DE BEWOGEN GESCHIEDENIS VAN MARY BRYANT Anthony van Kampen schrijft er een hoek over r De werkelijkheid is vaak wonderlijker dan een roman ZATERDAG 9 NOVEMBER 1968 LD EXTRA, fR mfmwee-en-een~half jaar lang lieeft de nu 57-jarige Anthony van Kampen onder het kalm berustend en redderend oog van zijn vrouw samengeleefd met een histo- risch hippie van nog geen twintig jaar, Mary Bryant. Twee-en-een-halj jaar lang isJiij met haar opgestaan en weernaar bed gegaan. Op de meest schaamte loze wijze heeft ze in die periode bezit van hem genomen; hem gedwongen zijn vrouw, zijn vrienden en zijn andere maatschappelijke contacten te vergeten; bij hem aan tafel en op zijn schrijfmachine gezet en en hem geen minuut met rust gelaten. Om de naam van de bekende schrijver niet in discrediet te brengen, zij hier aanstonds vermeld, dat Mary Bryant de vrouwelijke hoofdfiguur is uit de eerstvolgende roman van Anthony van Kampen. De schrijver zelf zegt er dit van: „Zij Is de vondst van mijn leven, dat meen ik uit de grond van mijn hart. Het was op een zondag middag, oh, ik weet het nog als de dag van gisteren. Ik moest nazoeken hoe je de naam van een oud zeilschip precies schreef en wat doe je dan? Je bladert verder in zo'n boek, leest er wat in. Dat was in de stoel waarin u nu zit. Hier dit is het (Springt op doet een greep en houdt me „The convict ships" voor). Feodale toestanden toen in Engeland. Voor het stelen van een kip kwam je al aan de galg. De mensen moesten stelen, zo arm wa ren ze. Je bent schrijver of je bent het niet, maar bij mij ging het door me heen: dat zijn toch maar de oervaders en moeders van de hui dige Australiërs. Wat een onderwerp, wat een thema! Daar zit een boek in, maar wat voor boek? Geen historisch verhaal, nee een ro man. Wie neem je als hoofdfiguur? Een aar dige jonge vrouw, die je daar laat trouwen, die ontsnapt en later weer in Engeland te rug komt. Dat zit in mijn hoofd, dat blijft chemisch doorwerken en ik zie er een prach tig romantisch boek in. Het probleem was: ik moest een vloot laten varen en nu weet ik den. Ze gaat ook naar Plymouth waar hij ge vangen zit, beroofd samen met drie andere vrouwen een rijke dame. Met dat geld wil ze een cipier omkopen, zodat William kan vluch ten. De volgende dag zit ze ook vast en is één van de velen die op 13 mei 1787, een histo rische datum, met de First Fleet onder lei ding van commodore Phillip naar New South Wales vertrekt. Ze komt er achter dat William ook op een van de schepen zit; weet via de scheepsarts dokter White (die ook al verliefd op haar is) met hem in contact te komen: raakt in ver wachting van hem. Ik zal het nu proberen verder allemaal heel kort te vertellen. Ze mag natuurlijk als enige bevallen in de zie kenboeg en White helpt haar. Hij heeft later ook een boekje over haar geschreven. Op zijn aanraden noemt ze de baby, een meisje, naar het schip Charlotte. Dan komt de „noce triste", de afschuwelijke nacht, nadat ze in New South Wales" aan land gaan. Ik heb het „nacht" genoemd waarin Australië verwekt werd. Je moet je voorstellen, al die kerels hebben een jaar lang ze toch minstens een kwadrant, vloeistof kom pas en kaart nodig hebben. Hij wil het haar leveren in ruil voor haarzelf, doet het ook, maar krijgt haar niet. Ze ontsnappen in een stikdonkere nacht. Zij en haar man en twee kinderen en nog zeven bannelingen. Moet je je voorstellen in het moeilijkste zeegebied ter wereld door het Great Barrier-rif, de Torres-street, de Alfoe- ren-zee. En zij zijn geen bevaren mensen. Maar ze redden het, dank zij de leiding van Mary. Op Timor zit president Wanjon, een Zeeuwse jongen. Dat opperhoofd hoort op een zondag avond dat er weer een open barkas met elf meer dode dan levende mensen was aange spoeld. En er was nog wel een vrouw met twee kinderen bij. Die Wanjon, dat is toch schitterend. Niemand heeft dat ooit beseft. Driemaal Reconstructie van de sloep waarmee Mary V Bryant naar Timor vluchtte. Het tussenzeil zat er in om Mary en haar baby aan onbescheiden blikken te onttrekken. wel wat van de scheepvaart, maar hier had ik toch een deskundige op nautisch gebied bij nodig. Ik zoek contact met mijn goede vriend, de oud-kapitein Nieuwkoop uit Rotterdam. Die weet alles van het varen met zeilschepen af, heeft het zelf nog gedaan. Nu komt het. Ik schrijf hem dat ik een jonge vrouw moet creëren aan wie ik het hele romantische ver haal op wil hangen. Ik krijg per kerende post een brief terug met: man wat maak je het jezelfs toch moeilijk. Die hoofdfiguur is er toch? Dan valt voor het eerst de naam Mary Bryant, de eerste vrouw ter wereld die in een open bootje de Pacific overstak. En als ik het goed heb was het nog een jonge vrouw ook, schreef Nieuwkoop. Vijfhonderd brieven Wat doe ik? Ik schrijf vijfhonderd brieven. Naar Melbourne, Sidney, Londen, naar haar geboorteplaats Fowey, naar Dublin, Batavia, Den Haag. Ik ben de grootste brievenschrijver ter wereld. Al die mensen daar die ik om inlichtingen vroeg, raakten wild enthousiast. Dat er nu in Holland een schrijver was die haar enorme avonturen ging beschrijven, dat nu niemand eerder dat had gedaan, terwijl anderhalve eeuw lang 't mooiste verhaal ter wereld voor het grijpen lag. Het is onvoorstelbaar, onbe grijpelijk. Geen schrijver kan zo'n verhaal bedenken, kan zoiets bij elkaar fantaseren. De waarheid is vaak wonderlijker dan een roman. Maar dat begrijpt u over een uur wel. Ze werd in 1765 als Mary Broad geboren. Haar vader was zeeman in Fowey. Ze wordt verliefd op een berucht smokkelaar WiUiam Bryant. Mooier kan het al niet. Hij gaat de gevangenis in en zal wel gedeporteerd wor- geen vrouw mogen aanraken. Dan stappen daar een paar honderd vrouwen aan land. Die nacht is vreselijk, dat beschrijf ik ook. Het is allemaal historisch. De bewijzen zijn er; het staat in oude scheepsjournaals. Engeland vergeet door de Franse revolutie, de oorlog met Frankrijk, de verbannenen en hun bewakers te bevoorraden; er komt hon gersnood; de galgen zijn dag en nacht bezet, tweeënhalf jaar van de diepste ellende. Mary heeft maar één ideaal: terug. Terug met William met wie ze inmiddels in alle eer. heel netjes en zo, is getrouwd. Ze hebben het trouwens niet zo slecht, want hij is leider van de visploeg geworden. „Beter dood dan slaag hier", denkt ze. Ze ziet haar man verkom meren, piekert al over zelfmoord en dat ver gat ik, nog te vetellen: na twee jaar wordt weer een baby geboren, een jongen die ze Emanuel God met ons noemt. Op aan raden van dezelfde scheepsarts White. Enfin, ramp op ramp. In Batavia weet men inmiddels wat er gebeurt en kapitein Detmer Smit, keihard, wordt met de „Waakzaam heid" volgeladen met proviand naar New South Wales gestuurd. Zo duur mogelijk ver kopen luidt het parool. Commodore Phillip wil ook het schip kopen om een afvaardiging naar Engeland te sturen. Smit is een Hol lander op zijn slechts; vraagt het vijftigvou- dige van de prijs; raakt op slag verliefd op Mary. Het is allemaal echt waar. De bewij zen zijn er. Na maanden zwalken over zee komen ook zij op Timor aan. Uitgerekend alle drie komen ze daar, bij opperhoofd Wanjon. Voor Mary en de bannelingen heeft het noodlot ingegre pen als in een Grieks treurspel. Drie maan den hebben ze als in het paradijs geleefd, maar nu raken ze hun vrijheid weer kwijt. Edwards kunnen ze niet wijsmaken dat ze schipbreukelingen van een Engelse walvis vaarder zijn. Pestgraf Ontsnapping Hij is de man van de vrije wereld, weet van het avontuur van de Bounty, van de open- barkas, waarmee captain Bligh Timor haalt. Mary denkt, dan kunnen wij het ook, maar Bligh was navigator en Smit vertelt haar dat Met een Nederlands schip steken ze over naar Batavia. Het pestgraf in die jaren. Het jon getje sterft er, haar man ook en twee verban nenen. Daarna gaan ze naar Kaapstad waar een groot Engels oorlogsschip de Gorgon ligt, met de eerste aflossing vanuit New South Wales. Velen kennen Mary nog; de grote hel din, de girl from Botan Bay. Maar in En geland wacht haar de galg, dat weet ze. Een banneling springt nog overboord. Dat staat allemaal in de journalen-. Bij het passeren van St. Helena wordt het dochtertje Charlotte ziek en sterft. Daar staat Mary, ze heeft niks meer over. Dan ge beurt er iets heel wonderlijks, in Engeland zijn al journalisten en als Mary voor de Old Baily wordt gesleept horen ze haar verhaal. Moet zo'n- vrouw, zo'n „amazone of the sea" aan de galg komen? Dat nooit. Ik heb hier de fotocopieën van de dagbladen uit die ja ren. Prachtig! Wèl bleef ze een jaar in de gevangenis en krijgt dan onverwachts generaal-pardon van de koning. Mary Bryant verlaat met opgehe ven hoofd het gerechtsgebouw. Zij is een vrije vrouw. Buiten staat een koetsje van een officier van hoge rang te wachten. Mary Bryant stapt in en verdwijnt. Dat schrijven Eerst maakt die man mee dat captain Bligh met zijn barkas Timor haalt en dan komt Mary. Maar daarmee zijn we er niet. Drie maanden later spoelen er zelfs vier open bo ten met wel honderd mensen aan. Captain Edwards, de hardste zeeman van Engeland is uitgestuurd om de muiters van de Bounty, van Tahiti af te halen. Hij pikte er inder daad 14 op, maar Fletcher Christian is weg met een aantal kornuiten. Edwards laat op het dek van zijn schip de Pandorra, een grote stalen kooi neerzetten waar hij de muiters geketend inzet. Pandor ra's box. Zes maanden zoekt hij verder, komt nog langs Pitcairn waar Christian zit; lijdt schipbreuk bij het Great Barrier rif, een deel van de muiters verdrinkt. de journalisten, maar dat laatste is helemaal uit de duim gezogen om het romantische ver haal af te sluiten. Daarmee hield het voor mij ook op. Wat ik ook probeerde. Tot ik een fotokopie van een pagina uit een Australische encyclope die in handen kreeg. Een hele pagina over Mary Bryant. Zij was ook de eerste die de steenkool in Australië ontdekte, weet u dat? Nou komt er iets heel belangrijks. Er staat ondermeer in genoemd dat een professor Bottle van de Yale University in Amerika een boekje heeft geschreven- Boswelle and the girl from Botay Bay. Op een dag trekt de postbode bij mij aan de scheepsbel en wat brengt hij? Dit boekje. Erbij zit een brief van mijn vriend de oud kapitein Piet Kosters uit Australië. Hij was verschrikkelijk blij het te hebben gevonden. Dat had hij toch maar .weer gefikst. Het lag in een antiquariaat, maar ik had wel geschre ven a tout pris. Hij had er vierhonderd gul den- goor moeten neertellen. Vierhonderd gul den voor veertig bladzijden! Maar al was het duizend gulden geweest, ik moest het hebben en het was 't me waard. Ik heb er trouwens al zoveel in geïnvesteerd. Maar dat geeft niet, dat komt er wel uit. dagboeken nergens te vinden; misschien omjz dat hij alles tot uit den treure beschreef dat niet zo leuk was voor zijn familie. P^n in 1927 ontdekte men zijn „diaries" in e kasteel in Schotland. De Yale Universi kocht ze voor een enorm bedrag en profess Bottle kreeg de opdracht ze voor algemee gebruik persklaar te maken. Daar is hij njar nog mee bezig. Vrij Boekje Een dag later hangt de postbode weer aan de scheepsbel. Ik had een brief naar de senaat van de Yale University geschreven, dacht dat die professor al lang dood was. Maar wat ont ving ik dan? Een lange, leuke brief van die professor Bottle: geweldig dat nou een Hol landse auteur haar even gaat beschrijven en hier heeft U het boekje. U kunt er nog zoveel krijgen als u hebben wil; voor de prijs van de luchtporti. Het is tóch onverkoopbaar. Het wordt alsmaar romantischer met die hoogbejaarde professor erbij. Maar nu James Boswell. Hij was een van Engelands grootste literatoren en de grootste dagboekschrijver, maar een „angry old man". Een schuins marcheerder, iemand die greep wat hij pak ken kon. Na zijn dood in 1795 waren zijn In een der dagboeken vindt hij een env( met erop geschreven Reaves from Botan Bay. Used as tea". In de enveloppe zitten ventien theeblaadjes. Dan blijkt ineens w een beeldschoon verhaal het is. Boswell let over Mary Bryant. Hij is sentimenteel, e vrouwengek, maar heeft een goed hart. vliegt alle autoriteiten naar de keel, krij[ van minister Dundas van Binnenlandse Zfl ken een „permit" los (hij was advocaat), b< zoekt haar in de gevangenis, is kapot va haar. Hij was een soort Jan Cremer-type uit tijd. Maar na een jaar lukt het hem toe haar Vrij te krijgen. James komt op als i een opera, zioaaiend met het generaal pardc van Dundas. Hij slapte met haar naar bi ten, ivaar een koetsje staat te wachten. J fantasie wordt waar. Zij ziet voor de eerste maal Londen; zij e< vrije vrouw. Hij installeert haar in Lit! Titchfieldsreet. Dan komt er een man Fowey en op aandringen ook van Boswe besluit ze terug te gaan. Terug naar het pujii van uitgang. Daarna is het inderdaad allemaal mist nevelen voor me. Ik heb naar Fowey geschrlL ven, maar daar hebben ze alleen haar g( boorte-acte. Vijftien jaar later is er wel ee Mary Bryant getrouwd, maar de professoze heeft me bezworen, dat zij het niet kan zij en volgens mij ook niet de naam Bryai 'jj komt daar veel voor en Mary was er in mi] voorstelling de vrouw niet naar zo lang onge trouwd te blijven. Stel je voor ze was pas 3JÖ een mooie jonge weduwe! De enveloppe en de 17 theebladeren die Mary Bryant aan James Boswell schonk. 8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 12