WELFARE
WERK
Noem het kind bij de naam
V*
oor ziekenbejaarden en gehandicapten
Koffie met kwark: voor de
slanke lijn
Noors zeebanket
Kom er ACHT-er
1
(W) ETE MS WAARD
EVENWICHT
ZINVOL
VRIJWILLIGSTERS
QTERPEINZANC J
ATERDAG 29 JUNI 1968
i-megSMfc..
fcD EXTRA I
9atiënten in een ziekenhuis bezig met hor
ren, njozaïekleggen, breien en andere vor-
<n van handvaardigheid.
Coupe Brasil
lakelijk, snel klaar maken en de lijn blyft
nk met deze recepten, waarin koffie, kwark
(soms) vruchten en een scheutje sterke drank
boventoon voeren. De kwark is een Ameri-
anse, droge en grof-korrelige soort.
2 bekers Amerikaanse kwark
4 dl sterke koffie
10 blaadjes witte gelatine
2 eetl. whisky
zoetstof naar smaak
De in koud water geweekte gelatine en de zoet
stof in de hete koffie oplossen, daarna whisky
toevoegen. Laten afkoelen. Vul coups voor de
helft met de kwark en leg er stukjes van de
koffiegelei op. Garneer met kwark en kleine stuk
jes gelei (foto)
V ruchtenkwark met koffiepaus
Amerikaanse kwark
mandarijntjes
1/8 liter koffie-extract
10 gram maizena
zoetstof
Van de koffie-extract en zoetstof een sausje ma
ken. De saus al roerende laten afkoelen. Vul een
wijnglas afwisselend met kwark, mandarijntjes en
kwark. Garneer met 3 partjes mandarijn en giet
de koffiesaus er overheen.
100 g boter of margarine
400 g overgebleven gekookte vis of een pak
diepgevroren vis
zout naar smaak
Yz theel. kerrie
1 grote fijngehakte uit
2 dl water of 1 dl water en 1 dl witte wijn
25 g(3 afgestreken eetl.) havermout
50 g geraspte kaas
eventueel aroma naar smaak
Na een lang en arbeidzaam leven ligt
hij daar. Een bejaarde, geduldig wach
tend op een maaltijd of op de komende
nacht, wachtend eigenlijk op de dood.
De belangstelling is met de jaren van
hem weggegleden en zijn omgeving be
rust erin. Men berust in de onkunde, want
geen bejaarde of langdurig zieke hoeft
zijn dagen in volstrekte apathie door te
brengen. Er zijn mensen die zijn belang
stelling weer nieuw leven weten in te
blazen.
Zij zijn geschoold en getraind en kunnen
heel vaak op zeer opmerkelijke resulta
ten bogen, deze „welfarehelpsters".
Steeds talrijker worden de thuisliggende
zieken, bejaarden en gehandicapten, die
door hen een nieuwe zin in hun schijn
baar zo zinloze leven hebben ontdekt.
Wat is welfarewerk? Een vraag, die niet in enkele
woorden beantwoord kan worden. Een vraag ook,
die door velen verschillend wordt beantwoord. Wij
hebben de beantwoording daarom overgelaten aan
een bij uitstek deskundige: de heer V. W. H.
Meyers, directeur van de welfare-opleiding van
„De Zonnebloem" te Breda.
„Welfare" zie ik het liefst vertaald in „bezigheids
therapie". Door het zinvol bezighouden van de
patiënten de vereenzaming een halt toeroepen en
hun wereldleefbaar houden. By veel zieken knaagt
de wetenschap, dat zy nutteloos zijn geworden,
veel harder aan de gezondheid dan de ziekte zelf.
Hetzelfde verschynsel zien we bij gepensioneer
den. die na hun drukke leven de dagen voortaan
in ledigheid moeten slyten. Dit leidt tot frustra
ties en ondergraaft de geestelijke en vaak ook
lichamelyke gezondheid in niet geringe mate".
Het idee van het wélfarelwerk is in ons
land tijdens de tweede wereldoorlog geïntro
duceerd door de geallieerde strijdkrachten.
Speciaal daartoe opgeleide welfare-officers
hadden tot taak de verveling te bestrijden
bij de gewonde soldaten, die in hospitaal
tenten de genezing van hun kwetsuren lagen
af te wachten. Dat gebeurde door het uitle
nen van lectuur en het stimuleren tot aller
lei uitingen van handvaardigheid.
Nadat „De Zonnebloem" in 1952 het welfare-
werk serieus had aangepakt en men zich in
ziekenhuizen verdienstelijk maakte door de be
langstelling en zelfwerkzaamheid van de patiën
ten op te wekken, bleek, dat welfare-werk ook en
juist vooral een heilzame uitwerking had op
geestelijk gestoorden en lichamelijk gehandicap
ten, zoals reuma-patiënten.
Arbeidstherapie groeide al snel uit tot een para
medische wetenschap, een nuttig hulpmiddel by
het bepalen van het ziektebeeld van een gees
telijk gestoorde. Een voorbeeld: breng klei naar
een geestelijk gehandicapte en by observatie
blijkt, dat de materie hem boeit, in elk geval
aantrekt. In het begin zal hy met de kneedbare
massa wat zinloos gaan frummelen. Eenmaal ver
trouwd met het materiaal, verdwijnen de reser
ves en wordt er iets graters gekneed. Aan de hand
hiervan kan de therapeut inzicht krijgen in het
ziektebeeld. Deze methode is nog slechts in ont
wikkeling.
De „gezonde zieke" soldaten deden het welfare-
werk alle eer aan, want zy voeren wel by hun
zinvolle, creatieve bezigheden. Na de oorlog werd
het welfare-idee geïncorporeerd door het r.-k.
Episcopaat en het Nederlandse Rode Kruis met
als uitgangspunt, dat verstrooiing gebracht moest
worden aan de vele chronisch zieken in de zieken
huizen. In de loop der jaren heeft men leren wer
ken met welfare en heeft men achter het begrip
een onafgebakend t errein van therapeutische
mogelykheden ontdekt.
Het begon aanvankelyk met simpelweg breien
voor vrouwen en het bekende pitrieten voor man
nen. Maar gaandeweg beseften de promotors van
het welfare-werk, dat zinvol bezighouden" zich
niet laat beperken tot breien en pitrieten alleen.
Bovendien kan men ook passief zinvol bezig zyn,
byvoorbeeld bij het luisteren naar muziek.
Het belangrijkste is niet het produkt, maar het
feit, dat de patiënt bezig is. Dat hy zijn energie
kwijt kan en dat hy het idee krygt iets gepres
teerd te hebben, waarmee hij eventueel een an
der van dienst kan zijn. ,J5it idee", aldus de heer
Meyers, „is het belangrijkste dat er bestaat en
is in wezen de kern van ons normale bestaan.
Onze plaats in de maatschappij geeft ons onbe
wust een bevredigend gevoel, zonder het welk de
basis voor ons levensgeluk zou wegvallen.
Dat geldt ook en misschien in dezelfde mate
voor de lichamelyk zieke, die een overdosis
krygt aan energie, die zyn geestelijk evenwicht
in gevaar brengt. Hem het gevoel hergeven, dat
hij iets presteert, herstelt dat evenwicht. By de
geestelijk gehandicapte is het geestelijk even
wicht al verstoord, maar bhjft de overdosis aan
energie, die zich vaak uit in ongecontroleerde
agressie".
In ons land valt het welfare-werk in twee delen
uiteen: het beroeps-welfare-werk, dat onder lei
ding staat van gediplomeerde welfare-leidsters en
het vrijwillige werk, dat gedaan wordt door in
vrije tijd opgeleide welfare-helpsters. Welfare-leid
ster wordt men na een acht maanden durende
opleiding aan de „Scholen voor Bezigheidsthera
pie" (terminologie uit de Mammoetwet), een sta
getijd en een praktijkjaar, waarna men in zie
kenhuizen of psychiatrische inrichtingen tewerk
gesteld wordt. Welfare-helpsters worden vrou
wen, die hun vrije tyd nuttig willen besteden en
De welfare-helpster kan de patiënt boeien
en stimuleren tot creatief bezigzijn.
L vlag links
2. rugzak van man
3. kilometerpaaltje
4. vogel minder
8. meer bos in de verte b<j huisje #echtoi
6. hoed
7. hekje voor hui*
8. blaadje meer aan bloem
een opleiding van ongeveer 16 lessen volgen. Zo'n
vrouw neemt dan op zich het geleerde in praktijk
te brengen by thuisliggende zieken bejaarden en
gehandicapten.
Dit laatste aspect van het welfare-werk
is niet minder belangrijk dan het eerste
want in veel gevallen vervalt een chix>nisch
zieke thuis weer tot apathie, na lange tijd
in het ziekenhuis door de welfare-leidster
heilzaam en met succes bezig te zijn gehou
den. De helpster dient deze naar huis keren-
de patiënt op te vangen en het motortje van
de zelfiverkzaamheid op gang te houden. Dat
doet zij, omdat na revalidatie en thuiskomst,
tachtig procent van de patiënten vroeg of
laat weer terugkeert in de inrichting wanneer
zij niet zinvol bezig worden gehouden.
Een ander groot arbeidsterrein voor de vrijwillige
welfare-helpster is dat van de thuiszynde bejaar
den.
Er is alom een schreeuwend tekort aan vrijwillige
welfare-helpsters, maar gelukkig 1b het een as
pect van de verpleging, dat de belangstelling van
steeds meer vrouwen krygt. Wanneer er voldoen
de welfare-helpsters en dito organisaties zouden
zyn, zou de helft van de nu nog in ziekenhuizen
en inrichtingen verblyvende patiënten naar huis
kunnen worden gezonden omdat de helpsters ga
rant staan voor het geesteiyk evenwicht van deze
mensen.
Het welf are-werk staat in zyn geheel nog in de
kinderschoenen, maar gaat een grote toekomst te
gemoet. Enkele cyfers van de heer Meyers kun»
nen dat illustreren. Momenteel zyn zestig meis
jes in opleiding als beroepskracht, terwijl in ons
land reeds 120 leidsters van „De Zonnebloem" ac
tief zyn in plm. 70 ziekenhuizen en psychiatrische
inrichtingen. In de toekomst zullen elk jaar m
januari en september beroepscurssen beginnen
omdat men verwacht dat steeds meer meisjes zich
zullen interesseren voor het welfare-werk.
Besmeer een vuurvaste schotel (plm. 20 cm mid
dellijn) met de boter of margarine. Leg er de
overgebleven gekookte vis of de aan reepjes ge
sneden diepgevroren vis in.
Bestrooi deze met het zout, de kerrie en de fijn
gehakte ui. Voeg het vocht toe. Meng de haver
mout met de geraspte kaas en leg dit mengsel bo
venop de schotel. Op een lage warmtebron de
schotel laten sudderen, totdat de uien zacht zyn
(plm. Vi uur)Af en toe roeren.
Eventueel op smaak afmaken met aroma, Ga<v-
neren met peterselie.
Menige vader of moeder zit zich 's avonds
voor het kijkkastje te schamen. De wóórden
die daar gebruikt worden! In de kinderpro
gramma's wordt lustig gevloekt.
Moderne toneelstukken liegen er niet om. De
gedichten die worden voorgedragen doen ons
de haren te berge rijzen. De taal die wordt
uitgeslagen door kunstenaarspolitici, com
mentatoren en acteurs is precies de taal die
ons vroeger kwam te staan op een pak ram
mel, zonder eten naar bed, of een slechte
aantekening op het schoolrapport. Toch mag
ik dat wel. Een woord is maar een woord,
dat wil zeggen: het bfengt een begrip over.
Een woord kan op zichzelf niet vies zijn, het
kan hoogstens een vies begrip aanduiden.
En het is eigenlijk absurd om een vies begrip
aan te duiden met een stadhuiswoord. Noem
het kind dus maar bij de naam, dan kan er
tenminste geen verwarring ontstaan omtrent
de bedoeling. Zo begint langzamerhand het
begrip door te dringen dat de heilige schut
tingen, die onze voorouders om het taalge
bouw hadden opgetrokken, vervallen en ver
rot zijn en maar zo snel mogelijk moeten wor
den gesloopt. Vroeger waren het de auteurs en
dichters die de taal „maakten", die nieuwe ter
men ontwierpen en tot gemeengoed maak-
tendie nieuwe woorden vonden voor nieuw
ontdekte gebieden van de geest of de weten
schap. Tegenwoordig maken de kunstenaars
zich daarover niet zo druk meer. Pioniers ech
ter blijven er altijd. En als de traditionele
woordkunstenaars verstek laten gaan omdat
ze nog zo heerlijk zitten te knoeien met pas
vrijgegeven vruchten, zullen anderen de toorts
verder dragen. In de eerste plaats: de kin
deren. Op de tweede plaats: de reclame-jon
gens. In de woorden die door kinderen wor
den gemaakt geloven we niet. De woorden
echter die door volwassen vaklieden worden
gelanceerd nemen we gretig op, ivant ivoor
den schijnen we nooit genoeg te hebben. Wilt
u een paar voorbeelden? Toen wij nog jong
waren zouden we vreemd hebben opgekeken
als onze onderwijzer voor de klas zou heb
ben gesproken over knisperkrachthet was-
gebeuren, over bleekvermogen met bliksem
kracht, over witte tornado's en zou een dik
ke rode streep gezet hebben door een opstel
waarin wij hadden geschreven: Je hoort de
smaak! We zouden voor alle eramens gezakt
zijn als we hadden durven kikken over vi
tale tabak, een mollige geur of een dubbele
witmaker. Geen mens echter die zich over zul
ke zotheden nu nog opwindt! We ivassen
met middelen die wassen eigenlijk overbodig
maken, we strijken overhemden die zichzelf
heten te strijken (maar het niet doen), we
roeren geurkracht in onze puddingen en han
gen kleurgeweld aan onze .muren. We vragen
ons niet af, of baby's luiervlekken nu aan de
baby of aan de luier zitten en wat dat dan
wel moge zijn: een luiervlek. En toen ik mijn
hooggeleerde buurman vroeg wat huishoud-
bacteriën voor dingen waren, bleef hij het
antwoord schuldig, ofschoon ik geacht word
hen te lijf te gaan. Doch waarom zouden we
protesteren tegen deze vorm van taalverrij
king? Alles mag tegenwoordigmits je als
taalvernieuioer de indruk weet te wékken,
iedereen gelukkig te zullen maken. En van
uw kleuter, die ernstig mededeelt, dat hij zit
te wurmelen of te pindoppen hoeft u zich
hélemaal niets aan te trekken. Kinderen heb
ben het recht niet zulke prachtige ivoorden
te verzinnen; kinderen moeten zuiver Neder
lands spreken. O zof
THEA BECKMAN