Kruiswoordraadsel Hei-sa-rim-ram Kom er ACHT-er ZATERDAG 11 JANUARI 1969 LD EX1 Vfltl MISDAAD. Kunt u de acht afwijkingen In de belde bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt u elders in dit nummer. Een experiment in de dierentuin van het Westduitse Duisburg heeft bewezen, dat dolfijnen niet gedresseerd behoeven te worden; de genegenheid voor de mens is hen aangeboren. Fotograaf Gerhard Gronefeld wilde een antwoord hebben op de omstreden vraag of het twee duizend jaar oude verhaal van de Romein Plinius over de jongen die op een dolf ijn naar school reed, op waarheid zou kunnen berusten. Hij liet vier meisjes die graag zwemmen naar het dolfinarium in Duisburg komen en verzocht hen bij het dolfijnvrouwtje Mia in het bassin te gaan. Reeds korte tijd later speelde Mia met de meisjes als haars gelijken en verweerde zich ook niet toen de kinderen om beurten op haar gladde rug gingen zitten. Horizontaal 1. plat boom schuit 6. vakantieoptrekje in het geberg te (Ind.) 11. kiem 12. lijn door het zwaartepunt van een vliegtuig 13. dun 15. langpotige moerasvogel 19. dof 21. voorzetsel 22. plenair 27. symbool voor cobalt 28. bevestiging 29. rivier in Azië 31. glazen klok 33. sneeuwschaats 34. stad in de Ver. Staten 36. soort bier OPLOSSING VORIGE PUZZEL De eeste prijs van f 5 werd toe gekend aan de heer A. v. d. Berg. Achterweg 12 te Katwfyk a. d. Ri\jn. de twee prijzen van f 2.50 aan mevr. W L. A. Vlieger. Centrum Hofwijck 219 te Oegstgeest en aan mevr. J. J. v. d. Valk-v. Krimpen, Franchimontlaan 11 te Leiden. De prijzen worden de winnaars toegezonden. 39. bundeltje 40. beoefenaar der welsprekend heid 41. bijbelse priester 43. ijzerhoudende grond 46. bul 46. Insecteneter 47. zilverpopulier BFNT U l\l HET M/EEK.END NIET THUIS Zet geen briefje op de deur dat uafwe. ziq bent of met vaka l|f-• J B Haal ladders.stoelen etc. uit de tuin als u ntie.| afwezig bent Vertel de buren datu weg bent en vraag hun op te letten. Sluit niet alleen de deuren en ramen goed maar let voor. al op bovenlichten en w. c._ramen Let op het ve ren van trek tjes etc van grendels enc Q rwijde.' touw. deur. loten Leg sleutels NIFT jnderde deurmat.deze laats is te bekend 49. muzieknoot 52. ambtelijk waarmerk op maten en gewichten 53. persoonlijk voornaamwoord 56. Europees land 60. reeds 61. bar 03. geneesmiddel 64. voltooid gelaatskleur rivier in Italië ruiterlaars smederij 2. deel van een honingraat 3. voorstelling van de lach 4. grondtoon 5. aftreksel van mout 6. langwerpig aangepunt stuk hout 7. tweehoevig dier 8. bovenbeen 9. loofboom 10. aarden of metalen drinkbeker 14. bontsjaal 16. symbool voor americium 17. op die wijze 18. bolgewas 20. symbool voor actinium 22. zenuwstillend geneesmiddel 23. Chinese afstandsmaat 24. tros waaraan een drijvend voorwerp is geankerd 25. benedenwindse zijde 26. met een goudverbinding ver vaardigde violetrode glassoort 28. roei- en zeilvaartuig 30. bedeesd 32. hijswerktuig 35. Franse inhoudsmaat 37. berg op Kreta 38. zijrivier van de Wolga 42. flauw 44. eikesohors 45. tweevleugelig insekt 48. suikergoed 50. symbool voor ionium 51. landbouwwerktuig 54. symbool voor krypton 56. voorzetsel 57. opwindtrommeltje aan hengel 58. eenmaal 59. loofboom 60. tandeloos zoogdier 62. opening 63. baarsachtige vis 65. symbool voor ijzer 66. bijwoord 67. symbool voor thulium 68. symbool voor palladium Oplossingen onder het „Kruiswoordraadsel" dienen woensdag a.s. te 9 uur vm. it bezit te zijn van de redactie, tesingel 1 te Leiden. Onder A de oplossingen stellen wij eet ste prijs van f 5 en twee van f 2.50 beschikbaar waal [i. v alleen abonnees kunnen med gen. Bevr 30 i l Loa Het kleine bouwkundige monument (midden op bovenstaande fotozal voor het nage slacht bewaard blijven. Met het moderne kantoorgebouw op de achtergrond zal het al spoedig tot de beziensivaardigheden van het meer dan 700 jaar oude industriestadje Kaufbeuren in het zuiden van de Duitse Bondsrepubliek behoren. Vroeger had het kleine huis een zeer belangrijke functie: het was het douanekantoor. Voor alle goederen, die de stad binnengevoerd en op de markt verkocht zouden worden, moesten hier rechten betaald worden. In het tijdperk van supra-nationale economische gemeen, schappen, zoals de EEG, is dit oude douanehuisje nog slechts een middeleeuwse curiositeit. Pom drukt zijn neus te-gen de ruit en kijkt naar bui-ten. Met-een draait hij zich weer om. O, neebromt hij, ik heb het al weer ge-zien. Dat is niks. Bin-nen blij-ven ge-bla-zen. Niks geen poot-je strek-ken of eind-je om. Nou. wat geeft dat?, zegt Pim, bin-nen is toch ook leuk. Bin-nen kun je net zo goed poot-je strek ken of eind-je om. Ja ja. zegt Pom, dat ken ik. Dat wordt bij jou met-een weer hei-sa en rim-ram. Dank je lek-ker. Ik heb de laat-ste tijd al ge-noeg pet-sen op mijn rug ge-had. Niks er-van. Niks geen hei-sa of rim-ram, roept Pim, ge-woon ge-zel-lig een eind-je om door het huis. Af en toe eens stil-staan, het een en an-der be-kij-ken, net als we bui-ten doen. Nou, voor-uit, zegt Pom, maar denk er-om als het rim-ram wordt, ben ik weg. Ze be-gin-nen hun eind-je om in de gang. Al-les gaat goed. Ze staan eens stil bij de gro-te klok, snui-ven eens wat bij de kap stok. Trip-pe-len stip stap naar bo-ven. Niets geen rim-ram. niets geen hei-sa. Hier maar eens in?, vraagt Pim, net als hij al-tijd doet op de hoek van de straat. Zijn poot-je wijst naar de slaap-ka-mer. Pom knikt. Maar je weet wat ik ge-zegd heb. Pim knikt ook. Al-leen maar wat kij-ken en rui-ken, zegt hij. Eerst ma-ken ze een rond-je om het bed. Heel keu-rig, heel be-daard. Dan pro-be ren ze al-le kus-sens en knik-ken. Pim wipt naar de toi-let-ta-fel, ruikt e-ven aan de fles-jes. Mmmmmzegt hij, al-leen maar lucht-jes, niets aan. O-ver-al af-blij-ven, roept Pom, ik wil geen Nee, dat weet ik, zegt Pim ik kom al weer. Vlak voor ze de ka-mer uit-gaan ziet hij op-eens de was-bak. Gek, zegt Pim. die heb ik nou ei-gen-lijk nog nooit goed be-ke-ken. Als je rus-tig een eind-je om loopt zie je veel meer dan wan-neer je als een dol-le kat door het huis raast. Had jij die was-bak wel eens goed be-ke- ken, Pom? 't Is ei-gen-lijk een heel groot e-tens-bak-je wat aan de muur vast-zit. Kom nou maar, roept Pom. die ei-gen-lijk al-weer ge-noeg heeft van zijn eind-je om en naar zijn mand-je ver-langt. Nee, nee, moet je zien wat leuk, roept Pim, die nu in de was-bak zit. Het is een e-tens-bak met een gaat-je er in. Nou, dat zou-den ze mij niet moe-ten le- ve-ren. Mij ook niet. zegt Pom. die op een kruk-je klimt om het gaat-je te zien. Maar moet je nou toch eens zien wat een slim-me-rik- ki die men-sen zijn, Pom. Ze heb-ben een klein zwart din-ge-tje aan een ket-ting om het gaat-je mee dicht te stop-pen. Zie je wel? Hij wrie-melt net zo lang tot hij de rub-ber stop in het gaat-je heeft. En die wiel-tjes daar, waar zou-den die voor zijn?, vraagt Pom, die nu ook nieuws- gie-rig wordt. Wat voor wiel-tjes?, vraagt Pim. Nou, daar, een bij je rug en een bij je voor poot. Pim kijkt. Hé. zegt hij, hé. Weet je ze-ker dat dat wiel-tjes zijn? Wiel-tjes draai-en en de-ze draai-en nietwil hij zeg-gen, maar te-ge-lijk heeft hij het wiel-tje een pets ge-ge-ven. hij moet vlug op-zij sprin gen want een flin-ke wa-ter-straal spet-j tert in de was-bak. Ho ho ho, roept Pom,j maak geen rim-ram, Pim. Rim-ram? ik?, roept Pim kwaad te-rug. Ik doe niets. Ik draai-de al-leen maar e-ven aan dat wiel-tje om te zien of het wel een* echt wiel-tje was. Dat wa-ter daar heb ik niks mee te ma-P ken. Hij slaat boos met zijn poot te-gen de wa ter-straal Hé ho, wil jij wel eens op-houden? Hij krijgt al-leen een nat-te poot. Het wa-1 ter houdt niet op. Be-grijp jij dat nou?, roept Pim bang, be grijp jij nou waar al dat wa-ter op-eens van o daan komt? Nee, zegt Pom, ook bang, en zo veel, hè to Ze zit-ten er met gro-te o-gen naar te kij ken en we-ten niet goed wat ze doen moe-|> tem. Ik ben bang dat het toch rim-ram wordt zegt Pom be-nauwd. O. o, roept Pim. de bak is vol, Pom. Het gaat o-ver het rand-je. Dat merk ik, zegt Pom, die de spet-ters opbtk zijn rug voelt. Ze zijn nu zo bang dat ze al leen nog maar kun-nen kij-ken naar defar straal die nooit meer op-houdt. Dit zegt Pom na een poos-je, dit im wordt hei-sa en rim-ram en al-les te-ge-lijk Pim. De slof-jes van de vrouw zijn al klei-ne boot-jes en het kruk-je van Pom is een ei- ur land-je op zee. En het pla-fond be-ne-denie wordt een re-gen-wolk waar-uit drup-pelifo val-len op het hoofd van de vrouw. Daar komt ze de trap op, met har-de bo ze stap-pen en een stem om van te schrik-^ ken. Wat zei ik je, fluis-tert Pom, er-ger dan£ rim-ram. MIES BOUHUYSr,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 12