(Gevangenbewaarder: beroep in beweging
w
ontact met gevangenen wordt
nu op prijs gesteld
Meer menselijkheid tussen
sombere muren
W
|LD EXTRA!
Psycholoog drs. Den Vaal
geeft zijn mening
Gevangenen aan het woord:
etn
lkq
-ANNEER ik terugdenk
hoe ik me vóór mijn
sollicitatie de taak van
77 bewaarder (ster) had
voorgsteld, dan moet ik eerlijk be-
kennn, dat ik meende met een bos
steutls te moeten rondlopen en men
sen psluiten".
Het tereotiepe beeld van een cipier
en £el het complex van onaangena-
me^voelens, dat het oproept, blijkt
eertaai verleden te hebben.
Dfwerkelijkheid is, dat het beroep
V? bewaarder een proces van gron
dde vernieuwing doormaakt.
T sleutelbewaarder van weleer verliest
pgzamerhand terrein. Hij maakt plaats
jor een man die in de behandeling van
evangenen een meer positieve rol speelt.
.)ie door zijn houding en gesprekken een
gunstige invloed op hen heeft. Dit nieu
we type bewaarder past in 't streven van
de directie Gevangeniswezen om de na
druk in de gevangenispraktijk te leggen
op het geschikt maken van de gedeti
neerden voor hun terugkeer in de maat
schappij. Doel: het terugdringen van de
recidive (het opnieuw begaan van een
misdrijf).
Die bewaarder nieuwe stijl is te vinden
in een jeugdgevangenis als „Nieuw Vos-
seveld" in Vught. Hij draagt geen uni
form, maar een gewoon pak. Hij geeft
leiding aan kleine groepen van gevan
genen. Hij heeft legio mogelijkheden voor
een vertrouwelijk gesprek. De bewakings
taak van deze groepsleider zoals hij
heet is tot het minimale terugge
bracht. Ze is overgenomen door bewaar
ders in de eigenlijke zin. Die splitsing
van functies is een experiment dat als
het slaagt, ook in andere gevangenissen
zal worden doorgevoerd.
In de meeste gestichten is het zover nog
niet. De slechte accommodatie en de on
derbezetting aan personeel staan de over
gang naar deze nieuwe vorm van bejege
ning voorlopig in de weg. Toch voltrek
ken zich ook daar veranderingen in het
leefklimaat. In de strafgevangenis aan
de Pompstationsweg in Den Haag vindt
de recreatie van de gedetineerden bin
nenkort in kleinere groepen plaats. De
toezichthoudende bewaarders wordt op
die manier een intensiever contactmo
gelijkheid geboden. Sinds een klein jaar
kent deze gevangenis ook een commissie
van gedetineerden, die wensen binnen
de gemeenschap bepleit bij de directie.
Voorts is een bejegeningscoördinator
aangesteld, die de communicatie tussen
bewaarders en staf en tussen gevange
nen en directie moet gaan bevorderen.
De inhoud van de bewaardersfunctie is
veranderd. Het accent is van beveiliging
verlegd naar de beïnvloeding. Dat stelt
aan de geestelijke bagage van de be
waarder andere eisen. Twee jaar terug is
daarom door het Centraal Opleidingsin
stituut voor het gevangeniswezen (COI)
een verplichte basisopleiding in het le
ven geroepen voor de bewaarder. Ook de
werving van gevangenbewaarders is op
een nieuwe leest geschoeid. Belangstel
lenden worden binnen de gestichtsmu
ren zelf voorgelicht.
Hoe ervaren de bewaarders zelf deze
klimaatsverandering in het gevangenis
wezen? Terwille van het contrast kozen
wij een gesticht waar de vernieuwing
nog maar nauwelijks van de grond is
gekomen (Den Haag) en een, waar het
experiment in volle gang is (Vught).
Interieur van een oude strafgevangenis.
1
tnw r
p het rond „vlak" midden in de strafgevangenis 1 aan de Haagse Pomp
stationsweg staat een volière. Gekooide vogels tusen gekooide mensen. Hon
derd-en-vijfentwintig man kan dit sombere gesticht bergen. Soms zijn het er
meer, soms minder, werken, luchten en ontspannen doen ze gezamenlijk. Al-
eten en slapen gebeurt in afzondering: in de cel. De bewaking telt veertig man.
i minderheid tegenover een overmacht.
bewaarder, die al twintig jaar meeloopt:
jje in dit vak begint, onderga je de sfeer
angstig, beklemmend. Nu zelfs misschien
meer dan vroeger. Toen stond je als be-
!°55 rder tegenover één gevangene, nu als een-
69. tegenover een groep. Er is hier prak-
tra» i algehele gemeenschap. Bij het luchten
zo'n 120 man ben je b.v. maar met vier
aarders".
heeft de tijd nog meegemaakt dat con-
^cbjtn tussen bewaarders en gedetineerden
op prijs werden gesteld. „In mijn tijd
de stelregel: van praten, komt praten,
je je wat langer dan nodig was met een
ran ingene ophield, werd je op het matje ge-
commissie, alhoewel er nog wel een
paar dwingelanden onder huizen".
Een jongere collega pas twintig maanden
in het gevangeniswezen heeft het nog
steeds moeilijk met de tweeledigheid van
zijn functie: beveiliging en bejegening. „Stel,
ik heb een vertrouwelijk gesprek met een ge
vangene, die in moeilijkheden zit en ik moet
die man na een kwartier weer in zijn cel
sluiten; dat geeft dan iedere keer weer een
naar gevoel". Een tweede oudere bewaarder
meent ronduit. „Dat kan niet samengaan.
Dat is tegen de natuur van een mens om
vertrouwen te winnen en tegelijk op je hoede
te zijn".
Zijn jonge collega vindt dat aan de op
vang van beginnende bewaarders nog wel
en. Nu wordt er juist op aangedrongen,
e praat".
jezag dat hij vroeger had, noemt hij „af-
kwekkend". „Als je een celdeur opendeed
a it zo'n man niet blijven zitten, die ging
Wat de huidige bewaarder aan gezag
ingeboet, heeft hij aan menselijkheid
8j}nnen: „Je persoonlijkheid komt meer
voren. Vroeger niet. Als je maar een
,ci open en dicht kon doen, dan was het
Sleutelbink noemden ze ons",
is hij het niet met alle vernieuwingen
11, 't gaat niet meer zo ordelijk toe hè.
licht gaat verslappen. Een bepaalde lijn
niet meer. 's Morgens om half acht moe-
we hier de gevangenen uitsluiten. Dan
11 ze beneden in het vlak op appèl staan,
na £er stonden ze dan netjes aangetreden.
2 hangen ze maar wat rond. Als ze om
ilf uur van het werk komen, worden ze
ir geteld, de namen ageroepen en dan gaan
un cel in om te eten. Vroeger was het zó,
nu Lis een gedetineerde van zijn werk kwam,
leek het net een paard, dan ging hij
zijn cel staan, maar nu niet, nu is het
een praatje maken, daar een krantje
lilïn 't Loopt allemaal door elkaar".
li tnmissie
eD denkt hij over de commissie van gedeti-
ti den? „Die commissie is als zodanig goed.
'tl lebben al heel wat klaar gekregen bij
'i irectie: 't gemeenschappelijke luchten, de
5j Denlijke recreatie. Voorheen ging dat al-
in groepen. Alleen met de manier waarop
l commissie er gekomen is, waren de mees
ts van mijn collega's het niet eens. Ze heb-
p destijds geëist: Wij willen en zullen re-
tie hebben op een dag, dat er helemaal
recreatie was. Ze dreigden met opstand.
rig zitten er nu andere figuren in de
tlek wordt geleverd door de jongens, door de
groepsleiders.
De groepsleiders zijn deels geselecteerd uit
het bestaande bewaarderskorps, deels aange
trokken van buiten. Zien de ex-bewaarders
onder hen hun taak aanzienijk verruimd,
voor de bewaarders die met de beveiliging
bleven belast, houdt de nieuwe opzet een ver
schraling van hun bezigheden in. „Dat is in
derdaad een probleem", zegt directeur P. J. L.
Soons. „Kijk, nu kunnen deze mensen de
groepsleiders en paviljoenshoofden, die van
buiten komen, nog met hun raad en erva
ring bijstaan. Maar waar gaat dat in de toe
komst naar toe?
De groepsleiders zijn bijzonder enthousiast
over de nieuwe ontwikkeling: „Je krijgt nu
veel meer inzicht in de persoon van iedere
gevangene. Dat was er vroeger beslist niet
bij. De behandelingsadviezen van de staf
de psycholoog, de maatschappelijk werker
krijgen wij nu voorgelegd. Het contact tussen
de jongens en ons is ook veel gemakkelijker,
veel persoonlijker. Je staat er niet boven,
maar tussen. Dat kweekt vertrouwen. Ze ge
ven zich beter. Wat óók een geweldige ver
betering is, is dat wij geen uniform dragen.
Alleen de bewaarders doen dat nog.
Gevangeniskleding exit
Dat uniform, daar keken ze tegenop, dat was
voor hen het uiterlijke teken van het gezag".
De jongens zelf dragen ook niet meer de klas
sieke gevangenisuitrusting: kaki-overhemd
en manchesterbroek. Hun nieuwe garderobe
bestaat uit een blauwe spijkerbroek en een
overhemd. Zondags hebben ze een echt pak
aan: een grijs Harris tweed colbert en een
grijze pantalon.
Gevangenbewaarder: „Een beroep in bewe
ging. In het éne gesticht sterker dan in het
andere. Door ieder persoonlijk anders beleefd.
Maar in elk geval komt de ontwikkeling voor
die éne bewaarder nét voor zijn pensioen
te laat: „Jammer, dat ik er uit moet. Na
breekt net de mooiste tijd aan".
Samen eten met de gevangenen was
vroeger niet bij.
Iets schort: „ln mijn geval ging het zó. Ik
liep een week met een toude bewaarder mee,
toen kreeg ik gelijk een sleutel. Na vier
maanden praktijk ging ik pas naar die cursus
van het C.O.I. Waarom eerst niet een tikje
theorie, al was het maar een week? Nu moet
je meteen meedraaien".
Hij vindt het vak van bewaarder moeilijk.
„Soms geeft 't wel een enorme voldoening als
je iemand die in moeilijkheden zit hebt kun
nen helpen. Of ik het wil blijven? Ik geloof
dat je dat pas weet als je een jaar of drie
vier meeloopt".
Experiment in Vught
Rond 120 jongens tussen 18 en 23 jaar vor
men sinds december van het vorige jaar de
inzet van een experimenteel stuk groepswerk
binnen het gevangeniswezen. Plaats van han
deling: de jeugdgevangenis „Nieuw Vosse-
veld" in Vught.
De gevangenen zijn ingedeeld in zes groepen
van twintig man. Iedere groep heeft een
vijfkoppige bejegeningsstaf (een paviljoens-
hoofd en vier groepsleiders). Ter beveiliging:
één bewaarder. Drie groepen zijn onderge
bracht in paviljoens houten barakken
drie bevinden zich in het hoofdgebouw. Het
contact tussen de jongens en de groepsleiding
is zeer intensief. De maaltijden worden ge
zamenlijk gebruikt, de vrije uren gezamen
lijk doorgebracht.
Eens in de week wordt per paviljoen een ge-
spreksavond georganiseerd, waarop in
theorie een „interessant" onderwerp wordt
aangesneden, maar in de praktijk kri-
„De doorsnee-man, die na een zorgvul
dige selectie gevangenbewaarder wordt,
heeft helemaal niet de mentaliteit om het
aspect van de vrijheidsbeneming in zijn
denken voorop te stellen. Zelden reali
seert hij zich, dat hem in de eerste plaats
een beveiligende taak wacht. Wat hem
vooral in dit beroep aantrekt is het con
tact met mensen".
Dat zegt drs. M. de Vaal, psycholoog bij het
adviesbureau personeelsselectie van het ge
vangeniswezen'. Hij weegt de sollicitanten
naar het bewaarderschap via een schriftelij
ke test op hun geschiktheid.
„Kunt u iets zeggen over het karakter van
de bewaar der?
„Ja. Ten onrechte meent de buitenwacht
vaak, dat zo'n man iets bijzonders moet heb
ben om dit vak te ambiëren. In wezen is het
een doodgewone man. Door de bank genomen
is hij betrouwbaar, zacht, goedmoedig en in
elk geval hulpbereid. Hij wil graag, zoals hij
dat uitdrukt, helpen delinquenten op het goe
de spoor te brengen. Soms stelt hij zich van
dat laatste te veel voor. Dat zal hij dus echt
in de praktijk moeten leren".
„Gaan bewaarders, die na een aantal jaren
meelopen bepaalde trekken vertonen?"
„Ik kan u daar geen concreet antwoord op
geven. Alleen de mogelijke veranderingen
kan ik aanduiden. Op den duur kan ontnuch
tering ontstaan bij de bewaarder, die tot bit
terheid kan uitgroeien. Verbittering tegen de
verscheidenheid van straffen, waarbij de éne
gevangene volgens zijn gewetensoordeel te
zwaar, de andere te licht is gestraft. Verder
zijn er in de praktijk ook bewaarders, die te-
welijke verhouding. Komt nu een gevangene
in opstand en hij doet iets, dan komt die be
waarder met schrik tot de ontdekking dat hij
opnieuw volgens zijn functie bewaarder moet
zijn en hij was op weg om mens te worden.
Dit beroep wordt vaak onderschat wat de
psychische zwaarte betreft".
leurgesteld zijn over de mate van hulp die zij
de gevangenen kunnen bieden".
Een trefwoord in gesprekken met bewaar
ders is „spanningen".
„Ik neem aan, dat een bewaarder, die pas
begint zich met een zeker gerechtvaardigd
wantrouwen tegenover de delinquent opstelt.
Naarmate men als bewaarder echter langer
meeloopt, maakt dat wantrouwen plaats voor
een zekere gewoonheid, een redelijk vertrou-
at vinden de gevangenen van de veranderingen in hun leefklimaat?
We vroegen het de acht leden tellende commissie van gedetineerden in
g. w j Den Haag, die in haar samenstelling een goede afspiegeling is van de
s/ gestichtsbevolking. We vroegen het ook de ontspanningscommissie in
Vught. Hieronder enkele van hun uitspraken:
„De buitenwacht stelt zich bewaarders voor als cipiers, maar het zijn gewone mensen".
„Ik geloof dat de naam bewaarder ook veel doet. Die klinkt zo gek".
„Al die inspanning, die nu gedaan wordt om het leven in de gevangenis beter te ma
ken, is in feite het oppoetsen aan de bui tenkant van een vrucht, die van binnen rot is.
Schaf de gevangenisstraf af!"
„Soms krijg je de indruk, dat de andere gevangenen, als je in de commissie van gede
tineerden zit, je als een verlengstuk van de directie zien. Vooral als een vorstel wordt
afgewezen".
„Geef mij maar groepsleiders, die vroeger bewaarder zijn geweest. Die weten ten
minste hoe ze in dit systeem moeten werken. Je weet waar je aan toe bent. Die
lui van buitenaf missen vaak zelfvertrouwen".
„Zit er niet iets tweeslachtigs in de functie
van de bewaarder, die zowel beveiligen moet
als contact opnemen met de gevangenen?"
„Dat ls inderdaad een bijna absurde op
dracht aan een mens, die dan ook uitmondt
in een bijzonder opmerkelijk verschijnsel:
een enorm verlangen naar promotie. Gedeel
telijk zal het dan wel om het geld gaan,
maar dat is toch ondergeschikt. Het promo
tiebeleid in het gevangeniswezen en de psy
chopatenzorg is belangrijker dan elders, om
dat het voor de mensen een bijzondere psy
chische steun betekent wanneer ze hogerop
komen".
„Ziet u die tweespalt afnemen bij het nieuwe
type bewaarder, de groepsleider?
„Nee. Ik zie hoogstens verbetering door be
tere opleidingen. Het met zichzelf over deze
zaken in het reine komen via studie en voor
lichting. Dat was met de oude bewaarder niet
het geval. Die moest er jaren over doen vóór
dat hij de wijsheid bezat om dit gespleten
werk te kunnen verrichten".
Weekeindbijlage Leidsch Dagblad
LDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALD
EXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEX
LDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALD
EXTR A T .nEXTRAT .DFXTR AT .DF.XTR ALDEX
LDEX1 KfljjLmA'rKrtLUC.Ai n.rtL.ur.A PRATTE
EXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEX
LDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALD
EXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEX
LDEXTRALDEXTRALDEXTRALDEXTRALD
Zaterdag 9 november 1968