Met de „F S IF op de toeristische toer ANWB-fietsroutes ut 5 V*N HOU.AND SCHIPLUIDEN fjAASLANP - Toerfiets op j zijn retour POLITIE „TE FIETS EATERDAG 1 FEBRUARI 1969 LD EXTRA 2 De A.N.W.B., de bond die het statige begrip „wielrijder" in zijn naam heeft gehouden, heeft de fietsers, die van de wegen geronkt en gerookt worden, niet vergeten. In ons land zijn door de A.N.W.B. vier specifieke fiets routes uitgezet in de omgeving van grote steden. De stedeling kan zo aan de hand van duidelijke, zeshoekige route-aanduidingen, tochtjes maken van 30 tot 40 kilometer onder de rook van eigen stad. De belangstelling voor dit rustige toerisme is groot. Voor de Westland-route, in de drie hoek Den Haag-Delft-Naaldwijk wer den 6000 routebeschrijvingen aange vraagd; voor de Delfland-route (tus sen Schiedam en Delft) gingen 5500 beschrijvingen uit; voor de Braassem- route (oostelijk van Leiden) 2500 en voor de IJsselvallei-route (ten oosten van Apeldoorn) 2000. De A.N.W.B. heeft tot nog toe slechts vier specifieke routes voor fietsers en bromfietsers uitgezet. Dat program ma wordt uitgebreid, daar gebleken is, dat de interesse nog steeds stijgt. Eén van de vier A.N.W.B.-routes, die door Delfland, is het onderwerp van het verhaal hiernaast, dat onze spe ciale verslaggever Kees Beesems schreef, nadat hij er met Kees Pelle- naar, fietser par excellence, een „dag- gie" was wezen wielrijden. In ons land kan men vrijwel overal door plaatselijke V.V.V.'s uitgestip pelde fietstochten maken. Ook de Ne derlandse Spoorwegen wedijveren, met o.a. provinciale diensten, in ser vice voor de fietser. In het spoorboek je vindt men aanduidingen, die de liefhebbers naar bepaalde stations brengen, waar de fiets klaar staat voor een aantrekkelijke trip. Degenen, die van het typisch Neder landse vervoermiddel, dat tegen de verdrukking in blijft groeien, gebruik maken, worden dus zeker niet in de vergeethoek gedrukt. De „Pel" weet van race-, toer- en vouw fietsen alles. Hij praat over derailleurs en tubes alsof hij ze stuk voor stuk zelf heeft uitgevonden. Daar lag en ligt zijn wereld. Hij is er wat laat in verzeild geraakt. Negentien Jaar was hij toen hij ging timmeren aan de kerk in Moerdijk. Op de fiets naar het werk vanuit Terheijden. Boterham en kruik met drinken mee. 's Avonds terug. Daar kwam hij Thijs van Oers tegen, dat was in die dagen een formidabel weg renner. Pellenaars met zijn gewone huisfiets aan het wiel. Van Oers kon hem niet lossen- Zondags ging de „Pel" eens kijken naar een wielerwed strijd in Ginneken, waar Fred Hamelynk, ook al een kei destijds, koerste. „Dat kan ik ook", zei Pel. Drie jaar later was hij wereldkampioen. Hij vertelt graag en veel; springt van de hak op de tak zonder zijn woorden op een goudschaaltje te leggen. Eerst koersen „Tegenwoordig is het er niet meer bij. Van de week moest onze Pierre (binnenkort doctorandus economie) vroeg met de trein weg om een examen te doen. Hij moest om zes uur op. Het leek wel of de wereld verging. Heb ik hem maar weer eens verteld hoe ik vroeger moest leven. Leren was er niet by- Werken als er werk was en op het fietske naar de Moerdijk, naar Tilburg of waar dan ook. Dat was gewoon. Als ze nu vier kilometer in de vroegte naar het station moeten rijden, schreeu wen ze moord en brand. De gemakzucht maakt veel kapot. Moet je eens kijken naar de jaarsala rissen, die zogenaamde wegrenners krijgen. Jon gens, die alles nog bewijzen moeten, krijgen zoveel „vast" geld, dat ze elke stimulans om te preste ren missen. In mijn tijd deed ik dat anders. Eerst koersen, winnen en ik elk geval „alles" geven Ze kregen van mij geen eten als er niet gekoerst was. Daarom had ik altijd succes met de jongens. Ze hadden het goed. als ze him werk maar de den, zoals ik dat eiste". De weg wijst zich vanzelf. Kees Pellenaars is nu uit de beweging Of hij te rugkomt? „Weet ik niet. Ik weet wel dat er in ons land weer een crisis is in de wielersport. Wat heb ben we nog? Ik heb de fietserij nieuw leven in geblazen. Amper draaien er enkele Nederlandse fabrieksploegen of de klad zit er weer in. Enfin, ik heb tijd aan myn eigen. Kan eens helemaal rustig aan doen en aan mijn gezin en mezelf den ken. Ik heb het veel te best. Zie me hier eens zit ten. Weet je dat ik 93 kilo weeg? Veel te zwaar. Daarom ben ik weer gaan fietsen. Als toerist uiteraard. Ik wil geen „lachertje" weggeven in wedstrijden voor veteranen. Ik heb een lekker fietsje, een windjack en een drollenvanger Weet je wel, zo'n pofbroek. Zit lekker Moet ook wel, anders kom je met je broekspijpen tussen de ket ting. Laten we maar eens gaan. Schat «tegen zijn vrouw), ik neem jouw vouwfiets mee voor de schrijver. Man, je hebt nog een boek geschreven over Jan Janssen. Ze hebben mij ook al de kop gek gezeurd over een boek. Maar dan verwachten ze dat ik alles ronduit vertel. Dat zou wel kunnen, maar dat gaat zo'n bom geld kosten, dat het te duur wordt. Als je alles moet opbiechten. Aan „praat" heb je met de ,Pel" geen gebrek. Op weg naar de route, die we met hem eens wil len verkennen (hij is tenslotte deskundig» vertelt hij niet te reproduceren moppen en verschaft hy nieuws. „Weet je dat Gerben Karstens door een psychiater behandeld wordt? Die is onlangs in elkaar geklapt. Totaal de kluts kwijt. Het gaat nu weer beter met hem. Misschien heeft de over gang van vedette naar de stilte, toen hij niets presteerde, hem een knauw gegeven. Een mens is een raar ding- Neem nou Henk Nijdam. Wil met alle geweld blijven fietsen. Vraagt eerst een te hoge prijs. Dat haalt hy niet. Tenslotte biedt hij zich zelf aan voor 7000 gulden. Dat is toch te gek. Daar kun je toch niet van leven Delfland-route in lijn. De vouwfiets is voor my een puzzel. Ik probeer met hier en daar een hengst te geven de zaak in elkaar te joppen. „Man", snauwt de Pel, „Je kunt er niks van. Doe nou eerst die sigaar eens uit je mond. Op de fiets rook je niet- Kijk, dat doe je zo Als je het Pellenaars ziet doen, is er ook niks aan. Maar Je bent van het vak of je bent het niet. En: ik ben het niet. Pellenaars staat intussen al te glunderen. Ze heb ben hem herkend. Een bestelauto toetert, de Het wordt nóg erger. Want, van Schipluiden naar Kethel is de weg zo mogelijk nóg smaller. Wel goed geasfalteerd. Dat wel. Dat heeft echter voor de fietser het grote nadeel dat nu ook het auto verkeer er gebruik van maakt. Twee wagens kun nen elkaar nauwelijks passeren. Daarom zyn er alsof het een bergroute was hier en daar passeerplaatsen. Een stukje van de sloot is wat smaller gemaakt en daar kan de auto even uit wijken- Drie keer moeten we van de fiets, omdat twee auto's elkaar passeren op de hoogte waar we ons bevinden. Naast het asfalt is de weg glad van Op het programma staat de Delflandroute van de ANWB. Speciaal uitgezet voor fietsers en brom fietsers. Even buiten Delft stappen we uit. „Pel" pakt zijn kader en zyn wielen. Met vier draaien aan de vleugelmoeren staan voor- en achterwiel HAASSi5 chauffeur draait het raam open en schreeuwt: „Begin je weer opnieuw?" Vrachtrijders, die in de buurt met zand slepen drommen op hem af. Aarzelend en voor alle zekerheid eerst ge polst: „Dat is toch Pellenaars?" Na bevestiging van het sterke vermoeden tegen de „Pel": „Kerel, wat ben je zwaar geworden" „Kijk eens hier", reageert Pd. „zo worden jullie nou allemaal. Hele dag in die rotauto. Binnen kort ga je doen, wat ik doe. Weer fietsen". We staan klaar. Even zoeken naar de route-aan duiding. Pellenaars brutaal als hij nog steeds is. steekt tegen het verkeer in de weg over naar de wegwyzers. Naar Schipluiden Geen kip te zien, wel melkbussen, volop melkbussen. vette modder. „Moet ik nou helemaal hier naar toe om in een sloot te donderen", kankert de „Pel". Water en gras Koekebakkers De gang zit er bij hem snel in. Mij valt het niet mee. Een vouwfiets heeft nu eenmaal kleinere wielen en dat betekent dat ik meer moet trap pen. We hebben de wind het is nog geen voor jaar tegen. Ik moet de Pel manen- Hy heeft goed praten. Zit regelmatig op de fiets de laatste tijd en hy kan zyn versnellingsapparaat gebrui ken. .Pak mijn wiel maar", adviseert hy, niet beseffend dat zelfs dat voor de niet gewoonte-rij der nog te zwaar kan zyn. Buiten Den Hoorn op een weg langs een brede vaart is (gelukkig) de weg opgebroken. Pellenaars moet afstappen. Dat doet me goed en ik zeg hem dat. „Ik heb veel koekebakkers op de fiets gezien", zegt hij, „maar jy bent de ergste van allemaal" Tenslotte krijg ik hem waar ik hem wil hebben. Hy rijdt links van me en ik zit uit de wind. Dat duurt niet lang. Het verkeer is zó intens, dat we op de smalle weg om de haverklap achter elkaar moeten rijden. Telkens kijkt de Pel nu om. „Zit je weer met een „ram?" Tenslotte kan hij het niet meer voor zich houden. „Geef mij toch Brabant maar. Wat zie je hier? Water en gras. Langs de weg melkbussen en wat stille boerderijtjes, waar het leven zich nu nog af speelt in de stal bij de koeien. Mensen zie je haast niet. Wel auto's. „Kijk", constateert de „Pel" als een professor, die zijn college in een slotconclu sie comprimeert, „Nu zie je dat de Randstad to taal is dichtgegroeid. Zelfs hier heb je geen ruim te om rustig te fietsen- De ANWB heeft dat wel goed bedoeld, maar ik moet de stadsmensen toch beklagen als ze hier vertier zoeken. Er is niks te beleven. Wat heb je nu aan zo'n drukke weg. waar je elk moment in de sloot gedrongen kunt wor den. Je moet zo oppassen, dat je geen tijd hebt om als je dat dan met alle geweld mooi wilt „Moet ik hier helemaal naar toe om in een sloot te belanden?" vinden de graspollen te bekijken. Geef mijn portie hier maar aan Fikkie!" Even later, als hij een vrachtrijder naar de melk bussen ziet grijpen: „Heb je de laarzen van die vent gezien? Vol modder. Jongen, dat is hier een land van reumatiek. Als je hier uit je bed stapt sta je meteen tot aan je enkels in de blubber. Het enige mooie wat ik gezien heb is nog de bebake- ning van de ANWB- Die is wel goed". Lang kan Pel zijn mond nooit houden. Met een brede armzwaai lacht hy ineens: „Nou begryp ik waarom ze hier in de buurt van Schiedam al die baggeraars hebben. Dat is de mensen in de wieg meegegeven. Allemaal blubber. De natuur leert ze het vak van waterwerker". i Voor de fietsenhandel was 1968 een i goed jaar. De verkoop steeg. In het derde kwartaal werden 9 procent meer fietsen verkocht dan in dezelfde periode van het voorafgaande jaar. De grootste stijging lag in de groep tot 16-jarigen en die van 50 jaar en ouder. De toerfiets blijkt op zijn retour te zijn, terwijl de zogenaamde sport- en supersportfietsen en de licht- gewicht-modellen het steeds beter doen. De stijging van mini- en/of vouwfietsen bedroeg 7 procent. Onverwacht pakt hij me bij de arm. Alsof ik midden in een daverend betoog was, sist hy: „Hou eens stil. Hoorde ik daar niet schieten? Ja, dat zou ik hier wel willen doen. Eens een keer gaan jagen. Moet ik nog wel polsstok leren springen". Met opwekkend We komen halfweg de Delflandroute. Op zoek naar het plaatsje Kethel. Niet te vinden. Wel een bord: Schiedam. We stappen af en informeren in een snackbar. Blijkt dat we toch in Kethel zyn. Maar dat is al duidelijk opgeslokt door Schiedam, al zegt de ANWB-routebeschrijving: „Rustig en landelijk tuindorp met een aardig, op verhoogd kerkhof gelegen dorpskerkje. Gerestaureerd 1928- 29. Interieur: preekstoel 1632, enige oude banken en wit marmeren epitaaf". Niet erg opwekkend die epitaaf We brengen de moed niet meer op om de richting Delft terug te fietsen vanuit Kethel. De route loopt dan langs de Schie en de .Pel" zegt uit de grond van zijn hart: „Ik heb vandaag voor een heel jaar water gezien. Laten we maar gauw teruggaan, voor ik verdrink De Randstad en zijn fietsroute hebben ons zó ge deprimeerd, dat we niet de moed opbrengen om de fietsen fatsoenlijk op te bergen. Het stuur, waar mee Pel zich over de toeristische toer heeft gebo gen wijst verwijtend in de richting Schiedam als we de Beneluxtunnel induiken „Vanavond", zegt Pel, „wandel ik met mijn vrouw anderhalf uur door het bos. Om by te komen. Man, wat ben ik blij dat ik weer een paar bomen zie. Na vandaag snap ik een beetje waarom veel „Hollanders" zo zwaar op de hand zijn- Water, gras en koeien mag ik er tabak van heb ben?" KEES BEESEMS Pokkeiveg Op een bruggetje houdt hij gelukkig stil. Pelle naars wil het eens goed bekijken. „Nou", zegt hij, „Veel moois is het niet. Allemaal water en gras. Bovendien een pokkeweg met al dat verkeer. Ik vind het maar link, jongen. Kun je toch geen specifieke fietsroute noemen 99 99 Onder de druk van het verkeer in de binnensteden gaat de politie alom terug grijpen naar de tweewieler. In Tokio krijgt de politie een witte fiets, nadat was gebleken, dat de auto 80 minuten nodig had om in de stad een kilometer te overbruggen. Per fiets bleek het vlugger te gaan. Ook in ons land komt de fiets weer in gebruik voor politiedienst. In de binnen stad ziet men vanuit het zadel meer dan vanuit de auto en men is per rijwiel vlotter door het verkeer. In Breda heeft de politie de fiets heringevoerd, waarbij de gedachte aan de gezondheid van de heren agenten slechts zijdelings in het geding was. Maar dat punt speelde bij de echtgenoten een rol. „Mijn man", zo zei er een, „groeide zowat dicht. Tijdens de dienst zat hij te zitten in de wagen en als hij vrij van dienst was ging hij siga retten kopen met ons eigen autootje". De agent verklaarde zelf: „Laatst had ik mijn tien dagen verlof opgenomen. Toen moest ik weer in dienst en op de fiets. Man, ik was die eerste dag zo moe als een hond van dat fietsen. Dat ontwen je gauw. Maar geslapen heb ik als een roos. Ik ondervind nu zelf hoe gezond het fietsen is".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 10