GROSSGLOCKNEl l naar Heiligenblut In subtropisch ARCis het goed kamperen Yau onze feature-redacteur TOERISTISCHE BIJLAGE LEID6CH DAGBLAD WOENSDAO 22 JANUARI 1969 PAGINA S In een idyllisch landschap in het gebied van de Grossglockner ligt op 1300 meter hoogte het zowel in winter als zomer drukbezochte plaatsje Heiligenblut met zijn beroemde kerkje, waaraan een oude legende verbonden is. Als een veilig baken ziet men overal vanaf de zuidelijke hel ling van deze hoogste Oostenrijkse berg de slan ke toren van het kerkgebouw. Midden op de achtergrond de in de sneeuw en ijs gehulde top van de Grossglockner. blut, dat op ongeveer 1300 meter hoogte gelegen is. Voor de opening van de Grossglocknerstrasse was het een stil bergdorp, thans is het een toe ristenoord bij uitnemendheid. In zomer en win ter zijn zon en berglucht er bijzonder heilzaam voor de mens. Aan de Möll Het was een stralende juni-dag toen wij de hou ten brug over de Möll passeerden en aan zijn oever een fraai gelegen camping vonden. Rusteloos bruist het ijskoude water van de brede bergbeek over de rotsachtige bodem. Een angst wekkend geluid soms. aanhoudend nacht en dag. avond en morgen. Het water vindt pas rust als het zich in de kilometers oostelijker stromende Drau stort. De camplngweide was aan de ene zijde omzoomd door met zware bossen begroeide berghellingen, aan de andere kant had men uitzicht op het kerkje van Heiligenblut met zijn hoge slanke kerktoren. Overal van verre waar men zich ook bevindt, ziet men als een trouwe wachter deze toren oprijzen. Hij geeft een gevoel van veilig heid en geborgenheid. Ontmoeting Een slanke Jongeman treedt ons vriendelijk lachend tegemoet met een „Grüss Gott." Het is Sepp Fleissner. Eigenaar van deze uitzonderlijk -m- -m-ET IMPOSANTE rotsmassief van Ë—t de 3798 meter hoge Grossglock- ner torent hoog uit boven het zuidelijk van hem gelegen Karin- tische landschap. Eens was deze hoogste Oostenrijkse berg een voor mensen vrij wel ontoegankelijk gebied. Ruim dertig jaar geleden werd deze met sneeuw en ijs bedekte reus bedwongen en jaarlijks trekken duizenden en nog eens duizenden over de tal van haarspeldbochten tellen de Grossglockner-Hochalpenstrasse. Wie van het ten noorden van de berg gelegen Bruch naar Heiligenblut (Karinthië) rijdt, heeft 26 bochten genomen. Wie ook nog de Edelweisstrasse en de Gletscher- strasse berijden wil, moet daar nog eens respectievelijk zes en vijf haarspeld bochten bijtellen. Heeft men boven vrij zicht, dan is de tocht over de Grossglock ner een zeldzame belevenis. De aanleg van de weg duurde vijf jaar, name lijk van 30 augustus 1930 tot 3 augustus 1935. De dag van de officiële opening was een grote over winning voor de bouwer, de Oostenrijkse inge nieur Franz Wallack, die nu omstreeks tachtig jaar oud is. Reeds in 1924 had ir. Wallack het plan tot de bouw van de 47.8 kilometer lange weg geopperd. Men noemde hem toen een hopeloze fantast. Het onverwachte werd echter werkelijkheid. Enorme moeilijkheden moesten overwonnen worden, maar Wallack wist het te klaren. Aan de gigan tische arbeid namen 3200 werkers deel; elf van hen verloren bij de bouwwerkzaamheden het le ven. Bij de bouw stiet men op sporen van oude Ro meinse bouwwerken, m de eerste eeuwen van onze jaartelling waren er dus ook al mensen ge- fraai gelegen camping. Hij is erg mededeelzaam. Zijn vader was in de oorlog gesneuveld; zijn moeder hertrouwde met de broer van de over ledene. Deze was een der twee gemeentesecreta rissen welke Heiligenblut rijk is. Beiden met een afgebakende taak. De een houdt zich speciaal be zig met de zaken van het toerisme. Dat is ook wel nodig, want er is in dit opzicht heel wat te doen. Bij de verdeling van de boedel kreeg Sepp een paar grote stukken land, waarop hij een cam ping ging exploiteren. De zaken liepen als ge smeerd, vooral toen van gemeentewege op een plekje langs de Möll naast de camping een mid1- getgolfbaan werd aangelegd. Kijkt men naar noordwestelijke richting, dan ziet men vanaf de camping de machtige Grossglock ner. ..Er naast stond in het verleden ook nog zo n bergtop, maar die is omlaag gestort," so wist ons Sepp te vertellen. „Rijfc" In de omgeving van Heiligenblut kan men in het middengebergte eindeloze wandelingen maken. Op bomen en stenen zijn routes aangeduid. Toen we op zeker ogenblik niet al te goed hadden op gelet, kwamen we op het erf van een bergboer. Een vriendelijke, knappe jonge boerenvrouw met een viertal kinderen om zich heen, stond ons te woord. Toen we verteld hadden, dat we uit het verre Holland kwamen helemaal aan de zee in het noordwesten, merkte ze op: „Was müssen Sie denn reich sein!" Gelukkig waren we in een filosofische bui en ant woordden, dat rijkdom maar betrekkelijk was. „Was zij dan niet rijk in dit wonderschone land, met haar gezellige woning en haar vier schatten van kinderen?!" Er klonk een gulle lach. „Ja, ja, u weet het mooi te zeggen!" Door het bos lopend en over een hek klimmend, waren we met haar hulp weer spoedig op het rechte pad. Enige der 26 haarspeldbochten van de Grossglockner-Hochalpenstrasse. Als er één plekje is waar we naar terug verlan gen. dan is het wel naar dit ongelooflijk mooie bergland met zijn vriendelijke en gulle bewo ners. Als de berg maar niet zo hoog was en de weg niet zo ver.,.. H. de Lange. weest, (he getracht hadden de berg te bedwingen. Wallack had reeds voorspeld dat men met deze Grossglocknerstrasse nooit gereed zou komen. Hij kreeg het gelijk aan zijn kant. Want jaarlijks Kruis op 3798 meter hoogte op de Grossglockner. moeten grote sommen worden uitgegeven voor allerlei verbeteringen onder meer als gevolg van het enorme verkeer op deze bergweg. In het der tigste jubileumjaar telde men reeds de 15 mil joenste bezoeker! Deze tolbetalers maken de fi nanciering van de weg mogelijk. Heiligenblut Na de overtocht over de Grossglockner was het eerste doel van onze reis een bezoek aan Heiligen- DE ITALIANEN zijn laat met kam peren begonnen. Ze zagen er aan vankelijk wat laatdunkend op neer. Ze begrepen niets van die vreemdelingen, die de gerieflijkheden van een verblijf in hotels en pensions ne gerend, ergens'op een mooi plekje neer streken en het eenvoudige leven in tent of later caravan voor lief namen. Toen zij echter inzagen, dat de campingsport ook economisch voor hen van grote betekenis kon zijn, en toen ze zelf eenmaal de smaak van het kamperen te pakken had den gekregen, verrezen de campings als paddestoelen uit de grond. In een snel tempo en met laaiend enthousiasme wierp Italië zich op deze tak van vakantiebeste ding. En men deed geen half werk! De ene cam ping werd nog mooier dan de andere. Ze werden ultra-modern opgezet met alle mogelijke comfort voor de bezoekers. Vroeg voorjaar Een man die de gehele ontwikkeling in de laatsti twintig jaar heeft meegemaakt is Signore Luigo Polenghi. directeur-hoofdredacteur van het tijd schrift „Europa Camping Sport". Hij heeft een groothandel in sportartikelen aan de Corso Ver- celli 1 in Milaan. Daarnaast bezit hij als hob by een camping in Ar co, een vriendelijk stadje vier kilometer ten noorden van Riva aan het ui terste puntje van het Garda-meer. dat reeds door de Romeinen „het Gebenedijde Meer" werd ge noemd. Arco ligt in het dal van de bruisende ri- Camping in Arco in natuurlijk parkland schap. vier Sarca aan de voet van een met machtige cypressen begroeide rots. De natuur is hier sub-tropisch. In Arco ziet men vele palmen en wanneer in het voorjaar in noor delijke landen koude winden het leven veronaan genamen, bloeien hier reeds bloemen en plan ten om het met Couperus te zeggen „in wilde razernij". Er gaat geen weekeinde voorbij of de heer Po lenghi is op zijn camping te vinden Met zyn trouwe hulp Maurizio, de beheerder, en de oude Guglio achter zich aan, draaft hij over het campingterrein om verbeteringen aan te brengen. In een jaar of vijf werd het wonderschone plekje aan de oever van de Sarca herschapen in een prachtig parklandschap, waar men onder eeuwen oude dennebomen een rustig plekje kon vinden voor het neerzetten van tent of caravan. Het terrein wordt doorsneden door een viertal smalle, ondiepe stroompjes, zodat men kan spre ken van een „vijfstromenland". Kinderen zouden er naar hartelust in kunnen baden, maar het van de bergen afkomende water is vrij koud. Meestal echter is de temperatuur in deze gezegende streek zó hoog, dat ze van het spel met het water geen nadelige gevolgen ondervinden. Wie van zwem men houdt, vindt hiertoe gelegenheid te over in een nabijgelegen vijver. De bevolking in Arco en omgeving is erg gast vrij. Het zijn vriendelijke mensen, die er op uit zijn de „stranieri" (vreemdelingen) een genoegen te doen. Vlak by de camping woonde een jonge boei- met zijn gezin. Maurizio haalde er de land- wijn, die goed en goedkoop was. Bij een bezoek aan de boerderij stopten de bewoners ons vol met heerlijke kleine kersen en sappige peren. Ze moes ten er eerst voor in de bomen klimmen, maar dat hinderde niet. We hadden wat Italiaans ge leerd, zodat we ons, zij het niet zo vlot. prettig met de bevolking van het land konden onder houden. Met Duits komt men in noordelijk Ita lië trouwens ook een heel eind. Het gebeurde wel, dat we in het Italiaans een gesprek begonnen en ons in het Duits geantwoord werd. Globetrotter Maurizio. de kampbeheerder, was een figuur op zichzelf. Een behulpzame man die al heel wat van de wereld gezien had, voor hij voorgoed weer in het land van zijn voorvaderen neerstreek. HU was in Amerika geboren uit Italiaanse ouders. Toen zUn vader stierf, keerde de moeder met haar kinderen naar haar geboorteland terug. Maurizio kon het er echter niet vinden en trad in dienst bU Amerikaanse firma's, waarmee hU een deel van Afrika en Arabië rondreisde. Tot hU zich uit- eindelyk in Italië ging settelen. De meeste bezoekers aan de camping waren Duit sers. Maurizio vond het heerlyk weer eens Engels te kunnen spreken van zyn gasten. Hy was ook de tolk tussen ons en zUn uitsluitend Italiaans sprekende chef. Nimmer zullen we dit verrukkelUke plekje met zUn vriendelijke bewoners vergeten. Het boeiende van kamperen is het directe contact dat men heeft met camping-leiding en camping-bevolking Het leven gaat er ongedwongen zijn gang en ieder ls de ander behulpzaam. Waarom zouden we elkaar niet eens van deze goede kant leren ken nen? H. de Lange Gezicht op het fraaie kerkje van Heiligen blut vanaf de camping. Achter de wal van natuursteen (niet zichtbaar) een grindweg en de eeuwig bruisende Möll.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 17