llusies armer
kater rijker
Opgestaan -plaatsje vergaan
Kruiswoordraadsel
I
I
Wat koop je
voor die ton
Faye
PIM EN POM
RAj jrDAG 9 NOVEMBER 1968
LD EXTRA 9
Wat is de reactie van iemand, die in een
loterij een ton wint? Wat doet hij (of
lij) met het geld?
pe gekste dingen soms! Er zijn gelukkig
genoeg verstandige mensen, die goed
overleggen waaraan ze de geldprijs zul
len besteden. Maar er zijn ook winnaars,
die zich de koning te rijk voelen en met
het geld gaan smijten. Tot ze in de kortst
mogelijke keren geen cent overhebben.
Een reeks van illusies armer en een
musachtige kater rijker.
Aan het (ongekuiste) woord in dit artikel
Albertus Mattheus Bergers jr. (31), di-
rtcteur sinds vier jaar van de
Stichting Uitvoeringsorgaan Financiële
Acties o.a. Nationale voorjaars- en na
jaarsloterij), waarvoor zijn vader, de be
kende Rotterdamse notaris Bergers, de
basis heeft gelegd.
Zonder namen te noemen, doch verder
zonder reserves is zijn verhaal een syn
these van enkele frappante gevallen van
prijswinnaars, die impulsief aankopen
hebben gedaan, waarvan zij korte tijd
later al spijt als haren op hun hoofd
hebben gekregen.
Om zelfs de geringste kans op herken
ning van de betrokken personen te voor
komen, zijn enkele andere gevallen, die
mogelijk nóg meer tot de verbeelding
spreken, opzettelijk niet genoemd.
jet t meestal meteen aan de smoelen:
jt wel snor en daar komt geen moer
erecht. Anderhalf uur te vroeg lopen
-zenuwachtig om zich heen kijkend
ior de deur heen en weer. Op tien
leter afstand ruik je, dat ze 'n ton
en gewonnen. Allemaal in 't beste
de mannen goed diep uitgeschoren,
Ie rij familieleden, die ze in geen ja-
ebben gezien, in 't kielzog, omdat er
hen misschien wat te halen valt
d komen ze binnen, 'n beetje achter-
l want ze geloven 't pas, als ze 't geld
zak hebben. Maar geld krijgen ze niet
ef ij, wél 'n cheque, die ze bij elke bank
verzilveren. En dat doen ze dan ook
Tien minuten nadat ze hier zijn
?rsiÉaan belt de bank en vraagt of het
esa vere koffie is. Betalen maar, zeg ik dan
ma rerklaar ze meteen voor gek, die prijs-
ij I ITS.
leer A. M. Bergers Jr., directeur van
JA.
1 ef
es»K met 'n ton op zak naar huis, in de
i z:
in de trein. Da's smeken om bestolen
■yai *len. Maar ze doen 't toch, want ze
ml] ie poen thuir hebben, 'n Cheque vin-
>ngi 'maar 'n vodje papier, vertrouwen ze
is lekker eigenwijs zijn. Nou, van mij
ze. Maar stom is het!
nou al zo vaak meegemaakt: iemand,
prijs wint, 'n ton of 'n halve ton, die
feestelijk 'n opdonder. De eerste week
i trance, de tweede week is 't over.
Q is die eerste week zo gevaarlijk. Ik
at ik moreel verplicht ben 'n verhaal-
en ze af te steken, als ze hier op de
Itten. Mensen, zeg ik dan, beste men-
es nou verstandig. Koop 'n blocnootje
kwartje, dat kan er best af en begin op
Ijven wat je allemaal voor die ton wilt
Leg 't dan weg en ga na 'n week
jtje wensen nog 's na en kijk dan 's
zonder meer kunt doorschrappen,
zul je van opkijken. Doe dat nou en
t zien, dat ik gelijk heb. Als je een-
In 'n soort roes het eerste briefje van
d piek hebt uitgegeven, volgen de an-
anzelf. Dat gaat zó razendsnel. Houd je
er daarom bij, want voor je 't weet is
verdwenen.
ii in arm
dan één voor één ernstig te knik-
iaar als ze op straat staan, hebben ze
ergeten. Want de familie weet 't toch
Er is er altijd wel eenje, die vertelt
van één ton in de kortst mogelijke
'ee ton maakt'. En als ze thuiskomen
ie pastoor, dominee en rabbi al gearmd
deur, gevolgd door wasmachineverko-
Q verzekeringsmensen, die van 't slag
-Laat je vandaag nog begraven, want
ft stijgen de prijzen
a moet je sterk in je schoenen staan
t voor de bijl te gaan. Er zijn er, die
laat 't geld maar op m'n giro bij
en. Die hebben helemaal geen ton no-
tór er zijn er ook waar de prijs in goede
valt en die toch met geld gaan smij-
«rbeelden bij de vleet, 'n Vent incas-
®ij de bank 'n ton, loopt naar de show
en 'n automobielbedrijf en zegt ach-
rijd die Oldsmobile maar naar buiten,
'n maand later staat die wagen voor
te verroesten. Geen geld meer voor
Vrouwen, die bontjassen van vier a
zend gulden kopen. Alleen maar om de
1 de ogen uit te steken. En dan het
J van die man. die alleen maar 'n dure
fcanse slee koopt om zijn chef, die in
®usje rijdt, dwars te zittenZulke
zijn niet één of twee keer gebeurd,
gebeuren herhaaldelijk. Alle voorbeel-
D je natuurlijk niet noemen, want je
mensen niet kwetsen. Maar dat van
die vader, die namens zijn minderjarige zoon
'n dienstplichtig soldaat 'n halve ton
ontvangt, meteen 'n huis koopt en later ver
telt, dat 't geld is verdwenen, dat voorbeeld
mag best verteld worden. Mooie meneer!
Niet iedereen gaat van de ene dag op de
andere als 'n vorst leven om dan na 'n jaar
weer armpie-af te zijn. Gelukkig niet. Er zijn
ook kiene lui bij. Die slager bijvoorbeeld, die
beter vlees ging inkopen en die nu de beste
zaak van 't stadje heeft. En aardige mensen,
'n rentmeester uit Limburg, die 'n kapitaaltje
wint en die alles weggeeft: aan de harmonie,
het personeel van de steenfabriek, de plaat
selijke voetbalclub. Zo'n man doet wat met
't geld. Meer dan die twee ouwe vrouwen, 87
en 93 jaar, die samen 'n ton winnen en 't
geld oppotten. Da's zonde eigenlijk.
Geen sentimenten
De mensen zijn vooral de laatste jaren nuch
terder geworden. Ze kopen niet meer 'n lot,
omdat ze de kankerbestrijding willen steu
nen, maar omdat ze twee en 'n halve ton
willen winnen. Je moet niet meer op de sen
timenten werken, da's onverteerbaar, 't Pu
bliek wil prijzen winnen en dat met 't ko
pen van loten ook nog 'n goed doel on
verschillig welk wordt gesteund staat he
lemaal op de achtergrond. Bijna twee mil
joen aan geldprijzen, wereldcruises met een
luxe passagiersschip van de P and O. Dat
spreekt de mensen aan. Over die boeg moet
je 't gooien, als je 'n loterij gaat organise
ren.
De prijzen die moeten 't doen! Daar wor
den de loten op verkocht. En daar komen de
oplichters op af. Want neem van mij aan.
dat dit kantoor als een magneet oplichters
aantrekt. Je hebt ze natuurlijk zó door
ik ben de winnaar van die ton. maar ik heb
m'n lot verloren in die en die straat, u
gelooft me toch wel, hè? Da's 'n doorzichtige
smoes. Maar er zijn ook meer geraffineerde
streken. Met 'n staalhard gezicht leggen ze
'n lot voor je neus, waarop ze van de acht
'n zes hebben gemaakt. Amateurwerk, dat zie
je meteen, maar ze proberen 't toch. En dan
de vervalsingen van de trekkingslijsten. Op
't nummer, waarop hun lot is gevallen, is
toevallig 'n koffievlek terecht geko
men. Vandaar Nee, geknoeid hebben ze
niet. Wat denkt meneer wel? Ze gaan weg
alsof ze 't grootste gelijk van de wereld heb
ben.
Toen we nog kisten sigaren en theedoeken
als prijzen hadden, was 't helemaal erg
Dan vraag ik je toch. Voor 'n paar sigaren
al die moeite met 'n nagemaakt rubberstem
pel.
T riest
Mensen met 'n geldprijs gelukkig maken.
Da's wel leuk soms, ondanks dat je weet. dat
ze er zich misschien spoedig al 'n heleboel
ellende mee op de hals halen. Maar de teleur
stellingen van mensen, die komen binnenstui
ven in de verwachting, dat ze de bezitter van
'n ton zijn geworden, zijn triest. Die man uit
Groningen, die op 'n papiertje op de schoor
steenmantel de nummers van de winnende
loten leest, denkt, dat het de nummers van
zijn loten zijn, zonder aarzeling in 'n taxi
springt en naar Rotterdam rijdt Om daar
te horen, dat hij zich vergist heeft. Zo'n klap
komt hard aan. Je zou hem graag die ton
gunnen. Liever dan die vier Haagse soute
neurs, die grote ringen aan de pinken
in dure auto's komen voorrijden om effe 'n
ton te halen
In Marie-Claire een verhaal rondom Faye
Dunaway, pijlsnel beroemd geworden door
haar Bonnie-vertolking in de film Bonnie
and Clyde. Twee jaar geleden nog een onbe
kend sterretje dat voor haar rol in Bonnie
and Clyde genoegen nam met een honora
rium van duizend dollar. Nu biedt men haar
zeventigduizend dollar voor een film, in Ro
me te draaien met de beroemde Italiaanse
acteur Mastroianni. Toen ze zes jaar was
werd ze als een kopie van Shirley Temple
aangekleed door haar moeder die er toen al
van overtuigd was dat haar dochtertje „een
groot komedienne" zou worden. De sterren
die Faye (27) bewondert, zijn Greta Garbo,
wijlen Marilyn Monroe en Jeanne Moreau.
Het fijn-ste plek-je van het huis is de prul
len-mand, daar zijn Pim en Pom het o-ver
eens. Voor de men-sen is het ge-woon een
rie-ten mand waar je rom-mel-tjes in gooit
maar voor Pim en Pom is het een beet-je
een huis-je. Al-leen één ding is jam-mer:
het is een één-per-soons huis-je. Dat is niet
erg want ze zit-ten er al-leen maar in als
hun kop er naar staat en soms staat Pim
zijn kop naar iets héél an-ders dan waar
de kop van Pom naar staat. Maar als de
kop van al-le-bei naar het huis-je staat,
wordt het moei-lijk. Van-daag ook. On-der
het e-ten in de keu-ken denkt Pom op-eens:
hè ja, en nou lek-ker doe-ze-len in mijn
huis-je. Hij kijkt vlug naar Pim. Pim draait
gauw zijn kop-je op-zij. Op-ge-past, denkt
Pom, ik voel dat zijn kop ook naar het
huis-je staat. Schrokschrok
schrok slikt hij zijn vlees-je naar bin-nen.
Maar Pim schrokt net zo vlug en pre-cies
te-ge-lijk slik-ken ze hun laat-ste vlees-je
door. Roetsj Pom schiet de keu-ken uit.
Pim naast hem. Wat lóóp jij hard met je
vol-le buik, zegt hij ver-baasd. Ik?, zegt
Pom, niks hoor he-le-maal niet. Hij gaat
heel lang-zaam lo-pen. Waar-om sjok je
zo?, vraagt Pim, die hem voor-bij wil,
maar niet kan om-dat Pom loopt te zig
zag-gen. O, zegt Pom los-jes, ik moest op
eens aan iets den-kendat leu-ke knoe-
del-tje wol, weet je wel. waar jij van-mid
dag zo graag mee spe-len wouJa?,
vraagt Pim. Ik zal het je nou maar zeg
gen, lacht Pom vrien-de-lijk, je mag het
heb-ben; ik heb het op zol-der on-der de
gro-te tas ge-knoe-deld. Pim schudt zijn
kop. Mij te ver, zegt hij, mor-gen maar.
Pom maakt een ver-baas-de kop. En wat
moet je dan als je je weer ver-veelt straks?
Dan heb je niks.
O. ja-wel hoor, zegt Pim, dat mooi-e zach
te bont-je, weet je wel, waar jij van-mor
gen zo graag mee sle-pen wou, ligt in de
poets-kast. Ik heb het er ex-pres voor jóu
neer-ge-legd dat je er na het e-ten mee spe
len kon.
Pom lacht vrien-de-lijk. Dank je wel, zegt
hij, maar ik heb nu een an-der spel-le-tje
in mijn kop.
Zo zo. zegt Pim langs zijn neus weg, een
leuk? Mo-gen streep-kat-ten er ook aan
mee doen? Ja-ze-ker, zegt Pom, het is een
spe-ci-aal spel voor streep-kat-ten. Het
heet wie de mees-te streep-j es van de mat
kan tel-len. Ik na-tuur-lijk, roept Pim, ik
ben zelf een streep. Dat win ik zo.
Nou, be-gin-nen dan!, roept Pom en hij be
gint al te tel-len; met zijn poot tikt hij op
de stre-pen van de deur-mat. Eén
drievijfhij doet het ex-pres erg
lang-zaam.
Pim haalt hem zó in en telt héél vlug ver
derze-venelfacht
Hij tikt en tikt en tikt en merkt niet dat
Pom ach-ter zijn rug weg-sluipt en
roetsjnaar het één-per-soons-huisje
vliegt. Met een zucht laat hij zich er-in glij
den. De mand wie-belt een beet-je, zó moet-
ie la-chen om Pim die er zo lek-ker is in-
ge-lo-pen. Van het wie-be-len krijgt hij
slaap en bin-nen een paar mi-nuut-jes is hij
in-ge-dom-meld. Maar dat duurt niet lang
want ie-mand stoot te-gen zijn fij-ne huis-
Pom kijkt o-ver de rand. Pim na-tuur-lijk!
Maar Pim doet net of hij Pom niet ziet. Hij
praat te-gen ie-mand, die heel dicht te-gen
de mand aan staat en heel klein moet zijn
want Pim buigt zijn kop he-le-maal naar de
grond. Nou, moet je goed luis-te-ren, zegt
hij te-gen de on-be-ken-de, ik ruil dat ge-
rook-te pa-link-je voor een knoe-del-tje wol
en een zwart bontje waar je mee sle-pen
kuntgoed?
Goedpiept een heel klein stem-me-tje
vlak bij de mand. Pom wordt ont-zet-tend
nieuws-gie-rig. Wat ge-beurt er al-le-maal?
Wie heeft Pim in huis ge-haald? Wie deelt
er zó maar ge-rook-te pa-link-jes uit, zijn
lie-velings-hapje?" En wie gaat er met z ij n
mooi-e speel-tjes van-door? Hij wordt zó
woe-dend dat de mand er weer van wie
belt. Maar Pim en de on-be-ken-de pra-ten
rus-tig door. Pim zegt net: Néé zeg, dat is
o-ver-dre-ven. Je hoeft Pom niks te ge-ven.
Die slaapt toch ze-ker. La-ten wij die pa-
link-jes maar lek-ker sa-men op-e-ten.
Pom kan het niet meer houden. Hij gaat
o-ver-eind staan in zijn huis-je en buigt
zich ver o-ver de rand om het vreem-de
vriend-je van Pim te zien. De mand wie
belt nog er-ger en op-eens.boem.daar
smakt Pom voor-o-ver met huis en al. Hij
dui-kelt drie keer o-ver de knop en komt he-
le-maal on-der ta-fel te-recht. Daar krab
belt hij o-ver-eind en kijkt om naar Pim en
zijn vriend-je. Maar niks... Pim! Pim,
roept Pom, waar zit je?
Een heel klein stem-me-tje roept uit de om-
ge-val-len mand: me-neer Pim en ik tel-len
on-ze streep-jes, me-neer Pom! Pom vliegt
op de mand af en kijkt in het huis-je. Al
leen Pim! En je vriend?, roept hij, waar is
je vriend-je van de pa-ling?
Streep-jes tel-len zei ik toch, zegt Pim met
een heel klein stem-me-tje. En dan wie-belt
de mand zó als Pim de kwaai-e kop van
Pom ziet, dat het geen huis-je meer is ma
een boot-je op de gol-ven.
MIES BOUHUYS
57 houten pin
58. existeren
60. aantal
62. voorzetsel
63 heks
64. drinkschaal
66. symbool voor germanium
67. maatschappelijke rang
69. stuk grasland
71. bewijsstrook
73. drietenige luiaar
74. vloeistof
76. persoonlijk voornaamwoord
77. kleren aantrekken
78. octrooibrief
Verticaal
i
Horizontaal
permissie
duister
riviertje in Friesland
schoonmaakartikel
alinea
hoofddeksel
katachtig roofdier
livreiknecht
symb X)1 voor erbium
vruchtkern
verlaagde toon
muzieknoot
Europeaan
patroon
deel van de hals
31. danspartij
33. luim
34. bevestiging
35. en andere
37. huisgrond
39. symbool voor aluminium
40. muzieknoot
42. sierplant
43. bruine verfstof
44. lege artis
46. eerstkomend
47. spijsbereider
49 symbool voor tellurium
50. item
51. mannetjesbü
55. vaatwerk
voordat
smal stuk stof
rivier in de SowJ et-Unie
vurig
verlaagde toon
voorzetsel
zuivelprodukt
iedereen
kelner
voorzetsel
vleugel
eiland der kleine Antillen
niet harde slag
onderricht
eens
gedwee
nachtleger
sine anno
tegenwoordig
strijdmacht
mat
klein zeilschip
vaartuig
eikeschors
scheepszeil
kloosteroverste
onbepaald voornaamwoord
ingewijde
bevrijding van een vesting
volledig ontwikkeld insekt
symbool voor zilver
53. laagte
54. voorzetsel
56. oude testament
57. deurstijl
58. de geboden som
59. vochtig
61. soort kabeljauw
63. gewricht
65. edelknaap
68. vis
69. schaalvormige mand
70. loofboom
72. streep
74. persoonlijk voornaamwoord q
75. rondhout.
Oplossingen onder het motto „Kruis
woordraadsel" dienen voor woens
dag aa. te 9 uur vm. in het bezit
te zijn van de redactie, Wittesingel
1 te Leiden. Onder de goede op
lossingen stellen wij een eerste prijs
van f.5,- en twee prijzen van
f 2.50 beschikbaar waaraar alleem
abonnees kunnen meedingen.
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
De eerste prijs van f.5.- werd toe
gekend aan mevr. G. Hazevoet, Em
malaan 28 te Oegstgeest, de twee
prijzen van f.2.50 aan mevr. H. v.
d. Burgh-de Heer, Roodenburger-
straat 12 te Leiden en aan de heer
F. Muizelaar, Vlierstraat 17 te Kat
wijk aan Zee.
De prijzen worden de winnaars
toegezonden.