Het verhaal van voor 1940 zijn handen vrij Gesprek met Wilhelmina Secretaris Koningin tot in 40 NSB-er Dr. de Jong had Vragen aan vorstin aan wie men nooit een vraag had gesteld De Jong beschreef boeiend voorspel van oorlog TERUG VAN DER LUBBE MOBILISATIE Gesprekken Positief MUSSERT PAGfNA 8 LEIDSCÜ DAGBLAD DINSDAG 11 FEBRUARI |AC AMSTERDAM (GPD) „Wie de historie van een volk schetst, schetst de op elkaar inwerkende daden van miljoenen mensen: elk hunner door aard en aanleg, door inwerking van anderen en door eigen onvervreemdbare bijdragen, bepaalde en daarmee anderen weer bepalende historische grootheid historisch ook, wanneer de betrokkene meent niets tot „de geschiedenis" bijgedragen te hebben, „grootheid", ook, wanneer het de eenvoudigste mens betreft in een rimpelloos bestaan. Even duizelingwekkend kan zij zijn als de sterrenhemel die door de tijden zichzelf voortdrijvende en voortgedreven men sen wemeling. En toch! De mens kan het niet laten: hij wil het onoverzichtelijke en onoverziene schikken tot een zichtbaar geworden, overzichtelijk geheel". Dit lezen wy ergens in het vandaag verschenen boek ..Het koninkrijk der der Nederlanden in de tweede we reldoorlog". deel 1. Het begin van een studie die dr. L. de Jong. directeur van het rijksinstituut voor oorlogs documentatie in opdracht van de re gering maakt om de geschiedschrij ving van Nederland in de oorlog vast te leggen. ..De sleutel voor het be grip van hetgeen in de tweede we reldoorlog met en binnen het konink rijk der Nederlanden is gebeurd, ligt in de vooroorlogse gebeurtenissen", aldus de historicus in het voorwoord van het eerste deel dat hij dan ook de -ondertiteling „voorspel" heeft meegegeven Het voorspel is beschreven in 664 pagina druks. Dr. De Jong neemt de draad van de geschiedenis op in de belangrijke periode in de negentien de eeuw als mannen als Thorbecke. Kuyper, De Savornin Lohman en Schaepman zich ontwikkelen tot lei ders. wier denkbeelden in de twintig ste eeuw van grote invloed blijken te zjjn en als het socialisme op komt. Er worden zeer uiteenlopende onderwerpen behandeld nodig om een schets te geven van de politieke, eco nomische. sociale en militaire facto ren die stuk voor stuk en ook teza men de achtergrond vormen van de bewogen jaren 1940-'45. De Jong heeft zich daarbij op een moeilijk terrein gewaagd met name waar het tijdvak tussen de beide wereldoorlo gen betreft, waarover wat de gebeurte nissen in Nederland aangaat, nau welijks van enig wetenschappelijk onderzoek sprake is geweest. Van hoe groot belang het denken in de negentiende eeuw voor onze jongste geschiedenis is geweest blijkt al onmiddellijk uit het eerste hoofdstuk waar dr. De Jong het tot dusver geheim gebleven besprokene weergeeft van een bijeenkomst die Koningin Wilhelmina op 7 juli 1939 op paleis Noordeinde had met vier van haar adviseurs. Deze mannen, te weten de vice-voozitter van de Raad van State, een minister van staat en de voorzitters der kamers der Staten-Generaal behoorden tot de leeftijdsgroep 75 tot 81 jaar en stamden dus uit de vorige eeuw. Mid denin een kabinetscrisis was de Ko ningin uit verontrusting en ongeduld tot het oproepen van deze grijsaards besloten. Zij sprak van de uitermate zorgelijke internationale toestand en zei: „Ik mag niet langer lijdelijk toe zien dat het vaderland aan party - overweglngen ten offer zal vallen en het is op grond hiervan dat ik u he denavond om my heen heb verga derd, teneinde de weg te vinden die Nederland voor het dreigende onheil behoede. De eerste plicht der re gering zou het zyn onze in het ver leden teveel verwaarloosde defensieve kracht te versterken". Het werd een teleurstellende avond voor deze vrouw die in latere jaren meermalen ministers op het matje zou roepen: er kwamen geen resultaten en zelfs geen constructieve suggesties uit de by eenkomst. De Jong geeft het voorval op pa leis Noordeinde slechts als een sym bolisch feit weer. Vervolgens grypt. hy terug naar d e tyd waarin het voorspel tot de oorlogsjaren '40'45 werd geboren. Een byzonder interessant over zicht vindt men in het hoofdstuk waarop op sobere wyze de opkomst van Hitler in Duitsland wordt ge schetst. Dr. De. Jong constateert dat de machtsovememing door Hit- Ier in dat land op de Nederlanders kenneiyk minder indruk heeft ge maakt dan de verwikkelingen rond de muitery op de Nederlandse oor logsbodem ,X>e Zeven Provinciën", in de Indische wateren. Hendrik Coiyn. in de crisisjaren vüfmaal aan het hoofd van de rege ring. krygt een ruime plaats in het „voorspel". Hy was de man. die het woord bezuiniging voor in de mond lag en wiens streven naar aanpas sing en ordening de mist inging om dat een regering die geen aanspraak kan maken op de steun van de meer derheid van de bevolking een land alleen uit de moeilykheden kan halen. De politiek van Coiyn heeft de reacties losgemaakt, niet alleen in de linkse kringen, maar ook in de extreem-rechtse. gevoerd als de man die achter de schermen fascistische activiteiten financieel steunde. Van alle avonturiers en opportu nisten die in de jaren voor de oorlog volgelingen trachtten te winnen door hun extreem-rechtse ideeën, is An ton Mussert de s terkste gebleken, zyn N.S.B die aanvankelyk het an- ti-semitisme niet kende, sloot aan by de autoritaire gedachtengangen die men kon aantreffen by onderne mers. middenstanders, officieren en beoefenaren van vrye beroepen. Mussert maakte bovendien de in druk van een flink en fatsoenlijk man. zeer degelyk en met zin voor orde en regel en burgerlyk fatsoen. Toen de N. S. B. werd opgericht was Mussolini al negen jaar staats hoofd van Italië en was Hitier nog niet aan de macht. Mussert had gro te bewondering voor de Italiaanse leider, voor Duitsland echter was hy zeer beducht. Maar in 1936 maak te hy toch zijn opwachting by de Führer die hy verzekerde met een jaar of vier de macht in Holland te zullen hebben, maar tegenover wie hy ook wel iets liet bltfken van de angst die Nederland en zelfs Mus sert zelf voor Duitsland had. Een zeer lezenswaard hoofdstuk yis dat waarin de rijksdagbrand word beschreven en de machinaties die toen rond de dader. Marinus van der Lubbe, zyn uitgehaald. De his toricus schaart zich met zyn conclu sies by degenen die ervan zyn over tuigd dat Van der Lubbe zyn daad geheel op eigen initiatief heeft be dreven. De verhouding tussen Nederland en Duitsland in die dagen heeft een apart hoofdstuk gekregen dat een van de boeiendste van het boek is struisvogelpolitiek om maar niet in de eigen rust te worden gestoord. Bovendien was Duitsland van be lang als handelspartner en zelfs ging de regering ertoe over om werklozen naar Duitsland te sturen. Een probleem voor Nederland kwam met de komst van politieke i en vervolgens Joodse vluchtelingen j uit Duitsland. Het vluchtelingenco mité was bereid tot samenwerking met de Duitsers over het opvangen van de Duitse Joden en het bracht ook 'n schifting aan onder de vluch telingen. Merkwaardig genoeg zou zich datzelfde in de latere oorlogs jaren voordoen in het beleid van de Joodse Raad. Toen de internationale toestand dreigend werd kwam er wat geld be schikbaar om de achterstand van onze bewapening in te lopen. Gezien het steeds groeiende gemotoriseer de Duitse leger waren dat druppels op een gloeiende plaat. Opvallend is de verdeeldheid van inzichten over de zwakke punten in onze ver dediging en de maatregelen die dien den te worden genomen om de stryd- krachten zo strijdbaar mogelijk te maken. Koningin Wilhelmina het zich persoonilyk herhaaldeUjk met deze zaken in. De memorandi welke zy kreeg doen wat belachelijk aan maar men wist toen nog niet dat de S.A. marcheert door vooroor logs Nederland. Duitse Blitzkrieg anders zou zyn dan de speculaties van de onderling ver deelde legerleiding in uitzicht stel den. Het eerste deel van de geschied- schrijving van het koninkryk der Nederlanden in de tweede wereld oorlog sluit af met de formatie van het kabinet- De Geer. waarmee ons land de oorlog inging en de mobili satie die in augustus 1939 werd afge kondigd toen Duitsland zyn troepen aan de Poolse grens samentrok. Het was allemaal maar een begin, .het voorspel", maar het eerste deel zal vermoedeiyk een van de boeiendste overzichten vormen uit de serie die pas over een aantal jaren, als de complete geschiedschryving van ons land in de tweede wereldoorlog ge reed zal komen. FRED VAN SLUIS door dr. L. de Jong Aangezien ik van '40 tot '45 in Londen woonde en werkte, denken de mensen soms dat ik er geregeld contact had met Koningin Wilhelmina. Niets daarvan. Ik heb er de Koningin een enkele keer gezien als ze voor een van de uitzendingen van Radio Oranje (waar ik als redacteur aan verbonden was) een opname liet maken van een van haar radiotoespraken dat was alles. Er was geen eigenlijk contact. Meer dan tien jaar na het einde van de oorlog kwam de zaak er an ders voor te staan. De Koningin was in '48 afgetreden, als Prinses Wilhel mina leidde ze een vry teruggetrok ken bestaan. My was in de lente van '55 in myn kwaliteit van directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogs documentatie door de regering op dracht verleend, de geschiedenis van het Koninkryk in de tweede we reldoorlog in een reeks delen neer te leggen. Waar te beginnen met het onder zoek? Ik besloot, my eerst te ver diepen in de befaamde verslagen van de Parlementaire Enquêtecommissie. Maar daar bleef het niet by. Spoedig bleek my dat. hoeveel de ministers uit de oorlogsjaren ook aan de En quêtecommissie meegedeeld hadden, zy toch ook allen heel veel aan de commissie niet hadden onthuld en dat laatste had dan veelal betrek king op een factor die ik historisch als een by uitstek belangrijke ging beschouwen: het persoonlijk aandeel van de Koningin aan het tot stand komen van het regeringsbeleid. Hoe die lacune aan te vullen? Om te beginnen besloot ik. met al die oud-ministers te gaan spreken reeksen gesprekken werden dat. ge kenmerkt door openhartigheid, waarin ik veel vernam waar de En quêtecommissie niet naar gevraagd had. Dat zich in Londen menigmaal 1 zakeiyke conflicten voorgedaan had den tussen Koningin Wilhelmina en j de leden van het kabinet, was moj als feit bekend nu vernam ik over die conflicten veel. heel veel meer. Maar i er geldt voor de geschiedschryver een gulden regel: ge moet bij een i conflict de twee party en horen, niet j uitsluitend de ene. Anders gezegd: ik ging het als noodzakelyk beschouwen om over al lerlei zaken die zich in de periode 1939—1945 afgespeeld hadden, niet alleen het oordeel van de oud-minis ters te horen, maar ook dat van hun toenmalige Koningin. Zou zy bereid zyn. my met gelyke openhartigheid te woord te staan als met die oud- ministers het geval geweest was? I Het rechts autoritaire protest richtte de ogen voor een deel naar Mussolini, de Italiaanse dictator die in Nederland vry veel bewonderaars had. In de twintiger jaren vormden zich allerlei groepjes fascisten die I door dr. De Jong minutieus worden gevolgd. Dit hoofdstuk geeft een in- teressant beeld van de verhoudingen in deze tyd. Opnieuw wordt oliemag- naat Sit Henry Deterding. die de laatste jaren van zyn leven in het j Duitsland van Hitier doorbracht op- - Nadat dr. L. de Jong van de minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen in 1955 opdracht had gekregen tot het schrijven van de geschiedenis van het Nederlandse koninkrijk tydens de Tweede Wereldoor log, heeft hij persoonlijke ge sprekken gevoerd met allen die in deze geschiedenis een be langrijke rol hebben gespeeld. De voornaamste van hen was Koning>n Wilhelmina, bekend om haar ontoegankeiykheid voor onderzoekers en allen die haar wilden ondervragen. Dr. De Jong heeft echter tot haar door weten te dringen en heeft een serie gesprekken met haar gevoerd, waarover hij in bij gaand exclusief artikel zyn per soonlijke visie geeft. De reactie van koningin Wilhelmi na was positief Medio februari 56 vertoefde zy enkele tyd in Amster- I dam in het Paleis op de Dam, ik j kreeg bericht dat ze me daar op za- I terdag de 18de verwachtte, maar in eerste instantie slechts voor één ge- sprek dat niet langer duren mocht dan anderhalf uur. Om kwart voor I tien vervoegde ik my by het Pa- I leis. ingang Nieuwe Zyds Voorburg- wal. De portier wist er van niets j Ik moest maar even wachten. Aldus geschiedde Een paai- minuten later j kwam een lakei my halen. Op de eerste verdieping liepen we door de 1 Burgerzaal en kwamen toen aan een I kamer aan de kant van de Dam i naast de Van Speykzaal („die is nu van myn dochter natuuriyk". zei de Koningin in de loop van het gesprek). I Toen dat gesprek eenmaal op gang I kwam. werd de grens van anderhalf I uur vlot overschreden: het duurde I by na twee uur en ik mocht terug- komen. Inderdaad zyn op dat eerste I gesprek nog twee andere gevolgd die beide plaats vonden in het land- I huis van de Koningin, „De Ruygen- hoek" by Soheveningen, en die bei de even lang duurden als het eerste. Wat in die gesprekken te berde ge komen is daarvan zal de weerslag te vinden zyn in de serie werken waaiwan nu het 1ste deel verschenen is. Maai- gepast lykt het my, hier enkele meer persoonlyke indrukken weer te geven die ik onmiddellyk na dat eerste gesprek vastlegde. „Ze zag er minder oud uit dan ik gedacht had", schreef ik. „Toch wel heel oud. De oude trekken zijn er nog. maar vervaagd. Haar geheugen, vroeger zo be faamd. heeft geleden. Sommige din gen herinnerde ze zich niet meer, andere verkeerd. De hoof zaken weet ze nog heel goed Soms brak het ou de vuur door. Ze verontschuldigde zioh herhaaldelyk dat haar geheu gen haar in de steek liet. Vooral het laatste deel van het gesprek, toen zy actief sprak over haar taak als Koningin en hoe zy in Londen aller lei oude lijnen doorgetrokken had, was van haar kant zeer levendig. De kracht van haar persoonlijk heid is wel veel verminderd. Toch kan men aanvoelen, hoe sterk deze vrouw geweest is. Ze spreekt uitstekend. Wat van haar uitgaat, is enerzyds van een buitengewone dis tinctie en waardigheid, anderzijds iets byzonder levends en echts. Hoe- Koningin Wilhelmina veel zesenzeventigjarigen hadden een gesprek kunnen voeren, zo inten sief als dit! Er is iets van een pri maire openheid en spontaniteit by haar bewaard gebleven". Vluchtig Ik geef die indrukken voor wat ze zyn: vluchtig niet meer dan de neerslag van een eerste gesprek .en kele facetten van een beeld dat nog tal van andere trekken vertoont. Mis schien was, toen ik achteraf myn be wondering over dat eerste gesprek nadacht, nog wel het grootst voor het feit dat Koningin Wilhelmina de nieuwe functie welke uit de aan vaarding van myn verzoek voort vloeide. met volstrekte natuurlykheid uitgeoefend had: er was van haar kant geen sprake van hapering, aar zeling of terughoudendheid. Ik kon vragen wat ik wilde. Zy antwoordde. Ze was getuige getuige van een recent verleden waarin zij een be- langryke rol gespeeld had. Of het haar moeite gekost heeft, een gesprekssituatie te aanvaarden die het tegendeel was van hetgeen zy als vorstin vyftig jaar gewend ge weest was, weet ik niet. Er was niets van te merken en voor haar open hartigheid en directheid ben ik haar blyvend dankbaar. Dr. L. de Jong. AMSTERDAM (GPD) „Nooit is my gevraagd namen of situaties, die historisch vast liggen. te verzwygen of onge noemd te laten. Als men dat gedaan had, dan zou ik gewei gerd hebben." Dat zegt dr. L. de Jong, geschiedschryver van Nederlands oorlogsverleden. „Over de relatie met de re gering kan ik vanzelfsprekend niet veel uitweiden. Via het be stuur van het ryksinstituut is men voortdurend op de hoogte geweest van de stand van mijn onderzoek. Elk kwartaal heb ik rapport uitgebracht. Het be stuur. myn wetenschappelyke medewerkers en een aantal des kundigen hebben zich over myn manuscript kunnen buigen, voordat het in druk is versche nen. Aan hun suggesties heb ik veel gehad. Als auteur moet je echter vry blijven in de inter pretatie van de historische fei ten." Verwacht hy veel discussies, byvoorbeeld over de misver standen die hy beschryft in het kader van de defensiepolitiek kort voor de oorlog, of over de ernstige politieke vergissingen gemaakt door sympathisanten met fascisme en nationaal-so- cialisme voor de oorlog, van wie byvoorbeled mr. J. van der Hoeven, thans particulier secre taris van de Koningin, nog be langrijke functies bekleden. .Als er discussies komen, dan zullen wy dot wel zien." Hem interesseert alleen de histori sche juistheid van hetgeen hy geschreven heeft en hy verwyst naar het voorwoord, waarin hy schryft geen enkel falen met de mantel der liefde te hebben wil len bedekken. Is hy, voordat hy aan het schrijven van dit eerste deel be gon, bezig geweest met de serie als geheel, of ziet hy de delen los van elkaar? .Natuurlyk heb ik de gehele materie uitvoerig bestudeerd, voordat ik aan het schryven van dit eerste deel toe was. Maai- toch kan men elk deel los van alle andere zien. Elk deel spreekt voor zichzelf, zo dat iemand die er één heeft ge kocht, ze niet alle negen be hoeft aan te schaffen. Maar elk onderdeel heeft ook weer bete kenis voor het geheel. Je moet het zo zien, dat toen ik aan het schryven van dit eerste deel begon, het tweede en derde al schematisch en gecatalogiseerd klaar lagen. Als ik nu myn on derzoek zou beëindigen, dan ben ik al wel zover ermee ge vorderd. dat ik nu al byvoor beeld het deel over de honger winter kan schryven. Ik heb my wel verkeken op de tyd, die met de studie heen is gegaan. Toen ik in 1945 eraan begon, dacht ik niet meer dan vyftien jaar nodig te hebben. Toen ik in 1955 de opdracht kreeg, meende ik dat ik in een jaar of tien wel klaar zou zijn. Nu Ik het derde deel over de meidagen van 1940 aan het schryven ben, heb ik ervaring in het tempo gekregen en lk geloof nu vry zeker dat ik, wanneer ik tenminste ge zond blijf, rond 1980 het laatste woord in de serie wel geschre ven zal hebben." De vorser in de vaderlandse geschiedenis van zyn eigen ge neratie zegt„Deze materie stelt natuuriyk zyn eisen. Als je het goed wilt doen dan kost dat tyd. Je moet eclhter niet teveel willen doen en je mag je ook niet overhaasten. Ik kan de stu die natuuriyk wel tot het onein dige rekken en my verdiepen in steeds meer details. Maar ik wil my beperken tot de be langrijkste dingen." Dr. L. de Jong wist als jong historicus en journalist, in de meidagen van 1940 naar Enge land te ontkomen. Daar werkte hy mee aan Radio Oranje. On der de titel „Je maintiendrai" schreef hy in zyn Londense pe riode vier boekjes, waarin hy gegevens verwerkte die uit be zet Nederland binnen kwamen. ..Het waren simpele werkjes, die nu weinig waarde meer heb ben, maar in die tyd gretig af trek vonden by mensen van de koopvaardy en Engelandvaar ders." Als historicus was hy van mening dat het de taak van de regering was om een syste matische verzameling histori sche gegevens over de wereld oorlog aan te leggen. Daarom zocht by na de bevryding in 1945 contact met de hoogleraar in de economische geschiedenis, M. W. Posthumus, die al tydens de oorlog in bezet gebied daar mee bezig was en direct na de bevrijding van het ministerie van onderwys opdracht had ge kregen het rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie van de grond te halen. Wat is de werk wy ze van een historicus, die duizenden docu menten moet nakyken, honder den boeken lezen en honderden mensen spreken? Van elk belangrijk document, boek of gesprek, dat hy voor dit brok geschiedschryving nodig heeft, maakt hy een kaart, die in een systeem in enkele houten kistjes, onder handbereik naast Zyn bureau, wordt opgeborgen. Korte aantekeningen worden gemaakt, die worden overgetikt op. kleine blaadjes papier. Al die duizenden stukjes papier komen tesamen in de laden van de brandkast. Op het moment dat dr. De Jong zich aan het schrijven zet, komen alle fiches die betrekking hebben op het onderwerp waar hy mee bezig is. uit de brandkast op zyn bu reau by elkaar. In die brand kast zit in enkele tientallen la den, de gehele kennis over dit stuk historie opgeborgen. „Daarnaast heb ik een raar ge heugen. Ik kan namelyk heel goed dingen niet onthouden. Alles dat ik nodig heb, ligt im mers systematisch klaar. Dat hoef ik niet te onthouden. Ik plaag my niet met overbodige ballast. Maar als ik iets nieuws tegen kom, dan herken ik dat direct als iets nieuws, als Iets dat ik nog niet wist. Dan wordt het op papier gezet en gaat het de brandkast in, zodat ik het al weer niet meer hoef te onthou den." JAN VAN BEEK. DEIN HAAG (GPD) De particu lier secretaris van Koningin Juliana, mr. J. van der Hoeven, is tot kort voor de tweede wereldoorlog lid van de NSB geweest. In 1939. na de Duit se inval in Tsjechoslowakye, was hy nog bereid om de eindredactie op zich te nemen van het nationaal-so- cialistisch georiënteerde tydschrift ..De Waag", dat werd gefinancierd door de Nederlandse oliemagnaat Sir Henri Deterding. Dat is een van de mededelingen, die dr. L. de Jong, directeur van het ryksinstituut voor oorlogsdocumentatie, doet in het eerste deel van de serie „Het Ko ninkryk der Nederlanden in de twee de wereldoorlog" In een voetnoot verklaart dr. L. de Jong. dat mr. Van der Hoeven medio maart 1940 alle banden met „De Waag" verbrak en dat op zyn houding tydens de bezet ting niets viel aan te merken. Tijdens een persconferentie in Den Haag. was dr L. de Jong bereid een nadere toelichting te geven. „Iedereen, die ooit politiek werk- I zaam is geweest, moet er by de be oordeling van zyn persoon aanspraak op mogen maken dat ook zyn latere I prestaties in aanmerking worden nomen. Iedereen die het voorre* heeft in een democratisch milieu leven, dient er begrip voor op te ku nen brengen dat iemand politiek k dwalen en vervolgens kan breken n een politiek verleden, zonder dat h< dit tot in lengte van jaren woi aangewreven" Sprekend over mr. Van der Htf ven persoonlyk. zei dr. De Jong, i hetgeen thans in zijn boek gepul ceerd wordt, voordien ter kennis de minister-president was gebradfu Deze had begrip voor de mening vi dr. De Jong dat hy het verleden v) mr. Van der Hoeven als historil 5 feit moest publiceren. Dr De Jo vervolgde: „Twee maanden voor komst van de Duitsers heeft mr. Vi der Hoeven geheel met de kring vi „De Waag" gebroken. Op zyn ho J ding tydens de bezetting viel nie li aan te merken. Gedurende die tl leefde hy als advocaat In HaarlC f Na de bevryding werd hy function t ris by het militair gezag en is dat g bleven tot de opheffing van deze ii 0 stantie. Tegen zyn houding tydei de oorlog zyn in de periode ge< klachten ingediend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 8