Geen vreemde concurrentie voor Bantoes in Soweto Reis naar Zuid-Afrika V Beschermende muur IATÏRDAG 27 APRIL 1968 LD EXTRA 9 Foto rechts: Bantoe-leerlingen volgen met belangstelling de won deren der chemie. Het klinkt een Nederlander griezelig in de oren als hij een zakenman hoort zeggen, dat hij blij is geen concurrentie te hebben van „Joden, Indiërs en Chinezen". Is dat de kreet van een neo-nazi of van een fanatieke antisemiet? Geen van beide. Die strikt-zake- lijke, onpolitieke woorden waren volkomen begrijpelijk in de mond van de heer Mncube, voorzitter van de Bantoe Kamer van Koophandel in de bij Johannesburg gelegen Bantoe- wijk „Soweto" (SOuth WEstern TOwnship, zuid-westelijk stadsgebied). Deze voormalige lector in de Bantoe-talen is zich jaren geleden met de kleinhandel gaan bezighouden en hij is nu een succesvol zakenman in die „aparte" wijk Soweto, waar niet minder dan 600.000 Bantoes kleine, maar gerieflijke huizen bewonen. De heer Mncube gaf ronduit toe, dat het zakendoen de Bantoes niet is aangeboren. Ze moeten het leren. En zouden zij nu bloot gesteld zijn aan de concurrentie van bovengenoemde groepen geroutineerde zakenlieden, dan zouden de Bantoes in een ommezien van de kaart worden geveegd! Foto links: In de Bantoewijk Soweto bij Johannesburg liggen de huizen in een lange rij tegen de heuvels. Ir zijn aanvankelijk nogal wat fouten gemaakt, geep: de heer Mncube toe. Sommigen lachten aan het einde van een week, dat zij de volle kas min of meer naar believen kenden gebruiken inplaats van liet geld te besteden aan de inkoop van nieuwe goede- nn of het vormen van een reserve. Van huisuit weet een Bantoe niet wat sparen lt: hij leeft bij de dag. Maar die kinderziekten zijn gelukkig overwonnen en de er varing groeit voortdurend, aldus de heer Mncube, die, behalve voorzitter van de K.v.K. in Soweto, vice-president is van de organisatie van Bantoe Kamers van Koop handel in gehéél Zuid-Afrika en dus weet waarover hij spreekt. Intussen staan gefortuneerde blanke en Indische zakenlieden te popelen om hun ervaring en ka pitalen te gebruiken voor een snellere ontwikke ling van het zakenleven in de Bantoe-wijken bij steden als Johannesburg, Pretoria en Durban. Maar zij. krijgen géén kans dankzij het ingrijpen van de overheid. De „gescheiden ontwikkeling" („apartheid"), dus de officiële politiek van de regering werkt hier als een beschermende muur teneinde de Bantoe een kans te geven zich ook op het terrein van het zakenleven te ontplooien. Een kans die hü anders nooit of pas op de leer lange duur zou hebben gehad, fietaelfde geldt voor de industrie. Tal van voor- lamelyk blanke industriëlen zouden zich op stel ai sprong in de zj?. Bantoe-thuislanden willen •eatigen, ten eigen voordele, maar met rampza- ;ge gevolgen voor de bevolking, die het onmo- elijk tegen de concurrentie van ervaren blanken }u kunnen opnemen. En als er dus kritiek is p het „apartheidsbeleid" van de regering, dient ten zich wel af te vragen of die misschien fkomstig is van teleurgestelde zakenlieden of idustriëlen. Die zouden de economische ontwik- eling van Bantoe-woonwijken of Bantoe-thuis- i-nden zeer zeker aanzienlijk kunnen versnellen, laar dan wèl door het vertrappen van elke logelijkheid voor de gekleurde bevolking om ■Hf een bedrijf of industrie op te bouwen sanering onder de Bantoes, 86 sportvelden, drie stadions, 71 basketballvelden, 42 tennisparken, twee royale zwembaden, 39 kinderspeeltuinen, een golfbaan en een terrein voor bowling, verscheidende bi- bliobheken en in de laatste tijd steeds meer ban ken, nu de Bantoe-bevolking begrip voor sparen begint te krijgen. Betere buur ten 99 bg even iets over Soweto. Hier en in andere \jken bij de grote steden wonen de Bantoes, na de eerste wereldoorlog „het geld volg en" en met tienduizenden tegelijk het platte- lnd verlieten. Die massamigratie vormde al loedig een verschrikkelijk probleem. De huis ves tig in krotten van plaatijzer en karton was el- Indig. De toiletten bestonden uit gaten in de •fond en water moest uit besmette putten wor- en gehaald. Al vrij spoedig besloot de rege- aig aan die misère een einde te maken, maar £s na de Tweede Wereldoorlog kwam de sa- ering goed op dreef onder de regeringen van lalan, Strijdom, Verwoerd en Vorster. In ge serveerde wijken werd de huizenbouw krach- g ter hand genomen, daar verrezen scholen, erken en verenigingsgebouwen, er zijn sportvel- en aangelegd en normale voorzieningen als rio- sring, water en elektriciteit laten niets meer e wensen over. En zo telt een wijk als Soweto: 30 scholen voor 70.000 leerlingen, 143 kerkge- bawen voor de 70 godsdienstige groeperingen 99 Niemand zal intussen willen beweren, dat er in die Bantoe-wijken (of in de wijk voor In diërs bij Durban) niets meer te wensen over blijft. Voor grote gezinnen zijn de huizen aan de kleine kant. Maar de opzet van de na-oor- logse regeringen was en is: het leggen van een grondslag voor een redelijke huisvesting ter vervanging van de krottenwijken van voorheen. Geraken de bewoners in beteren doen, dan la ten zij eigen, ruimere huizen bouwen, die in steeds groteren getale verrijzen. Artsen, advoca ten en anderen uit de intellectuele of beter-gesi- tueerde beroepen wonen in kleine villa's, die in de „betere buurten" van Nederlandse steden en dorpen allerminst zouden misstaan. En de ge fortuneerde Indiërs in bijv. Ohatsworth bij Dur ban bewonen royale villahuizen van een stijl en inrichting, die Wassenaar en Bloemendaal tot eer zouden strekken. Opmerkelijk is, dat aan sommige tuinen in So weto kennelijk aandacht is besteed, aan andere niet. Hier komt weer eens een eigenaardigheid van de Bantoe-bevolking om de hoek kijken: waarom zou men bomen en bloemen planten als die toch niets opleveren Door het uit schrijven van wedstrijden en het beschikbaar stellen van prijzen probeert men deze mentaliteit om te buigen. Van belang is, dat Bantoes, kleur lingen 'gemengdbloedigen) en Indiërs bij de plan nen voor woningbouw in ruime mate zijn en worden geraadpleegd. En in een wijk als Soweto is een door de inwoners zelf gekozen bestuurs lichaam opgericht, dat over een uitgebreide plaatselijke autonomie gaat beschikken. Eigen karakter By herhaling is hier gesproken over „de" Ban toes, alsof het één volk betrof. Maar er zyn ten minste tien groepen (Zoeloes, Xhosa's, Swazi's, Tsonga's enz.) die even zovele verschillende ta len spreken. Zij zyn zich sterk bewust van hun eigen karakter, wensen geen onderlinge integra tie en houden vast aan eigen wetten, stamge- bruiken en gezagsverhoudingen. De Zoeloes voe len zich, op grond van hun militaire geschiede nis, als een „Herrenvolk", maar geen Xhosa zou ooit door Zoeloes geregeerd willen worden. De „apartheid" begint dus niet bij de scheiding van blank en gekleurd, maar al veel eerder bij de stammen en volken onderling. En verder zijn bijv. de Indiërs vooral in en om Durban woonachtig in de ogen van de Zoeloes indringers, die zich op een deed van hun grondgebied genesteld hebben. Die Indiërs op hun beurt zien zeker niet tegen de Bantoe bevolking óp en er hebben zich in het verleden dan ook vele bloedige conflicten voorgedaan tus sen enerzijds de Bantoes, verbitterd omdat zij door Indische handelaars „genomen" waren, en anderzijds de Indiërs, die zich bedreigd en daar door onzeker voelden, omdat hun het gevaar van terugzending naar India boven het hoofd hing. Vooral bij het uitroepen van de Republiek, op 31 mei 1961, vreesde de Indische bevolking het ergste: de Nationalistische party had de schepen al klaar laten leggenTot hun stomme verba zing ©n uitbundige vreugde verklaarde dr. Ver woerd kort daarop, dat de Indiërs zich als een blijvend deel van de Zuidafrikaanse bevolking konden beschouwen en dat van gedwongen te rugkeer naar India geen sprake was. De re cente gebeurtenissen in Kenia hebben nog eens het licht laten vallen op het feit, dat Zuid-Afrika het enige Afrikaanse land is, dat de Indiërs als deel der bevolking heeft aanvaard. Blanken als buffer Populair gezegd: als de blanken als „buffer" sou den wegvallen, zou latente conflictstof gemakke lijk tot ontbranding kunnen komen en sou een rokende ruïne overblijven. En in dit verband zou men de politiek van „ge scheiden ontwikkeling" (apartheid! kunnen sym boliseren met een beeldspraak uit het Kruger- park: blank, zwart en bruin drinken allen uit dezelfde rivier, zoals ook de leeuw en de rooi- bok, maar zü doen het op verschillende plaat sen. En wie in Pretoria de oogmerken der Ver enigde Naties ter sprake brengt, krijgt, niet zon der ironie, te horen, dat de toekomst van Zuid- Afrika er in V.N.-stijl als volgt zou uitzien: er Van onze redacteur Buitenland ontstaat een onderlinge strijd tussen blank, zwart en bruin: tweede stadium: de Ver. Naties sturen een half miljoen soldaten om aan het bloedbad een einde te maken; derde stadium: om de strij dende partyen uit elkaar te houden wordt „apart heid" ingevoerd Goed onderwijs Het Bantoe-onderwijs in Zuid-Afrika bereikt vier van de vijf kinderen en is daardoor zelfs beter dan het onderwys in sommige Europese staten. En zeker beter dan in sommige Afrikaanse lan den, waar de verhouding juist andersom is en vier van de vyf kinderen nog analfabeet zijn. Ruim 1.800.000 Bantoe-kinderen volgen lager on derwys en dit getal neemt jaarlijks met 100.000 toe. Er zyn 9.000 scholen met bijna 40.000 on- derwyzers, die op hun beurt hun opleiding hebben gekregen aan 48 kweeksoholen. Vyftigduizend Banboeouders hebben zitting in 500 schoolraden en 4.500 schoolcommissies om daardoor zelf boe* zicht te houden op het onderwys. Voor vakondev- wijs bestaan vijftig scholen met ruim tweedui zend leerlingen. Ook het hoger onderwijs is voor Bantoes bereik baar. Ruim drieduizend van hen zyn universitair- gevormd, d.i. byna tweemaal zoveel als in de rest van geheel Afrika. De Bantoes beschikken ove» di'ie universiteiten op Westers niveau (Turfloom Zoeloeland en Fort Hare), waar in 1966 byna 1200 studenten stonden ingeschreven. Daarnaast volgen ruim 1600 Bantoes sohrifteiyk universl- talr onderwys aan de Universiteit van Zuid-Afri ka in Pretoria, de enige erkende universiteit tel wereld, die zich hoofdzakelyk bepaalt tot de op* leiding per schrifteiyke cursus (van deze onge wone vorm van onderwys maken ook 13.000 blan ken en Indiërs gebruik). Gezondheidszorg Nog enkele cyfers (buiten de onderwys-sfeer>t omvang van de koopkracht der Bantoe-bevolking bedraagt ruim zes miljard gulden per jaar, een bedrag dat nog snel toeneemt. Tekenend, is, dat een gebreksziekte als kwashiorkor in Zuid-Afrika nauwelyks meer voorkomt (één procent, tegen 25% in de rest van Afrika). Het aantal zieken huisbedden voor Bantoes is een veelvoud van dat, wat in andere Afrikaanse landen voor de bevol king beschikbaar is. Tot de zeventig Bantoe-zie kenhuizen behoort het bekende Baragwanath» ziekenhuis bij Johannesburg, met 2500 bedden. De 1200 verpleegsters zijn allen Bantoe. Het aantal artsen (onder wie ook enige Bantoes! bedraagt 216. die volledig in dienst zijn. Jaariyks worden daar 60.000 patiënten behandeld en per maand worden 1200 operaties verricht. In geheel Zuid- Afrika zyn zevenduizend Bantoe-verpleegsters, De goudmijn Western Deep Levels zorgde niet alleen voor goede huisvesting van de Bantoe mijnwerkers, maar volgde het voorbeeld van oudere bedrijven door ook aandacht te besteden aan ontspanning. Hier een amfitheater voor allerlei uitvoeringen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 11