Cultuurgeschiedenis van de bakkerskunst „De gecroonde kraekeling W ©wilg*»- s KERSTBIJLAGE 1968 VAN HET LEIDSCH DAGBLAD 5? De gecroonde kraekeling, N.V. Gébr. Zomer en Keunings uitgeversmaatschap pij, Wageningen. Prijs f 90, KONINGIN Elizabeth I van Engeland had zwarte tanden van het snoepen en dat was geen wonder, als men de beschrijvingen leest van smulpartijen uit haar tijd in het standaardwerk „De gecroonde kraekeling", „een cultuurgeschiedenis van de bakkers kunst", samengesteld door de Westduitse kunstcriticus Hans Jürgen Hansen, dat Wina Born voor Nederland heeft bewerkt en dat uitgegeven is door Zomer en Keuning in Wageningen. Het verhaal van een Indiscrete tijdgenoot uit 1592, die de zwarte tanden van de Britse vorstin aan haar snoeplust weet, komt voor in het hoofdstuk „De banketbakker als architect", waarin op grond van de weergave van een brui loftsmaal in Goethe's „Wilhelm Meister" de conclusie wordt getrokken, dat bouwmeesters en banketbakkers uit dezelfde school kwamen. Koningin Elizabeth I gaf haar hofbanketbak kers opdracht de gestalten van Ovidius en Vergilius in suiker uit te beelden. Op haar tafel pronkten suikeren bouwwerken voor zien van reliëfs uit de Metamorfosen van Ovidius en op de geliefde plumcake prijkte een in suiker gegoten voorstelling van de vernietiging van Troje. In 1749 werden nog niet eerder vertoonde kunststukken van sui kerwerk gemaakt ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van aartsbisschop Col- lonitz van Wenen. De kroon op het werk was een prachtig pronkgebouw van ruim twaalf- eneenhalve meter lang en bijna vijf meter breed, compleet met kasteeltjes, tuinen, bo men, bloemen, mensen, dieren, allegorische figuren en wat niet al. Van dertig jaar daar na stamt de beschrijving van een atlasfiguur met de wereldbol op zijn rug, gemaakt van marsepein en dragant, ruim een meter hoog, „zo volmaakt als een mensenhand maar kan maken." De wereldbol opende zich na een kwartier om bloemetjes, vruchten en hart jes naar buiten te werpen. Het werk van de bouwmeesters is bewaard gebleven, maar de produkten van de banket bakkers-architectuur werden overeenkom stig de vooropgezette bedoeling geconsu meerd. Vandaar dat zelfs iemand met een behoorlijke kennis van de cultuurgeschiede nis zich nauwelijks een voorstelling kan ma ken van de opbouw van een feestdis waarop de banketbakkers uit vroeger eeuwen hun ongebreidelde fantasie in taarten en tafel versieringen hadden uitgeleefd. De hofkoks en de patissiers hadden niet ge noeg aan de ideeën en de hulp van beeldhou wers en architecten, ze riepen de assistentie in van houtsnijders, kopersmeden en zeef- makers voor het monteren van immense pasteien van vlees, wild, gevogelte en vis. Naast de eigenlijke pasteien stonden ook nog vaak grote heraldische figuren als leeu wen en griffioenen, gevormd van deeg op een geraamte van hout en draad en na deze voorbewerking gebakken. Los daarvan stond het showstuk, het „pièce montee," vervaar- Schiller leest voor uit zijn toneelstuk ,J>e rovers" in de Karlschule. Marsepeinafdruk van een houten vorm, negentiende eeuw. De zondeval op een marse peintaart. Afdruk van een houten vorm rond 1600. digd uit suiker, dragant een soort suiker- cement en marsepein. Het luilekkerland der onbegrensde moge lijkheden is daarmee nog niet uitgeput, maar wel in grote lijnen weergegeven. In Modena (Italië) werd in 1347 een feestmaal besloten met een legerkamp geheel uit sui ker gemaakt. In Turkije werd in 1580 bij een feestelijke optocht ter ere van een prins een complete dierentuin uit kandijsuiker ver vaardigd, bestaande uit: negen olifanten, zeventien leeuwen, negentien luipaarden, vijfentwintig gieren en verder nog wat giraf fen, ooievaars en kraanvogels. Meesterstuk In dezelfde tijd voerden studenten van de universiteit van Oxford het treurspel Dido en Aeneas op ter ere van een Poolse gezant waarin Dido een feestmaal aan Aeneas aan biedt. Aan het ene eind van de tafel een ont zaglijke marsepeintaart die de woede van Achilles uitbeeldde, aan het andere eind het onweer waarvoor beide geheven in een grot vluchtten. Dit onweer was wel het grootste meesterstuk en misschien wel het toppunt van wat die suikerbakkerskunst vermocht. Het hagelde pepemoten en suikeren balle tjes. Het sneeuwde eiwitschuim en het regen de lavendel- en rozenwater. Fopspijzen «5? i*--» kf -{!?• «Ska - .-*■! m iWSM' 1 - •'■S&SS&a/'S l f"w Ai YMfri iImPW BS Een bijzonderheid op het gebied van de showstukken en tafeldecoraties waren de populaire fopspijzen, die ook dienst deden als tussengangen bij diners. De grote kook boeken van omstreeks 1700 vermelden nauw keurig het recept voor het maken van ham men van suiker. „Om deze aardige bedriege rij nog beter te doen gelukken moet men de ham gameren met een paar laurierbladen." Heel verraderlijk was marsepein van zout gemaakt. Ook maakte men verbluffend „echte" schaaltjes en bordjes van marse pein. Het was natuurlijk een fraai sloteffect als men na het genieten van het dessert het bordje ook nog kon verorberen. Een bijzon der ingewikkeld voorbeeld van fopperij wa ren vruchten van suiker, bedekt met een dun laagje was dat zo „natuurlijk" moge lijk was beschilderd, die na het schillen op gegeten konden worden. Frederik „de vrolijke," die graag naar Frei berg in Saksen ging om daar in de kring van het landvolk te schransen, kwam in 1292 in conflict met de Franciscaner abt Bruno, die het eten van een gebraden haas verbood, omdat intussen de vasten was ingegaan. Bij een volgende gelegenheid was hetzelfde ge zelschap bij elkaar toen na het middernach telijk uur een gebraden haas op tafel kwam. De abt maakte al aanstalten om de kok met het beest terug te sturen toen Frederik tus senbeide kwam met de woorden „dat is een haas die elk goed Christen tijdens de vasten mag eten." Bij het aansnijden bleek de haas gemaakt te zijn van koekdeeg en amande len. Beeldende kunst Een van de meest spectaculaire prestaties uit de annalen van de bakkerskunst was het „pièce montèe" dat het Newyorkse filiaal van de Keulse firma Stollwerk in 1893 in Chicago tentoonstelde. Het was een zuilenpa viljoen van chocolade, een kolossaal beeld houwwerk in zuiver laat-Victoriaanse stijl, van twaalf meter hoog en 1500 kilogram zwaar. Niet minder anekdotisch is het hoofdstuk „de banketbakker als beeldend kunstenaar," waarin bijvoorbeeld verteld wordt dat de werkstukken van de zoete stukadoorskunst allengs zo pompeus en kostbaar werden, dat de gemeenteraad van Neurenberg in een verordening uit 1608 al deze luxe kortweg verbood. Dergelijke verboden raakten met de jaren in onbruik, een illuster voorbeeld was de Berlijnse banketbakker Weyde, een originele dragantkunstenaar, die elk jaar historische of actuele gebeurtenissen „ver eeuwigde." Hij maakte bijvoorbeeld een „brand van Moskou," een „volkerenslag bij Leipzig," „een thuiskomst der landverdedi- gers" en het „Britse bombardement op Ko penhagen," maar met evenveel plezier ver vaardigde hij een „wonderbare visvangst." een „riddertoemooi" of de glijbaan van het Kopenhaagse pretpark Tivoli. Zijn evenknie in Wenen was J. Hoefelmeyer Jr., die in 1831 alle bekende Weense toneel spelers uit die tijd in hun glansrollen, com pleet met het bijbehorende kostuum, in dra gant uitbeeldde. De Weense banketbakkerij Prandl toonde andere bekende figuren in suikerwerk, onder andere koorddansers uit het circus van Schreier. De Hofkonditorei van Meiningen beschikte over vormen voor alle Duitse orde- en erete kens, met kleurvoorbeelden om alles zo ge trouw mogelijk te kunnen afleveren. De Lübeckse banketbakker Meyer boetseerde in 1848 aan de hand van een steendruk een borstbeeld van de rijksregent, levensecht in marsepein, dat eerbiedig aan de hoogwaar digheidsbekleder werd opgedragen. Zijn leerling Rudolf Moll, die als feestelijke tafel decoratie de gehele koninklijke familie in marsepein beeldhouwde, ontving voor die prestatie de medaille van verdienste voor kunst en wetenschap. Verborgen kan n i ba li sine Dit in marsepein verborgen kannibalisme stamt al uit de baroktijd. Een graaf Rant- zau bestond het, in de zeventiende eeuw, zijn gestorven gemalin levensgroot in mar sepein te laten boetseren, waarop zij bij het begrafenismaal door de gasten werd gecon sumeerd. Lipowsky beschrijft in „het stad houdersschap van de keurvorst van Beieren, Maximiliaan Emanuel" (1820) hoe men ter gelegenheid van een groot begrafenismaal een hele rouwstoet van marsepein naar bin nen werkte. In dat verband zijn de tranen vermeldenswaard van Maria Floris, lid van de Britse hofbanketbakkerij Floris, toen lady Churchill haar vroeg waar de jaarlijkse ver jaardagstaart voor Sir Winston eigenlijk aangesneden diende te worden. Pas die een voudige vraag informeerde haar in volle omvang wat de bestemming zou zijn van het werkstuk waaraan zij dagenlang met liefde en zorg had gewerkt. Precies op de som Een van de merkwaardigste bijzonderheden van dit boek is dat de afbeeldingen, en dat zijn er talloze, alle van originelen zijn ge maakt. Van allerlei vormen in allerlei ma teriaal is dat vanzelfsprekend, maar het geldt ook voor elk eetbaar kunststukje, dat precies is nagemaakt en voor elk recept, dat zorgvuldig op zijn bruikbaarheid is be proefd. De schrijver heeft een zevental ge specialiseerde banketbakkerijen in verschil lende Westduitse steden, Londen en Zürich veertien dagen lang laten werken om de gewenste resultaten te bereiken. Het geheel Lebkuchen peperkoek afdruk van ceif vorm uit Beieren, 1587. a mag dan ook gezien en geprobeerd wordend Het Nederlandse aandeel in dit kostbai »n werk is gering, afgezien van de zware taa van het vertalen. In de tekst vindt me maar een enkele verwijzing naar een Nedei vi lands gebruik of gebak, evenals in de uitgi K breide literatuurlijst maar enkele Nedei landse werken worden genoemd, die dan no voornamelijk een folkloristische inslag hel a ben. In feite is dit werk het eerste van de omvang en deze aard dat een samenvatten overzicht geeft van de ontwikkeling van hifie bakken door de eeuwen heen. in Met de hierboven genoemde onderdelen de inhoud van het boek niet weergegeve ut Ook het dagelijks brood en traditione brood en gebak het verband tussen vorm e overlevering, om maar enkele voorbeeldi - te noemen, worden uitvoerig besproken da t internationaal erkende deskundigen op cuqm nair gebied. Traditionele bruiloftstaart ter gelegenlu van het huwelijk van Prinses Margaret i j Lord Snowdon, gemaakt door de firma Hun ley en Palmers, Reading, 1959. Paasbaksel uit Frascati (Italië), nnuaé de drie borsten wijzen op een heidscultus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 26