MENSEN MAKEN STAAL VOOR MENSEN
HOOGOVENS
[oe kom ik mijzelf nader?
Stokpaard van stal
winnaressen
MtroSCH DAGBLAD
Een jonge onderwijzer rijdt fluitend over een
zomergroen rivierdijkje op z'n bromfiets: staal.
De derdejaars student economie gaat eten.
Bij het restje rijst van gisteren voegt hij goulash uiteen blikje: staal.
Met de slaap nog in de ogen rijdt een boerenzoon
de landbouwtrekker naar buiten, .bi de kille ochtendnevel
koppelt hij de ploeg er aanstaal.
In een verre buitenwijk van Amsterdam staan een jongen en een
meisje bij elkaar in het natte zand van een opgespoten terrein.
'Hier komt ons huis!' zegt hij en wijst op de onthoofde heipalen
waarde betonwapening weerbarstig uitkrult: staal.
Een dikke man ligt gelukzalig in het huidrimpelwarme water en
speelt met het gladde stuk zeep. Zijn wereld is op dit moment niet
groter dan die badkuip: staal.
sr
De Zweedse ertstdnker ligt met de luiken open in de haven van
Hoogovens. De kraandrjver doet snel de laatste trekjes aan de zware
'e handel overhaalt die beweging brengt in zijn
enorme loopkraan: staal.
per uur naar
hun weekendverlof met de sneltrein van acht uur zestien: staaL
Uit de tweede etage van een flatgebouw hangt een groene waterslang
uit het keukenraam. Beneden op straat poetst een man vol
overgave z'n gloednieuwe auto.staal.
Een kind hoort vol verwondering het zingen van zijn bromtol: staal.
Aan een grachtje staan wat mannen zwijgend te kijken naar het
staaL
De jonge onderwijzer stapt af lij het terrasje van
'4^ Met Witte Paard en bestelt een pilsje. Starend over de rivier spelen
zijn handen met het koele bierblikje: staaL
Hoogovens maakt dat staal. Mannen die het weten,
die het hiet geleerd hebben, doen de
juiste dingen waardoor 350 soorten staal ontstaan.
Intelligente vakmensen bedienen de klanten
naar hun wensen: de Deltabouwers willen
zeewaterbestendig staal voor de Haringvliet-
sluizen..De conservenfabrikant wil vertinde
staalplaat om dubbele sperziebonen in te verpakken.
Bij Hoogovens wordt erts ijzer. Ijzer wordt staal.
En staal wordt dienstbaar aan ons allemaal.
Staal is eigenlijk heel menselijk.
[Iriaan van tier Veen, Kom mij niet
te na. Querido, Amsterdam
roman voor een aanzienlijk deel gebaseerd op eigen er-
[en, zegt de flaptekst van Van der Veens nieuwe boek
mij niet te na". Dit is een vage aanduiding om niet te
t een gemeenplaats waar men niets mee opschiet. Om een
Jieling als deze te laten slaan op deze speciale roman, zou
V>erst moeten uitmaken wat met „eigen ervaringen" be-
wordt, want in wezen is elke roman of elk kunstwerk
Ieerd op eigen ervaringen. En ook deze stelling is zo oud
wereld; althans zo oud als Flauberts befaamde uitspraak:
>me Bovary, c'est moi".
ev
in
X)1
[evenwel „Kom mij niet te uit het feit dat er geen geld is.
meer dan in een roman
>rkomend aantal autobiogra-
feiten herbergt, zal niemand
de literaire situatie omstreeks
i de hoogte is. kunnen ont-
It bepaald niet moeilijk in de
;üren Hondius. Van Oord en
met wie de jonge schrijver
het woord is, in aanraking
n die invloed hebben op zijn
mg, Jan Greshoff, Menno ter
en E. du Perron te herken-
lijk zijn deze auteurs maar ter-
lelicht. Men herkent ze dan
!t zozeer aan de karakterte-
die in het bestek van dit
oodzakelijk onvolledig moest
maar daarom niet minder
dan wel van de levensfeiten
meld worden. Voor wie enige
hecht aan de keuze van na-
tor schrijvers voor him figu-
tze keuze geeft wel wat te
Hondius spreekt voor zich-
an Oord suggereert in mijn
provincie en Verdun heldhaf-
en nederlaag. En wat te zeg-
i Van Schendel die onder de
Waasdijk optreedt! Dat Van
>ver deze schrijvers niet
dan met de grootste genegen-
eerbied spreekt is in ver
net dat stel namen voor mij
n bewijs dat htf zichzelf
et helemaal in de gaten heeft,
hij zijn uiterste best doet eer-
oprecht te zijn, ook in deze
izelf getrokken roman.
Van der Veen zoals hij zichzelf
ziet in verband met vrouwen, in ver
band met zijn eigen achtergrond en
in verband met de toestand vlak
voor de tweede wereldoorlog. Op
blz 17 zegt hij: „een boek is een
brief aan onbekenden aan wie je dus
alles kunt toevertrouwen". Een be
kentenis dus.
Van der Veens houding ten op
zichte van de toestand is die van
de meeste Nederlanders geweest. On
geloof aan het onheil dat toch zo
duidelijk boven ons hoofd hing, een
eigenaardig soort opluchting voor
sommigen omdat een oorlog alle»
uit het gehate gareel zou rukken,
optimisme betreffende het persoonlij
ke lot, een averechtse zekerheid dat
wij (Nederland) er wel weer door
heen zouden rollen
Wat de liefde betreft, beschrijft
Van der Veen zichzelf eigenlijk ook
als de doorsnee jonge man van die
tijd. Gedreven door sexuele drang
maar doodsbenauwd voor banden,
voortkomend zowel uit ongewenste
zwangerschap als uit een werkelijke
verbintenis des harten. De uit zijn
jeugd overgebleven vrees voor ar
moede en kinderen is daar de on
dergrond van; een thema overigens
dat hij in zün werk al enige malen
heeft aangeroerd.
De vrouwenfiguur die tenslotte de
5-pil wordt van zijn bewogen jaar in
Den Haag is de Amerikaanse Alve-
na, een meisje dat, op reis door Eu
ropa, uit Moskou in Den Haag komt
binnenvallen. Er ontstaat een floride
liefdeleven Alvena weet van wan
ten op een kleine kamer in de
binnenstad, dat gecompleteerd wordt
met schrijven en journalistiek ener
zijds en studie van het Arabisch an
derzijds. Deze Alvena Is wat men
noemt een „mannetjesputter", die de
wereld aan de hand van het door
haar bewonderde communisme wei
eens even recht zal zetten en die
an New York een beeld tekent als
ware die stad een idealistisch maar
militant jeugdkamp. Dat de jonge
schrijver dit allemaal aanvaardt en
zelfs zijn bewonderde „razend intel
ligente" geliefde naar zijn eveneens
bewonderde leermeester Van Oord
brengt, teneinde haar een beetje van
haar dogmatische houding af te hel
pen, zal zijn oorzaak wel vinden in
het feit dat hij zo vertelt hij zelf
noch zij op de hoogte zijn van
de Amerikaanse moderne literatuur
waaruit men dit land toch zo uitste
kend kan leren kennen. Een feit dat
mij persoonlijk en uit hetzelfde kli
maat stammende altijd al hogelijk
verwonderd heeft van de hele hier
beschreven groep. Dreiser. Lewis,
Louis Golding. O'Neill, Menken, Fitz
gerald maakten het waarachtig toch
wel duidelijk vóór de tweede wereld
oorlog dat de Amerikaanse litera
tuur er een was van vernieuwing
en van groot belang. Maar dit ter
zijde, want hoewel dit belangrijk is
voor de houding van Van der Veen
ten opzichte van de hier beschreven
Amerikaanse geliefde, heeft dit
slechts in de tweede plaate met de
ze autobiografische roman te ma
ken.
Ken van de aantrekkelijkste dingen
in Van der Veens boeken is voor
mij altijd weer dat hij zijn sujet
ten bepaald niet beter voorstelt dan
ze zijn zonder ze te kritiseren. Dat
doet hij ook met zichzelf. Hü doet
zijn best zijn „kom-me-niet-te-na hou
ding" te verklaren en gaat daarin
zover dat hij zichzelf tot slot als
een opportunist bestempelt, zij het
dan ook met enige restricties in de
vorm van belangstelling en een nei
ging zich in anderen in te leven.
Als ik het wel begrijp is het des
schrijvers doel met deze autobiogra
fische romanvorm door te gaan. Dit
is op zichzelf al belangrijk maar
vooral is het dat, om te horen tot
welke conclusies hij ten slotte zal
komen over een „ik" dat hij voor
lopig nog in alle bescheidenheid be
schrijft als „iemand die niets in het
bijzonder is".
CLARA EGGINK
Jong echtpaar
uit de brand
geholpen
VENRAIJ (ANP) Het jonge
echtpaar Flinsenberg-Munsters uit
IJsselsteyn (gemeente Venraij), dat
enkele weken geleden tijdens zijn
eerste huwelijksnacht woning en in
boedel dooi brand verloor, is thans
uit de zorg. Ze hadden meubelen en
huisraad wel verzekerd, maar bij de
telefonische opgave hierover was in
dertijd vergeten te vermelden, dat
ze in een houten in plaats van een
stenen woning ondergebracht wa
ren. De verzekering weigerde dan
ook aanvankelijk uit te betalen,
maar vandaag kreeg het echtpaar te
horen, dat het complete schadebe
drag van f 15.000 alsnog uitbetaald
zal worden „op humanitaire gronden
en zonder erkenning van rechten."
Ook de gemeente Venraij heeft het
gedupeerde paar onverwacht met
een nieuwe woning kunnen helpen,
toen de aangewezen gegadigde naar
elders vertrok. Over twee weken
hoopt nu het paar alle misère ach
ter de rug te hebben.
ADVERTENTIE
van de week
Mej. M. Schackens, Willem
Goossensstraat 25, Sittard;
Mevr. JPastoors, Korte Muider-
weg 33, Muiden; Mej. L van
Haazel, Hooghout 33, Breda;
Mevr. A. E. van Wijk, Abeel-
straat 30, Zaandam; Mevr. Y.
Boerdam, Vinkenstraat 98A,
Rotterdam-N.
Doe óók mee aan het3Ster-
renspel.Win óók f 100.-.Vraag
uw leverancier! Hij weet er
alles van!
DEN HAAG (GPD) Mr. Gjjsbert
van Hall, nog bekend uit een vori
ge episode van de vaderlandse ge
schiedenis, besteeg woensdag in
de Senaat moeizaam een oud kra
kend socialistisch stokpaard. Hij
deed dat in opdracht van de par
tijraad: van zyn partij, die het
beest onlangs van stal haalde en
het opnieuw de politieke wei in
stuurde. Het stokpaard heet:
„Principieel verzet tegen de ver
koop van IJsselmeergronden."
De IJsselmeerpolders zijn en wor
den drooggelegd met de centen
van ons allemaal. Het resultaat
komt ons dan ook allemaal toe.
Het gaat niet aan de vette polder-
gronden zo maar weg te geven
aan de eerste de beste boer. Daar
is iedereen het over eens en de
staat, die namens ons allemaal de
gronden beheert, heeft dat ook
nooit gedaan. De gronden worden
verpacht en de pachtgelden komen
in de schatkist.
Rendement
Nu kan men er over twisten of het
verpachten van de gronden wel de
best mogelijke manier is om een
zo groot mogelijk financieel resul
taat te behalen. De meerderheid
van de Tweede Kamer kwam al
vele jaren geleden tot de conclu
sie. dat dat niet het geval was.
Verpachting levert erg weinig op.
Het rendement op het kapitaal, dat
aan het inpolderen is besteed,
komt maar net aan in de buurt
van de twee procent. Het is een
bekend verschijnsel: wie zijn geld
wil beleggen doet dat niet in land
bouwgronden. Alle andere vormen
van belegging zijn stukken voorde
liger. De kamermeerderheid rede
neerde dan ook vrij nuchter: ver
koop de gronden en steek het geld
ergens anders in.
De socialisten waren er tegen. Hun
redenering is: de grond moet aan
de staat blijven, verkoop kan lei
den tot grondspeculatie door par
ticulieren en als de staat de gron
den later nodig heeft voor de bouw
van hulzen, fabrieken, wegen
vliegvelden enzovoorts moet er
vast en zeker flink voor worden
betaald. Kijk maar naar de grond-
speculatie op het oude land.
De socialistische argumenten sloegen
niet aan bij de meerderheid. De
tegenargumenten waren: als we
de gronden, die later nog eens
dig zouden kunnen zijn voor wo
ningbouw, industrieterreinen, we
gen, vliegvelden enzovoorts niet
verkopen, zal de speculatie in de
landbouwgronden heus wel loslo-
l pen. Deze tegenargumenten won
nen het in het parlement.
Praktischer
Toch gebeurde er jarenlang niets
gewoon, omdat de staat de grond
prijzen te laag vond en omdat er
bijna niemand was die de grond
wilde kopen. Pas onlangs is daar
wat verandering in gekomen. Nu
wil de regering een begin maken
met de verkoop. Het leek er op
dat de socialisten in de tussentijd
wat praktischer geworden waren.
De principiële beslissing was toch
al gevallen, zo redeneerden ze. Als
er dan toch verkocht gaat worden,
verkoop dan alleen grote bedrijven,
die ook in de toekomst rendabel
zijn en zorg er voor, dat alleen
grond wordt verkocht, die ook
in de toekomst alleen maar een
agrarische bestemming heeft.
Laat de regering de voorwaarden
voor de verkoop eerst aan het par
lement voorleggen.
Op deze eisen is het kabinet-De Jong
grotendeels ingegaan. Daarom kon
het socialistische tweede-kamer
lid Egas in het partijblad „Opinie"
van maart 1968 schrijven: „Op
grond van deze feitelijke situatie
heeft de fractie haar standpunt be
paald. Hoog te paard het oude ver
zwakte principe berijden zou niet
alleen ietwat belachelijk, maar ook
schadelijk zijn voor deze belang
rijke zaak.
De slotconclusie is, dat principieel
verzet onzerzijds irreeël gewor
den was. en bovendien op grond
van de praktische situatie schade
lijk. Er valt heden door middel
van realistische argumentatie en
nuchtere onderhandelingen veel
meer te' bereiken".
Dat werd nog geen twee maanden
geleden geschreven. Maar in die
tussentijd is de paniek in de Par
tij van de Arbeid toegenomen. De
oude hobbies worden weer opge
poetst en onlangs besloot de par
tijraad, dat de grondpolitiek van
de partij veranderd moest worden
terug naar vroeger. De eerste
socialistische volksvertegenwoor
diger, die deze opdracht had uit
te voeren was uitgerekend de oud-
bankier mr. G. van Hall. Gehoor
zaam beklom hij het stokpaard
maar om de woorden van Egas
nog even aan te halen: „ietwat
belachelijk" was het wel.
Er gebeurde deze week in de Senaat
nog iets vreemds De aardige mi
nister Schut verdedigde daar zijn
stelling, dat het huurbeleid van het
kabinet-De Jong, wel sociaal is
zelfs „door en door". HiJ wilde dat
bewijzen met een paar cijfers over
de gemiddelde huren en gemiddel
de inkomens van arbeiders. Toen
de minister beweerde, dat een vol
wassen nijverheidsarbeider gemid
deld 190 a 195 gulden bruto per
week verdient en van dat loon best
15 procent aan de huur van een
nieuwe woningwetwoning kan be
steden, veerde de Senaat op. Zoveel
verdienen ze niet, werd de minister
toegeroepen. Waar haalt u dat van
daan? De Katholieke senator
Kraaijvanger kwam het de be
windsman eventjes duidelijk zeg
gen. „Het is", zo sprak hij, „bene
den de waardigheid van een raads
man van de kroon dit soort gege
vens hier voor te leggen. Hoe is het
mogelijk, dat de minister zich hier
op beroept. Hij moet weten, dat ze
buiten de werkelijkheid liggen. Zo
iets moet niet te vaak gebeuren.
We zitten hier om eerlijk met el
kaar overleg te plegen".
Daar kon de minister het dan mee
doen. Zijn ambtenaren begonnen
meteen driftig te telefoneren om de
herkomst van de cijfers te achter
halen. De minister kon gerust zijn.
De cijfers waren ijzersterk. Ze wa
ren verschaft door het centraal Bu
reau voor de Statistiek en dat zegt
iedere ingewijde genoeg. Heel vrien
delijk en helemaal niet gelijkheb
berig vertelde de minister even la
ter, waar de cijfers vandaan kwa
men en de aandacht richtte zich
op de katholiek senator, die wei
iets had goed te maken. Maar zie
daar het ongelooflijke gebeurde.
De senator bleef boos in zij a
bankje zitten en zei niets.
Om zijn woorden nog even aan te ha
len: „Zoiets moet niet te vaak ge
beuren. Hij zit in de Senaat om eer
lijk overleg te plegen".
Intussen is er een verklaring voor
het meningsverschil. Het CBS be
rekent het werkelijk verdiende loon
inclusief toeslagen, overwerk en
zwart loon. De senator lette waar
schijnlijk alleen op de contractlo
nen. Maar dat had hij nog best even
kunnen zeggen hij zit in de Se
naat om eerlijk overleg te plegen.
Overigens blijft het de vraag of mi
nister Schut er wel zo goed aan
deed bij zijn berekening van de be
taalbare huur alie extra-inkomsten
mee te tellen. Maar daar ging het
niet om.