ongen van 14
irecteur van
en museum
Pets! Pets! Wat is dat?
r ui s woordraadsel
Kom er ACHT-er
PIM EN POM
jgDACr 16 OKTOBER 1968
LD EXTRA 5
e veertienjarige gymnasiast Hendrik Klein uit Leonberg bij Stuttgart is de
I jongste museumdirecteur van West-Duitsland. Sinds zijn achtste levensjaar
bouwde hij een natuurhistorische verzameling op, die intussen zo omvang
rijk geworden is, dat reeds experts en musea belangstelling hebben voor zijn
jgii. Hoe zeer de natuurhistorische onderzoekers in de Bondsrepubliek hun jonge
m waarderen, blijkt uit het feitdat zij hem al in 1967 als lid opnamen in de Pa-
'ilogische Vereniging en hem uitnodigden hun volgende wetenschappelijke confe-
iii de herfst van dit jaar bij te wonen.
Klein had geen zin zijn* verstenin-
ger in kisten en dozen te bewaren.
»n was in de woning var/ zijn ouders
geen ruimte meer voor zijn vele
Toen besloot de scholier, een
iiiseum in te richten. Met de hulp
vader en met advies van een mede-
ran het Staatsmuseum voor Biologie
ïigsburg, had hij al spoedig zijn 60
meter grote particuliere museum
wd en met vitrines, wandrekken en
litgerust. Aan expositiestukken had
gebrek.
nkstuk van het museum is de or/ge-
a miljoen jaar oude bovenkaak van
jdolifant, die hij zelf in een kiezel-
lan de Boven-Rijn gevonden had. In
nes liggen talrijke versteningen van
Hendrik Klein (14) in zijn museum.
wervelloze dieren, van grassoorten, slakken
en afzonderlijke dierlijke beenderen.
In een kist hopen zich brokken steen op, die
Hendrik Klein voor petrefacten var/ een sau
riër houdt. Maar er zullen nog wel enige ja
ren voorbijgegaan, voordat dit oerdier uit dit
gesteente geprepareerd en in het museum
opgesteld is. De jonge museumdirecteur
heeft echter alle tijd, want hij weet nu al,
dat hij zich later ook beroepsmatig aan de
geologie en de paleontologie zal wijden. Zijn
eerste doel heeft hij reeds bereikt: onlangs
stelde hij zijn particuliere museum, dat tot
nu toe alleen toegankelijk was voor bekenden
en schoolvrienden, ook voor het publiek open.
y*'r -v
iv'O y
Jz fS>
Pets! Pets! Wat is dat?
(Pim en Pom zijn op de gro-te jacht in de
tuin, ze spe-len: „o-ver-al ge-vaar")
Pom: (zacht) Zie jij al iets?
Pim: (Weet niet wat hij zien moet) Ik ge
loof van wel.
Pom: Wat? Iets ge-vaar-lijks?
Pim: Ik denk van wel... (pets... gaat het
op-eens op zijn kop. Pim staat met een
schok stil) Waar-om doe je dat?
Pom: Wat? Ik doe niks.
Pim: Doe niet zo flauw. Je wou me aan het
schrik-ken ma-ken.
Pom Ik? Wei-neevoor-uit, je hebt het
je maar ver-beeld. We gaan ver-der met
de jacht. Ik ga voor.(pets.gaat het
op-eens op zijn kop) Au.wat is er?
Pim: Niks.Waar-om vraag je dat?
Pom: Om-dat Je mij een pets op mijn kop
gaf.
Pim: Hoe kom je er bij, man? Ik loop ge
woon „o-ver-al ge-vaar" te doen.
Pom: Laat ik het niet nóg eens mer-ken!
(Met hun staart in delucht stap-pen ze
verder. Petspetsal-le-bei te-ge-lijk
krij-gen ze een pets op hun kop. Ze draai
en hun kop kwaad naar el-kaar toe)
Pim: Dat was jij!
Pom: Dat was jij!
Pim: Ik was het niet!
Pom: Ik was het echt niet! (op-eens blij
ven ze el-kaar met gro-te o-gen staan aan
kij-ken)
Pim: (fluis-te-rend) Weet je wat Ik ge-loof?
Dat er echt ge-vaar is!
Pom (knikt en kijkt bang om zich heen) Ik
ge-loof het ook.
lm: Zie jij wat?
Pom: Nee. Jij?
Pim: (draait twee keer om zijn staart
heen) Nee.al-leen maar bloe-me-tjes
en spriet-jes.
Pom: Zul-len we in de boom klim-men?
Dan zijn we vei-li-ger. Dan kun-nen we de
he-le tuin o-ver-zien. Dan we-ten we zö
waar ie zit.
Pim:. Wie?
Pom: Het ge-vaar.de vij-andde
bru-ta-le aap die jou en mij op on-ze kop
petst! (hij zet zijn po-ten al te-gen de stam
van de gro-te boom, maar Pim trekt hem
aan zijn staart te-rug)
Pim: Niet doen!
Pom: Waar-om niet?
Pim: (Be-vend) Als 1© nou eens ln
de boom zit?
Pom: Wie?
Pim: Het ge-vaar.... de vij-and..., de
bru-ta-le aap die jou en mij op on-ze kop
petst.
Pom: (Kijkt om-hoog naar de tak-ken)
Maar ik zie ner-gens een hand-je of een
poot waar-mee hij pet-sen kan.
Pim: Dat heeft ie nu na-tuur-lijk in-ge-
trok-ken om-dat wij kij-ken.
Pom: La-ten we dan e-ven niet kij-ken.
Pim: Waar-om?
Pom: Dan pest ie mis-schien weer. Dan
we-ten we ze-ker dat hij er zit. (Ze kij-ken
al-le-bei naar de grond. Er ge-beurt niets.)
Pim: Hij durft niet meer. Hij heeft ge
zien hoe sterk we(Petsgaat het
op zijn kop. Pim en Pom dui-ken in el-kaar)
Hij is er!
Pom: Wat?
Pom: Iets ge-vaar-lijks. Ik zag het. Het
viel pets uit de tak-ken op jouw kop. Rond
en bruin en glim-mend was het!
Pim:( Kijkt bang in het rond) Wat moe
ten we doen, Pom?
Pom (Snuf-felt langs de grond) Eerst
zien wat hij gooi-de. Als we dat we-ten,
we-ten we ook wie hij is.
Pim: (Snuf-felt ook). Ik vind het grie-ze-
lig Pom!
Pom: A-ha! (Hij tikt met zijn poot op een
bruin glim-mend din-getje in het gras) Kijk
eens, wat ik hier vind!
Pim: (Komt gauw naar het dln-ge-tje kij
ken, tikt er ook te-gen) een raar din-getje.
en hier... hier ligt er nog één! (pets
gaat het vlak naast hem). En hier valt
er nog één! Waar haalt hij die din-ge-tjes
van-daan, Pom?
Pom: (Kijkt om-hoog met zijn kop in
zijn nek) Hihi....hihL...
Pim: Wat nou hi hlvind jij het om
te la-chen, een vijand met zo-veel din-ge-
tjes?
Pom: Weet Je wie die vij-and is? De
boom! Hij zit er vol mee. Kijk maar. De
boom zit vol groe-ne bol-le-tjes. En af en
toe zegt één van die bol-le-tjes plof en rolt
er zo'n bruin glim-mend ding uit. Ze heb
ben een naam ook. Dat weet ik nog van
lang ge-le-den. Kast-van-Je of zo
Pim (Kijkt vol be-won-de-ring naar zijn
vriend) Kast-van-jeo, Pom, wat ben
je toch knap.
Pom: Och, 't is e-ven een weet, hè
MIES BÜHUYS
fataal
in Drente
boogde toon
Mervormig bergmiddel
!'«he zwemvogel
Mineer
'"ijzend voornaamwoord
Olijke Militaire Acadenv
J.
'"eight
"ebyl
18. de bijbel der moslims
19. groente
20. tegen (Latijn)
22. tangens
23. tweewielig wagentje
25. bergweide
26. zure vloeistof
27. verbouwen
28. amfibie
29. snij werktuig
31. imperatief
33. toestemming
35. Latijns persoonlijk voornaam
woord
36. stapel
37. Ordinis Sancti Benedicti tafk.)
39. leemte
41. stimulerend middel
42. daaraanvolgend
45. onbepaald voornaamwoord
46. doctor
47. insekteneter
48. profeet
49. roofvis
51. prjem
52. pen
53. daarna
54. toename
55. bundel
56. loofboom
57. projectieplaatje
58. muziekteken
59. door middel van
60. oplosmiddel
Verticaal
2. het groepsgewijs zingen
3. groente
4. eerste kwartier
5. vertering
6. voorzetsel
7. huisdier
8. oude testament
9. gewricht
11. bedrijvigheid
12. schoonmaakmateriaal
14. van onderen
16. soort papegaai
17. hengelsnoer
18. deel van het aangezcht
20. zoogdier
21. tijdstip
23. graansoort
24. ontstentenis
29. dekverf
30. schoonheidsgevoel
32. bepaalde vruchtboom
34. landvoogd in het oude Peraië
37. gezichtsorgaan
38. schel
40. anders gezegd
41. verlaagde toon
42. rivier in Schotland
43. zijrivier van de Weser
44. koudbloedig dier
46. bedrijver
MEM ZEGT..
dat het verkeerd is
een baby zo spoedig
mogelijk te laten lopen.
Juist.Een baby tot lo_
pen forceren is slecht
voor zijn voeten.
dat een stoel met
:chte rug zeer gezond
is. Onjuist.De rug van
een stoel moet 15 a 20
graden achteruit wij_
ken. Anders gaat dege
ne die er in zit voorover
leunen, hetgeen slecht
is voorde rugspieren.
.„.dat hoge bloeddruk
vaak een beroerte ten
gevolge heeft.Onjuist.
Beroerte kan een ge_
volg zijn van hoge
bloeddruk.Maar on.
telbare mensen lijden
aan hoge bloeddruk
izonder ooit een be_
roerte te krijgen.
dat wanneer het 1e
kind van een echtpaar
een hazelip heeft, de
kans groot is dat ook de
volgende baby een haze,
lip heeft.Onjuist. Die
kans is er een van1op25
50. symbool voor radon
52. baarsvis
54. kleur
55. bouwkundig ingenieur
56. id est
57. lidwoord
Oplossingen onder het motto
„Kruiswoordraadsel" dienen voor
woensdag a.s. te 9 uur v.m. in het
bezit te zijn van de redaotie, Wit
te Singel 1 te Leiden. Onder de
goede oplossingen stellen wij een
eerste prijs van f5 en twee prij
zen van,f2.50 beschikbaar, waar
naar alleen abonnees kunnen mede
dingen.
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
«si Höia
aas
raniaraauu aauamaiii
(4 4 y umu a i4 ii
HnuBiiiiia aaaaciHH
a li ui aan
HfflHHSla Hrarnaiaapi
a a nan ui ra m
araaami waïiayyia
a a aam a a a
au uua may inoa
aaa laa ssm a
aa mam aaa ana
De eerste prijs van f5 werd toe
gekend aan mevr. v. d. Hoed, Ma-
redijkhof 8 te Leiden, de twee prij
zen van f2.50 aan de heer P. J.
Koenen, Hogo Morsweg 65 te
Leiden en aan de heer C. Janson,
Rhijngeesterstraatweg 62 te Oegst-
geest.
De prijzen worden de .winnaars
toegezonden.
Kunt u de acht afwijkingen ln de beide bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt u elders in dit nummer.