Hippe spullen uit het
Midden-Oosten
De terugkeer tot de ernst
Een feestmaal in vroeger tijden
Klatergoud
De woestijn in
om kleren
sieraden en
curiosa
te kopen
I oor de status
AFGHANISTAN
MOEDERLIJKE
OVERPEINZING
PRIMITIEF
M ia Farrow, ster uit „Peyton Place",
officieel nog steeds de echtgenote van
zanger Frank Sinatra, heeft („uren en dagen
lang") gepraat met een medewerkster van
Ladies' Home Journal. Hoewel Mia (23) nog
steeds gescheiden leeft van Sinatra, laat ze
duidelijk merkerr dat ze zich nog altijd als
mrs. Frank Sinatra beschouwt en op een ver
zoening hoopt. Ze houdt van kinderen, zou er
een paar willen hebben en er veel willen
adopteren: Vietnamese kindertjes bijvoor
beeld. In haar nieuwste film „Secret Cere
mony" (met Elizabeth Taylor en Robert
Mitchum gedeeltelijk in Nederland opgeno
men) is Mia een langharige brunette (ze
draagt dan een pruik, maar laat ook haar
eigen gemillimeterde haar weer aan
groeien). De meningen over haar acteer-ta-
lent zijn in de loop der tijden enigszins ver
anderd. Topfiguren uit de filmwereld die
haar aanvankelijk „een hysterische ama
teur" noemden, zijn er nu van overtuigd, dat
ze wellicht een genie is. Ze staat op de nomi
natie voor een Academy Award voor haar
rol in „Rosemary's Baby".
■VERSTANDIGE XOCKj
ZATERDAG 28 DECEMBER 1968
LD EXTRA t
Een emmer vol curiositeiten staat op de
vloer in de ruime woning die Martha
Diatlowicki-Cohen (met twee dochters,
hond, Siamese poes en twee doodskopaapjes)
in Amsterdam bewoont: vuurslagappa
raatjes, oude munten, koperen slotjes, steen
klompen waarin gezichtjes zijn uitgehakt. Op
een van de banken een stapel kleurige gebor
duurde vesten, een lange jurk van donker
rood fluweel met goudgalon, rinkelende reu-
zenkettingen en andere primitieve sieraden.
Een greep uit de vele. naar westerse begrip
pen „hippe" spullen die Martha Diatlowicki
opspoort in landen die niet direct naast de
deur liggen: Afghanistan, Pakistan, India.
„Ik houd van pionieren en ik reis enorm
graag, dat waren twee mooie aanleidingen
om hiermee te beginnen", zegt de vrouw die
blijkbaar een zesde zintuig heeft om te ont-
Martha Diatlowicki in een vest uit Afghanis
tan, primitief gesneden en gemaakt maar
geborduurd met de warmste kleuren in wel
honderd verschillende motieven.
Rechts: Metalen sieraden uit Afghanistan
hals- en armbanden, ringen en hoofdtooien,
enorme halskettingen die als heupceintuurs
kunnen worden gedragen.
Wanneer men al een droomhuis, een privé-
zwembad eai een paar gezins-auto's heeft,
jwat is de volgende aankoop? Inderdaad:
"een zeiljacht. Voor Nederland gaat dit be
stedingspatroon (nog) niet op, maar in Ca-
lifomië breidt (volgens Paris Match) de
„zeiljachtenrage" zich op het ogenblik on
stuitbaar-snel uit. Zó snel, dat de nieuwbak
ken weekend-zeilers in de jachthavens al
met even grote „verkeersopstoppingen" wor
den geconfronteerd als de automobilisten
aan de wal.
dekken wat op zeker ogenblik ln de smaak
van de hippe jeugd zal vallen. Een categorie
afnemers die, zoals bekend, in haar voorkeu
ren zeer grillig kan zijn. Hoe speelt ze het
klaar om toch steeds in de roos te schieten?
„Je moet kunnen aanvoelen wat goed zal
gaan lopen, 't zal wel intuïtie zijn, want ik
heb nergens verstand van", zegt Martha
Diatlowicki lachend „neem die steenklom
pen met die uitgehakte koppetjes. Ik heb er
geen idee van hoe oud die dingen zijn. Mis
schien honderd, misschien wel duizend jaar.
Ik koop en verkoop alles ivaar ik tegenaan
loop en waar ik iets in zie. Boetieks in het
hele land kopen van mij".
Ze haalt haar originele kledingstukken, sie
raden en andere zaken vooral uit Afghanis
tan. „De echte authentieke sieraden zijn
daar nog te koop. Uit India en Pakistan im
porteer ik alleen maar. Dat wordt zo alge
meen. Zo lang het pionieren is, vind ik het
leuk. Als er- in zo'n land teveel inkopers
verschijnen, verdwijn ik op zeker ogenblik.
Dan probeer ik weer een ander gebied aan
te boren, reizen. De woestijn intrekken is
enig. De kinderen zijn ook al mee op reis
gegaan toen ze heel klein waren".
Ze vertelt laconiek, alsof het om een bus
reisje naar Purmerend gaat. Nu is een vlieg
reis naar oosterse landen tegenwoordig niets
bijzonders meer, maar „de woestijn intrek
ken" is vers twee: hoe doe je dat als vrouw?
Het lijkt heel eenvoudig: door ter plaatse een
auto te huren met een inheemse chauffeur
Dat in elke volwassene nog een kind steekt,
is algemeen bekend. Als we die opmerking
horen, denken we glimlachend aan onze
buurman die zo heerlijk overgegeven met
de elektrische trein van zijn zoontje kan
bezig zijn, of aan neef Willem die met zijn
vierendertig jaren wekelijks gaat kegelen,
dat ivil zeggen: die een bal tegen houtjes
laat rollen in de hoop dat die houtjes zul
len omtuimelen.
We denken natuurlijk niet aan onszelf, want
'flwj zijn echt volwassen!
Maar even natuurlijk spelen we toch graag.
Wie kleine kinderen heeft, speelt met zijn
kroost, helpt poppen aan- en uitkleden, but
sten van takken bouwen, een spoorweg aan
leggen, 'n brug bouwen geniet er van,
maar verontschuldigt zich door middel van
die kinderen. Wie geen kinderen heeft en
desondanks een Lego-bouwdoos koopt, is als
de dood dat anderen dat zullen merken.
We koesteren een heilige angst voor de be
schuldiging: „Wat ben jij kinderachtig!" Dat
voelen we als een diepe schande. Maar waar
om eigenlijk? Ik ken vrouwen van middel
bare leeftijd, zonder kleine dochters, die in
het geheim een Barbiepopje vertroetelen. Ik
ken grote mannen die verzot zijn op kleur
platen. En oude dames die altijd kinderboe
ken lezen. En een doctorandus die ter ont
spanning honderden bootjes van papier
vouwt. Is dat gek? Onzin, het is alleen maar
spelen en daarom heel gezond.
Het kind dat we eens waren, is goddank
nog springlevend. Als dat niet zo was, zou
den we nooit iets van kinderen kunnen be
grijpen en totaal ongeschikt zijn voor onze
omgang met kinderen. En dat zou pas vre
selijk zijn, want van kinderen kunnen we zo
ontzaglijk veel leren. Het is „kinderachtig"
om te huilen bij een grote teleurstelling. Vol
wassenen verwerken hun verdriet stoerder:
je zwijgend, met een stalen gezicht en opgehe-
/a' ven hoofd en stikken er dan bijna in. Voor
)r gewoon lekker uithuilen generen we ons,
d{Want dat is kinderachtig. De peuters echter
:en doen het beter. Zij janken; zij spoelen de na
righeid'uit hun hoofd met een vloed van tra
nen en een onweer van snikken. Daarna zijn
an|2e het kwijt. Dat is niet kinderachtig, dat is
pure ivijsheid.
Wij volwassenen zijn zo hovaardig en stel-
^len zoveel prijs op onze problematische ge-
oichtigheid en waardigheid, dat we het zelfs
tiaar spelen tegen een kind te zeggen: „Doe
niet zo kinderachtig". En wanneer dat kind
ons met grote ogen stomverbaasd aankijkt,
)egrijpen we nog niet dat we iets heel on-
lozels hebben gezegd. Integendeel: toe
trekken de schouders naar achteren, steken
de kin in de lucht en pochen„Ik loop toch
pok niet de hele dag om een snoepje te za-
liken!"
paarmee is de kous af; we hebben ons weer
>.ejis flinke opvoeders getoond. Dat ivij de
Iele dag om andere dingen lopen te zaniken,
om mooi weer bij voorbeeld, merken wij niet
maar het kind. wel.
Toch zal een kind zich nooit verwonderd to
nen wanneer het een kamer binnenkomt en
daar een spelende volwassene aantreft; het
gaat zelfs meteen en geestdriftig meedoen
spelen ziet als een normale uiting van le
vensvreugde. De provo's hebben een paar
ja ar geleden de „homo ludens" uitgevonden:
de spelende mens. Van die provo's moesten
we niets hebben, maar de opluchting dat spe
len bij het leven hoort, is gebleven. We ont
dekten dat we niet langer het voorwendsel
van sport of recreatie of opvoeding nodig
hadden om ons aan spelletjes te kunnen
overgeven, dat we ook gewoon in huis kon
den rennen en springen en op de muren klad
den en eventueel op ons hoofd staan wanneer
we daar zin in hadden. We waren niet lan-
ger verplicht stijf en waardig te zijn, ive
konden zonder onze volwassen bezoekers in
verbazingen te storten grappige plaatjes op
onze deuren plakken, losse kussens op de
vloeren smijten, papiersnippers op een stuk-
karton plakken en dat kunstgewrocht aan de
muur hangen al noemden we het dan „col
lages" om onze speeldrift te bemantelen en
toch de illusie van vohoassenheid te hand
haven. We konden met onze woning doen wat
we wilden, we konden ons plotseling speels
aankleden en gedragen.zonder dat we
bang hoefden te zijn voor kinderachtig te
worden, weet ik niet. De toekomst ziet er in
een spelende mens eindelijk!
Hoe lang die speelsheid nog getolereerd zal
worden weet ik niet. De toekomst ziet er in
dit opzicht tamelijk somber uit, want de
gewichtigdoenerij begint weer veld te winnen
en steeds meer mensen keren vreesachtig
terug tot ernst, plicht en waardigheid. Jam
mer, het was juist zo leuk!
THE A BECKMAN
die bij gelegenheid ook als contactman kan
fungeren.
„Als je als Europese vrouw in de nomaden
kampen verschijnt zien ze je onmiddellijk
voor een dokter aan", vertelt Martha Diat
lowicki. „Soms stuur ik de chauffeur vooruit
om de mensen gerust te stellen. Als ik dan
binnenkom moet ik eerst in alle monden en
kelen van de vrouwen kijken, en alle polsen
voelen".
Op zo'n tochtje langs dorpjes, nederzettin
gen en tentenkampen wordt overnacht in
hotelletjes (als er een is) of in slaapzak
ken in de open lucht. Zijn er geen taal
moeilijkheden?
„Ik kan tellen in het Afghaans, ik weet
ook wat slecht of goed in die taal is. Soms
spreken de mensen een paar woorden
Engels. Dat lukt allemaal wel", zegt Mar
tha Diatlowicki. „Het inkopen gaat op echt
oosterse manier. Heel langzaam, met uren
lang praten".
Ze heeft destijds in Nederland de bekende
geborduurde bontjassen geïntroduceerd, die
een rage werden onder de tieners. Nu zijn
het vesten, tientallen vesten, geborduurde
met hardpaarse gele en groene vogel- en
bladmotieven. Alles wordt door de inheemse
vrouwen geborduurd, er bestaan wel honderd
verschillende motieven.
„Van coupe hebben ze nog nooit gehoord.
Alles is rechttoe, rechtaan".
Juist dat primitieve karakter heeft voor
Martha Diatlowicki een grote charme. Alles
wordt primitief gesneden en met de hand ge
daan. Kettingen hebben simpele sluitinkjes:
twee draden wol die aan elkaar worden ge
knoopt, een lappenbandje dat met knoop en
knoopsgat wordt gesloten. Het materiaal
voor de leren vesten wordt gelooid door oude
mannen die urenlang met twee stokjes op
het leer slaan.
In de decembermaand laat men zijn gedachten gewoonlijk meer dan
anders dwalen in het verleden. Ook wij zullen in gedachten met u
teruggaan naar een periode, die achter ons ligt. Die zelfs vèr achter
ons ligt, want we gaan u iets vertellen over de voeding van onze
13e- tot 17e-eeuwse voorouders. Laten we dan maar aannemen, dat die
voorouders in goede doen waren: edellieden of gegoede burgers, want
van de voeding der arme landlieden en behoeftige dorpelingen is
slechts weinig bekend.
Wij weten dan trouwens niet eens hoe het
dagelijks menu geluid zal hebben. De be
schrijvingen van maaltijden en- de rekenin
gen en huishoudboekjes geven immers veel
al een beeld van de feestgelagen, die veel
vuldig gehouden werden. Lezen wij bijvoor
beeld over het gebruik van tientallen soor
ten vlees en gevogelte aan de dis, dan bete
kent dit niet. dat men in het gewone doen de
tafel met dergelijke spijzen overlaadde.
Dat de voeding en eetgewoonten in de loop
der eeuwen veranderingen ondergingen en
dus ons beeld niet voor alle tijden geldt, zult
u begrijpen.
Zo zitten wij dan met u aan aan de feest
maaltijd bij een edelman, aan een tafel, die
bestaat uit op schragen geplaatste planken.
Het tafellaken hangt vrij ver af. Want wan
neer de gasten geen gezamenlijk servet op
schoot hebben, gebruiken zij het afhangende
tafellaken om hun vingers en mond aan af te
vegen. Wanneer men niet met een vork eet,
is het afvegen van de vingers zeker noodza
kelijk. Op tafel staan messen, lepels, bekers
en borden gemaakt van hout, tin of eenvou
dig van dikke sneden brood, broodtailloren,
die na de maaltijd aan de armen worden uit
gedeeld. Meestal moet men zijn bord, mes,
lepel en beker met zijn buur delen. Die buur
is meestal van de andere sexe: in deze tijd
houdt men al van een bonte rij. waarin heer
en dame zoveel mogelijk naast elkaar ge
plaatst worden.
Meestal gebruikt men twee maaltijden. Voor
de feestmaaltijd worden de middag èn avond
uitgetrokken. De vele spijzen zullen afgewis
seld worden met zang en spel, met optreden
van goochelaars en als monsters verklede
dienaren, zodat onze spijsverteringsorganen
gelegenheid krijgen, rustig hun werk te ver
richten. Hopelijk voeren de toneelspelers
geen spel op, waarin tegen gulzigheid en
veeleterij wordt gewaarschuwd. Deze spelen
komen in de Middeleeuwse literatuur veel
vuldig voorbewijs, dat een dergelijke waar
schuwing niet overbodig was.
Onze voorouders hadden weliswaar door
hun ruige leefwijze een grotere behoefte aan
zware spijzen dan wij, maar hun magen
moeten wel veel sterker zijn geweest dan de
onze om de zware maaltijden te kunnen ver
werken. De maaltijden bestaan uit brood en
een verscheidenheid van vlezen en andere
hartige spijs. Vooral varkensvlees staat
hoog in aanzien: vele doktoren prijzen het
als gezond en versterkend. Behalve varkens
vlees worden rund-, kalfs-, schape- en geite
vlees met graagte gegeten. De sausen die er
bij worden opgediend zijn meestal zeer pi
kant. Hoewel specerijen duur zijn, gaan de
koks dagelijks om met o.a. peper, saffraan,
gember en nootmuskaat.
In gegoede kringen is het visgebruik groot.
Op de vele vastendagen eet men voorname
lijk vis. De soorten, die wij nu gebruiken ko
men ook op oude rekeningen voor. Zoetwa
tervissen blijken in de loop der eeuwen aan
populariteit ingeboet te hebben. Onze voor
liefde voor haring hebben wij echter met on
ze voorouders gemeen. Zowel de gewone
man als de gegoede en de rijken zijn op het
zeebanket wel zeer gesteld. De waardering
voor dat, wat van ver gehaald wordt, maak
te dat de Zweedse haring een betere naam
had dan de Hollandse.
olgens Paris-Match is Julie Andrews (32
jaar) op het ogenblik de bestbetaalde
ster ter wereld. Haar film „Melodie du Bon-
heur" heeft alle recette-records in de film
historie geslagen met een opbrengst van on
geveer dertig miljard oude francs. Ze heeft
een buitengewoon goed geheugen, leert een
rol in vijf dagen en is, volgens de grote ba
zen van Hollywood, „een fenomeen".
„De gereedschapjes voor het maken van
de sieraden zijn ook enorm primitief. Spij
kers en heel kleine stompe hamertjes met
kleine steeltjes. Maar de mensen zijn gewel
dig handig. Ze hebben erg veel smaak, be
denken prachtige kleurencombinaties. Als J#
ze een stuk ijzer geeft maken ze er iets
moois van".
Zelf wordt Martha Diatlowicki vooral gefas
cineerd door de metalen sieraden die ze uit
Afghanistan haalt. Hals- en armbanden,
hoofdtooien, enorme halskettingen die door
de hippe jeugd als heupceintuur op jurken en
truien worden gedragen. Prachtige oude rin-
gen. Hoe oud? Jk heb er geen notie van",
zegt ze nog eens. ,Jk weet wel dat dit bijna
allemaal familiestukken zijn. De mensen vin
den namelijk zelf de nieuwgemaakte siera
den vaak veel mooier. Ze verkopen dan de
oude sierraden en kopen zelf de nieuwge
maakte exemplaren".
Ze lijkt weinig aanleg te hebben om een ner-
veuse gejaagde zakenvrouw te worden die
zestien van de vierentwintig uur per dag met
„de business" bezig is. Dat dankt ze waar
schijnlijk voor een groot deel aan wat ze haar
„kleine levensfilosofie" noemt: „Ik neem ge
woon geen notie van mijn moeilijkheden.
Bovendien heb ik geen behoefte om rijk te
worden. Als we maar een leuke boterham
hebben en ons de luxe kunnen permitteren
van een open huis waar vrienden altijd wel
kom zijn. En als ik maar geregeld op reia
kan gaan".
Wat dat reizen betreft: Martha Diatlowicki
heeft nu een visum voor Mongolië aange
vraagd. „Dat land fascineert me. Misschien
vind ik er een heleboel, misschien heel wei
nig of niets. De klank alleen al van die naam
Mongolië trekt me onweerstaanbaar aan".
b L
Of '-Sotghvuldjge fjuyslioudftcr:
P< tVrt T V t 'I 1
bóbtuf iv<ntufltnyfr.-iuw
fcfcnOiD*CMïifiia'J/tt» «.i Oï!*
i-iVwvTAf-m a.N,n> PASTHVS'K
isct t*
HOLLAND X L A C 11 T - T Y D Tj
VI RST ANUlf.i CON! (i LURMAKKR,
Ai"rrjj
yaft.'at* ut.- tornai
Onze voorouders, die niet voor zwaar
voedsel terugschrokken, consumeerden
zoals uit oude kookboeken blijkt ook
bruinvissen, zeehonden en walvissen.
De rubriek wild en gevogelte vermeldt
naast de gewone soorten ook b.v. pauwen,
lijsters, reigers en spreeuwen, die slechts
gedeeltelijk geplukt op tafel komen. Ook
het gevogelte wordt overgoten met een ge
kruide of zachtzure saus, al naar gelang
van het jaargetijde.
Brood doet dienst aan beide maaltijden. Het
wordt niet alleen als voedingsmiddel gebe
zigd, maar ook als zoutvat en zoals we al
zeiden als bord.
Heeft men zijn vlees van dit bord gegeten,
dan zal men het. heerlijk doorgetrokken van
jus of saus, graag verorberen. Naast de
broodtailloren wordt kleinbrood op tafel ge
zet, voor een feestelijke gelegenheid van fijne
witte tarwebloem bereid. Rogge-, haver- en
gerstebroden, evenals brood van of met
boek wei temeel, zijn goed voor alle dag.
Aardappelen zijn nog niet algemeen bekend,
erwten en bonen, daarentegen wel.
Vruchten en groenten treffen wij slechts in
kleine hoeveelheden op de buffetten aan.
Omdat zij niet zwaar zijn, wordt hun waarde
niet groot geacht. Zij zouden de mens melan
choliek of van „quaden humor" maken en
de spijsvertering in de weg staan. Wie ge
zond wil blijven ete groenten en fruit met
mate en dan bij voorkeur de minst kwaad
aardige soorten, zoals kropsla, wortelen, pos
telein. Prei en uien doen veelvuldig dienst
bij de spijsbereiding, zij het niet als apart
gerecht. Merkwaardig is dat „warmoes"
(groente) aan het begin van de maaltijd
werd gegeten, een gewoonte die ook nu door
sommige deskundigen wordt aangeraden, al
is het op andere gronden dan vroeger toen
men meende de laxerende werking der
groente te niet te doen door de erop volgende
vlezen. Dat men de waarschuwingen van de
heren doktoren tegen de groente in de wind
sloeg, kunnen wij nu als gelukkige omstan
digheid zien; het groentegebruik neemt ge
leidelijk toe.
vw'ivJool-^lu'rt'Af. Pfi¥vv;Vr
Een kookboek uit 1661.
Vruchten at men in iets grotere hoeveelhe
den en vaker dan groenten.
Tot een veelvuldig gebruik kwam het echter
niet. De dure importvruchten vormden een
lekkernij, waard om aan vorsten en andere
hoge heren en dames te worden aangeboden
als geschenk. Ook jonge geliefden verwen
den elkaar met mooi fruit.
Als toespijs wordt graag gebak geserveerd;
vooral korstgebak (pasteien), terwijl ook
kaas vaak de maaltijd besluit, omdat die de
spijsvertering in goede banen zou leiden.
Melkgerechten worden zelden genoemd, zij
zijn goed voor zieken, kinderen en ouderen.
Om de grote hoeveelheid zwaar voedsel naar
behoren te kunnen verteren drinkt men veel
en dan natuurlijk geen water, maar bier,
mee of wijn. Aan gekruide wijn wordt de
voorkeur gegeven boven ongekruide, vooral
in de wintertijd. Men kent immers aan de
kruiden en specerijen een gunstige werking
toe, die de kwade gevolgen van groente- en
fruitgebruik tegengaat en de vleesspijzen ge
makkelijker toegankelijk maakt voor de ver
teringssappen. Water is goed voor de bees
ten en voor de was, melk is zeer schadelijk
voor de tanden en het tandvlees! Daarom
spoelt men de mond na met zure wijn of ho
ningwater om de kwade invloed van de melk
tegen te gaan.
Al deze en andere wijsheden put men uit ge
schriften van artsen en andere reglementen
van Ghesontheyt of uit een of ander Bouc
van Seden.
Officiële voedingsvoorlichting bestaat dus
ook in ons land al heel lang. Er is niets
nieuws onder de zon al is de inhoud van de
voorlichting wel zeer veranderd!