legering tegen subsidie kerkgenootschappen Mysterie in triplo Gebundelde essays over ballingschap Voor hetzelfde geld vlees noch vis Venhculk koek C\WÉ CRÈME 1.75 Doris Day dartelt nog dapper door i rookt u 20 geurige Café Crème sigaartjes. Staatscommissie vroeg 50 miljoen per jaar I ellimi rekent via Poe af met filmwereld Joodse letterkundigen onder de loep HENRI WINTERMANS Literaire kroniek door Clara Eggink EL-MIOR ^Vtnd{ Six- Films in Leiden UDAG 28 FEBRUARI 1909 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA DEN HAAG (GPD) De regering voelt er niets voor, de rkgenootschappen per jaar 50 miljoen gulden aan subsidie te ven. Een voorstel van deze strekking was haar gedaan door Staatscommissie voor de zaken van de erediensten. )e regering is het met de com- isie eens, dat de huidige rege- U sterk verouderd is. Maar in ats van een jaarlijkse subsidie, Is de commissie voorstelt, ioil regering de huidige uitkerin- van de staat aan de kerken open. Hiermee is een eenmalig \rag gemoeid van ruim 60 mil- n gulden. Voor de uitwerking dit besluit zal een nieuwe nmissie worden benoemd. e huidige financiële regeling da- t uit 1815. In de grondwet van jaar werd bepaald dat de kerken mn predikanten, die op dat ogen- traktementen e.d. uit de s taats- ontvingen, in het genot daarvan den blijven. De kerken die hier- profiteerden waren en zijn de Herv. Kerk, de Evang. Luther - Kerk, de Remonstrantse Broe- schap. df Algemene Doopsgezin- Sociëteit, de R.K. Kerk, het kerk genootschap der oud-bisschoppelyke cleresie (Oud-Katholieke Kerk) en de Israëlitische kerkgenootschappen. Volgens de begroting 1969 bedragen deze uitkeringen ruim 3,5 miljoen. Sinds 1815 zyn nieuwe kerkgenoot schappen ontstaan, onder meer de Geref Kerken. De ontvangen niets. In 1946 werd de staatscommissie ingesteld, waarvan thans het advies is gepubliceerd. Aanvankelijk stond zij onder voorzitterschap van mr. H. L. s'Jacob. secretaris-generaal van he* Ministerie van Financiën, thans onder leiding van mr. G. E. van Wel- suin Vijf van de zes leden nemen een vooraanstaande plaats in het kerkelijk leven in. De commissie bracht twee jaar geleden rapport uit. Het rapport is thans, samen met het regerings standpunt door minister Witteveen (Financiën) aan de Tweede Kamer toegezonden. Alle kerken De commissie heeft voorgesteld, alle kerken In de toekomst op voet van gelijkheid te behandelen. Een .jaarlijkse uitkering zou moeten wor den gegeven aan alle kerkgenoot schappen, die volgens de volkstellin gen minstens 10.000 leden tellen, op basis van hun ledental. De regering zou moeten bepalen wat onder een kerkgenootschap moet worden ver staan. De staatscommissie wijst erop, dat ae belastingen op de particuliere in komens steeds hoger zijn geworden, terwijl daarentegen de werkzaamhe den van de kerken op maatschappe lijk gebied zich uitbreiden. Het hoofdargument van de com missie Is, dat de overheid na de tweede wereldoorlog in toenemende mate allerlei voorzieningen voor de gehele bevolking of voor groepen van de bevolking is gaan subsidië ren Naar de mening van de com missie is er geen reden daarbij voor het godsdienstig leven een uitzonde ring te maken. Het godsdienstig le ven is voor brede lagen van de be- rigens nauwelijks leiden tot een be volking van grote waarde en komt tekenisvolle verlichting van de fi- aan de volkskracht ten goede. I nanciële lasten van de kerken, aan- Het voorgestelde bedrag zou ove-1 gezien in vele gevallen de trakte- menten van de predikanten en gees- ADVERTENTIE no8 te laa8 ziJn en vele ge- meenten maar moeilijk rondkomen. Het voorgestelde bedrag zou naar schatting ruim 15 pet. van de uitga ven van de kerken uitmaken. ...maak iets extra's van dat zondagsontbijt! met zo'n malse en kruidige (met een likje boter mmm...) Principieel Het grootste bezwaar van de rege ring tegen de argumentatie van de staatscommissie ligt hierin, dat de commissie „bijna ongemerkt en zon der nadere motivering" overstapt van het subsidiëren van maatschap- zorging van het godsdienstig leven peiyke en culturele voorzieningen zelf wezensvreemd aan het karak- naar het subsidiëren van de verzor- ter van de kerken. Bovendien be ging van het godsdienstig leven staat het gevaar, dat daardoor de zelf. Hier ligt volgens de regering een principiële scheidslijn. De geloofsovertuiging en de ge loofsbeleving liggen bij uitstek in de persoonlijke levenssfeer van de mens. Het behoort niet tot de taak van de overheid, het godsdienstig leven te verzorgen. Een subsidiërende overheid zou verplicht zijn, maatstaven te moeten aanleggen voor de besteding van het subsidie en de controle daarop. Ook tegen deze achtergrond vindt de re gering overheidssubsidie voor de ver eigen verantwoordelijkheid van de kerken wordt uitgehold. De regering wijst er voorts op. dat de commissie subsidiëring van niet- kerkelijkr organisaties ter bevorde ring van het geestelijk leven (zoals bijvoorbeeld het Humanistisch Ver bond) niet in haar advies heeft be trokken. De regering is van oordeel, dat de voorstellen van de staatscom missie niet dienen te worden overge nomen. Een regeling tot afkoop van de huidige uitkeringen ziet zij als enige aanvaardbare oplossing. Mr. G. E. van Walsum, voor- er Staatscommissie voor de za- van de erediensten. Dr. Jaap Meijer: Waar wy bal lingen zijn, Njjgh en ran Dlt- mar, 's Gravenhage. Vijf essays over Joodse letterkun digen in Nederland heeft de histori cus dr. Jaap Meijer in deze bundel bijeengebracht. Het zyn Isaac da Costa, A. van Collem, Herman van den Bergh, Carry van Bruggen waar bij Jacob Israël de Haan, Herman Heyermans. Meijer Sluyser en Anne ADVERTENTIE ware grootte Fijne geselecteerde tabak, verwerkt tot slanke, gave, geurige sigaartjes. Café Crème, van Henri Wintermans. Twintig van die geurige sigaartjes gaan er in een elegant aanbied-blikje. 't Is maar hoe u uw rook-geld besteden wilt 20 voor Frank. De essays zijn onderverdeeld In drie groepen„Joods dichter schap", Joods milieu als inspiratie bron", „Ghetto als inspiratiebron", met op zichzelf staand „Anne Frank, herinneringen aan een tijds beeld". Het kernpunt van al deze beschou wingen is het Jood-zijn van de be handelde auteurs. Dit feit. het feit dat hij 'n groep Nederlandse auteurs schrijvend in de Nederlandse taal zo nadrukkelijk voorgesteld krijgt als Joods, moet een grote groep lezers wat vreemd aandoen. Ik bedoel de groep en aan het bestaan daar van behoeft werkelijk niet getwijfeld te worden voor wie de begrippen Jood en niet-Jood geen controverse Inhouden. Zij die bovendien uitgaan van 't standpunt dat kunst, in casu letterkunde, juist een terrein is waar op wederzijds begrip tussen volken, rassen en geloven par excellence mo gelijk Is. Wel zou het dwaasheid zijn anti-semittsme, zowel bij Joden als bij niet-Joden te willen ontkennen, maar dat neemt m.i. niet weg dat er, en ik bepaal mij nu tot Neder land, met mij tallozen zijn bij wie het begrip „Joods", althans tot de ja ren na 1933, geen enkele emotie op gewekt heeft, op zijn hoogst wat nieuwsgierigheid. Dezulken zijn er werkelijk, zelfs in de stad van Am sterdam waar de Joodse bevolkings groep het grootst was en hun aanwe zigheid blijkbaar het meest bewust werd ervaren. Maar Amsterdam is de wereld niet, niet eens Nederland. Na van deze, mogelijk wat onno zele, verbazing bekomen te zijn zal de lezer ontdekken dat deze essay bundel bijzonder leerzaam is. Hij krijgt enige hiaten in zijn kennis regelrecht onder de neus geduwd en kan dus tot de conclusie komen dat hij al lezende ik bepaal mij gelijk de auteur, tot de letterkunde veel gemist kan hebben. Of dit werke lijk zo is, is natuurlijk een andere zaak die ieder voor zich op kan los sen. De eerste auteur die bespro ken wordt, is Da Costa. Mijn kennis van deze dichter is uitermate gering. Hij toch was de dichter aan wiens vers „Kan het zijn enz. enz." ons op school de anapest gedemonstreerd werd, terwijl de regel, hier als motto voor het essay geplaatst: „Ik ben geen zoon der iaauwe Westers tran- den" zijn Jood-zijn als verklaring i kreeg. Ik beken dat ik het er sedert dien met deze negentiende eeuwer I by gelaten heb. Dat neemt weer niet weg dat ik met de grootste belangstel- I ling de byzonderheden over deze fi guur by Meyer gelezen heb, evenwel niet met voldoende enthousiasme om zijn poëzie nog eens ter hand te ne men. Moeiiyker wordt het de dichters A. van Collem en Herman van den Bergh te beschouwen in de eerste plaats als Jood en in de tweede plaats als dichter. Het ïykt mij niet doeniyk het weten van zyn Jood- zyn geiyke tred te laten houden met de waarde die men aan zyn militan te verzen hecht. Natuurlijk, Van Collan maakt soms, eigenlijk heel weinig, een Joods vers, maar net grootste deel van zajn verzen kan I men mi. gerust lezen en begrijpen zonder in de eerste plaats aan zyn ras be denken. i Dit geldt ook voor Herman van den Bergh en zeker wat betreft zyn vroege werk, de bundels „De Boog" i en „De Spiegel". Dat deze dichter een raadselachtig mens was met. j zacht gezegd, vreemde voorkeuren en afwykingen, is bekend en specifiek Joods zyn deze minder fraaie eigen schappen zeker niet. Maar wederom, wat, heeft het met zyn werk te ma ken. Ik geloof dat ik de lijst van on plezierigheden van deze figuur opge somd door Jaap Meyer nog wel zou I kunnen vergroten en nogmaals: .De Boog" en „De Spiegel" worden er geen haar minder om. .Problematisch blyft Joodse cul tuurgeschiedenis voor buitenstaan ders. Hoe lang nog en zelfs binnen de gedesintegreerde groep van de Nederlandse Joden zal men niet meer de nuances verstaan van de in eerste instantie toch voor niet-Jo den bestemde „Joodse" boeken van Carolina Lea, op nieuwjaar 1881 ge boren dochter van Izak de Haan en Betje Rubens". Deze alinea slaat op Carry van Bruggen. Zo min als Jaap Meyer zal ik kunnen voorspellen hoe- lang de belangstelling voor Carry j van Bruggens werk nog zal duren. Zeker is voor my dat juist Carry j van Bruggen zelf duidelyk genoeg ge- i zegd heeft wat zy zeggen wilde om begrepen te worden door wie begrij pen wil. zelfs voor buitenstaanders. Men leze eens de citaten die in dit boek afgedrukt zyn. De stryd om Heyermans' Ghetto komt neer op het volgende. Moet de hedendaagse jeugd in een voor scho len bestemde bloemlezing bekend worden gemaakt het de abjecte Jood se figuren door deze schryver in het stuk „Ghetto" op het toneel gezet? Men zou kunnen antwoorden met een' dergeiyke vraag: moet de hedendaagse jeugd bekend worden gemaakt met de abjecte christeiyke j figuren die Zola de lezer voorzet? De beide vragen zyn m.i. een kwestie van moraal en pedagogie. De kant. van de zaak die Meyer behandelt, het hoe en waarom van Heyermans' vuile was-gebaar, is een totaal an dere kwestie. Het volgende essay dat de onder- titel ,De Jodenhoek van Meyer Sluyser" draagt, is een sociologische studie over de nu verdwenen wyk van Amsterdam. Men treft er behal ve historische, statistische gegevens in en een vers van Jacob Israël de Haan. .Anne Frank" is, behalve een hommage aan dit jonge meisje, dat zoals Meyer zegt, „er recht op heeft symbool te zyn en te biyven", een overzicht van de lotgevallen van de vluchtelingen die na 1933 uit Duits land kwamen en een bitter verslag omtrent het ontstaan van en de ge beurtenissen in Westerbork. Resumerende zou ik willen zeggen dat „Waar wy ballingen zyn" 'n zeer interessant boek is, een boek ook dat betreffende het Joodse ras veel dui delyk kan maken aan niet-Joden. Het is helder en constaterend van aanpak en welhaast niet emotioneel besmet. Het is zeer begrypehjk dat de schryver zyn standpunt (ln wezen de Joodse zelfhaat) demonstreert aan Joodse sohryvers en hun werk. maar j I het gaat niet in de eerste plaats om j dat werk. ADVERTENTIE vanaf f 15.90 HERENMODE ONFEKTIE LEIDEN GANGETJE 6 LUXOR Het drieluik, de voordeelverpakking van de film, is meestal vlees noch vis. Dat is ook zo voor Mysterie in triplo (Les Histoires Extraordinaires) naar super-griezelverhalen- schryven Edgar Allan Poe- Ogenschyniyk veel waar voor uw entreegeld: drie films van knapen als Frederico Fel- lini, Louis Malle en Roger Va- dim met zeven van de hel derste sterren van het projec tiedoek: (in volgorde van kas succes) Brigitte Bardot, Alain Delon, Jane Fonda, James Ro bertson Justice, Francoise Pre- vost. Peter Fonda en Terence Stamp. Van die drie films komt ech ter niet veel trecht: Vadlms vi sie op de destructieve liefde van de almachtige jonge mooie Poolse gravin komt helemaal niet uit de verf; Malle biyft met zyn goed en kwaad tegen stellingen steken in wat simpel uitgewerkte vage symboliek uit het jaar nul, alleen Feli- ni maakt wat van zyn Toby Dammit. Concluderend: in twee van de drie films wel veel rou tineus vakwerk maar geen diep te. dus geen waar voor uw geld. Wat de prestaties van die du» re sterren betreft eigeniyk het zelfde: Bardot is weer helemaal lekker op dreef met ogen en lijk alleen en( gelukkig einde- nik' zichtbaar ouder: Dekrat successen als maetsch&ppeiyk geslaagde snodaard zyn bekend; Jane Fonda kan (en dat biykt niet alleen uiit Barbarella) niet verder komen als wat suiker zoete onbenulligheid associatief alleen maar te vergelyken met lolley's, popcorn en zo kunnen we doorgaan. Meesteriyk nog maals weer Fellini's Roby Dammit van Terence Stamp. Naar de rode draad gezicht stuit je op de smalle grens tus sen droom en werkelykheid: tweeduster Amerikaanse tele visieserie onlangs van onze schermen verdwenen) met an dere woorden magie, mysterie «in triplo i en de hele ratteplan die daar aan vast zit heksery, de duivel en sadistische trekjes. Fellini maakt daarby een duideiyke keuze. Uit zyn ver haal over de acteur die een by- zondere relatie onderhoudt met de duivel in de gedaante van een klein meisje met een witte bal biykt dat deze Italiaanse meester Poe's bizarre realiteiten alleen kan verklaren vanuit een gefrustreerd maatsohappy beeld Acteur Toby Dammit is voor Fellini een goed mens ondanks en Juist door zijn verdorvenhe den drankzucht. LSD-gebruik etc- Via Toby Dammit trekt hy de hele Italiaanse filmwe reld, hert Vaticaan ea. autori teiten door in de van Edgar Al lan Poe geleende closetpot Adembenemend is daarbij: Fel lini ontluistert tenslotte ook nog Toby Dammit «dus zicht- self). TRIANON De bl yk baar onverwoestbare Doris Day dar telt nog steeds onverdroten als een romantisch veulentje door de filmwei. In de loop der Ja ren is het blonde veulentje van weleer wel een heel volwassen paardje geworden, maar de dar telheid ls onveranderd gebleven- En de rollen worden gewoon aangepast. Ditmaal speelt Doris een vrolyk weeuwtje. zeer ge slaagd als zakenvrouw, minder geslaagd als moeder van drie zoons. Haar zuster vindt het dan ook broodnodig, dat ze her trouwt. Ze duikt een passende partner op in de persoon van Brian Keith, zeer bekend als de televisievader tegen wil en dank. maar hier de echte vader van een fikse tiener. Doris en Brian laten zich graag koppe len, maar de jonge jeugd ziet die bejaarde vryage met argus ogen aan. Dus voldoende aan leiding tot allerlei onwaar- schyniyke verwikkelingen, hol- partyen en fikse ruzies. Tot slot een complete vechtparty, die dan uiteindelijk het hete- The graduate LIDO The Graduate is een tamelyk onderhoudende film. Onderwerp is een merkwaardi ge driehoeksverhouding tus sen een student «uitstekend ge speeld door Dustin Hoffman) een oudere vrouw «Anne Ban croft) en haar dochter «Katha rine Ross». Hot wat trage ver haal wordt nu en dan aardig versneld door flitsen hu mor. Het ©hid is een verrassend stukje filmwerk van regisseur Mike Nichols met knip oogjes naar de groten onder de regisseurs van nu. met name Richard Lester. rog ene gezelschapje tot een g*- zin smeedt. Regisseur Howard Morris heeft de humor er ln felle kleuren flink opgesmeerd, men ziet alles al myien tevo ren aankomen, maar een knies oor, die daar op let. Het is on gecompliceerde vrolykheid. die de liefhebbers van Doris Day en haar Inmiddels wel bekende ca priolen een uurtje ontspanning kan bieden. Frederico Fellini (links) en Terence Stamp Toby DammitJ. illlllllllllllllllllNlllllllllilllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllll WHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI Grote Stilte LIDO Nog een week Berg mans sleutelfilm in Lido. In de Grote Stilte analyseert de grote Zweedse regisseur de mens in zijn eenzaamheid op zoek naar God. De dialoog is. zoals in geen enkele andere Bergman-film hard, by na afgebeten. Het ca mera-werk onderstreept de ver murwende stilte, door het ge bruik van simpele beelden. Viva Django REX Geen super-western, maar wel een alleszins verteer bare cowboyfilm van Italiaans fabrikaat. Dat Is Viva Django. deze week in de bioscoop aan de Haarlemmerstraat. De hoofdrol is in handen ge legd van Terence Hill, de niets ontziende paria, die zich even wel niet tot daden buiten de wet laat verleiden. Daarom heeft hy zich afgewend van een oude, uiterst ambitieuze vriend, voor wie een mensenleven niet telt als geld en macht de inzet vormen. By een roof actie van de bewuste eerzuchtige senator vindt de vrouw van Django door een verdiwaalde kogel de dood. Dango's wraakoefening wordt na jaren nauwgezette voorbe reiding voltrokken, het reent heeft zyn loop De componenten waar dit genre het van moet hebben, spanning en sensatie, zyn in voldoende mate gemixed. met als resultaat een prodiuktle, die het aankyken wel waard is. Romeo en Julia CAMERA In het Hoge— woerd-theater viert de Shake- spearenromantiek nog steeds hoogty. Romeo en Julia ver schenen daar nu al voor de derde achtereenvolgende week op het witte doek. Regisseur Franco Zefflrelll heeft van dit beroemde theaterstuk een kleurrijk en machtig filmepos gemaakt, waaraan zonder twy- fel een grote artistieke waarde mag worden toegekend Het spel van de twee jonge gelieven «de 17-jarige Leonard Whiting en de 15-jarige Olivia Hussey) is uiterst beheerst en tegelyker- tyd byzonder ontroerend. Kort om, het ls vemikkelyk om de ze Romeo en Julia, fotogeniek als het tweetal bovendien ls. te zien. We zyn benieuwd hoelang het liefdespaar hier nog blyft!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 23