i
Schutterij
sloeg en
schoot oproeren neer
j
Opstootjes in hoofdsteden
Uit
overgrootmoeders tijd VIII
door
Ham Wielick.
Werkkolonie
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1908 LD EXTRA 2
Vijftien september 1870, half vier. De minister
van Justitie Van Lilaar wreef omstandig zijn goud
omrande bril, streek zich door zijn zware golvende
baard en nam toen de gelukwensen van 38 Kamer
leden in ontvangst. Zijn wetsvoorstel: afschaffing
van de doodstraf, was op het nippertje (20 tegen 18
stemmen) door de Eerste Kamer aanvaard. Vier
nuianden ervoor had hij in de Tweede Kamer een
grotere meerderheid voor zijn wetsvoorstel gekre
gen, maar de vele adressen van tegenstanders van
afschaffing van de doodstraf in ons land, had een
aantal senatoren van mening doen veranderen.
fing van de doodstraf uit voor ziekelijke fi
lantropen", sprak hij. ..Maar waarom past
men die naam dan ook niet toe op Beccaria.
die de pijnbank en de velen met hem. die
het radbraken, het verbranden, het vierende
len uit de rij der straffen hebben doen ver
dwijnen? Waarom past men deze naam niet
toe op onze land- en tijdgenoten, die in 1854
God zij dank. de geselpaal, het brandmerken
en de te pronkstelling uit onze wetten schrap-
2
Z
ten? Al die gruwelen zijn verdwenen en is
na die tijd de orde en de veiligheid in ons
land afgenomen of toegenomen? Hebben
zelfs niet onderscheidenen tegenstanders van
dit wetsvoorstel moeten bekennen, dat zij
zijn vermeerderd in plaats van vermin
derd
Minister Van Lilaar kreeg zijn zin en de 65
ter dood veroordeelden in de gevangenis van
Leeuwarden hoefden geen gratie meer te
vragen en daarna in angstige spanning af te
wachten op de beslissing van de vorst.
Grote stap
gen winkelprijs beschikbaar gesteld, ver
hoogd met 20 procent.
Uiteraard kregen arme gevangenen eten uit
de gevangeniskeuken, maar van dit voedsel
bleef veel aan de strijkstok hangen, omdat
de cipiers hiervan verkochten aan de rijkere
gedetineerden en het geld hiervan in eigen
zak staken. Maar hoe het zij, het was best
uit te houden in de gevangenis van de resi
dentie, die dan ook hogelijk werd geroemd
door misdadigers.
Slecht voorbeeld
Heel anders was het bijvoorbeeld in Rotter
dam. Mr. A. Bogaers, reehter in deze stad,
bracht rond het midden van de vorige eeuw
een rapport uit over de toestanden in de kan
tonale gevangenis van de Maasstad:
„Langs een trap en door een deur, die met
de openbare straat gemeenschap hebben,
daalt men af, in kelders onder het raadhuis",
schreef de rechter. ..Deze kelders, dampig,
vochtig, kil en salpeterig, krijgen door getra-,
liede gaten boven de zijde van het gewelf een
weinig lucht en licht. Gedurende de ganschen
nacht en een groot deel des daags zijn ze zon
der enig toezicht. De cipier woont er niet in,
maar geheel aan den anderen zijde van het
teerd werd over de opsluiting van jeug»
dige knapen, die. als niet met kennisse da
onderscheids hebbende gehandeld, bij de ge-
regtelijke uitspraak beschouwd zijn als on
schuldig en vrijgesproken: met bepaling nog-
tans, dat zij voor een zeker aantal jaren in
een huis van verbetering zullen worden op
gevoed en bewaarddoch die nu groote-
lijk gevaar loopen (van de schuldig verklaar-
den) te leeren, alszoo in plaats van verbe
terd, besmet te worden".
Nadat in 1870 de doodstraf was afgeschaft
werd er ook bij het gevanigeniswezen ve«
veranderd. In 1877 werd het aantal provin
ciale gerechtshoven van elf tot vijf terugge
bracht, een aantal arrondissements- en kan
tongerechten werd opgeheven, de macht vai
verschillende colleges werd geheel gewijzigc
omdat de gerechtshoven niet langer in d
eerste instantie recht spraken, waardoor
de zwaarste criminele misdadigers recht kr*
gen op beroep.
Maar het bleef toch mogelijk dat men zeil
geheel onschuldig een tuchtiging kreej
voor de berechting. Of wat nog erger was
aanstelde een beroep op hem deed, was in
1854. Op 22 november van dat jaar voltrok
Dirk het vonnis op het schavot met valluik
aan de 22-jarige Duitser Johann Heinrich
Kemper, die de vrouw van zijn baas groen
teman Prikwinkel aan de Ringdijk en twee
kinderen had vermoord en een kind en de
dienstbode levensgevaarlijk had gewond.
Kemper werd niet in het openbaar gevonnist,
maar voor de ringmuur van de cellulaire
gevangenis op de Schans bij de Leidse poort.
Laatste maal
De laatste maal dat een veroordeelde in het
openbaar terecht werd gesteld was in 1837
geweest. Maar toen reeds was er een groot
verschil met de terechtstellingen in vroeger
jaren. De duizenden, die waren komen kij
ken juichten en zongen niet, zoals in het ver
leden gebeurde, wanneer de veroordeelde op
een open kar naar het schavot werd ge
bracht. Evenmin smeet men met vuil en ste
nen. Het tegendeel was nu het geval. Een
diepe ernstige stilte huiverde over de Nieuwe
Markt en de aangrenzende straten, toen de
stadsklokken gingen luiden, en de magistra
tuur, gekleed in hun bloedrokken. voor het
schavot verschenen en de veroordeelde Elias
Koster, die zijn vader had vermoord, op
blote voeten het schavot besteeg. Met zwar
te doek over zijn hoofd werd hij ten pronk
gesteld voor het volk, dat de adem inhield.
De deurwaarder las de veroordeling voor,
Elias Koster stond doodstil. Toen moest hij
zijn geboeide handen vooruit steken. Hij deed
het zonder aarzeling. Met één korte klap
sloeg Dirk Jansen de rechterhand de bij
komende straf voor een vadermoordenaar
er af. Nog geen minuut later werd Elias
Koster's hoofd door de valbijl van zijn romp
gescheiden. Het volk, dat alles stilzwijgend
had gezien, verspreidde zich, de assistenten
van Dirk Jansen legden het lichaam van de
veroordeelde in een gereedstaande kist en
begonnen het schavot af te breken.
Niet gemakkelijk
Minister Van Lilaar had het niet gemakke
lijk gehad om zijn wet tegen de doodstraf
aangenomen te krijgen San Marino had in
1848 reeds de doodstraf afgeschaft, gevolgd
in 1861 door Portugal en in 1864 door Roeme
nië. In deze landen was het initiatief hier
voor van het parlement uitgegaan; hier deed
de regering het voorstel om als eerste West-
europese land de doodstraf in vredestijd af
te schaffen.
De argumenten in de verzoekschriften, die
aandrongen op handhaving van de doodstraf,
kon men ook beluisteren in de redevoeringen
van verschillende Kamerleden: „Ik durf de
voorstanders van de afschaffing der dood
straf ziekelijke humanitaire mannen te noe
men!" zei Van Wassenaar Catwijck, en af
gevaardigde Heemskerk Azn. sprak: „Twee
gevaren ontstaan: minachting van het gezag
en vermindering van afschuw van moord",
waarop de heer Lenting antwoordde: „Kan
men zeggen, dat de dood afschrikwekkend
werkt, wanneer men leest van iemand, in
Engeland terechtgesteld, wiens vader, groot
vader en bloedverwant eveneens op het scha
vot de dood hadden gevonden en wiens moe
der aan de voet van het schavot haar zoon
aanmaande evenveel moed te tonen als zijn
vader?"
Minister Van Lilaar was een slecht spreker.
Hij verdedigde zijn wet kort, maar krachtig.
„Men maakt ons voorstanders van afschaf
Er was een grote stap gezet naar humani
taire rechtspleging, die tot 1885 nog steeds
een soort wraakrecht was, In dat jaar werd
het Wetboek van Strafrecht ingevoerd, door
minister Modderman in 1881 gevoteerd,
waarin duidelijk werd dat straf in het ver
volg geen kwaad, maar leed zou zijn. De cel
lulaire opsluiting werd in 1851 ingevoerd.
Aanvankelijk slechts tot een maximum van
zes maanden. Men verwachtte veel van dit
systeem, al rezen er hier tegen toch spoedig
bedenkingen.
Tot dat moment bracht men overal gedeti
neerden in grote ruimten bijeen en lette er
alleen op. dat ze niet zouden kunnen ontsnap
pen. Gelegenheidsmisdadigers zaten bij land
lopers en doortrapt geboefte. Hoorn had hier
door de naam „gymnasium voor het geboef
te" en Leeuwarden „hogeschool der mis
daad" gekregen.
In de meeste gevangenissen was het bewa
kingspersoneel ongeschikt voor zijn taak. Het
waren meer handelaren dan bewakers, zeker
geen opvoeders. Zij verkochten van alles aan
de gevangenen. In Den Haag waren zelfs
vastgestelde prijzen voor artikelen die de ci
piers verplicht waren aan de gevangenen te
verstrekken. Voor vier stuivers konden gede
tineerden een ontbijt bestellen dat bestond uit
koffie of thee, brood en boter. Het middag
maal kostte 10 stuivers, maar daarvoor had
den de gevangenen dan ook een schotel vlees
en gebakken vis, een schotel groente of sala
de en brood. „Ordinaire roode wijn" deed 1
gulden en vier stuivers per fles en een glas
jenever twee stuivers. Een lange pijp was ta
melijk duur: 8 stuivers. De tabak werd te
rN het revolutiejaar 1848
kwamen ook in ons
land verschillende op
stootje voor, vooral in
Amsterdam en Den Haag.
In een strooibiljet werden
de arbeiders opgeroepen
om op 24 maart bijeen te
komen op de Dam in Am
sterdam. Het gemeente
bestuur verbood ditmaar
op 24 maart kwamen er
toch duizenden naar het
middelpunt van de hoofd
stad. Er verschenen ech
ter geen sprekers of lei
ders van de demonstratie
waarna de zaak een rel
werd. De Dam werd toen
door de Schutterij, ver-
sterkt met vrijwilligers,
schoongeveegd. Een
groot aantal aanzienlijken
der stad, onder wie de
studenten van het Ate-
naem Illustre eener eer
volle plaats toekomt, bood
zich terstond aan om de
Schutterij in de vervulling
van hare moeielijke taak
bij te staan", schreven P.
D. Nolthenius en B. J.
Ploos van Amstel in het
Verslag van de gebeurte
nissen voorgevallen te
Amsterdam op 24 maart
1848 en kort overzigt van
het regtsgeding daar op
gevolgd. (Foto boven
In 1885 brak in Amster
dam het Palingoproer
uit. Het palingtrekken,
één van de ruwste spelen
waarbij de vis verschrikke
lijk werd gemarteld, werd
verboden. De Jordaners
namen dit niet. Het kwam
tot veldslagen tussen
buurtbewoners en solda
ten, waarbij 22 doden vie
len en 100 gewonden,
van wie er later nog vier
stierven. Dit oproer had
een diepere achtergrond.
De sociale misstanden,
waartegen de arbeiders
zich gingen verzetten.
(Foto beneden links).
De enige beul. die ons land officieel nog
had, rentenierde op het moment dat de Ka
mer besloot dat de doodstraf niet meer zou
worden voltrokken, reeds tien jaar in de om
geving van Arnhem. Beul Dirk Jansen had
voor de laatste maal in 1861 in Maastricht
een doodvonnis voltrokken.
Nu hadden de beulen het in ons land daar
voor ook niet razend druk gehad, want van
de 423 maal dat de doodstraf van 1820 tot
1870 was uitgesproken, had de Koning 322
maal gebruik gemaakt van zijn recht om de
veroordeelde gratie te verlenen. Sinds Dirk
Jansen in 1837 op 35-jarige leeftijd werd aan
gesteld als „scherprechter der stad Amster
dam" zat de klad eigenlijk reeds goed in het
vak.
Erg gezien
Dirk Jansen was een goedmoedige, bijzonder
vriendelijke man, erg gezien bij zijn buurt
genoten. Als jongen was hij als assistent-
scherprechter begonnen, hij had dus de beste
papieren „ik heb acht maal een kapitale
executie meegemaakt en er één zelf voltrok
ken" schreef hij in zijn sollicitatiebrief
toen Amsterdam een beul zocht.
Dirk Jansen werd nooit nerveus wanneer de
plicht hem riep. Wel dronk hij twee, drie
glaasjes meer dan hij gewoon was te doen,
maar voor het overige sliep hij even lekker
als wanneer hij zijn tuintje had gespit, het
onkruid had verwijderd of zijn bloemen wa
ter had gegeven.
Dirk had meer hekel aan de lijfstraffen dan
aan een executie. En voor lijfstraffen moest
hij nogal eens een paar reizen maken. Want
brandmerken, geselen, maar vooral te pronk
stellen, gebeurde tot 1854 nog dagelijks. De
laatste maal dat de stad die Dirk Jansen
Nachtwachten aan de koffie in hun houten
verblijf je. Samen met de torenwachters
waakten zij voor de veiligheid van de stad.
Hun belangrijkste taak was waarschuwen
wanneer er brand uitbrak.
dat een onschuldige zonder vorm van prow i.
naar een werkkolonie werd gezonden, waai
hij of zij dan terecht kwam tussen de lieder- J
lijkste misdadigers, vrouwen, kinderen en be
delaars. Veel mogelijkheden om uit zo'n kamp
te komen waren er, voor de minderbedeel- L
den, dan niet. Het beste was het er een hal J
jaar uit te houden. Dan kwam iedereen, di
er de eerste keer verbleef, automatisch vri E
Protesteren had weinig zin. Integendeel, cl
kans zat er dan altijd in dat men als een op
standige beschouwd werd en dan werd heL"
verblijf in zo'n werkkamp met een half jaai
verlengd. Dat het geen pretje was in zo'i
strafkolonie te verblijven wezen de cijfer
uit, die toonden dat vele gevangenen hui
straftijd niet levend doorkwamen, ma£ ji
stierven door ziekten en gebrek, mishandelm; 1
door medegevangenen en het ongewone weit j j
Opstanden
Overigens was er, in de tijd dat onze overi i(]
grootouders leefden, veel minder criminall
teit dan in de eeuwen daarvoor. Wel warei
er misdaden, die het gevolg waren van d
armoedige toestanden waarin vele leefdea uk
Zoals het plunderen van voedselopslagplaat
sen, het vernielen van de huizen van deur ld
waarders. het overvallen van welgf
stelde reizigers, buiten de steden of oproeren '4
ren, waarvan het Palingoproep in 1886 in dl Ita
Amsterdamse Jordaan, het bekendste wal
De Jordaners kwamen in opstand tegen hel
verbieden van een eeuwenoud, bijzon' tt
der wreed, volksspel, dat jaarlijks gehouden
k van bel1
werd, maar de werkelijke oorzaak van
oproep was de maatschappelijke nood, waar- W
in de arbeiders van die jaren leefden. Hui
onberedeneerde protest hiertegen, voni 1
een uitweg toen de overheid het palingrelc
ken verbood. Dagenlang woedde er een slal
tussen de Jordaners en de ijling aangevoerd!
soldaten, waarbij 22 doden vielen en ruifl
honderd mensen gewond werden. c
Tip
Tegen dergelijke uitbarstingen brachten d» a
overheden het leger of de schutterij in hd 'ffi
geweer, die de opstand neersloeg of -schoot Jfc
Wat dat betreft was er nog maar weinig ver* 1
anderd
Te
t
■M
raadhuis, en moet de steeg in om er te ko
men. Een knecht heeft hij niet, die voor hem
de gevangenen bewaakt, een zijner dienst
maagden brengt hun ter gezetter tijd voed
sel en gaat dan weer heen. Een gearresteer
de kan er ziek worden en sterven zonder dat
hem eenige hulp gewordt. Dit ongezonde don
ker en afzigtelijk gewelf, dat indien men in
andere landen de grootste misdadigers in op
gesloten zag, als eer middeleeuwse kerker of
een hol der inquisitie zou uitgekreten worden,
is te Rotterdam vaak het tijdelijk verblijf
van personen, die niet veroordeeld zijn, die
misschien niet veroordeeld worden
Al even erg was hetgeen officieel gerappor