Zoeloes leren
het klappen van
de zweep
LD Extra
ONDERWIJS IN
ZOELOELAND
Reis naar
Zuid-Afrika
Weekeindbijlage Leidsch Dagblad
zaterdag 20 april 1968
Panoroma in Zoeloeland, het land van de
duizend heuvels".
de Bantoe-bevolking tijdens haar eeuwenlange
trek zuidwaarts meegenomen. Helaas hebben de
Bantoes nooit gepoogd hoge opbrengsten van melk
en vlees te bereiken, zoals dat in Europa, Amerika
of Australië gebeurt. Integendeel, het stelsel van
de „lobola" of bruidschat de „koop'' van een
vrouw in ruil voor vee werkte in de hand, dat
men trachtte over zoveel mogelijk dieren te be
schikken, zonder te letten op de kwaliteit.
Veefokkerij
Zo'n veefokkerij als Bartlow laat de bevolking zien
hoeveel er met enige zorg en verstandige keuze
van fokstieren te verbeteren is. Dank zij krachtige
regeringssteun kan de bevolking voor enkele hon-
Van onze redacteur
Buitenland
derden guldens prima fokvee kopen. En door ten
toonstellingen en het over de gehele wereld be
kende systeem van prijzen voor de mooiste die
ren wordt getracht de kwaliteit van het (overigens
goed tegen het warme klimaat opgewassen) Zoe
loe-vee te verhogen.
Maar alweer: dit is een langzaam proces, omdat
het een geijkt cultuurpatroon doorbreekt. De Zoe
loes en de Bantoe-volken in het algemeen
hebben een andere benadering van het leven dan
de blanken. De blanke zorgt veor morgen, de
^antoe leeft bij de dag.
Dit komt zelfs tot uiting in de Bantoe-kunst,
waarin de diepte wat wij „perspectief" noemen
ontbreekt. Het klinkt vreemd, maar een van
de eerste dingen, die een Bantoe moet leren wan
neer hij in een mijn gaat werken en een teke
ning moet leren „lezen", is begrip voor „perspec
tief". En zo is er in Zuid-Afrika een voortdurende
ontmoeting van tweeërlei cultuurpatroon, met ver
schillen in taal, religieus beleven, huwelijksopvat
tingen, economische denkbeelden en nog zoveel
Twee culturen
Een Nederlandse historicus heeft de moeilijkhe
den bij de samenleving van de verschillende ras
sen in Zuid-Afrika samengevat in de woorden:
het land worstelt met de „gelijktijdigheid van het
ongelijktijdige". Met andere woorden, hier ont
moeten twee culturen elkaar, die uit verschillende
eeuwen stammen: de nog bijna nomadische Ban
toe zonder enige schriftelijke erfenis en de geïn
dustrialiseerde blanke, omringd door een lawine
van papier.
Die omschrijving is juist, maar niet volledig. Het
gaat niet alleen om het „ongelijktijdige", maai
vooral ook om het ongelijksoortige, wat hierboven
het eigen cultuurpatroon werd genoemd. En op die
ongelijksoortigheid is het beginsel van de „apart
heid" gebaseerd: voortbouwen op een eigen out-
wikkeling binnen bepaalde geografische grenzen,
zoals de geschiedenis die heeft aangewezen.
RL
den in allerlei culturen in gebruik raakte. Maar
neen, de Zoeloes houden vast aan de slee. En is
die stuk, dan wordt ze aan de kant gegooid. Re
paratie is een bezigheid, die hier niet hoog staat
aangeschreven.
Modernisering'
Omdat de Bantoe-bevolking zich snel uitbreidt en
reeds de dertien miljoen begint te naderen, is mo
dernisering van de landbouw dringend noodza
kelijk, Ter vermijding van misverstand onder
strepen Zuidafrikaanse deskundigen, dat de primi
tieve (extensieve) landbouw en veeteelt niet meer
dan enkele miljoenen Bantoes in leven hadden
kunnen houden. Pas de arbeid in fabrieken en mij
nen schiep de mogelijkheid van een bevolkingsaan
was tot dertien miljoen.
Thans maakt de instelling van z.g. thuislanden
voor Xhosa's, Zoeloes en andere Bantoe-volken de
toepassing van intensieve landbouwmethoden on
vermijdelijk. En zo beoogt het besproeiingsschema
in Nongoma (in de aanhef genoemd; twee dingen:
vergroting van de landbouwopbrengst en ver
meerdering van beschikbaar voedsel enerzijds, en
het geven van een voorbeeld anderzijds. Om die
laatste reden heeft het Departement van Bantoe
administratie en -ontwikkeling bij de Zoeloedor
pen Hluhluwe, Nongoma en Mkuze de veefokkerij
Bartlow opgericht, een heuvelachtig gebied van
enige duizenden hectaren, waar doelbewust naar
veredeling van het „Nguni"-vee wordt gestreefd.
Volgens deskundigen zijn die Nguni-koeien oor
spronkelijk afkomstig uit noordoost-Afrika en door
i'
f Zoeloelandin het noordoosten van (f
l Zuid-Afrika, kan zich behalve over de
l gebruikelijke voorzieningen op het ge- t
l bied van lager onderwijs, o.m. ook
l verheugen over de volgende onderwijs- t
f instellingen: t
School voor „seuns van kapiteins" t
t (Bekuzulu Kollege), waar de zoons
van stamhoofden worden voorbereid
op hun specifieke taak. Thans 47 leer- f
f lingen, maximum 72. Fraaie gebouwen i
t in campus-stijl, vijfjarige opleiding; t
l Nongoma-vakschool, onderwijs-in- j
f richting voor „lichte nijverheid": t
drie jaar voor kleermakers, stoffeer- i
f dersen werktuigkundig en, twee jaar t
f voor bouivvakkers, meubelmakers en t
loodgieters. Acht blanke leraren, vijf 4
t Zoeloe-docenten, 88 leerlingen. Pro- t
f dukten worden met succes verkocht i
aan publiek. Gebouwd door Departe- t
t ment van Ondenoijs. Niveau gelijk t
aan dat voor blanken; t
Universiteit van Zoeloeland bij Em- t
l pangeni, met 440 studenten. Zeer t
f royale bebouwing in campus-stijl met t
collegezalen, laboratoria, bibliotheek t
annex studiezalen in imposant ge- t
jt bouw van zeven verdiepingen, studen- i
t tenflats van tien verdiepingen, uitge- t
t breide sportvelden, enz. Geheel op t
i blank niveau. t
blanke adviseur. Maar die kralen staan niet „zo
maar" in het landschap verspreid. De onwrikbare
regel is. dat ze „op gehoorsafstand" van elkaar
verwijderd zijn: de bewoners wensen uit oude
veiligheidsoverwegingen een gepaste onderlin
ge afstand te bewaren. En dorpen betekenen due
een ingrijpende breuk met de traditie, die niet
van vandaag op morgen tot stand komt. I
Tooh komt er, heel langzaam, enige verandering.
Men begint het nut te zien van „dorpen" en het
gevaar van de erosie van goede landbouwgron
den. Zelfs de herverkaveling doet hier en daar
haar intrede, maar ook hier geldt: langzaam aan,
dan breekt het lijntje van de traditie niet!
Os voor slede
Merkwaardig is ook het gebruik van sleden voor
vervoer van landbouwprodukten. Ze worden door
ossen getrokken en een jong meisje klapt met de
zweep om de dieren tot spoed te manen. Vreemd,
denkt de Nederlandse bezoeker, er bestaat toch
zoiets als het wiel, dat al duizenden jaren gele
Wie op een zonnige voorjaarsdag in een Landrover door Zoeloeland rijdt, denkt
aan een idylle. Waar het oog reikt, groent het glooiende landschap en liggen de
kralenmet hun eigenaardig-ronde huizen (rondavels) als zacht-bruine vlekken in
het „land van de duizend heuvelsMaar dan laat landbouwkundig ingenieur Otte,
die hier de leiding heeft van een bevloeiingsschema in het district Nongoma, ten noor
den van Durban, de auto stoppen en zegt: „Kijk daar eens, wat een moderne boer..."
Traag trekken vier ossen een ploeg door het land
de Zoeloe-boer laat de zweep klappen, terwijl zijn
vrouw de twee voorste dieren luchtig aan de teugel
leidt. Wat is daar nu voor bijzonders aan, vraagt
de Nederlandse bezoeker zich af. De „progressi
viteit" van deze Zoeloe-boer blijkt dan te bestaan
in het feit, dat hijzèlf de ploeg bestuurt. Want dat
„doet" een Zoeloe niet. De trotse Zoeloe is van
huisuit krijger en nu er niet of weinig te vech
ten valt, is hij nog wel bereid bij de landbouw te
Is die boosaardige onzin de mensen eenmaal uit
het hoofd gepraat, dan komt de tweede hindernis.
Het kost dan eindeloze besprekingen met de stam
hoofden die in deze afwijking van de oude
traditie beslist gekend moeten worden om zo
ver te komen, dat men wel eens een proef wil
nemen. Heeft iemand dan succes, dan zijn er twee
mogelijkheden. De kwade kans is, dat zijn stam
genoten hem ervan verdenken, dat hij goede
maatjes is met boze geesten, die hem bevoorde
len. En de gevolgen van die verdenking zijn niet
zo héél prettig... In het gunstigste geval als
zijn stamgenoten hem met rust laten incas
seert hij dat ene jaar zijn belangrijk verhoogde
inkomsten.en doet het volgende jaar niets! Een
blanke zou zeggen: na dat eerste succes breiden
helpen, maar dan alleen als begeleider vooraan
bij de ossen, terwijl zijn vrouw het zware werk
van het besturen van de ploeg en het opjagen
van de trage dieren voor haar rekening neemt...
Traditie
Heeft men dagelijks te maken mét ingewortelde
gewoonten en opvattingen die men onder de
Zuidafrikaanse Bantoes in dezelfde mate aan
treft als onder zovele andere volken dan haalt
men medelijdend de schouders op als men hoort
of leest van de nerveuze haast, waarmee som
migen in West-Europa of Amerika de toestanden
in Afrika willen veranderen. Een eenvoudig voor
beeld. Geslachten lang hebben de Zoeloes mielies
(.mais) geplant, op zichzelf een zeer gezond gewas,
dat volgens moderne onderzoekingen een remedie
moet zijn tegen aderverkalking. Maar mielies „le
vert niets op", zeggen de blanke landbouwdeskun
digen tegen de Zoeloes, „plant liever ananas, die
het vijfvoudige opbrengt en jullie de gelegenheid
geeft een veel gevarieerder maaltijd samen te
stellen".
Barrières
Wie zo naïef is om te denken, dat de Bantoe-be
volking zo'n advies terstond opvolgt, is slecht op
de hoogte. De eerste barrière, die men moet over
winnen, is die van de kwaadwillige influisteringen
van een of andere agitator, die de bevolking wijs
maakt, dal de blanken eens willen nagaan of
de grond geschikt is voor wat anders dan mielies.
Zo ja, „dan neemt hij jullie je grond af en gaat
er zelf op verbouwen".
we de proefneming aanzienlijk uit, maar de Ban
toe „neemt het ervan", omdat hij immers genoeg
heeft voor het volgende jaar of de volgende twee
of drie jaar. Misschien heeft de man nog gelijk
ook. Want gaat de (Westerse) wereld niet „aan
vlijt ten onder", om de titel van een bekend boek
te citeren? Maar de blanke landbouwadviseur trekt
zich de haren uit het hoofd. Hij heeft immers op
dracht van de regering de bevolking zo snel mo
gelijk moderne landbouwmethoden bij te bren
gen. De Zoeloe heeft echter zyn eigen gewoon
ten en probeer vooral niet hem het Westerse tem
po op te dringen.
Nog geen honderd jaar geleden eindigde de laat
ste oorlog tussen de Britten en dit volk van dap
pere krijgers, dat nog in het begin van de vorige
eeuw onder de despotische Sjaka met zijn tactiek
van de versohroeide aarde alle omringende stam
men aan zich had onderworpen. En dit volk met
zijn eeuwenlange traditie van schitterende leger
aanvoerders beschouwt ook nu nog de landbouw
als een min of meer minderwaardige bezigheid of
op zijn best als een noodzakelijk kwaad, goed voor
de vrouwen of voor de Bantoe-landbouwassisten-
ten.Want als die laatsten met oppassen, wor
den ze als kosteloos personeel gebruikt.
Kralen
Overal is het land van de duizend heuvels bedekt
met „kralen". Een kraal bestaat uit een klein
aantal hutten met bijbehorende afrastering voor
het vee. Waarom geen dorpen?, vraagt men zich
af. Dat is immers veel „economischer", zegt de
f:f:riiö -7
r.tr
KI»ixi«SK MiKi
"S'<UK« ■ÜKlKI*l*«g m
1*1*
1*1 U (ftpff&ïlj gjemoMLii
Ï!ÏÏïÏÏ!l:fïl;l:f»T;
l i l
B »l»f«
*l"i'
%i