Het verhaal van voor 1940 zijn handen vrij
Gesprek met Wilhelmina
Secretaris Koningin
tot in 40 NSB-er
Dr. de Jong had
Vragen aan vorstin aan wie men
nooit een vraag had gesteld
De Jong beschreef boeiend voorspel van oorlog
TERUG
VAN DER LUBBE
MOBILISATIE
Gesprekken
Positief
MUSSERT
PAGfNA 8
LEIDSCÜ DAGBLAD
DINSDAG 11 FEBRUARI |AC
AMSTERDAM (GPD) „Wie de historie van een volk
schetst, schetst de op elkaar inwerkende daden van miljoenen
mensen: elk hunner door aard en aanleg, door inwerking van
anderen en door eigen onvervreemdbare bijdragen, bepaalde
en daarmee anderen weer bepalende historische grootheid
historisch ook, wanneer de betrokkene meent niets tot „de
geschiedenis" bijgedragen te hebben, „grootheid", ook, wanneer
het de eenvoudigste mens betreft in een rimpelloos bestaan.
Even duizelingwekkend kan zij zijn als de sterrenhemel die
door de tijden zichzelf voortdrijvende en voortgedreven men
sen wemeling. En toch! De mens kan het niet laten: hij wil
het onoverzichtelijke en onoverziene schikken tot een zichtbaar
geworden, overzichtelijk geheel".
Dit lezen wy ergens in het vandaag
verschenen boek ..Het koninkrijk der
der Nederlanden in de tweede we
reldoorlog". deel 1. Het begin van een
studie die dr. L. de Jong. directeur
van het rijksinstituut voor oorlogs
documentatie in opdracht van de re
gering maakt om de geschiedschrij
ving van Nederland in de oorlog vast
te leggen. ..De sleutel voor het be
grip van hetgeen in de tweede we
reldoorlog met en binnen het konink
rijk der Nederlanden is gebeurd, ligt
in de vooroorlogse gebeurtenissen",
aldus de historicus in het voorwoord
van het eerste deel dat hij dan ook
de -ondertiteling „voorspel" heeft
meegegeven
Het voorspel is beschreven in 664
pagina druks. Dr. De Jong neemt de
draad van de geschiedenis op in de
belangrijke periode in de negentien
de eeuw als mannen als Thorbecke.
Kuyper, De Savornin Lohman en
Schaepman zich ontwikkelen tot lei
ders. wier denkbeelden in de twintig
ste eeuw van grote invloed blijken
te zjjn en als het socialisme op
komt. Er worden zeer uiteenlopende
onderwerpen behandeld nodig om een
schets te geven van de politieke, eco
nomische. sociale en militaire facto
ren die stuk voor stuk en ook teza
men de achtergrond vormen van
de bewogen jaren 1940-'45. De Jong
heeft zich daarbij op een moeilijk
terrein gewaagd met name waar het
tijdvak tussen de beide wereldoorlo
gen betreft, waarover wat de gebeurte
nissen in Nederland aangaat, nau
welijks van enig wetenschappelijk
onderzoek sprake is geweest.
Van hoe groot belang het denken
in de negentiende eeuw voor onze
jongste geschiedenis is geweest
blijkt al onmiddellijk uit het eerste
hoofdstuk waar dr. De Jong het tot
dusver geheim gebleven besprokene
weergeeft van een bijeenkomst die
Koningin Wilhelmina op 7 juli 1939
op paleis Noordeinde had met vier
van haar adviseurs. Deze mannen,
te weten de vice-voozitter van de
Raad van State, een minister van
staat en de voorzitters der kamers
der Staten-Generaal behoorden tot
de leeftijdsgroep 75 tot 81 jaar en
stamden dus uit de vorige eeuw. Mid
denin een kabinetscrisis was de Ko
ningin uit verontrusting en ongeduld
tot het oproepen van deze grijsaards
besloten. Zij sprak van de uitermate
zorgelijke internationale toestand en
zei: „Ik mag niet langer lijdelijk toe
zien dat het vaderland aan party -
overweglngen ten offer zal vallen en
het is op grond hiervan dat ik u he
denavond om my heen heb verga
derd, teneinde de weg te vinden die
Nederland voor het dreigende onheil
behoede. De eerste plicht der re
gering zou het zyn onze in het ver
leden teveel verwaarloosde defensieve
kracht te versterken". Het werd een
teleurstellende avond voor deze
vrouw die in latere jaren meermalen
ministers op het matje zou roepen:
er kwamen geen resultaten en zelfs
geen constructieve suggesties uit de
by eenkomst.
De Jong geeft het voorval op pa
leis Noordeinde slechts als een sym
bolisch feit weer. Vervolgens grypt.
hy terug naar d e tyd waarin het
voorspel tot de oorlogsjaren '40'45
werd geboren.
Een byzonder interessant over
zicht vindt men in het hoofdstuk
waarop op sobere wyze de opkomst
van Hitler in Duitsland wordt ge
schetst. Dr. De. Jong constateert
dat de machtsovememing door Hit-
Ier in dat land op de Nederlanders
kenneiyk minder indruk heeft ge
maakt dan de verwikkelingen rond
de muitery op de Nederlandse oor
logsbodem ,X>e Zeven Provinciën",
in de Indische wateren.
Hendrik Coiyn. in de crisisjaren
vüfmaal aan het hoofd van de rege
ring. krygt een ruime plaats in het
„voorspel". Hy was de man. die het
woord bezuiniging voor in de mond
lag en wiens streven naar aanpas
sing en ordening de mist inging om
dat een regering die geen aanspraak
kan maken op de steun van de meer
derheid van de bevolking een land
alleen uit de moeilykheden kan
halen. De politiek van Coiyn heeft de
reacties losgemaakt, niet alleen in
de linkse kringen, maar ook in de
extreem-rechtse.
gevoerd als de man die achter de
schermen fascistische activiteiten
financieel steunde.
Van alle avonturiers en opportu
nisten die in de jaren voor de oorlog
volgelingen trachtten te winnen door
hun extreem-rechtse ideeën, is An
ton Mussert de s terkste gebleken,
zyn N.S.B die aanvankelyk het an-
ti-semitisme niet kende, sloot aan
by de autoritaire gedachtengangen
die men kon aantreffen by onderne
mers. middenstanders, officieren en
beoefenaren van vrye beroepen.
Mussert maakte bovendien de in
druk van een flink en fatsoenlijk
man. zeer degelyk en met zin voor
orde en regel en burgerlyk fatsoen.
Toen de N. S. B. werd opgericht
was Mussolini al negen jaar staats
hoofd van Italië en was Hitier nog
niet aan de macht. Mussert had gro
te bewondering voor de Italiaanse
leider, voor Duitsland echter was
hy zeer beducht. Maar in 1936 maak
te hy toch zijn opwachting by de
Führer die hy verzekerde met een
jaar of vier de macht in Holland te
zullen hebben, maar tegenover wie
hy ook wel iets liet bltfken van de
angst die Nederland en zelfs Mus
sert zelf voor Duitsland had.
Een zeer lezenswaard hoofdstuk
yis dat waarin de rijksdagbrand
word beschreven en de machinaties
die toen rond de dader. Marinus van
der Lubbe, zyn uitgehaald. De his
toricus schaart zich met zyn conclu
sies by degenen die ervan zyn over
tuigd dat Van der Lubbe zyn daad
geheel op eigen initiatief heeft be
dreven.
De verhouding tussen Nederland
en Duitsland in die dagen heeft een
apart hoofdstuk gekregen dat een
van de boeiendste van het boek is
struisvogelpolitiek om maar niet in
de eigen rust te worden gestoord.
Bovendien was Duitsland van be
lang als handelspartner en zelfs
ging de regering ertoe over om
werklozen naar Duitsland te sturen.
Een probleem voor Nederland
kwam met de komst van politieke i
en vervolgens Joodse vluchtelingen j
uit Duitsland. Het vluchtelingenco
mité was bereid tot samenwerking
met de Duitsers over het opvangen
van de Duitse Joden en het bracht
ook 'n schifting aan onder de vluch
telingen. Merkwaardig genoeg zou
zich datzelfde in de latere oorlogs
jaren voordoen in het beleid van de
Joodse Raad.
Toen de internationale toestand
dreigend werd kwam er wat geld be
schikbaar om de achterstand van
onze bewapening in te lopen. Gezien
het steeds groeiende gemotoriseer
de Duitse leger waren dat druppels
op een gloeiende plaat. Opvallend
is de verdeeldheid van inzichten
over de zwakke punten in onze ver
dediging en de maatregelen die dien
den te worden genomen om de stryd-
krachten zo strijdbaar mogelijk te
maken. Koningin Wilhelmina het
zich persoonilyk herhaaldeUjk met
deze zaken in. De memorandi welke
zy kreeg doen wat belachelijk aan
maar men wist toen nog niet dat de
S.A. marcheert door vooroor
logs Nederland.
Duitse Blitzkrieg anders zou zyn dan
de speculaties van de onderling ver
deelde legerleiding in uitzicht stel
den.
Het eerste deel van de geschied-
schrijving van het koninkryk der
Nederlanden in de tweede wereld
oorlog sluit af met de formatie van
het kabinet- De Geer. waarmee ons
land de oorlog inging en de mobili
satie die in augustus 1939 werd afge
kondigd toen Duitsland zyn troepen
aan de Poolse grens samentrok. Het
was allemaal maar een begin, .het
voorspel", maar het eerste deel zal
vermoedeiyk een van de boeiendste
overzichten vormen uit de serie die
pas over een aantal jaren, als de
complete geschiedschryving van ons
land in de tweede wereldoorlog ge
reed zal komen.
FRED VAN SLUIS
door dr. L. de Jong
Aangezien ik van '40 tot '45 in Londen woonde en werkte,
denken de mensen soms dat ik er geregeld contact had met
Koningin Wilhelmina. Niets daarvan. Ik heb er de Koningin
een enkele keer gezien als ze voor een van de uitzendingen van
Radio Oranje (waar ik als redacteur aan verbonden was) een
opname liet maken van een van haar radiotoespraken dat
was alles. Er was geen eigenlijk contact.
Meer dan tien jaar na het einde
van de oorlog kwam de zaak er an
ders voor te staan. De Koningin was
in '48 afgetreden, als Prinses Wilhel
mina leidde ze een vry teruggetrok
ken bestaan. My was in de lente van
'55 in myn kwaliteit van directeur
van het Rijksinstituut voor Oorlogs
documentatie door de regering op
dracht verleend, de geschiedenis
van het Koninkryk in de tweede we
reldoorlog in een reeks delen neer
te leggen.
Waar te beginnen met het onder
zoek? Ik besloot, my eerst te ver
diepen in de befaamde verslagen van
de Parlementaire Enquêtecommissie.
Maar daar bleef het niet by. Spoedig
bleek my dat. hoeveel de ministers
uit de oorlogsjaren ook aan de En
quêtecommissie meegedeeld hadden,
zy toch ook allen heel veel aan de
commissie niet hadden onthuld en
dat laatste had dan veelal betrek
king op een factor die ik historisch
als een by uitstek belangrijke ging
beschouwen: het persoonlijk aandeel
van de Koningin aan het tot stand
komen van het regeringsbeleid.
Hoe die lacune aan te vullen?
Om te beginnen besloot ik. met al
die oud-ministers te gaan spreken
reeksen gesprekken werden dat. ge
kenmerkt door openhartigheid,
waarin ik veel vernam waar de En
quêtecommissie niet naar gevraagd
had. Dat zich in Londen menigmaal
1 zakeiyke conflicten voorgedaan had
den tussen Koningin Wilhelmina en
j de leden van het kabinet, was moj als
feit bekend nu vernam ik over die
conflicten veel. heel veel meer. Maar
i er geldt voor de geschiedschryver
een gulden regel: ge moet bij een
i conflict de twee party en horen, niet
j uitsluitend de ene.
Anders gezegd: ik ging het als
noodzakelyk beschouwen om over al
lerlei zaken die zich in de periode
1939—1945 afgespeeld hadden, niet
alleen het oordeel van de oud-minis
ters te horen, maar ook dat van hun
toenmalige Koningin. Zou zy bereid
zyn. my met gelyke openhartigheid
te woord te staan als met die oud-
ministers het geval geweest was? I
Het rechts autoritaire protest
richtte de ogen voor een deel naar
Mussolini, de Italiaanse dictator die
in Nederland vry veel bewonderaars
had. In de twintiger jaren vormden
zich allerlei groepjes fascisten die I
door dr. De Jong minutieus worden
gevolgd. Dit hoofdstuk geeft een in-
teressant beeld van de verhoudingen
in deze tyd. Opnieuw wordt oliemag-
naat Sit Henry Deterding. die de
laatste jaren van zyn leven in het j
Duitsland van Hitier doorbracht op- -
Nadat dr. L. de Jong van de
minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen in 1955
opdracht had gekregen tot het
schrijven van de geschiedenis
van het Nederlandse koninkrijk
tydens de Tweede Wereldoor
log, heeft hij persoonlijke ge
sprekken gevoerd met allen die
in deze geschiedenis een be
langrijke rol hebben gespeeld.
De voornaamste van hen was
Koning>n Wilhelmina, bekend
om haar ontoegankeiykheid
voor onderzoekers en allen die
haar wilden ondervragen. Dr.
De Jong heeft echter tot haar
door weten te dringen en heeft
een serie gesprekken met haar
gevoerd, waarover hij in bij
gaand exclusief artikel zyn per
soonlijke visie geeft.
De reactie van koningin Wilhelmi
na was positief Medio februari 56
vertoefde zy enkele tyd in Amster-
I dam in het Paleis op de Dam, ik
j kreeg bericht dat ze me daar op za-
I terdag de 18de verwachtte, maar in
eerste instantie slechts voor één ge-
sprek dat niet langer duren mocht
dan anderhalf uur. Om kwart voor
I tien vervoegde ik my by het Pa-
I leis. ingang Nieuwe Zyds Voorburg-
wal. De portier wist er van niets
j Ik moest maar even wachten. Aldus
geschiedde Een paai- minuten later
j kwam een lakei my halen. Op de
eerste verdieping liepen we door de
1 Burgerzaal en kwamen toen aan een
I kamer aan de kant van de Dam
i naast de Van Speykzaal („die is nu
van myn dochter natuuriyk". zei de
Koningin in de loop van het
gesprek).
I Toen dat gesprek eenmaal op gang
I kwam. werd de grens van anderhalf
I uur vlot overschreden: het duurde
I by na twee uur en ik mocht terug-
komen. Inderdaad zyn op dat eerste
I gesprek nog twee andere gevolgd die
beide plaats vonden in het land-
I huis van de Koningin, „De Ruygen-
hoek" by Soheveningen, en die bei
de even lang duurden als het eerste.
Wat in die gesprekken te berde ge
komen is daarvan zal de weerslag
te vinden zyn in de serie werken
waaiwan nu het 1ste deel verschenen
is. Maai- gepast lykt het my, hier
enkele meer persoonlyke indrukken
weer te geven die ik onmiddellyk na
dat eerste gesprek vastlegde.
„Ze zag er minder oud uit dan ik
gedacht had", schreef ik. „Toch wel
heel oud. De oude trekken zijn er
nog. maar vervaagd.
Haar geheugen, vroeger zo be
faamd. heeft geleden. Sommige din
gen herinnerde ze zich niet meer,
andere verkeerd. De hoof zaken weet
ze nog heel goed Soms brak het ou
de vuur door. Ze verontschuldigde
zioh herhaaldelyk dat haar geheu
gen haar in de steek liet. Vooral het
laatste deel van het gesprek, toen
zy actief sprak over haar taak als
Koningin en hoe zy in Londen aller
lei oude lijnen doorgetrokken had,
was van haar kant zeer levendig.
De kracht van haar persoonlijk
heid is wel veel verminderd.
Toch kan men aanvoelen, hoe sterk
deze vrouw geweest is. Ze spreekt
uitstekend. Wat van haar uitgaat, is
enerzyds van een buitengewone dis
tinctie en waardigheid, anderzijds
iets byzonder levends en echts. Hoe-
Koningin Wilhelmina
veel zesenzeventigjarigen hadden
een gesprek kunnen voeren, zo inten
sief als dit! Er is iets van een pri
maire openheid en spontaniteit by
haar bewaard gebleven".
Vluchtig
Ik geef die indrukken voor wat ze
zyn: vluchtig niet meer dan de
neerslag van een eerste gesprek .en
kele facetten van een beeld dat nog
tal van andere trekken vertoont. Mis
schien was, toen ik achteraf myn be
wondering over dat eerste gesprek
nadacht, nog wel het grootst voor
het feit dat Koningin Wilhelmina de
nieuwe functie welke uit de aan
vaarding van myn verzoek voort
vloeide. met volstrekte natuurlykheid
uitgeoefend had: er was van haar
kant geen sprake van hapering, aar
zeling of terughoudendheid. Ik kon
vragen wat ik wilde. Zy antwoordde.
Ze was getuige getuige van een
recent verleden waarin zij een be-
langryke rol gespeeld had.
Of het haar moeite gekost heeft,
een gesprekssituatie te aanvaarden
die het tegendeel was van hetgeen
zy als vorstin vyftig jaar gewend ge
weest was, weet ik niet. Er was niets
van te merken en voor haar open
hartigheid en directheid ben ik haar
blyvend dankbaar.
Dr. L. de Jong.
AMSTERDAM (GPD)
„Nooit is my gevraagd namen
of situaties, die historisch vast
liggen. te verzwygen of onge
noemd te laten. Als men dat
gedaan had, dan zou ik gewei
gerd hebben." Dat zegt dr. L.
de Jong, geschiedschryver van
Nederlands oorlogsverleden.
„Over de relatie met de re
gering kan ik vanzelfsprekend
niet veel uitweiden. Via het be
stuur van het ryksinstituut is
men voortdurend op de hoogte
geweest van de stand van mijn
onderzoek. Elk kwartaal heb ik
rapport uitgebracht. Het be
stuur. myn wetenschappelyke
medewerkers en een aantal des
kundigen hebben zich over myn
manuscript kunnen buigen,
voordat het in druk is versche
nen. Aan hun suggesties heb ik
veel gehad. Als auteur moet je
echter vry blijven in de inter
pretatie van de historische fei
ten."
Verwacht hy veel discussies,
byvoorbeeld over de misver
standen die hy beschryft in het
kader van de defensiepolitiek
kort voor de oorlog, of over de
ernstige politieke vergissingen
gemaakt door sympathisanten
met fascisme en nationaal-so-
cialisme voor de oorlog, van
wie byvoorbeled mr. J. van der
Hoeven, thans particulier secre
taris van de Koningin, nog be
langrijke functies bekleden.
.Als er discussies komen, dan
zullen wy dot wel zien." Hem
interesseert alleen de histori
sche juistheid van hetgeen hy
geschreven heeft en hy verwyst
naar het voorwoord, waarin hy
schryft geen enkel falen met de
mantel der liefde te hebben wil
len bedekken.
Is hy, voordat hy aan het
schrijven van dit eerste deel be
gon, bezig geweest met de serie
als geheel, of ziet hy de delen
los van elkaar?
.Natuurlyk heb ik de gehele
materie uitvoerig bestudeerd,
voordat ik aan het schryven
van dit eerste deel toe was.
Maai- toch kan men elk deel los
van alle andere zien. Elk
deel spreekt voor zichzelf, zo
dat iemand die er één heeft ge
kocht, ze niet alle negen be
hoeft aan te schaffen. Maar elk
onderdeel heeft ook weer bete
kenis voor het geheel. Je moet
het zo zien, dat toen ik aan het
schryven van dit eerste deel
begon, het tweede en derde al
schematisch en gecatalogiseerd
klaar lagen. Als ik nu myn on
derzoek zou beëindigen, dan
ben ik al wel zover ermee ge
vorderd. dat ik nu al byvoor
beeld het deel over de honger
winter kan schryven. Ik heb
my wel verkeken op de tyd, die
met de studie heen is gegaan.
Toen ik in 1945 eraan begon,
dacht ik niet meer dan vyftien
jaar nodig te hebben. Toen ik in
1955 de opdracht kreeg, meende
ik dat ik in een jaar of tien wel
klaar zou zijn. Nu Ik het derde
deel over de meidagen van 1940
aan het schryven ben, heb ik
ervaring in het tempo gekregen
en lk geloof nu vry zeker dat
ik, wanneer ik tenminste ge
zond blijf, rond 1980 het laatste
woord in de serie wel geschre
ven zal hebben."
De vorser in de vaderlandse
geschiedenis van zyn eigen ge
neratie zegt„Deze materie
stelt natuuriyk zyn eisen. Als je
het goed wilt doen dan kost dat
tyd. Je moet eclhter niet teveel
willen doen en je mag je ook
niet overhaasten. Ik kan de stu
die natuuriyk wel tot het onein
dige rekken en my verdiepen in
steeds meer details. Maar ik
wil my beperken tot de be
langrijkste dingen."
Dr. L. de Jong wist als jong
historicus en journalist, in de
meidagen van 1940 naar Enge
land te ontkomen. Daar werkte
hy mee aan Radio Oranje. On
der de titel „Je maintiendrai"
schreef hy in zyn Londense pe
riode vier boekjes, waarin hy
gegevens verwerkte die uit be
zet Nederland binnen kwamen.
..Het waren simpele werkjes,
die nu weinig waarde meer heb
ben, maar in die tyd gretig af
trek vonden by mensen van de
koopvaardy en Engelandvaar
ders." Als historicus was hy
van mening dat het de taak van
de regering was om een syste
matische verzameling histori
sche gegevens over de wereld
oorlog aan te leggen. Daarom
zocht by na de bevryding in
1945 contact met de hoogleraar
in de economische geschiedenis,
M. W. Posthumus, die al tydens
de oorlog in bezet gebied daar
mee bezig was en direct na de
bevrijding van het ministerie
van onderwys opdracht had ge
kregen het rijksinstituut voor
oorlogsdocumentatie van de
grond te halen.
Wat is de werk wy ze van een
historicus, die duizenden docu
menten moet nakyken, honder
den boeken lezen en honderden
mensen spreken?
Van elk belangrijk document,
boek of gesprek, dat hy voor dit
brok geschiedschryving nodig
heeft, maakt hy een kaart, die
in een systeem in enkele houten
kistjes, onder handbereik naast
Zyn bureau, wordt opgeborgen.
Korte aantekeningen worden
gemaakt, die worden overgetikt
op. kleine blaadjes papier. Al
die duizenden stukjes papier
komen tesamen in de laden van
de brandkast. Op het moment
dat dr. De Jong zich aan het
schrijven zet, komen alle fiches
die betrekking hebben op het
onderwerp waar hy mee bezig
is. uit de brandkast op zyn bu
reau by elkaar. In die brand
kast zit in enkele tientallen la
den, de gehele kennis over
dit stuk historie opgeborgen.
„Daarnaast heb ik een raar ge
heugen. Ik kan namelyk heel
goed dingen niet onthouden.
Alles dat ik nodig heb, ligt im
mers systematisch klaar. Dat
hoef ik niet te onthouden. Ik
plaag my niet met overbodige
ballast. Maar als ik iets nieuws
tegen kom, dan herken ik dat
direct als iets nieuws, als Iets
dat ik nog niet wist. Dan wordt
het op papier gezet en gaat het
de brandkast in, zodat ik het al
weer niet meer hoef te onthou
den."
JAN VAN BEEK.
DEIN HAAG (GPD) De particu
lier secretaris van Koningin Juliana,
mr. J. van der Hoeven, is tot kort
voor de tweede wereldoorlog lid van
de NSB geweest. In 1939. na de Duit
se inval in Tsjechoslowakye, was hy
nog bereid om de eindredactie op
zich te nemen van het nationaal-so-
cialistisch georiënteerde tydschrift
..De Waag", dat werd gefinancierd
door de Nederlandse oliemagnaat
Sir Henri Deterding. Dat is een van
de mededelingen, die dr. L. de Jong,
directeur van het ryksinstituut voor
oorlogsdocumentatie, doet in het
eerste deel van de serie „Het Ko
ninkryk der Nederlanden in de twee
de wereldoorlog" In een voetnoot
verklaart dr. L. de Jong. dat mr. Van
der Hoeven medio maart 1940 alle
banden met „De Waag" verbrak en
dat op zyn houding tydens de bezet
ting niets viel aan te merken.
Tijdens een persconferentie in Den
Haag. was dr L. de Jong bereid een
nadere toelichting te geven.
„Iedereen, die ooit politiek werk- I
zaam is geweest, moet er by de be
oordeling van zyn persoon aanspraak
op mogen maken dat ook zyn latere I
prestaties in aanmerking worden
nomen. Iedereen die het voorre*
heeft in een democratisch milieu
leven, dient er begrip voor op te ku
nen brengen dat iemand politiek k
dwalen en vervolgens kan breken n
een politiek verleden, zonder dat h<
dit tot in lengte van jaren woi
aangewreven"
Sprekend over mr. Van der Htf
ven persoonlyk. zei dr. De Jong, i
hetgeen thans in zijn boek gepul
ceerd wordt, voordien ter kennis
de minister-president was gebradfu
Deze had begrip voor de mening vi
dr. De Jong dat hy het verleden v)
mr. Van der Hoeven als historil 5
feit moest publiceren. Dr De Jo
vervolgde: „Twee maanden voor
komst van de Duitsers heeft mr. Vi
der Hoeven geheel met de kring vi
„De Waag" gebroken. Op zyn ho J
ding tydens de bezetting viel nie li
aan te merken. Gedurende die tl
leefde hy als advocaat In HaarlC f
Na de bevryding werd hy function t
ris by het militair gezag en is dat g
bleven tot de opheffing van deze ii 0
stantie. Tegen zyn houding tydei
de oorlog zyn in de periode ge<
klachten ingediend.