Er zijn vele
manieren van
vissen in zee
Kruiswoordraadsel
Het be-weeg sehil-de-rij
P
M
M
(7
M
55 O
P
7
P
Kom er ACHT-er
1
u
u
u
P
P
iU IfJ
P
P
P
P
60
P
65
P
70
P
P
P
73
ZATERDAG 27 APRIL 1968
Vissen in zee begint meer en meer een elastisch begrip te wordenEen begrip dat
echter nog vaag is. Het verschil namelijk tussen het vissen vanaf het strand, het
vissen op de Wadden en het vissen in de Noordzee of in de stroomgaten in Zeeland,
Terschelling of Texel, is zo ontzettend groot zowel wat vangst, ethiek, sfeer als ma
teriaal betreft dat men met de aanduiding „vissen in zee" niet meer uitkomt.
Ook het recreatieve karakter van de zeevisserij komt hierbij in het geding en dat
hangt er vanaf hoe men het bekijkt ook in het gedrang.
Persoonlijk heb ik er altijd de voorkeur aan
gegeven de zeevisserij te beoefenen daar waar
ik, ongehinderd door al teveel sportbroeders,
een stukje van de horizon kon bekijken en
bet ruisen van de branding kon horen. Vis
sen in zee acht ik een vlucht; een vlucht uit
de heksenketel waarin onze welvaart te prut
telen staat.
Daarom meed ik pieren en boten. Ik ont-
noette er dezelfde meneren Jansen en Pie-
tersen als op het achterbalkon van lijn 12
in hoewel ik niets heb tegen genoemde he
en, één dag per week lucht het op, niet ver
dicht te zijn ze te beluisteren,
k had er altijd groot plezier in en dat
ïeb ik nog met een lichte hengel en een
iunne lijn, mijn lood ver in zee te werpen en
nijn aas langzaam terug te draaien. Het
)loed steeg mij naar het hoofd en dat
doet het nog wanneer onderweg mijn
aas werd aangetikt door schar, bot of schol,
ioor aal of gul.
Deze vorm van recreatie is er gelukkig nog.
Langs onze hele kustlijn waar zich geen pie
ren ophouden en waar geen golfbrekers zijn.
Jij Kamperduin, Pette, Callandsoog, Den Hel
ler. Om maar enkele bovenstebeste visplaat-
ien te noemen.
Massa-vissers
Kaar daarnaast is er een visvangindustrie
mtstaan; een vorm van zeevissen die op
gevaar af op de vuist te moeten met de ver-
ilingerden aan deze visserij weinig met
ecreatie en bijna niets met sportvissen heeft
e maken. Ik bedoel de visserij vanaf de gro-
e treilers, de loggers en de aan hun- AOW toe
;ijnde loodsboten, die volgeladen met man-
ïen van stavast het zeer ruime sop kiezen.
Twintig, dertig, veertig man vaak op zo'n
ichuit, elkaar verdringend om te werpen, vis
send met vaak meer dan een pond lood en de
:ventuele stilte die overblijft, verdrijvend met
danken van de zender Veronica.
Sr zijn in hoofdzaak drie kanten aan deze
eisserij. Bij enige wind is het voor 50 van
tie stavaste jongens één lijdensweg. Ik heb
fee reeds lichtgroen zien worden op het rand-
pe van de vierde breker; net even iets te ver
weg om nog op de wal te kunnen wippen.
jVaaruit duidelijk blijkt, dat onze zee grote
verschillen vertoont met bijvoorbeeld het
lacntmoedige karakter van de Middellandse
See. Men is verplicht de dag collectief te ver-
loen in een beperkte ruimte en al kan dat
vaak gezellig zijn zoals ook het carnaval
lijn aardige kanten heeft van de roman
tiek en rustgevende aspecten van de sport-
visserij, vaak als therapie aangewend door
artsen die de weldadigheid van deze sport aan
len lijve hebben ondervonden, komt vaak
heel weinig terecht.
Het derde aspect: door een enorme grond
stroom is het meestal noodzakelijk met on
waarschijnlijk hoge gewichten te moeten wer
ken. Gewichten zo zwaar, dat men aan het
opdraaien van deze ballast alleen al beide
stevige knuisten vol heeft.
Is dat nu zo maar wat kritiek? Zo is het
echt niet bedoeld. De sportvisserij in te
genstelling tot andere sporten is nooit een
zaak geweest, die in collectief verband goed
uit de verf is gekomen. Omdat het met de
sportvisser niet om vis gaat, maar om het
vissen. Om wat rust en stilte en om de con
frontatie met de steeds schaarser vertegen
woordigde natuur: een wolkenluchtje, een
stuk groen, een blond strand, het schuim van
de branding of een meeuw die wegscheert
naar verre verten.
Geepeen vechter
Er is nog een andere sportvisserij in zee. Het
zal niet zo erg lang meer duren of de geep
komt onder de kant. Waarschijnlijk het eerst
langs de Afsluitdijk, later elders langs de
kust. Bevist met een echt lichte hengel (8 gr.
werpvermogen) en een lijntje van 18/00 mm
nylon is dit een sportvis die volmaakt appe-
leert aan alles waarvan sportvissers in deze
tijd dromen. Een slanke vis, niet bijzonder
sterk, maar zo spectaculair vechtend dat het
een niet aflatend genot is ernaar te kijken.
Het is namelijk een springer. Een vis die, na
gehaakt te zijn, met veel bravoure het wa
ter uitkomt, terug plompt en weer springt, ve
le, vele malen. Want al bezit hij dan geen
grote kracht, gebrek aan adem kan men hem
moeilijk verwijten.
Wat later, zo half mei, als alles goed gaat in
De Bilt, kan men de horsmakreel en de fint
verwachten. Zij willen graag bevist worden
met hetzelfde materiaal om te kunnen to
nen wat ze waard zijn. De horsmakreel is
sloom, begrijpt nog steeds niet waar het bij
ons om gaat en geeft zich snel gewonnen. De
fint niet. Deze haringachtige vis is ook geen
atleet, hij heeft het vechten stiekum afgeke
ken van de geep. Zijn flanken lenen zich bij
zonder goed om de gouden gloed van de zon
te weerkaatsen, wanneer hij bij herhaling
als een kleine zalm boven water springt.
Ontstellende kracht
Nog later komt de echte makreel. Maar mees
tal wordt dat wel eind juli of augustus. Geen
vis ter wereld die per ons gewicht zo
ontstellend veel kracht kan aanwenden als
deze schitterende sportvis.
Wij hebben geen kritiek willen schrijven. Wij
gunnen alle vissers hun „uitje" en hun vaak
formidabele vangsten, waarbij niet zelden
vier en vijf, zes of zeven vissen tegelijk van
element verwisselen. Wij gunnen de onderne
mers en organisatoren graag hun verdien
ste; ze werken er meestal zeer hard voor.
Maar deze visserij moet, dacht ik, toch in
een ander licht worden geplaatst dan de
sportvisserij in zee, omdat de elementaire
waarden van het sportvissen nauwelijks wor
den benaderd. En ook om begripsverwarring
te voorkomen wanneer er over vissen in zee
wordt gesproken.
Daarom voor ons nog steeds geen logger,
geen sloep en geen treiler, maar een korre
lige vierkante meter strand ergens langs de
kust. Waar we dan de gehele dag kunnen
vertoeven in gezelschap van een unieke, nau
welijks nog herkende vismaat. Ons zelf.
JAN SCHREINER
M
5
6
7
a
9
10
n
38. Europeanen
40. deel van een uitroep
43. gebarenspel
44. larve van een langpootmug
45. troep jachthonden
48. boom
49. element Nicolum
50. in twijfel getrokken
52. muzieknoot
53. godsdienst
55. eenjarig dier
57. grondstof voor koortswerend
middel
61. aaneensluitende reeks
63. reigerachtige vogel
64. evenzo (Latijn)
66. ter-in slaap
68. ontkenning
69. edellieden
71. riviertje bij Dokkum
72. titel
73. vaarwater tussen twee ondiep
ten
74. in hevige mate
Verticaal
1. lokspijs
2. de helft
12
13
IH
15
lfe
17
18
19
20
21
n
25
2A
25
26
27
20
3A
29
31
32
33
35
36
i/
38
39
A0
MI
42
A3
AA
M5
M6
A3
49
50
51
52
SS
SA
55
S7
58
59
61
62
65
6A
66
67
68
69
71
72
7,
4. hoge akker
Horizontaal 21. blaasinstrument 5' domme vrouw
1. uitroep van verrassing 23. beven &lazen emballage
3. niet-organische stof 26. inhoudsmaat Hollandse niunt
10. twee medeklinkers 28. motorschip 8* deel van het
12. riviertje in Drente 29. reeds 9. voorvoegsel met ontkennende
14. mohammedaans heerser 31. vrouw die een rechtsvordering betekenis
15. vorm van onderwijs heeft ingesteld 10- spiermassa
16 deel van het hoofd 33. deel van een mast 11- loseerafelde naad
19 jongensnaam 35. watering (in samenstellingen) 13- toverkunst
20. waterbekken 37. schenker 15- Duitsland in de Romeinse tijd
17.
paling
46. van u
18.
met flinke handen
47. organische verbinding bij de
20.
mij
inwerking van een zuur op een
22.
stellingen
alcohol
24.
lidwoord
51. retour
25.
met een bal spelen
53. sierheester
27.
eerwaarde
54. getijde
30.
taaie aardsoort
56. vervoeging van het werkwoord
32.
groene appel
rissen
33.
toestel om snelheid te minde
57. jong mens
ren
58. spil
34.
doodsbeen
59. opera van Verdi
36.
gelijke (van een of meer ande
60. nakomeling
ren)
62. iemand die eet
39.
titel van Turkse landvoogden
65. met mij. met u
41.
priester in Silo (O. T.)
67. Europese overeenkomst op
42.
burcht in Friesland
handelsgebied
45.
iemand die zijn proefstuk gele
69. en anderen
verd had
70. op dit moment
HPT fW^TTVf V AIV Pr"zen van f 250 aan de heer G- p-
V/VLl Visser> Floralaan 37 te Oegstgeest
Courtstraat 105 te Leiden.
De prijzen worden de winnaars
toegezonden.
Oplossingen onder het motto
„Kruiswoordraadsel" dienen voor
woensdag a.s. te 9 uur v.m. in het
bezit te zijn van de redactie, Wit
te Singel 1 te Leiden. Onder de
goede oplossingen stellen wij een
eerste prijs van f 5 en twee prij
zen van f2,50 beschikbaar, waar
naar alleen abonnees kunnen me
dedingen.
0IRJS ME |S iJ"JE IR"
■TIUIL PHP AIAISJ
I IE PIE |N LlA
I IST1 [NjGMwlA
De eerste prijs van f 5.— werd toe
gekend aan de heer J. de Ren,
Cobetstraat 70 te Leiden, de twee
Kunt u de acht afwijkingen In de belde bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt u elders in dit nummer.
Pim (kwaad) Nou, la-ben we dan van dicht
bij gaan kij-ken. Het raam staat op een kier.
Pom 't Is ge-vaar-lijk om in vreem-de hui-zen
naar bin-nen te gaan. Mis-schien woont er
wel een hond.
Pim Jaja, nou te-rug-krab-be-len, hè, om-dat
je ziet dat het geen te-le-vi-sie is.
Pom (ook kwaad) Nou, goed. Daan gaan we
we kij-ken! (hij wipt door de kier naar bin
nen)
Pim Zul-len wij eens zien wie er ge-lijk heeft.
Pom (gaat ylak voor het sehil-de-rij staan in
de vreem-de ka-mer) Ooo!
Pim Oooooo
Pom Zie je nou dat het geen te-le-vi-sie is?
Er komt geen la-waai uit.
Pim Dan heb-ben ze het ge-luid af-ge-draaid,
denk ik.
Pom Je ziet toch dat er geen knop aan zit.
Pim Maar het be-weegt! Dan kan het ook geen
schil-de-rij zijn! Nou jij weer!
Pom (ei-gen-wijs) Een be-weeg-sohil-de-rij.
Pim Een be-weeg-schil-de-rij? Wat is dat?
Pom Ja, daar heb jij met je dom-me streep-
kop na-tuur-lijk nog nooit van gehoord. Maar
't is tóch zo. Dit is een be-weeg-schil-de-ry
Pim (kijkt vol be-won-de-ring naar Pom) Jij
weet ook al-les, hè.
Pom (neus in de lucht) Och je steekt wel
eens wat op, hè. Maar wat doet dat er toe,
Pim? Jij wordt ook nog wel eens wijs. La
ten we nu lie-ver van dat fraai-e schil-de-rij
ge-nie-ten. Een be-weeg-schil-dje-rij zie je
niet el-ke dag.
Pim (kop-je scheef) Mag-ni-fiek, he al die
groe-ne be-weeg-plant-jes en die schit-te
ren-de gou-den be-we-gers daar-tus-sen. Zeg,
ze lij-ken wel een beet-je op vis-sen, vind je
niet, Pom?
Pom (schudt treu-rig het hoofd) O, Pim
waar-om moet jij toch al-tijd aan e-ten den
ken? Zelfs als je naar iets moois kijkt?
Pim Om-dat het zo is. Ze lij-ken op on-ze wij
tin-gen van de vis-boer. Maar wel in het klein
na-tuur-lyk en van goud.
Pom O o, hoe moet ik pra-ten met ie-mand
die niet weet wat kunst is! Neem het in je
op, streep, ge-niet er-van!
Pim (gaat voor het schil-de-rij heen en weer
lo-pen en be-kijkt het van al-le kan-ten)
Prach-tig prach-tig; Van on-de-ren af, van
op-zij, o-ver-al van-daan is het e-ven mooi!
Pom Juist, Pim. Juist! Zo kijk je goed!
Pim Heb jij het al van bo-ven-af be-ke-ken?
Pom Nee, dat wou ik net doen (hij neemt een
sprong, komt bo-ven op het schil-de-rij te
recht en ploemp plens plats, zakt hij door
het schil-de-rij heen), de gou-den be-we-gers
zijn weg. Het schil-de-rij is al-leen maar Pom.
Pim Help! Help! Pom is door het schil-de-rij
ge-val-len!
Pom (springt drui-pend uit het schil-de-rij en
naar hui-ten, naar de goot) Ai oooi brrr.
Pim (loopt kop-sohud-dend ach-ter hem door de
goot) Ar-me Pom, ik wist niet dat kunst zö
ge-vaar-lijk was!
Pim en Pom zijn op ont-dek-kings-reis. Ze
trip-pe-len ach-ter el-kaar door de dak-goot en
bij vreem-de hui-zen staan ze stil en glu-ren
naar bin-nen.
Pim (voor-op) Hé, kijks eens! Ach-ter dit raam
pje woont een kat! Gek diat we dat nooit ge-
we-ten heb-ben, zó dicht bij huis! Hij mag
ze-ker nooit bui-ten!
Pom (drukt zijn neus ook te-gen het raam-pje)
Hallo, vriend! Hoe heet jij?
Pim Hij doet net of hij ons niet hoort!
Pom (grin-nikt) Suf-kop! Nou zie ik het! Het
is een kat van goed.
Pim Een kat van goed?
Pom Ja. van lap-jes en kraal-tjes, kijk maar,
dom-me streep!
Pim (schaamt zich een beet-je) Nou, dan gaan
we maar weer ver-der (hij bromt). Toch
léék ie heel echt Jij dacht het zelf eerst
ook.
Pom Om-dat jij het zei Maar toen ik hem
zag, wist ik met-een. hè! (op-eens staat hij
stil bij het vol-gen-de raam) Kijk daar eens!
Pim Als je me nou! Wat een prach-tig schil-de-
rij! Zo mooi heb-ben wij ze thuis niet!
Pom Als wij thuis zo'n schil-de-rij had-den, zou
ik er de he-le dag naar zit-ten kij-ken.
Pim Ach, zwar-te, t is ge-woon te-le-vi-sie
Pom Te-le-vi-sie? Hoe kom je er-bij? Waar zijn
de knop-pen dan?
Pim Dat weet ik ook niet. Maar toch zeg ik je
dat het geen schil-de-rij is!
Pom Ja, jaen die kat van goed was ze-ker
ook echt, he?
MIES BOUHUYS