N IEDEREEN ZIT EEN ÖROK CONSERVATISME Jrof. mr. H. Drion: uba Partijen Essays „Het staat er goed voor met liet geloof fRSTBIJLAGE 1968 VAN HET LEIDSCH DAGBLAD 9 De universiteit, jarenlang een ivoren toren, is de laatste tijd Inzet van een felle discussie. In het Leidsch Universiteits Blad wordt die discussie sinds 14 november gevoerd tussen drs. C. A. J. Vlek, wetenschappelijk mede werker aan de afdeling experimentele psychologie, en prof. mr. H. Drion, hoog leraar in het burgerlijk recht. Thema van hun discussie: de universiteit als in stelling van maatschappijvernieuwing, [n het Leidsch Universiteits Blad van 28 november betoogt professor Drion: ,het is één van de onbewuste onop rechtheden van veel verdedigers van de universiteit als instelling tot maatschap pijvernieuwing, dat zij zelden scherp stellen waarom het hun eigenlijk te doen is: een universiteit die een instituut is tot het bereiken van de door hen ge wenste maatschappijvernieuwingen. „Kritische Universiteit" klinkt beter dan „politieke universiteit". Wie dit soort „kritische universiteit" voorstaat, mag er de overheid geen verwijt van maken, als zij bij haar benoemingen van docenten rekening zou houden met hun politieke overtuigingen. In hun ge- dachtengang zou de enige gerechtvaar digde kritiek op zulke benoemingsmotie ven kunnen zijn, dat men bij de benoe ming niet van de Juiste" politieke op vattingen is uitgegaan". Leidsch Dagblad-redacteuren Hein El- brink en J. R. Soetenhorst namen deze gedachten als uitgangspunt voor een ge sprek met prof. Drion. H. Drion werd op 25 april 1917 in Den Haag geboren. Op 7 juli 1936 deed hij met goed gevolg zijn kandidaats-examen Nederlands recht om daarna drie jaar op een Haags antiquariaat te werken. In de bezetting en na de sluiting van de Leidse universiteit zette hij zijn studies thuis voort en legde in 1942 in Groningen zijn doctoraal examen af. Na de bevrij ding studeerde hij een jaar in Harvard en werkte hij zeven jaar op de juridi sche afdeling van de KLM. In 1954 pro moveerde hij cum laude op een proef schrift getiteld „Limitation of liabilities in international air law". In 1954 werd professor Drion hoogleraar in burger lijk en handelsrecht aan de Economische Hogeschool te Rotterdam om op 29 no vember 1958 met een rede over „De aansprakelijkheid voor andermans fou ten in verband der verplichtingen" zijn ambt als gewoon hoogleraar burgerlijke recht aan de universiteit van Leiden te aanvaarden. H. Drion en zijn broer Jan zijn bekende figuren uit het Nederlandse studenten- verzet geweest. Samen namen ze in ok tober 1940 het initiatief tot de uitgave van het illegale studentenblad „De Geus". (Foto L.D./Holvaat) aag: Voorstanders van de universiteit s instelling voor maatschappijvernieu- ing stellen, dat je zonder de fundamen- e problemen van onze maatschappij op lossen, weinig kunt doen aan andere ten. Zij vinden de universiteit bij uit je geschikt om deze fundamentele pro- men te bestuderen. Bent u het op dit nt met hen eens? twoord: Ik kan me indenken dat men in aaide landen zegt: „Hier heb ik een ep intellectuelen waar een „push" achter Ik zie de gevaren van een gedenatureer- universiteit en ik weet dat het heel moei- is om daar later weer verandering in te ngen: ik neem echter dat risico, omdat t er hier gebeurt, zo erg is dat dit de enige nier is". Maar je moet dan heel goed ten, wat voor risico's je neemt. Het co namelijk dat de universiteit, wanneer haar tot een politiek instrument hebt ge- akt, niet zo makkelijk meer van de poli- t afkomt. Degenen die haar eenmaal met ces als politiek instrument hebben ge likt. zullen dat altijd willen blijven doen. aag: Wat is volgens u het doel van de wersiteit? twoord: Ik ondervind altijd enige aarze- l wanneer men spreekt over „liet" doel i de universiteit. Ik vind namelijk dat de iversiteit, zij het in wat mindere mate dan maatschappij een levende gemeenschap waarvan de doelstelling niet vastge- Id mag worden als één enkel doel. Ieder g met de universiteit zijn doeleinden heb- I als dat maar behoorlijke doeleinden blij- Net zoals ik ook niet graag zou willen, t je zegt: het doel van de Nederlandse latschappij is dit of dat. Ik wil graag dat er mijn doeleinden in kan vinden en dat er üw doeleinden in terug kunt vinden, er uitsluitend één doel te stelen, ontstaat een stuk verstarring. Dat wil ik voorop stel- irmee is de zaak natuurlijk niet helemaal want een zekere doelgerichtheid zit er I in de universiteit. Ik acht het bepaald i essentieel belang dat de universiteit in se Westerse maatschappij een factor van sstelijke beweeglijkheid kan blijven, dat ze irtdurend kritisch staat tegenover alle ronderstellingen en die telkens weer test hun waarheid. Je dient zo vrij te staan enover je veronderstellingen en je ver- «dens, dat je ze altijd wilt onderzoeken, het resultaat van dat onderzoek accep- rt, ook als het antwoord anders uitvalt, n je gehoopt had. aag: U hebt gesteld, dat u meer en ter onder linkse intellectuelen een ze re mate van geringschatting en onver- willigheid ten aanzien van verdraag- imheid en vrijheid van meningsuiting ntreft. Wat bedoelt u daarmee? twoord: De jongere generatie is in zekere i zo verwend op het punt van tolerantie, oudere generatie heeft de Duitse periode «gemaakt. Soms is het voor de jongeren 1 een moeilijk te verteren punt, dat door deren anders wordt gedacht dan zij juist 'Uen. Neem nu het probleem met Cuba, lekenland en ook Portugal. Geen sprake dat op Cuba een kritische universiteit zou kunnen bestaan, ook al worden de Cu baanse kunstenaars artistiek vrijgelaten. Ik geloof dat er veel goede dingen op Cuba zijn. In de eerste plaats heeft Castro de Cubanen een gevoel van waardigheid gegeven. Maar het is voor mij althans een moeilijk te ver teren punt dat kritiek op het eigen Cubaan se systeem daar niet mogelijk is. Een Cuba- bewonderaar accepteert dat veelal. Ze heb ben wat dat betreft echter wel kritiek op Portugal en Griekenland en daar zit een te genstrijdigheid in. Aan de ene kant zeggen ze: die formele vrijheid daar gaat het niet om, aan de andere kant protesteren zij ge lukkig trouwens tegen het buiten werking stellen van die formele vrijheiden in Grie kenland. Vraag: Houdt dat geen verband met het doel van het loslaten van die formele vrijheden. In Cuba was dat de verheffing van de Cubaanse massa, in Griekenland en Portugal juist niet? Antwoord. Dat is nou juist het gevaarlijke: dat het onbelangrijk wordt, of je wel vrij bent, als er met die onvrijheid maar een bepaald doel wordt bereikt. Het is geen kwestie van- huichelarij, maar ze denken niet scherp door. Aan de ene kant zet hun enthousiasme ten aanzien van Cuba hen makkelijk over de beperkingen heen. Aan de ander e kant brengt hun afkeer van- de hele situatie in Griekenland en Portugal hen er toe om daar diezelfde dingen zwaar te nemen. Terecht zwaar te nemen. Vraag: Gelooft u dat er in Nederland om standigheden zijn, die de instelling van de universiteit als instituut van maat schappijvernieuwing noodzakelijk zouden kunnen maken? Antwoord: In Nederland zou dat meer scha de berokkenen dan het problemen zal oplos sen. Bovendien, met ons door en door bur gerlijke volk bestaat daar gewoon de kans niet voor, vooral niet bij de huidige stand van welvaart. Bij iedere radicalisering van links schuift de grote massa van ons volk naar rechts. Ik geloof dat het een van de gro te gevaren van een al te illusionistisch, anar chistisch links drijven wat op zichzelf wel zijn charme heeft is, dat de grote massa van ons volk, die zo op zijn rust gesteld is, daardoor naar rechts zwenkt. Als er dan een handige jongen van rechts komt, is het ge beurd. Vraag: Daar bent u wel bang voor? Antwoord: Op het ogenblik niet. Daar zijn die linkse groepen veel te klein voor. Veel kleiner dan ze zelf veronderstellen. Ze krij gen in zekere zin meer aandacht dan ze qua aantal verdienen. Ik vind het echter verdui veld goed dat ze de aandacht krijgen. In Ne derland bestaat er in het algemeen meer ge vaar, dat we te weinig in beweging zijn dan teveel. Vraag: Er heerst op het ogenblik een sterk onbehagen over het functioneren van de Nederlandse democratie. Bent u van mening, dat die democratie naar be horen functioneert? Antwoord: Je moet zo iets altijd vergelij kenderwijs zien. Onze democratie functio neert eindeloos vee' beter dan bijvoorbeeld in Frankrijk en voor zover je dat democra tieën kunt noemen in de landen achter het IJzeren Gordijn. Maar op allerlei punten funtioneert hij echter bijzonder matig en ik geloof zeker dat daar verandering in moet komen. Het gekke is, dat de grootste brok onbehagen eigenlijk nog niet eens zozeer voorkomt uit ons politieke stelsel, maar uit de keuze die de Westerse wereld en zo lang zamerhand de hele wereld, heeft gedaan op het gebied van een rationele organisatie van de maatschappij. Dat schept grote bronnen van frictie en frustratie. We hebben gewoon nog niet de oplossing gevonden om de men sen, die gelukkig niet alleen maar rationele atomen zijn, daar in te passen. We moeten, geloof ik, in de samenleving zoeken naar on gevaarlijke kanalen voor irrationele emoties. Het moeten natuurlijk niet de kanalen zijn die uitkomen in een Mussolini of Hitler of hun moderne equivalenten. Dat is één van de redenen waarom ik het bijvoorbeeld toe juich dat we hier in Nederland het koning schap hebben. Vraag: Ziet u in de partijprogramma's van bestaande Nederlandse partijen aan vaardbare pogingen om de democratie beter te laten functioneren? Antwoord: Het probleem is niet zo zeer de partijprogramma's, maar de machtsverde ling. Macht is een van die woorden die de meeste mensen als een soort van vies woord beschouwen. Het gekke is dat diegene die naar macht streeft, altijd meent, dat hij dat alleen maar doet om daar goede dingen mee te bereiken. Van anderen zegt hij dan. dat ze het alleen doen om de macht te hebben. Geen van beide is natuurlijk waar. Bijna ieder machtsstreven is ook enigszins geïn spireerd. Een ander probleem is het kiesstelsel. Voor het districtenstelsel heb ik zelf altijd grote voorkeur gehad, maar je kunt er niet de de mocratische hemel van verwachten. Het dis trictenstelsel biedt de mogelijkheid van men selijke contacten. Daardoor heeft het bepaalde voordelén, al was het alleen maar dat je bij een bepaalde man of vrouw terecht kunt met je klachten. Hoe meer gerationaliseerd, hoe meer ge- massificeerd onze maatschappij wordt, des te noodzakelijker dat je ergens terecht kunt en kunt zeggen: ik weet het niet meer. ik zit met een probleem, dat mijn leven bete kent voor mij en overal stoot ik mijn hoofd. Een ombudsman zou bijvoorbeeld zo iemand kunnen zijn. Daarmee lossen we natuurlijk niet alles in één klap op. Maar zo'n man draagt gewoon een steentje bij tot de ver menselijking van de dingen. Een van de be langrijke problemen in onze maatschappij met computers en dergelijke is, dat de men sen niet meer weten wat er met hen ge beurt. Er wordt veranderd in hun pen sioentjes. Ze krijgen formulieren waar ze niets van begrijpen. Als ze navraag doen, dan krijgen ze geen duidelijke toelichting. Niet omdat men dat niet wil, maar de man die erover gaat vindt een formulier zo iets van-zelf-sprekends dat hij denkt dat die an deren het ook wel begrijpen. Bovendien kan hij meestal zoals de meeste Nederlanders geen goede brieven schrijven om uit te leggen waar het hem nou eigenijk in zit. Daarbij komt ook nog dat het apparaat niet groot genoeg is om de inlichtingen te geven. Het is een illusie dat je met een beetje sleu telen aan je democratische systeem het on behagen zonder meer zou kunnen wegnemen. Je kan niets anders doen dan het meeste ervan weg te nemen, maar we zuilen er mee moeten leren leven, dat we gekozen hebben voor een rationele samenleving met alle moeilijkheden die dat met zich mee brengt. Vraag: In uw rede van vorig jaar 26 no vember, een rede waarmee u nogal in het nieuws bent gekomen, hebt u gezegd, dat er offers nodig zijn voor de keuze van de democratie. Kunt u die gedachte wat concretiseren? Antwoord. Ik geloof dat het een vergissing is om te denken dat bij het kiezen tussen een meer aristocratisch-élitair ingestelde sa menleving en een zo democratisch mogelijke samenleving, alle voordelen alleen maar aan de kant van de democratische samenleving staan. Je geeft gewoon bepaalde dingen prijs. Voor mij is de democratie dat waard, maar ik kan me indenken dat er op kunstgebied, op esthetisch gebied, mensen zijn die daar anders over denken. Het is niet voor niets zo dat in de loop der tijden de kunstenaar meer aan de kant van een aristocratische sa menleving heeft gestaan. Dat was een soort instinct wat daar tot uiting kwam. Je moet jezelf niet wijsmaken dat je „the best of two worlds" kan hebben. Dat geldt ook voor an deren: dan. Van de kant van bestuurders ge zien, bijvoorbeeld, is democratisch regeren niet efficiënt. Een beslissing in een kleine kring is snel genomen. Als je daar meer mensen bij moet betrekken krijg je vaak een eindeloos geleuter. De mensen het gevoel ge ven dat ze er bij betrokken zijn, is de prijs die je bereid moet zijn te betalen Vraag: U heeft een bundel essays ge schreven onder de titel „Het Conserva tieve Hart". Dat woord „conservatief", heeft dat voor u een speciale betekenis? Antwoord: Het is dwaasheid te denken dat er niet in alle mensen een brok conservatis me zit. Bij de een zit het op een ander ge bied dan bij een ander. Een man die politiek progressief kan zijn, kan op het gebied van zijn eigen gezin plotseling conservatief zijn Dat is dan geen hypokrisie. Een voorbeeld wat ik in dit verband goed vind, is dat van een forum van nogal progressieve schrijvers over de spellingverandering. Harry Mulisch zat er geloof ik ook in. Die waren allemaal radicaal tegen de spellingvernieuwing. Dat was nu net hun instrument. Daar stonden ze affectief tegenover. Dat is hun conserva tisme. Conservatisme is bepaald niet iets wat antipathiek is. Het is één van de meest innerlijke drijfveren van de mens. In onze maatschappij zal je dat een goede plaats moeten geven; als dat conservatisme dan ook maar van zijn kant bereid is tot een aanpassing aan de redelijkheid. In iedere maatschappij, ook in de kleinere samenle vingen moeten we geduld hebben en besef fen dat veranderen een stuk moord betekent van iets waar je aan gewend bent. Voor de gene die er erg aan gewend is, is het een erge moord. Een ander die er helemaal niet aan gewend is, die doet het niets. Maar die moet nou juist het begrip opbrengen. De con servatief moet daarentegen bereid zijn de noodzaak van veranderingen te accepteren. Daar komt bij, dat in zekere zin de conser vatieve mensen tegenwoordig onder een veel zwaardere druk staan dan ze ooit hebben ge daan. Ik bedoel niet de druk van propagan da, maar van de feiten. Het is gewoon een cliché geworden, maar daarom niet minder waar, dat er de laatste kwart eeuw meer is gebeurd dan in de vorige eeuw. en in die eeuw weer meer dan in tien eeuwen daar voor. Voor alle mensen betekent dat wat Voor de conservatieve mensen natuurlijk veel meer: met het gevaar dat hun emotio nele weerstanden op een gegeven moment tot een uitbarsting komen. Vraag: Ondanks het feit, dat u de ge dachte van de universiteit als instelling van maatschappijvernieuwing verwerpt, schrijft u in uw artikel in het Leidsch Universiteits Blad, dat u van mening bent, dat de universiteit moet veranderen. In welke richting ziet u die verandering? Antwoord: Naar mijn mening moet de ver andering van de universiteit zich gewoon vol trekken langs de weg van meer openheid en minder vrees voor meepraten en meebeslis sen op allerlei gebieden van de studenten- De oudere mensen zien over het algemeen veel te veel op tegen veranderingen. Als ze er eenmaal zijn, zijn ze nooit zo erg. Omge keerd zit er ook een hele brok teleurstelling voor de studenten in. Die jongens die het uiteindelijk dan mede zullen zeggen, zijn de jongens die geneigd zijn, in organisatie op te klimmen. Op een gegeven ogenblik krijg je dan weer een groep die zegt: zij horen bij het „establishment" en wij zitten er buiten. Dat is een voortdurende ontwikkeling, die je altijd zult houden en die het nodig maakt dat de samenleving voortdurend in beweging blijft. WIJ spreken niet graag van geloof. Het, Jodendom legt veel meer de nadruk op levenshouding dan op de levensbe schouwing die eraan ten grondslag ligt. Des ondanks is de levensbeschouwing een bijzon der wezenlijke zaak en is een echte beleving van alles wat een Jood erkent als essentieel, niet mogelijk zonder zich daarin te ver diepen. Juist daarom staat het er op het ogenblik beter voor dan vele jaren het geval was. Er is een breuk ontstaan in de traditionele sleur- beleving van de Joodse gemeenschap. Er zijn veel jonge mensen die de dingen niet alleen maar kunnen doen omdat zij dit altijd al gedaan hebben. Er is in Israël en ook in de Ver. Staten, een jonge generatie voor wie het niet voldoende is er alleen maar bij te beho ren, maar die de achtergrond van de saam horigheid niet slechts met het gevoel willen beleven, maar ook met het verstand willen begrijpen. In Israël leidt dit vaak tot een zeer kritische instelling die van de traditio nele godsdienst voert. In Amerika tot het ontstaan van een Joodse theologie. In Nederland vinden wij heel duidelijk, dat de radicalisering van het denken van de jon gere generatie zich ook in de beleving van de godsdienst en godsdienstvorm doorzet. Daar door zijn degenen die binnen de orthodox- Joodse gemeenschap nog mee willen doen, radicaal in dat meedoen en zoeken in hun denken en handelen aansluiting bij de ultra orthodoxe groepen uit het buitenland. De genen voor wie het denken en leven in een orthodox patroon niet meer mogelijk is, vin den in veel groter getale dan vroeger de weg naar de progressief Joodse gemeenschap. Er zijn nog nooit zoveel Jonge mensen ge weest bij diensten in de synagoge en andere religieuze bijeenkomsten als op het ogenblik. Er is nog nooit een zo sterke en uitgesproken bereidheid van de jeugd geweest om zich in te zetten voor dingen buiten de eigen kring, om iets van de wereldverantwoordelijkheid en wereldburgerschap mee te dragen. Ik geloof, dat het er goed voorstaat met het geloof, op de enige manier waarop het zich zelf waar kan maken: in de verhouding van mens tot mens. JACOB SOETENDORP Rabbijn Lib. Joodse gemeente)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 25