Verdwijning meisje, 29 jaar geleden, nog steeds een raadsel Mysterie rond Johanna de Nigtere (18) NEDERLAND GESCHOKT KATERDAQ 4 JANUARI 1969 ZjD Extra Op zaterdag 18 november 1939 verdween in Amsterdam een meisje van 18 jaar, Johan na Elisabeth de Nigtere. Zij was een tijdje werkloos geweest en kon die zaterdag mis schien weer een baantje krijgen. Toen ze 's middags een sollicitatiebezoek bracht, gingen haar moeder en een tante mee, de stad in, winkelen. Ze spraken af, dat ze elkaar later weer zouden ontmoeten bij een bioscoop op het Damrak. Johanna kwam echter niet naar de afgesproken plaats. Ze verdwdeen spoorloos. Vreemde stem Het pand Singel 23 in Amsterdam, waar een confectieatelier zou zijn gevestigd. Dit bleek onjuist. De verdwijning van Johanna de Nigtere ver wekte met name in Amsterdam, maar ook in de rest van Nederland grote opschudding. Maandenlang brachten de kranten nieuws over het geval. De Amsterdamse recherche schakelde tien van haar beste rechercheurs ln, mannen, die de hele Amsterdamse onder wereld kenden. De verdwijning van het meis je gaf zelfs aanleiding tot het stellen van vragen in de Amsterdamse gemeenteraad en leidde tot een debat in de Tweede Kamer tus sen minister Van den Tempel en het CH-ka- merlid, mevr. Mackay-Katz. Johanna de Nigtere was het enige kind van een loodgieter uit de Bilderdijkstraat in Am sterdam. Zij was verkoopster geweest in de Bijenkorf, maar werd in de herfst van 1939 ziek. Toen ze weer beter was, besloot ze, wat gemakkelijker werk te zoeken. Haar gedach ten gingen uit naar een kantoorbaan. Ze stond ingeschreven als werkloze bij de gemeentelijke abeidsbeurs. Op zaterdag de 18de november, 's morgens kwam er een kaart van de arbeidsbeurs, waarop stond, dat ze zich 's middags half vijf kon vervoegen op het adres Singel 23, bij het Confectie-atelier De Vries. Daar werd een kantoormeisje ge vraagd. Die middag ging het meisje met haar moe der en een tante de stad in. Omstreeks vier uur namen ze afscheid van elkaar op de hoek van de Kalverstraat en het Spui. Het was een klein kwartiertje lopen naar het adres aan de Singel, maar Johanna wilde er liefst zo vroeg mogelijk zijn. Ze sprak met haar moe der en tante af, dat ze elkaar omstreeks zes uur weer zouden ontmoeten bij de Cineac op het Damrak. Daarna liep het meisje weg. Ze riep nog: „Tot straks hoor". Dat was het laat ste dat mevr. De Nigtere van haar dochter hoorde Om 6 uur was het meisje nog niet terug De moeder bleef nog even wachten en liep naar het Singel, naar het confectie-atelier De Vries. Ze werd eigenlijk wel wat ongerust, toen ze merkte, dat er op nummer 23 hele maal geen confectie-atelier was gevestigd, maar een behangselwinkel, die gesloten was. Toen belde ze haar man op, maar deze ver telde, dat het meisje niet thuis was. Hij zei tegen haar maar thuis te komen. Toen Jo hanna om half acht 's avonds nog niet thuis was, ging de vader naar de politie, naar het bureu Raampoort. Daar verwees men de heer De Nigtere echter naar het bureau Overtoom, met de opmerking, dat het met Johanna wel niet zo'n vaart zou lopen. Ze zou wel weer thuis komen. Op het bureau Overtoom verwees men hem weer naar het bureau Raampoort. Pas om half twaalf 's avonds kreeg hij een recher cheur te spreken. De man zei. dat de verdwij ning van Johanna een zaak was voor de kin derpolitie. Dat bureau was op zondag geslo ten, de heer De Nigtere zou dus tot maan dag moeten wachten. De maandag daarna ging een zwager van de heer De Nigtere naar de kinderpolitie. Daar zei men hem, dat hij toch maar naar het bureau Raampoort moest gaan. Pas die dins dag kwam er een rechercheur op bezoek bij de langzamerhand steeds ongeruster worden de heer en mevr. De Nigtere. In de avondbladen van dinsdag 21 november, drie dagen na haar verdwijning, verscheen het signalement van Johanna met een foto. De kranten van woensdag 22 november be richtten: „Sinds zaterdag houdt de kinderpo litie in Amsterdam zich bezig met de ver dwijning van de 18-jarige Johanna Elisabeth de Nigtere. De wijze, waarop het meisje aan haar ouders onttrokken is, doet vermoeden, dat zij het slachtoffer is geworden van een tot nu toe onbekend persoon, die haar wel licht ontvoerd heeft". De verslagen in vrijwel alle Nederlandse kranten gaven aanleiding tot de meest wil de geruchten. Honderden en nog eens hon derden mensen kwamen in de laatste we ken van november en in december 1939 met tips en verhalen bij de politie Johanna zou zijn gezien op de boot naar Lemmer, in een bus bij Katwijk, in Den Bosch, in Antwer pen, op verschillende plaatsen in een trein. Ze zou op de meest uiteenlopende plaatsen zijn gezien in ons land, van Friesland tot in Zeeland. Een meisje vertelde de politie, dat zij op 19 november in een straat in Amsterdam een auto had zien rijden met vier mannen en meisje erin. Het meisje zou luidop hebben geschreeuwd: „Moeder, moeder". De jonge dame had echter vergeten, het nummer van de auto te noteren. Er ontstond een complete angstpsychose. Vooral mannen die vanuit hun auto's op „verdachte" wijze naar meisjes keken, wer den daarvan het slachtoffer. De geschrok ken meisjes noteerden het nummer van de auto, waarin zo'n man zat en gaven dat door aan de politie. De soms stomverbaasde man nen moesten dan op het politiebureau ver schijnen. De politie geloofde aanvankelijk, dat Johan na de Nigtere gewoon om een liefdesavon tuurtje was weggegaan. Zij zou op zwerftocht zijn gegaan en wellicht over niet al te lange tijd terugkomen. Toen echter de koude winter 1939—'40 inviel, kwam ze ook niet terug. De ouders van Johanna hebben nooit ge loofd, dat hun dochter vrijwillig is wegge gaan. De vader zei in een interview: „Wij geloven dat pertinent niet. De verhouding tussen ons en ons kind was te goed, om daar maar een ogenblik aan te denken". Na verloop van tijd riepen de ouders de hulp in van helderzienden Deze kwamen bij tien tallen. Zij gaven allerlei verklaringen: Jo hanna zou zijn binnengelaten in het huis aan het Singel en door de achterdeur zijn ontsnapt; ze zou zijn verdronken; ze zou in Den Haag zijn ondergedoken. Er was zelfs iemand die zei. dat Johanna was vermoord en dat ze was begraven in de kelder van het huls van een familielid. Het politie-onderzoek heeft verschillende din gen aan het licht gebracht. Het bleek dat de arbeidsbeurs was opgebeld door een man, die beweerde te spreken namens het confectie- atelier De Vries. Hij zei, dat hij een kantoor meisje nodig had. De juffrouw, die dat tele foontje aannam, verklaarde later tegen de Telegraaf-verslaggever M. Reckman, dat de man een vreemde stem had. Ze dacht eerst dat het een vrouw was, die opbelde. Op het adres Singel 23 was een behangsel winkel gevestigd. Enkele jaren daarvoor was daar een confectie-atelier De Vries, maar dat bestond in 1939 niet meer. De eigenaar van de behangselwinkel, een Duitser, die in Bloemendaal woonde, was die zaterdagmid dag met zijn vrouw in Haarlem gaan winke len. De politie heeft dat nagegaan. De re cherche heeft tweemaal een onderzoek inge steld in het huis aan het Singel, de tweede keer met speurhonden. Men vond niets. Er waren twee andere meisjes die ook het adres van he<t Confectie-atelier De Vries had den gekregen van de arbeidsbeurs. Een van hen vertelde aan de politie: „Ik werd voor de deur aangesproken door een man van on geveer 30 jaar, die op een zeeman leek", Deze „zeeman van ongeveer 30 jaar" bleek een 76- jarige binnenschipper te zijn, die na veel moeite door de politie werd gevonden. Hij had niets met de zaak te maken. Er zijn mensen, die Johanna, of al thans iemand die op haar leek, op het Sin gel hebben gezien. Een werkster zag een meisje dat Johanna geweest kan zijn (ze had blond haar en droeg een blauw gebreid man telpakje en een blauwe muts) in de buurt van het huis Singel 2. Twee andere men sen hebben haar nog gezien een eind zuide lijker, in de buurt van de Heisteeg. Zij liep daar met eert man. die volgen beide getuigen 30 tot 35 jaar oud was en gekleed ging in een lichte dikke jas van gevlokte Engelse stof. De man en het meisje voerden een gesprek en liepen daarbij nonchalant naast elkaar. Het opmerkelijke was, dat de onbekende, die de arbeidsbeurs belde, ook een telefoonnum mer noemde, waar hij eventueel bereikt zou kunnen worden. Dat telefoonnummer be hoorde toe aan een ingenieur, die Schnet- lage heette. De ir. Schnetlage werkte in België, maar woonde in Amsterdam bij een Belgische pensionhouder aan de Keizers gracht. niet ver van het fout opgegeven adres aan het Singel. De Belg zei eerst tegen de politie, dat hij niets wist van een telefoontje. Na lang ontken nen verklaarde hij echter, dat er vrijdag vóór het meisje verdween twee onbekenden bij hem waren gekomen, die vroegen of ze moch ten bellen. Hij had hun toen de sleutel van ir. Schnetlages kamer gegeven. Daar had den ze getelefoneerd De politie heeft daarna de Belg geschaduwd. De man is desondanks op een gegeven ogenblik in een gracht ver dronken De onbekende man (of vrouw) die de ar beidsbeurs belde, heeft ook de rooms-ka- tholieke arbeidsbeurs voor vrouwen en meis jes gebeld. Daar had men de aanvraag voorlopig laten liggen, omdat men in de lijst van werkgevers geen Confectie-atelier De Vries vond. De kamer van het verdwenen meisje werd eveneens doorzocht. Dat werd niet gedaan door de politie, maar door de journalist M. Reckman. De heer Reckman deed ln aanwe zigheid van de bekende advocaat mr. Benno Stokvis en met toestemming van de ouders, een onderzoek in de kamer. Hij vond daar brieven van een korporaal uit Arnhem en een dagboek Johanna had die zaterdagavond een- afspraak met die korporaal. De Lemsterboot, waarop Johanna de Nigte re het laatst zou zijn gezien. Toen de politie later een grootscheeps onderzoek in stelde een van de grootste opsporingsactiesooit door de Nederlandse recherche verricht kwamen er honderden tips binnen van mensendie meendeny dat ze het meisje hadden gezien: bij vier mannen in een autof op tientallen plaatsen in Amsterdamop een avond laat in de trein naar Bussum. Ook zou ze, twee dagen na haar verdwijningzijn gezien op de boot naar Lemmerin gezelschap van een korporaal De heer De Nigtere schakelde zelf een par ticuliere detective in. Deze man vond Jo hanna evenmin terug- De vader ging zelf zo vaak hij kon, zoeken. De grote uitgaven brachten hem tot armoede en de martelende onzekerheid ruïneerde de gezondheid van zijn vrouw. 2 v De heer Reckman, die nu in Naarden woont, deelde hierover mee: „Ik herinner mij nog, dat het meisje op de dag van haar verdwij ning een afspraak had gemaakt met een militair uit Arnhem. Maar volgens haar dag boek was deze afspraak een week verscho ven. De politie heeft destijds wel gebruik gemaakt van de ontdekking, die ik gedaan had in het dagboek. Men heeft die betref fende militair ook wel opgezocht, maar daar is niets uitgekomen". De politie is er niet in geslaagd, de man te vinden, met wie Johanna zou zijn gezien op het Singel. Het heeft de politie ook altijd be vreemd, dat ze zomaar met een onbekende meeging. Ze stond bekend als een meisje, dat dit zeker niet zou doen. De recherche heeft later gedacht, dat Johanna onder een voorwendsel naar een ander adres is ge bracht. ln het niet Maar wet welk doel? Waarom moest dit meisje in het niet verdwijnen? Men heeft de mogelijkheid overwogen, dat ze uit zichzelf zou zijn verdwenen. Ze kon moeilijk werk krijgen en wilde misschien haar ouders niet langer tot last zijn. Maar hoe kan een jonge vrouw zich jarenlang schuilhouden, terwijl de politie van heel West-Europa haar zoekt? Men heeft gedacht aan handel in blanke sla vinnen en inderdaad heeft de politie in het voorjaar van 1940 zelfs inlichtingen ingewon nen in Brazilië- Er waren Nederlanders, die beweerden, dat ze het meisje daar hadden gezien. Maar hoe kon men in een tijd, dat de Nederlandse grenzen potdicht zaten in ver band met een dreigende oorlog, iemand on gemerkt de grens over smokkelen? Het signalement van Johanna is verspreid in Duitsland, Frankrijk, België en Engeland. Amsterdamse rechercheurs hebben meer dan 800 aanwijzingen onderzocht. Tevergeefs. Jarenlang nog bereikten de politie aanwij zingen. Johanna zou zijn vermoord en haar lichaam zou bij de Moerdijkbrug in het wa ter zijn gegooid. Een duiker vond daar in augustus 1940 een wollen draad. Het blad Panorama heeft in 1950 een onder zoek laten instellen door een particulier de tective. De vader van het verdwenen meisje Johanne de Nigtereeen aardig Amste dams meisje. Viel ze in handen van geweten loze lieden? Leeft ze nog of is ze al lang g< storven? Vragen, welke nog steeds onbean. woord zijn. zei tot deze man: „Het ergste is die onzekei heid. Mijn vrouw heeft het zich heel erg aan getrokken en is er nog nooit overheen. Mij enige hoop is nog, dat Johanna een fatsoei lijk graf heeft gevonden. Eens zullen we e kaar weerzien". In kelder Nog in 1952, 13 jaar na Johanna's verdwi;.; ning, heeft de Amsterdamse politie een od derzoek ingesteld naar het gerucht als zou h< lichaam van het meisje zijn ingemetseld i. een kelder van een huis aan de Herengrach Dat onderzoek leverde niets op. Panorama-verslaggever Leo Derksen heelj in het begin van dit jaar het geval Johann de Nigtere „een klassiek voorbeeld van ee mysterieuze verdwijning" genoemd. En h voegt daaraan toe: „Als het meisje vei moord is, gaat de moordenaar vrijuit. H(k misdrijf is verjaard. Misschien is dat ee reden voor hem om haar ouders desnooo anoniem eindelijk eens te vertellen wat precies met hun enig kind is gebeurd". Bram Brakel merkt in een aan deze zaa gewijd boekje op: „Als u diegene bent, dl P destijds voor haar verdwijnen verantwooi delijk bent geweest, wacht dan niet lange maar spreek, ondanks eventuele consequer ties. Bent u diegene niet, bekijk dan nog eeo 5 nauwkeurig de oude vergeelde papieren, dl E u van uw vader of oud-ooms hebt geërfi Misschien vindt u daartussen het mulo-diplo ma en het diploma typen, waarmee Johat na de Nigtere die zaterdagmiddag zo opge wekt ging solliciteren"- Nu, 29 jaar later, is de verdwijning van Jt hanna de Nigtere nog een even groot myst« rie als in november 1939. Werd zij vermoord? 1 Zo ja, door wie? Door de man die naast ha» J liep bij de Heisteeg? Waarom ging ze i maar met hem mee? Was deze man een b» kende van haar? En waarom werd ze da l( vermoord? Al deze vragen zijn onbeant^ woord gebleven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1969 | | pagina 8