Tr'en-
nale-medaille en nog altijd een best-seller,
hoewel het al in 1953 is ontworpen.
de kleur in een strakgelijnd interieur brengen,
liggen op de goudgele vloerbedekking reeksen fo
to's van door hem ontworpen serviezen. Model
len die na de krullen en bloemen, de barok- en
renaissancemotieven die de serviezen van onze
grootmoeders sierden, een omwenteling moeten
hebben betekend. Platte theepotten zoals ze tus
sen 1930 en 1940 werden gebruikt en die langza
merhand hoger van model zouden worden. Het
„beruchte" servies met de suikerpot zonder oren
uit 1934 naast het sierlijke mokkaserviesje dat
met een gouden Triennale-medaille is bekroond
en nog steeds een best-seller is, hoewel het al in
1953 is ontworpen. Een servies uit 1937 dat ook
alweer iets heeft dat voor die tijd heel bijzonder
was: platte knoppen op de deksels van theepot
en suikerpot
„Dat was helemaal vreemd. Dat vond iedereen zo
gek." herinnert Bellefroid zich. „Ja, je moest in
die tijd vechten naar twee kanten. Publiek en
fabrikanten proberen te interesseren voor een
voudige en functionele vormen, en goed mate
riaal. Het hardste gevecht gaat altijd tegen de
verkoopleiders. Dat is de meest conservatieve
trechter om doorheen te komen. Ik heb heel wat
moeten knokken. Als ontwerper moet je natuur
lijk rekening houden met verkoopmogelijkheden,
maar je mag jezelf er niet aan ophangen. An
ders komt er nooit iets dat werkelijk nieuw is".
„Klank"
Aan dat „werkelijk nieuwe" heeft Bellefroid
heel wat steentjes bijgedragen. Vijftig serviezen,
riedert het carnaval ook een aangelegen-
heid van het noorden is geworden, en er
boven de grote rivieren even hard gehost,
gefeestneusd en gemaskerd wordt als bij de
zuiderlingen, doet ons dorp ook mee. En
zeer wijs gezien van de zotten vooral de
kinderen worden in het feest betrokken; voor
hen wordt een speciale middag gereserveerd
waarin ze zich kunnen uitleven in maskera
depakjes. dansen, zingen, joelen en gekdoen.
Alcoholvrij maar kinderen hebben geen
drankjes nodig om in een roes te komen. Die
roes dragen ze altijd, goed verpakt, bij zich
en ze laten hem los zodra ze maar even den
ken dat de kans gunstig is.
Men fluistert dat carnaval de gelegenheid is
om te lijken ivat je het liefst zou zijn: een
nar of een prins, een hofdame of een mar
ketenster, een page of een bedelaar. Alles is
geoorloofd, mits je maar niet op je eigen saaie
zelf lijkt. Tijdens het kinder-camaval strui
kel je in het dorp dan ook over de minia
tuur indianen, cowboys, oosterse prinsessen,
boerinnetjes en toverfeeën. Op elke straat
hoek ontmoet je een kabouter, krijsend ach
terna gezeten door een lieftallig elfje, dat
eist: Gemenerdgeef me mijn knikkers te
rug!" In 't plantsoen loopt een mini-torero
op een blikken trommel te slaan. Een don
ker gelokte sneeuwkoningin tracht op een
schutting te klimmen; een soort Ivanhoe
steekt een stuk kouwgom achter zijn ridder
lijke kiezen. En dan kom ik thuis, en vind
het dochtertje bij de geopende kleerkast. De
vloer is bezaaid met alles wat ik zo zorgvul
dig had weggehangen; het dochtertje is wan
hopig.
„Mag ik dit hebbenvraagt ze en ze houdt
mijn fraaiste cocktail-creatie omhoog (pas
tweemaal gedragen en driemaal te duur ge
weest).
„Waarvoor?" vraag ik angstig.
„Om te verknippen natuurlijk! Of dit
ja. dit zal me wel staan!"
„Dat is pa's nieuwe regenjas. ben je mal
kind. Als je je wilt verkleden zoek je maar
wat oude rommel bijeen. Hier zijn drie zomer
jurken die ik niet méér draag, echt nylon,
mooie kleuren, kun je van maken wat je
wilt. Zal ik je helpen?"
Misprijzend kijkt Marian naar de japon
nen die haar niets nieuws te zeggen hébben.
Zolang ze zich herinnert, hebben ze al be
staan daaruit kan zij geen inspiratie put
ten.
Mismoedig propt ze de kleren weer in de kast.
„Vanmiddag komen mijn vriendinnen, dan
houden we kostuumvérgadering"deelt ze
mede. .Zorg jij voor limonade?"
De vriendinnen arriveren, het drietal trekt
zich geheimzinnig terug in Marians kamer
en ik vraag me af waarom ze nu pas begin
nen met de voorbereidingen. Over twee da
gen wordt het kinderfeest gehouden de
hele dorpsjeugd viert al generale repetitie en
mijn dochter moet er nog over vergaderen!
En icat zal er tenslotte uit voortkomen? Nog
meer elfjes, prinsesjes, tovervrouwtjes?
Vreemd dat de anders zo vindingrijke kin
dertjes tijdens carnaval weinig originaliteit
tonen.
Hebben jullie het nog voor elkaar gekregen
met de kostuumsvraag ik 's avonds. Want
ik ken mijn dochter: twee uur voor de op
tocht begint zal ze me als een razende aan
het naaien en veranderen zetten.
„O ja", zegt ze luchtig, „alles is geregeld". En
meer wil ze beslist niet loslaten.
De dag van de kinderoptocht breekt ijskoud
en winderig aan. Ik denk huiverend aan de
kinderen die straks hun vorstelijke afkomst
in nylonkleedjes moeten bewijzen en wier ga
zen vleugeltjes door een barre wind zullen
worden geteisterd. Als Marian nu maar
niet
De vriendinnen kermen, verdwijnen met Ma
rian achter een deur, ze gieren het uit. Dan
komen ze, stikkend van het lachen, de trap
af. Drie vagebonden, met rafelbroeken en
flodderhemdjes, en gekke oude petjes op. elk
met een stok en een in een geruite theedoek
geknoopt bundeltjezó weggelopen uit Alleen
op de Wereld. Ze dragen schoenen, afzakken
de sokken en een halsdoek met galen. Onder
de rafelbloesjes hebben ze wijselijk een dikke
trui aangehouden. Ze zien er uit om mee uit
stelen te gaan.
Dus dat is het waarnaar het diepste ver
langen van het dochtertje en haar makker
tjes uitgaat: het zwerversleven? Breken met
alle conventies, geef mij de lieve vrijheid
maar, de wereld is zo groot?
Haastig stop ik hen een handvol dropjes toe
en kijk hen na. Een prijs zullen ze met hun
maskerade niet winnen; dit is zo'n keurig
dorp! Het hoeft ook niet. Ze hebben begrepen
wat carnaval is: zijn wat je zou willen zijn,
brutaalweg, ten aanschouwe van de hele we
reld.
THEA BECKMAN
ADVERTENTIE
gij na avantgardistisch presenteerde zich dit
jaar de Internationale Groene Week in
Berlijn. Onder het motto „Modes voor fijn
proevers" werden de landbouw- en veeteelt-
produkten van de Duitse Bondsrepubliek niet
op gebruikelijke stands, maar in attractieve
boutiques aangeboden. Naar het uur van de
dag modieus geklede jongedames demon
streerden de toebereiding van smakelijke ge
rechten voor de ochtend, de middag en de
avond. Met deze „produktenmodeshow", pop
art en inventieve manifestaties trachtte de
Maatschappij voor Verkoopbevordering van
de Duitse landbouw en veeteelt het markt
aandeel van de binnenlandse voedingsmidde
len ondanks faciliteiten voor de export te
vergroten. Negenentwintig landen daarbij
Ecuador, Griekenland, Columbia en twee
Afrikaanse staten voor de eerste maal wa
ren met hun agrarische produkten in Berlijn
vertegenwoordigd. Ook machines en gereed
schappen voor de land- en tuinbouw werden
getoond. Het vriendelijke jonge meisje op on
ze foto maakte reclame voor de Duitse zuivel
industrie.
934 ontwierp hij voor het eerst een ser-
tnet een suikerpot die geen oren had. „Dat
toen een revolutie," zegt Edmond Bellefroid.
dacht dat de mensen er niet aan zouden
1. Een suikerpot moest je kunnen aanpak-
fond men. 't Heeft me heel wat moeite ge-
>m dat model erdoor te krijgen. Nu valt het
;nd meer op als een suikerpot geen oren
jerste suikerpot zonder oren was een mijl-
in een produktieve carrière. Edmond Belle-
itengere figuur, scherpgelijnd hoofd met
lend-blauwe ogen onder de grijze haardos)
in de afgelopen veertig jaar zo'n vijftig
izen met een „eigen gezicht" ontworpen,
voor de Sphinx waar hij" in 1929 als in-
>1 ontwerper in dienst kwam („ik was
Ichijnlfjk de allereerste ontwerper die op
jabriek zat"). Later, van 1948 tot 1968. was
pthetisch adviseur en industrieel ontwerper
e porselein- en tegelfabriek Mosa die ver-
jiene modellen van Bellefroid op de markt
Jt en nog brengt
ruchteserviezen
|n lichte moderne flatwoning waar schilde-
van de nu vijfenzeventigjarige Bellefroid
van speelgoedauto
Jsiering op pannelap
öt van kinderstoel
jjes van jongetje
- us van moeder
V ind van vader
jzers van de klok
B s op keukenplank
„Stuur uw vrouw alleen op vakantie". Dit ad
vies geeft (volgens Ladies' Home Journal) een
in „managerziekten" gespecialiseerde Canadese
arts soms aan mannen in topfuncties. Hij licht
zijn tegenstrijdig lijkend advies als volgt toe:
mannen, die van hun werk houden en midden
in een interessant projeot zitten, moet men rus
tig aan het werk laten. Als ze toch op vakantie
gaan en voortdurend over het onafgemaakte pro
ject lopen te denken, hebben ze meer kans op een
hartaanval dan wanneer ze achter hun bureau
waren blijven zitten om het werk af te maken.
Kinderen van werkende moeders hoeven echt
niet als „arme schapen" te worden beklaagd. Al
thans niet in Parijs, waar Elle een kleine en
quête heeft gehouden onder 140 kinderen van
werkende moeders. 68 procent van de kinderen
vindt het zondermeer „best" dat moeder werkt. 33
procent zegt bovendien: „een werkende vrouw, dat
is modern". Voor hen betekent dit ..modern zijn"
bovendien dat er meer geld is. De grotere kinde
ren (negen procent van de groept zeggen dat
moeder meer begrijpt sinds ze werkt. En de kin
dertjes die hun moeder liever thuis zouden zien?
Hun belangrijkste argument was dit: „als ze thuis
was. zou ze meer tijd hebben om zich mooi te ma
ken".
Behoort u tot het leger der koukleumen? Aan
de hand van een door het Internationaal Wolse
cretariaat opgesteld lijstje kan iedereen dat voor
zichzelf uitmaken. Het IWS liet namelijk een
marktonderzoek doen naar het gebruik van de
kens in Nederland en ontdekte daarbij het vol
gende: als het erg koud is slaapt acht procent
der ondervraagden onder één deken, negenender
tig procent onder twee dekens, vierenveertig pro
cent onder drie en negen procent onder vier of
meer dekens.
Vroeg of laat moeten die dekens een keer gewas
sen worden. Ruim zestig procent van de onder -
vraagde huisvrouwen doet dat wel eens zelf, maar
het grootste deel van dit percentage behoort tot
de oudere garde Jongere huisvrouwen voelen er
minder voor om dit karwei zelf op te knappen.
ADVERTENTIE
uw handen vragen erom