Pimen de voddenman KRYPTOGRAM Kom er ACHT-e PIM EN POM l King-size bloemen van papier te OPLOSSING VAN VORIGE OPGAVE EATERDAO 55 MEI 1968 LD EXTEl J->fö8>öSöi!ïM}EÖ<ÏHO?ö«>ï}Sse>i}Soe>»SDt>»SC*>£®t>PSI>e>»MÏ®D®>iD^^ Emma Hamminkvan der Heide woont in een klein bovenhuisje van grillige ar chitectuur in de Amsterdamse Binnen- vissersstraat en maakt daar bloemen. Crêpepapieren bosanemonen met grote gekrvAfde harten, Edelweissachtige „zon nebloemen" met lange spitse buitenbla den, cactusbloemen („daar ben ik gek op), strobloemen, crocussen en rhododen drons. Alles in het king-size-formaat van een flink uit de kluiten gewassen zonne bloem en ter decoratie van interieurs, showrooms, etalages, tentoonstellings ruimten en wat dies meer zij. Een soort synthese van liefhebberijen, die ze al jaren doet, heeft haar er toe gebracht met grote vaardigheid, gevoel voor kleuren en 'n flinke dosis artisticiteit een nieuw aspect van het reeds zo da-uk betreden pad der wandversie ring te exploreren. Haar bloemen kun je in een vaas zetten, je kunt ze ophangen, je kunt ze in alle richtingen vouwen en buigen, ze geven een interieur net dót tikje speelsheid en kleur, dat het nodig heeft en je blijft er, om een uitdruk king van haarzelf te gebruiken, die zij bezigt als zij iets mooi vindt .Echt wel eventjes naar kijken". In boeiende kleurencombinaties, vrij naar de na tuur gemodelleerd, bieden zij een aanblik alsof ze zó uit het bo6 van Alice in wonderland ko men. En dat is ook de bedoeling. „Ik heb ge probeerd een sfeer te bereiken van een bos in de lente, terwijl het nog een beetje koud is en nog geen „zomer", zegt Emma Hammink. met één blik 't hele in een reuzenboeket herschapen vertrek omvattend. Nu heeft ze zelf nog amper ruimte om te zit ten en tooh begon het allemaal heel simpel met een enkel bosje maar, dat ze in Las Palmas maak te voor mensen, die een reis om de wereld per zeiljacht maakten. En dat was weer het gevolg van het feit, dat ze zelf een feestje gaf en zin had om het hele huis vol bloemetjes te han gen ter versiering. Overigens hielp ze op kost school al de directrice met het bloemen schik ken en haar fundamentele kennis over bloemen heeft ze waarschijnlijk op de landbouwschool op gedaan. „Het hele principe is gewoon", zegt ze zelf, „dat ik geweldig gek ben op kleuren, papier en bloemen". Ondernemend Na een verblijf van zeveneneenhalf jaar in het buitenland, vestigde ze zich in Nederand, trouw de er met Bart Hammink (6de jaars student psychologie) en kreeg een zoon, die ze Hein noemde. De geboorte van de baby was er de oorzaak van, dat ze haar opleiding aan de Riet veldacademie afbrak. Ze begon de echtelijke wo ning op te fleuren met een bloemetje en zo werd een idee geboren: „Ik dacht, ik ga ge woon een hoop bloemen maken en die verko pen. Toen ik ze afhad, ben ik by binnenhuisar chitectzaken naar binnen gestapt en heb ge vraagd of ze papieren bloemen wilden hebben". Een en ander getuigt van ondernemingslust. Waar haalt ze die vandaan? „Ik denk", zegt ze, „dat dat komt omdat ik nooit echt in familie verband heb geleefd. Mijn moeder zat in de oorlog in het kamp. Ik zat op scholen en inter naten en van mijn achttiende af woonde ik op kamers. Dus dan word je wel - zelfstandig. Je moet het gewoon niet zo erg belangrijk vinden wat je zelf doet en wat anderen doen". Emma Hammink is trouwens ook niet zo erg bang uitgevallen. Ze heeft veel gezworven in het buitenland en het ging allemaal best. Ze werkte als gids, receptioniste en secretaresse in een hotel, gaf Engelse en Franse lessen en had een heerlijke tijd op de Canarische eilanden, waar ze werkzaam was als assistente van de gedelegeerde van de Sabena. Het precaire bezit van een kind heeft haar veel meer angst inge boezemd. „Drie uur na zijn geboorte", vertelt ze, „is hij bijna gestikt in een stuip. Hij was bewusteloos en moest maandenlang medicijnen in nemen. Daar ben ik echt bang van geworden". Heintje, na zijn hazeslaapje uit bed, trekt zich weinig van de bezorgdheid van zijn moeder aan. Hij lacht naar de kleuren: paars met lindegroen en cyclaam, mosgroen met lichtgrijs, oranje en roze groen met wit, paars en lichtbruin of oker geel met cyclaam paars en blauw. „Mijn ambi tie is", zegt zijn moeder, „nog eens bloemen te kunnen maken voor Shakespeares Midzomer- nachtsdroom". Hoe lang doet ze er nu over om één bloem te maken? Circa drie kwartier. Het kleuren zoeken is het belangrijkste. Proberen om een niet te vulgair geheel te krijgen. Als ik de kleuren heb, ga ik aan het model denken. Dan begin ik het papier te knippen en in vorm te brengen. Dan wordt het gerimpeld en vastgemaakt met elas tiekjes. Bij de meer gestyleerde bloemen, die uit zijdecrepepapier worden gemaakt, moeten die rondjes en ovalen, waaruit ze bestaan, voor ge knipt worden, want dat materiaal kan niet ge rimpeld worden. Wat laat je me toch al-door al-leen zit-ten, bromt Pom als hij Pim bij het e-ten in de keu ken te-gen-komt. Ik heb al wel hon-derd uur al leen in ons mand-je ge-ze-ten. Pim maakt een ge-heimzinnige kop. Je mag het hebben, zegt hy, je mag ons he-le mand-je voor jou al-leen. Pom schrikt er-van. Hoe be-doel je?, vraagt hij, houd jij dan niet meer van mand-jee? Pim kijkt nóg ge-heim-zin-ni-ger. Ik heb een mand-je van me-zelf, zegt hij met zijn neus in de lucht, en een veel fij-ner dan dat an-de-re. Dat kan niet, zegt Pom, ons mand-je is het ffjn-ste van de we-reld. Ben je dan he-le-maal ver-ge-ten hoe lek-ker we daar al ja-ren lang in heb-ben ge- koes-koesd? Dat we er al-le na-re dln-gen ver- ge-ten kon-den? Nat-te poot-jes, hon-den die ons ach-ter-na zit-ten, de vrouw als ze haast heeft, man-nen die iets ko-men wer-ken in huis? Hi, zegt Pim, in mijn mand-je kun Je nog veel be-ter ver-ge-ten. Het is het heer-lijk-ste mand je van de we-reld. Pom is er stil van. Maar hij vraagt niets. Hij gaat ach-ter de deur op de loer lig-gen als hij klaar is met e-ten. Wacht maar, zegt hij te-gen zich-zelf, ik ont-dek zó wel waar dat mand-je is. Pim komt de keu-ken uit. Hij draait zijn kop naar al-le kan-ten. maar hii ziet Pom niet. Dan loopt hij met gro-te spron-gen naar de kap-stok. Pom sluipt ach-ter hem aan. Hè, fluis-tert hij, hèwant op-eens is Pim weg. Pom 6nuf-felt langs de grond. Dan ont-dekt hij het. Bij de kap stok staat een gro-te zak. Hij ruikt naar vroe ger. Naar ou-de trui-tjes waar hij op ge-sla-pen heeft, naar lap-jes en een bont-je op de jas van de vrouw. Maar die zak ruikt óók naar Pim. Hij ruikt zó erg naar Pim dat Pom ze-ker weet dat zijn ge-streep-te 'vriend in de zak zit. Pom blijft er heel lang naar kij-ken. Een mooi mand-je, zegt hij zacht, din-gen van vroe-ger, lek-ke-re war-me dln-gen. Pim heeft ge-lijk. Daar kun je een he-le-boel in ver-ge-ten. Maar toch tóch ver-trouw ik het niet. Ik hou het toch maar op mijn el-gen mand-je. En als Pim ge noeg heeft van de dln-gen van vroe-ger komt hij daar ook wel te-rug. Hij gaat in hun ei-gen mand-je in de ka-mer lig-gen. Maar koes-koe-zen kón hij niet. Dat gaat pas goed met z'n twee-ën. Bo-ven-dien houdt hij al-door zijn oar-tjes ge-spitst of hij de deur niet hoort kra-ken of hij geen trip trip over de grond hoort. Maar niks hoor, Pim komt niet. Dan wordt er ge-beld. Vod-den en be-nen, roept een stem op de stoep. Zal ik gaan kij-ken?, denkt Pom en dan net doen of ik heel toe-val- lig het nieuw-e mand-je van Pim ont-dek? Ach nee, toch maar niet. Hij moet maar uit zich zelf te-rug-ko-men. Hij hoort de vrouw naar de deur gaan. O, ja, zegt ze, het staat al klaar. Alstublieft. Boemmmdoet de deur, E-ven la-ter hoort Pom de man weer roe-pen: vod-den en be-nen vod-den en be-nen Wat zou dat zijn?, denkt Pom, be-nen weet ik, be-nen zijn van de sla-ger, maar vod-den? Zou je dat ook kun-nen e-ten? Zal ik het eens aan Pim gaan vra-gen? Die heeft na-tuur-lijk al-les ge-zien uit zijn mooi-e mand-je. Om-dat hy tooh niet sla-pen kan, loopt hy naar de gang. By de kap-stok staat hy stok-sty f stil. Het mand-je van Pim is er niet, de gang ziet er-uit als-of er nooit een gro-te zak on-der de kap stok heeft ge-staan. En stil dat het isstil. Je weet met-een dat Pim niet in de buurt kan zyn. Pom luis-tert naar de stil-te. Hy hoort al leen maar sui-zen en ver weg die stem van die man die vod-den en be-nen roept. Vod-den en be-nen, denkt Pom, nou kan ik ook niet aan Pim vra-gen wat vod-den en be-nen is. Ik kan hem niks meer vra-gen. Hy is met mand-je en al weg-ge-to-verd. Maar waar naar toe? Hy pro-beert te rui-ken wel-ke kant Pim is op-ge gaan, maar er is ner-gens meer een spoor. Rrrrngggdoet de bel. Pom schrikt. Al-les Is nu ge-vaar ge-wor-den. Ook de bel. De vrouw komt naar de deur. Hè, zegt ze te gen de man op de stoep, bent u daar weer? U bent een grap-pen-maak-ster, me-vrouw, zegt de man op die stoep, weet u wel wat u my hebt mee-ge-ge-ven? Ja-ze-ker, zegt de vrouw, ou-de trui-tjes en lap-jes en een kaal bont-je... en dit, zegt de man, dat noem ik geen kaal bont-je. Dat is een le-vend bont-je. Hy houdt Pim by zyn nek-vel om-hoog. Miauw, zegt Pim. Mieuwmieuw Pim zegt niets, hy schiet roetsjjde gang in, de ka-mer-deur door, roetsj.op zyn mand-je af. Pom komt nieuws- gie-rig ach-ter hem aan. Wat was dat nou al-le- maal? vraagt hy. Wat is er ge-beurd? En waar om riep die man vod-den en be-nen? Ikkkklk ww... weet het niet, bib-bert Pim, ik wil het ook niet meer we-ten. Ik wil het ver-ge-ten. He- le-maal Nou, dat is heel een-vou-dig, zegt Pom, daar heb-ben we on6 mand-je toch voor om de na-re din-gen te ver-ge-ten? Hy kruipt ge-zel-lig naast zyn vriend en be-gint maar vast te spin-nen. Het bib-be-ren van Pim houdt op. En ja, hoor, nog e-ven en dan wordt het ook spin-nen, en nog e-ven la-ter wordt het koes-koe-zen. Net als vroe-ger. Al-les is ver-ge-ten. MIES BOUHUYS ie< erl ien Pg rer etc ex Ai Bds eli oli H rot ieu ie Horizontaal! 1. met licht, elkaar echa berok- kenen als het donker biyft f 6. verandering doet eten 10. het Rode Kruis ontvangt u met |ki 'a rood bewya van sympathie 11. het 63ste levensjaar van een mens beginnen met doodslag? 13. zo in bed gelegen hebt u aan 1.65 m niet genoeg 13. hy houdt er net zoveel van als van zyn droogje 15. zo'n kamermeisje zult u in Ne derland tevergeefs zoeken 17. in boete zult ge deze harde stof zoeken 19. een sieraad voor de vrouw, ter- wyl de man zich uitsluitend met de tweede helft tooit 21. wat moet dat ezelgeluid achter een bekend Ned. toneelspeler? een Italiaanse herberg soms? 22. kluts een ei met wat vruchten nat tot een portie inktvis 24. waarom begint deze stad zo laag? 27. wat is dat voor jazz voor je tij- deiyk verblyf, Ot? iets van een bosjesman? 28. bent u ervan getikt? 29. een Aziaat als vloer kleedje? 30. onverschillig welk dorp, welke stad of welk land u bewoont u bent het Verticaal: 1. u zit dos-ó-dos in dit voertuig 2. de echte is op 1 juni vroeg uit de veren 3. sterk dat u ook aan deze feest dagen denkt 4. voor dit werk moet u niet kleefstof beginnen 20. u bent zat als ge tweemaal voor het net anders staat 21. verloofde paartjes maken graag een omweg 23. deze aardappel krygt een troep nakomelingen 25. een plaats in Gelderland opge vuld met een oude maat, ver huist naar Drente 9. het klinkt of u deze plaats in jg. deze uitroep geeft veel geluid N.-Brabant liefhebt 5. Ad, vrye keus heb je by de aanneming van het kind 7. wat is de openbare wandel plaats zonder klinkende kus? een eenzame heester of boom? 8. als pa keert met zyn auto in een drukke straat, hoort u het aan alle kanten 14. een voertuig, een vaartuig ten slotte toch een vaartuig 16. het is navolgbaar met een lyst op het eind 18. de ingenieur zat aan het tocht je vast, at een ei anders en ge raakte in een geprikkelde stemming Oplossingen onder het motto „Kryptogram" dienen voor woens dag a.s. te 9 uur v.m. in het bezit te zyn van de redactie, Wittesin- gel 1 te Leiden. Onder de goede oplossingen stellen wy een eerste prys van f 5 en twee pryzen van f 2,50 beschikbaar, waarnaar al leen abonnees kunnen mededingen. De eerste prys van f 5 werd toe gekend aan de heer J. de Ren, Co- betstraat 70 te Leiden, de twee pryzen van f 2.50 aan mevr. B. D. Kapteyn, Hoofdstraat 356 te Sas- senheim en aan mevr. J. Kramp, Os en Paardenlaan 5 te Ledden. De pryzen worden de winnaars toegezonden. Kunt u de acht afwijkingen In de belde bovenstaande tekenlol* vinden? De juiste oplossing vindt o elders In dit nummer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 10