„Het gaat niet om hoeveel,
maar om hoe...
bespreekt
loonpolitiek
Valutakoersen blijven onberekenbare krachten
Ook in 1969 draait weer alles om geld
Dr. Lagerberg over ontwikkelingshulp:
O 1 hpsnrppki
11
Londense arts wilde
zes getuigen uit de
weg laten ruimen...
FINANCIEEL
WEEKOVERZICHT
Ingrijpen niet waarschijnlijk
Belgen nemen NVSH-blad in beslag
Sluikhandel in narcotica
ÜATAKÜA0 JANUARI m»
^EIDSCH DAGBMJg
PAGINA
PUTTEN (GPD) „Ik kan vreselijk nijdig worden om de
vraag of we meer of minder dan één procent van ons natio
naal inkomen aan de ontwikkelingslanden moeten uitgeven",
xegt dr. C. S. I. J. Lagerberg (44) uit Putten.
Als wetenschappelijk hoofdmedewerker aan het Instituut
voor ontwikkelingsvraagstukken van de Katholieke Econo
mische Hogeschool in Tilburg is hij één uit (nog) niet al te
velen, wiens dagelijks werk bestaat uit het bekijken van de
meest effectieve steun aan de ontwikkelingslanden.
De heer Lagerberg: „Op zijn minst
even belangrijk ate de vraag:
Hoeveel geef ik, is de vraag:
hoe geef ik die hulp? Die twee din
gen kim je niet van elkaar loskop
pelen, maar daarnaar wordt in ons
land nauwelijks gekeken.
Het gaat eromwat komt er bij die
landen terecht en helpt onze hulp ook
werkelijk. Als één procent matig
helpt, dan heb ik liever een half pro-
oent, dat goed helpt".
Goed besef
Dr. C. S. I. J. LAGERBERG
uit Putten
DEN HAAG (ANP) De Belgi
sche justitie heeft het blad „Sex
tant" van de Nederlandse Vereni
ging voor Sexuele Hervorming (NV
SH) in beslag laten nemen. Het be
treft 1200 van de paar duizend ex
emplaren, die naar België werden
gezonden.
Dit heeft de Belgische „Bond voor
Gezinsplanning en Sexuele Opvoe-
dling" (BVGSOi aan het hoofdbe
stuur van de NVSH in Den Haag
meegedeeld. De reden van de inbe-
slagneming werd niet opgegeven,
j Vermoed wordt, dat hierin mee-
speelt een strengere censuur op af-
beeldingen, die in België worden
toegepast. Verondersteld wordt dat
het gaat om etsen, die staan afge
drukt op de achterzijde van het de
cembernummer van .Sextant".
Deze afbeeldingen zijn van kunst
werken van Flip van der Burgt uit
Amsterdam en werden onlangs geëx
poseerd in „Taveerne 96" in Am
sterdam.
Om goed te kunnen begrijpen,
wat ontwikkelingshulp moet in
houden, is het volgens de heer
Lagerberg In de eerste plaats nodig,
dat men ook in ons land gaat besef
fen, dat deze hulp een lang lopende
zaak is. Iets in de orde van grootte
van vijftig tot honderd jaar.
Hiervoor is een planning op lange
termijn nodig, die een gerichte kapi-
taalsstroom garandeert. Een vereis
te is dan onmiddellijk dat men een
diepere motivering vindt, dan tot nu
boe gebruikt wordt.
„Wij gebruiken alleen nog maar
politieke motieven", meent de heer
Lagerborg, „maar dienen diepere,
ideële motieven te hanteren, want
die garanderen de continuïteit van
de hulpverlening. De politiek is daar
voor aan te veel schommelingen on
derhevig. Toen de spanningen tussen
de Verenigde Staten en Rusland in
1964 afnamen, liep de Amerikaanse
hulp onmiddellijk terug tot een diep
tepunt.
De hulp aan de ontwikkelingslan
den zal helemaal los gemaakt moe
ten worden van een eventuele inspi
ratie door communistische activiteit
op hetzelfde gebied. Er moet een
gerichte, gegarandeerde kapitaals-
stroom tot stand komen. In dit ver
band heeft oud-minister Stikker on
langs gepleit voor het instellen van
een „investment-panel". dat er voor
moet zorgen, dat de particuliere
Investeringen omhoog gaan en dat
er afspraken gemaakt worden met
grote concerns als Shell en Unilever
hoeveel vestigingen er precies in de
arme landen moeten komen.
Sprookje
verlening, die Nederland geeft en hij
wenst dit wel van ieder sprookje
over ideologie te ontdoen.
„Wat Nederland met leningen en
giften doet lijkt allemaal erg nobel,
maar het is hulp, (die - geloof ik -
wel helpen zal), die tevens gebonden
Is aan bestedingen in ons bedrijfsle
ven. Van onze hulp aan Indonesië
was twee-derde gift. Dit lijkt erg
edel, maar het wordt allemaal hier
besteed en gaiat dus langs een om
weg naar de grote bedrijven toe. Toch
vertrouw ik dit toch nog meer op
zijn langdurigheid, dan wanneer het
voedsel voor India betreft. Er is een
zekere garantie, dat het door blijft
lopen.
Bij de hulpverlening maakt de heer
Lagerberg onderscheid tussen prc-
jecthuflp en planhulp. De eerste is
een vorm van dubbelgebonden hulp,
waarbij een land zichzelf met een
project bindt aan een arm land.
Bijvoorbeeld door het stichten van
een fabriek. In de ontwikkelingslan
den is veel vraag naar dit soort hulp.
Er zit echter een bezwaar aan. aldus
de heer Lagerberg: „Er zijn veel addi
tionele kosten, die op het land gaan
drukken, zoals de energievoorziening
en het tramsport.
Die zul je zelf voor je rekening moe
ten nemen! Maar meestal wordt dat
niet voorzien bij projecthulp". Bij
deze hulp wordt meestal de voor
waarde gesteld, dat het produkt af
gezet wordt in het hulpverlenende
land. de zogenaamde gebonden hulp.
„Op zichzelf heb ik daar niets te
gen, maar het is wel zo. dat ontwik
kelingshulp en exportbevordering met
elkaar in tegenspraak zijn, want dan
heb je geen (ideëel) motief meer",
meent de Puttense expert. „Het idee
van de exportbevordering vind ik wel
een goede zaak en het idee van de
contraprestatie wil ik ook niet var-
werpen. maar je moet het niet in het
absurde doorvoeren".
Doodziek
De heer Lagerberg onderschrijft
deze gedachte volkomen. .Er
moet kapitaal naar toe. Dat is
een feit. Of het vam de overheid of
van het bedrijfsleven komt is vers
twee. By een planning op lange ter
mijn is de vraag wie het doet niet
belangrijk". H«y meent echter ook,
dat de grote bedrijven een te grote
binding hebben by de vorm van hulp
Van de totale hulpverlening aan
India nemen wij één proeent
voor onze rekening en dan heb
ben wij bovendien nog allerlc-i be
denkingen over wat er precies in dat
pakket moet zitten, redenerend van
ons eigen belang uit.
Nu is do ar principieel geen enkel be
zwaar tegen, maar als ik India was,
zou ik er doodziek van worden als ik
met zo"n klein donortje nog moest
onderhandelen over wat ik wil heb
ben. In India is die nadruk te zeer
op de industrie komen te liggen.
Ze hebben nu een groot industrieel
potentieel, maar ze kunnen de grond
stoffen niet betalen. Ze weten hoe
DR. LAGERBERG, die een
boerderijtje bewoont, dat en
kele kilometers buiten Put
ten staat, begon in 1945 aan
de Rijksuniversiteit van
Utrecht zijn studie Indologie.
Nadat hij deze in 1951 had
voltooid, vertrok hij als
bestuursambtenaar naar
Nieuw-Guinea. waar hij tot
1961 verbleef. Een jaar na
zijn terugkeer in Nederland
promoveerde hij op het proef
schrift: „De ontwikkeling
van Nieuw-Guinea"
Vervolgens trad hij in
dienst van de KRO-televisie,
waar hij drie jaar chef van
de documentaire afdeling
was. In deze functie maakte
hij verscheidene program
ma's over ontwikkelingswerk,
waarvoor hij ettelijke ont
wikkelingslanden bezocht.
In 1965 verwisselde hij de
ze baan voor zijn huidige
functie aan de Katholieke
Economische Hogeschool in
Tilburg als wetenschappelijk
hoofdmedewerker aan het
Instituut voor Ontwikke
lingsvraagstukken.
Verder is hij nog secretaris
van de Interuniversitaire
werkgroep, die de Nederland
se ontwikkelingshulp evolu
eert, welke destijds door oud
minister Bot werd ingesteld.
DEN HAAG «GPD» Het kabi
net komt maandagmiddag in een
speciale vergadering bijeen om de
loonpolitieke situatie aan de hand
van het akkoord over een nieuwe
CAO in de metaalindustrie (een
loonstijging van 5,5 procent per 1
januari en 2 procent per 1 juli van
dit jaar) te bespreken.
Een ingrijpen van lonenminister
Roolvink lijkt voorlopig niet erg
waarschijnlijk, ook al heeft de be
windsman advies gevraagd van de
loonpolitieke adviescommissie, die
geleid wordt door prof. Van der
Ven. Het advies van deze commissie,
dat strikt geheim is, heeft inmiddels
het kabinet bereikt.
Minister Roolvink heeft reeds bij
de behandeling van het dertiende
halfjaarlijkse rapport van de So
ciaal Economische Raad laten weten
dat naar zijn mening de loon6tijgirg
in dit jaar op „basis van de sociale
realiteit" niet zal kunnen ophouden
by de gemiddelde loonstijging van
4 procent, die door het Centraal
Planbureau in de macro-economi
sche verkenningen werd aangehou
den. Wél wijst minister Roolvink een
„beduidende" afwijking van dit per
centage naar boven van de hand.
Minister Witteveen (Financiën) is
echter een fervent tegenstander van
een loonstijging, diie boven dit per
centage uitgaat..
Wanneer het kabinet mocht be
sluiten tot een ingreep in de loon
politieke situatie, zijn de moeilijkhe
den niet van de lucht De nieuw®
CAO voor de houtindustrie meteen
loonstijging van 7 procent heeft mi
nister Roolvink reeds laten passeren.
Bovendien zijn op basis van het
akkoord tussen werkgevers en werk
nemers in de metaalindustrie enige
contracten (metaalnijverheid, Hoog
ovens, confectie) tot stand gekomen,
die maar weinig verschillen van de
voor de groot-metaal bereikte over
eenkomst
het moet. maar ze hebben geen de
viezen. Wel mensen. Ze hebben dus
dollars nodig, maar dan komen de
donors met dollars en stellen voor
waarden voor dingen, die prioriteit
nummer zoveel hebben.
Er is een studie van het Centraal
Planbureau geweest: welke offers
brengt Nederland? Daaruit is geble
ken, dat Nederland vo:rtdurend zijn
hulp probeert te binden zonder de
consequenties te trekken, dat men
meer moet geven. Bovendien kwam
dlaaruit, dat, wanneer je je beste
dingen bindt aan het bedrijfsleven of
je bindt ze niet, dit een verschil
maakt van vijftig op honderd.
Met andere woorden: wanneer je
vijfhonderd müjoen gulden ongebon
den geeft, dan ben je het kwijt, want
daarvoor gaan ze me:t dollars in de
I Verenigde Staten kopen. Als je de
voorwaarde stelt, dat het in Neder
land besteed wordt, dan betekent
deze hulp veel minder.
Om het gelijk te trekken zou je dan
zevenhonderdvijftig miljoen moeten
geven".
Dr. Lagerberg wijst planhulp aller
minst af. Deze voorziet in begro-
felngs- of deviezenhulp in het na
tionale plan. Het hangt geheel van de
LONDEN (Reuter) In Londen
is gisteren een proces begonnen te
gen een arts, die er van wordt be
schuldigd, pogingen te hebben ge
daan zes getuigen in een zaak be
treffende verdovende middelen uit
de weg te laten ruimen. De 32-ja
rige arts zou In z(jn praktijk in een
situatie af, welke hulp de beste is. In
dia is by planhulp het meest gebaat
maar enkele kleine Afrikaanse landen
moeten het van projecthulp hebben.
Bij het praten over planhulp wordt
dikwijls opgemerkt dat het geld door
verschijnselen van corruptie niet be
landt, waar het terecht moet komen.
De heer Lagerberg meent evenwel,
dat dit in strijd is met de feiten en
staaft dit met enig cijfermateriaal, dat
hieromtrent is opgesteld van 42 lan
den, die voor het grootste deel plan-
hulp hebben gekregen, waren er zes,
die hun welvaartsstijging voor vijftig
procent aan die hulp te danken
was.
,Dat vind ik toch behoorlijk veel, als
je bedenkt, dat er maar twee (Uru
guay en Peru) waren, waar de hulp
geen enkel effect had".
Londense voorstad, die hij het „Oost
Londense verslavingscentrum" noem.
de. jaarlijks 15.000 pond (130.000
gulden) hebben verdiend met het
verstrekken van verdovende midde
len.
Volgens de tenlastelegging had hij
in de gevangenis een medegevange
ne verteld dat hy er 4000 pond voor
over had om twee getuigen charge
te laten verdwijnen. De gevangene
meldde dit aan de politie. Een re
chercheur van Scotland Yard trad
vervolgens op als huurmoordenaar"
De arts verklaarde zich tenslotte be
reid om 15.000 pond te betalen, als
alle zes getuigen k charge zouden
worden opgeruimd.
De arts verklaarde zich gisteren
schuldig aan aanzetting tot moord
en aan diverse misdrijven inzake
handel in verdovende middelen.
Tijdens de rechtzaak in de Old
Baily bleek dat de arts in zijn eer
ste maand als zwarte handelaar in
verdovende middelen 168 valse re
cepten had verstrekt. In een periode
van negen maanden had hij meer
dsn een half miljoen drynamll-ta-
bletten „voorgeschreven" en onge
veer 41.000 tabletten methedrine.
De zaak tegen de arts werd gis
termiddag verdaagd en zal maandag
worden voortgezet.
(Van onze financiële medewerker)
DEN HAAG (GPD) Ook in 1969 zal alles in de financiële
wereld weer draaien om het geld en het zoeken naar een
oplossing om tot stabiele verhoudingen te komen zal naarstig
worden voortgezet.
In de overgangstijd tussen de twee Amerikaanse president
schappen worden de besprekingen wat getraineerd, omdat nog
niet precies bekend is, welke gedragslijn het nieuwe bewind
in Washington zal aanleggen.
sen moest plaatsvinden om de onder
linge koopkrachtverhoudingen van de
betaalmiddelen te herstellen.
Noodverbanden
Het is evenwel duidelijk dat de
vraag steeds ernstiger begint te nij
pen hoe het nu verder moet gaan
met de wanverhouding die in de wis
selkoersen is ontstaan, omdat het
ene land meer uit het inflatoire vaat
je heeft getapt dan het andere.
Vanzelfsprekend nemen de Duit
sers een krachtige positie in bij het
komende gesprek, omdat zij het voor
deel hebben gehad de inflatie beter
in toom te houden dan andere landen,
waar de vakbonden onder dekking
van de overspannen arbeidsmarkten
voortdurende nieuwe verbeteringen
van de arbeidsvoorwaarden kunnen
afdwingen.
Het i* vpjgorw de wet van vraag
en aanbod hun goed recht, maar of
zij de mensen daar gelukkig mee
maken is een andere zaak.
Hoe krachtig de Duitse positie is
geworden, bleek tijdens de in het na
jaar gehouden mon 'aire confe ntie
in Bonn. waar een oplossing moest
worden gevonden voor een acute mo
netaire crisis. Tenslotte culmineerde
de crisis in de vraag of er een onder
linge aanpassing van de wisselkoer-
hadden kunnen gebeuren, niet zijn
geschied.
In de officiële munt/verhoudingen
zijn, sinds de devaluatie van het
pond sterling op 18 november 1967
geen wijzigingen ingetreden. Wel
hebben zich ten aanzien van de
goudprijs en de goudmarkt belang
rijke ontwikkelingen voorgedaan,
waaraan valutavrees ten grondslag
lag. Muntcorrecties in negatieve
of positieve zin zijn evenwel tot
nu toe uitgebleven.
tie van november 1967 kwam ook
weer uit op een zodanig percentage
dat er een rond bedrag in dollars te
genover een pond sterling kwam te
staan en wel van 2.40 dollar
Koopkracht-
pariteiten
Geen mens kan zeggen of daarme
de de juister-verhoudingen zijn weer
Toen puntje bij paaltje kwam, bleek
er geen bereidheid te bestaan om een
verandering in de wisselkoersen tot
stand te brengen. De Duitsers voel
den er niets voor om hun voordelige
concurrentiepositie op te offeren door
de mark te revalueren en de Fran
sen zagen er geen heil in om de
franc een toontje lager te laten zin
gen.
Met noodverbanden werd getracht
om verbetering tot stand te brengen,
maar met noodverbanden wordt een
kwaal niet weggenomen. Niet voor
niets merkte de voorzitter van de
Vereeniging voor den Effectenhandel
deze week in zijn nieuwjaarsrede op,
dat het jaar 1968 misschien later zal
worden gekenmerkt als een Jaar,
waarin op het gebied van de valuta-
aangelegenheden vele dingen, die
Het is als het erop aankomt een
onbegonnen zaak om in het wilde
weg maar te zeggen met welk per
centage een bepaalde valuta zou moe
ten devalueren of revalueren om bij
de andere betaalmiddelen in de pas
te gaan lopen.
Toen het pond sterling in 1949 de
valueerde werd gezocht naar een
koersverhouding ten opzichte van de
dollar, die op een rond bedrag uit
kwam.
Het werd toen 2.80 dollar voor een
pond sterling. De volgende devalua-
gegeven. Vlak na de oorlog, toen het
monetaire bestel in het kader van
de overeenkomsten van Bretton
Woods werd gegoten, werden wissel
koersen vastgesteld op grond van de
zogenaamde koopkrachtpariteiten.
Daarbij werd uitgegaan van het in
dexcijfer van de groothandelsprijzen
en de vooroorlogse wisselkoersen,
welke toen bepaald werden door de
wet van vraag en aanbod en allerlei
manipulaties van egalisatiefondsen.
Op grond van de koopkrachtverhou
ding gemeten aan de Indexen van de
groothandelsprijzen werd het pond
sterling gesteld op 3,60 dollar, de gul
den op f 3,80.
Het verarmde Europa nam daar
mede een te gunstige positie in, want
de indexcijfers van de groothandels
prijzen waren sterk beïnvloed door de
prijsbinding en de schaarste aan goe
deren. Het gevolg was een devalua
tie van bijna alle valuta's ten opzich
te van de dollar in september 1949,
nadat de Britse Minister van Finan
ciën, Sir Stafford Cripps, met de hoed
was rondgegaan om steun voor het
pond sterling te krijgen. Procenten
moesten uitkomst brengen om de
verhoudingen recht te trekken.
Het zou weieens kunnen zijn dat
1969 wat de monetaire verhoudingen
betreft het jaar van beproeving zal
worden. Beproevingen kunnen de
mens louteren en het is te hopen
dat zij hetzelfde teweeg zullen bren
gen als de beproevingen van de va
lutamarkten zullen uitwerken in
een verbeterd systeem van de valu
tapariteiten.
Dit zou belangrijker zijn dan een
besluit om verandering te brengen
ln de officiële goudprijs. Het is nog
niet zeker welke houding de nieuwe
regering ln de Verenigde Staten zal
innemen tegenover de sinds 1931 gel
dende goudprijs van 35 dollar per
troy ounce fijn (31,1 gram). Indien
de tekenen niet bedriegen dan zou
het Nixon-kabinet bereid zijn het
vraagstuk nauwlettend te bezien in
plaats van bij voorbaat een wijzi
ging van de goudprijs van de hand
te wijzen. De vraag is evenwel wat
met een verandering van de goud
prijs zou kunnen worden bereikt.
Om de goudprijs
Het is zeker dat een hogere goud
prijs een vergroting van de goud
winning tot stand zou brengen. On
rendabele mijnen, die nu buiten pro-
duktie blyven, zouden opnieuw in
bedrijf kunnen worden genomen. In
Zuid-Afrika zou het lonend zyn om
moeilijk te exploiteren goudaders tot
ontwikkeling te brengen, terwijl de
Sowjet-Unie en China benevens an
dere Oosterse landen de oude kous
zouden openen om het kostbaarder
geworden edele metaal om te ruilen
ln goederen.
Een dergelijke versterking van de
koopkracht der betreffende landen
zou echter politieke repercussies op
wekken, die onaanvaardbaar zou
den worden geacht. Bovendien zou
een hogere goudprijs geen einde ma
ken aan de onevenwichtigheid in
de onderlinge koersverhoudingen
van de verschillende betaalmidde
len. Het middel zou weieens erger
dan de kwaal kunnen zijn.
Zolang geen afdoende oplossing
voor het vraagstuk van de wissel
koersen en de vaste goudprijs is ge
vonden., zal de wereldeconomie
moeilijk in het gareel zijn te hou-
onzekerheid werkt storend bij iedere
con j unctuurstudie
Ook bij de effectenresearch, die
zich bezig houdt met de beoordeling
van de belegging van aandelen in
individuele ondernemingen, valt de
I storende werking te constateren, zo
als de voorzitter van de Vereeniging
voor den Effectenhandel uiteen zet-
te. Voorts werkt de onzekerheid sto
rend op de emissiemarkt en op de
marktposities van verschillende af
delingen ter beurze.
Uitweg labyrint
In de komende maanden valt dan
ook te verwachten dat het zoeken
naar een uitweg uit het monetaire
labyrint in toenemende mate van
invloed zal zyn op de koersontwik
keling ter beurze. Voor de individue
le belegger wordt het steeds moeilij
ker om de posities te beoordelen en
het is dan ook te hopen dat de grote
concerns in de jaarverslagen over
1968 gelegenheid zullen vinden om
een bespiegeling te geven van de mo
gelijke consequenties die voor het
bedrijf kunnen voortvloeien uit
eventuele wijzigingen in de valuta
pariteiten.
Van de Koninklijke, Unilever en
Philips weet men wel wat een koers
wijziging van het pond sterling uit
maakt. Het is evenwel voor buiten
standers onmogelijk na te gaan wat
er zou gebeuren als er een algehele
herziening van de verhoudingen zou
optreden, zoals het geval zou zyn in
dien de Verenigde Staten tot een
verandering van de goudprijs zou
overgaan op voorwaarde dat ande
re landen bereid zijn om zich te
onderwerpen aan een stelsel van
glijdende pariteiten als hierboven
uiteen gezet.