wist men van feesten en spelen 1 In de Gouden Eeuw Het ging er vaak erg gro f toeI en men dronk en gokte dat het een lieve lust was ZATERDAG 6 APRIL 1968 L D EXTRA 4 In grotere gezelschappen zoals bruiloften en verjaardagen speelde men „pandverbeuren" en het „hoornspel". Dit werd gespeeld met sohelpen en hoorntjes die in Indië en Afrika bij het handelen werden gebruikt en door diena ren van de VOC mee naar ons land waren ge nomen. Er werd ook behoorlijk om geld gespeeld. Bij het „quaecken", „verkeeren" of „tyck-tack" het nu nog bekende trickbrackspel ging het steeds om geldstukken. Geschaakt werd er pas in ons land in de laatste jaren van de Gou den Eeuw, maar alleen door deftige „borchhe- ren" en in de „voornaemste coffi-huyzen". Het damspel kende men nog niet, maar wel alle bruari was de koning na zijn in Den'Haag op den 5den, de gast van Odijck. Aan zijn eene hand zat de keurvorst van Beieren aan die an dere madame De Soissons, de koning won dien avond 7000 guineas" sterblom-viering zo'n ordinaire bedelpartij dat de overheid ze de volgende jaren verbood. Verset van de kerk Danswoede Op vastenavond gingen de „vastelavondboeven" vermomd de man in vrouwen- de vrouwen in mannenkleren langs de huizen, waar ze bedel- berk of den, versierd met bloemen, geplant waaromheen dan de jeugd danste op muziek van vedelaars. Ook veel burgers plantten voor hun huis een meiboom, een oud-Germaans zin nebeeld van herboren kracht en de blijdschap van het leven. Ook hiertegen streed de kerk. Ook al omdat het meiavondspel meestal een dronkemansbende werd. Door hun verzet verdwenen deze feesten één voor één, maar één feest handhaafde zich door DOOR HAN WIELICK soorten dobbelspelen met en zonder steen, waarbij vaak paarden, koeien en boerenwagens van eigenaar verwisselden. Het werd tenslotte zó'n rage dat de kerk zich ermee ging be moeien en de staten en stedelijke besturen ver boden gingen uitvaardigen, waarin met stren ge straffen werd gedreigd. Koninklijke gokker Het gokken met dobbelstenen en het munten- werpen verminderde, maar toen wierp Jan-en - alleman zich op allerlei kaartspelen. Dat ver schillende kerkleiders zelfs het aanraken van speelkaarten „afschuwelijk, God en mensont erend, duivels en roekeloos" noemden, daarvan trokken de meesten zich waarschijnlijk weinig aan, want er werd nu gekaart dat de stukken eraf vlogen. Pickquetje, harten-mariage, troe ven, belle-bruyden, penteren, tritsen, lans knechten quadrilleren, omberen, scheepje zei len, lanterluwen, negenstukken, basselen, Trans en boerenjassen, kometen, schrevelen, pharaospel (hartenkoning) werden het meest gespeeld. Ook het zwakke geslacht legde menig „quartje". Voor al het roemsteken was bij de deftige dames zeer geliefd. Huygens maakt er een epigram op: „roemstecken heet het spel., 't en magh* geen roemsteeck heeten., roemstecken in goet Duytsch isvette boter eeten Zelfs in de hoogste kringen gokte men dat het een lust was. Constantijn Huygens ver meldt van Willem III: „De koning-stadhouder wint 4 november 1682 f 500, 17 januari 1689 wint hij 600 guineas, 10 februari verliest hij er 300, 21 October verliest hij f 5000, den 19den Fe De hartstocht voor het kaartspel ging hand- in-hand met een ware danswoede. Niet alleen op bruiloften en partijen, maar ook op „dans- serieen" en op „vermomde dansen ofte ma- queraden", waar de danslustigen een mom-aan- sicht of masker droegen. De vrijere en grovere zeden stonden toe dat er tijdens het dansen „om helsingen aenroeringen, kussen, dertele bootse ringen ede posturen des lichaems voorkwamen". Waarbij er weinig verschil was tussen boer. bur ger of patriciër. De eenvoudigen dansten het Jaapje-sta-stil, een luidruchtige dans met maat- gestamp en'waarbij men moedwillig de danseres liet vallen, of het „Patertje aan de kant" waarbij het „patertje" zijn „non" bijzonder hartelijk moest kussen. De beter gesitueerden dansten de beruchte contra-dansen als de „Ftirstenberg, pistolet, derviche", „waarbij iedereen droop van 'het zweet". Of de „Allemande" waarbij de dames ondier de armen van de dansers doorgingen als onder een „pont d'amour, zoals de Engelse ge zant Sir Temple schrijft en die daar het zich- laten-gaan van de houdingen door „het huwe lijk van de handen" door innige en weke om strengelingen, een groot gevaar voor de vrou we-eer werd genoemd. Of de „aimable vain- queur" een pantomime-dans waarin de danser zijn dame om gunsten smeekt en ze tenslotte krijgt ook. Honderden feesten Naast allerlei gezelschapsspelen, werden er bijna iedere maand overal in ons landje fees ten gevierd. De intrede van de lente, Pinkste ren, vastenavond, bruiloften, Sinterklaas, ver jaardagen, en jubilea waren gelegenheden om feest te vieren. Maar daarnaast vierde men overal folkloristische feesten als Driekoningen, St.-Maarten, het stoken van paasvuren om er slechts drie van de vele honderdend) te noe men. Met Pinksteren werd het mooiste meisje van de stad, dorp of streek gekozen. Zij kreeg een sneeuwwitte jurk, een krans van bloemen en groen op het hoofd en een bloeiende tak in de hand en was hiermee als pinksterblom of bruid gewijd. Samen met tien eveneens in het wit gestoken maagden ging ze zingend „hier is onze fiere pinksterblom, en ik zou haar zo gaarne eens wezen" van deur tot. deur. Om zich te laten bewonderen, maar ook om geld op te halen, dat 's avonds meest in drank en snoep werd omgezet. Soms werd zo'n pink den om vlees, spek, drank, eetwaren en geld. Met zwartgemaakte gezichten liepen ze de hui zen in, waar ze een enorm lawaai maakten met schellen en zich als „duivels" gedroegen. De kerk veroordeelde ook dit gebruik, dat stee vast in een dronkemansparty eindigde. In de meimaand werd in het dorp of de stad een jonge Het „ghanse-spel"dat in de Gouden Eeuw het slanghe- of uylebordtspel" verdrong en dat zich tot in onze tijd handhaafde. de eeuwen heen: het Sinterklaasfeest, dat wel bestreden maar nooit overwonnen werd. In de Middeleeuwen kregen de kinderen op „Sint her Nicolaes dach" al vryaf en werden dan door de stad getrakteerd. In de 17de eeuw kregen de kinderen op deze dag suikererwten, vygen, noten, boekende flensjes, speelgoed, wen uit Jeremia VII18 by te slepen die „ook immers het deeg kneedden voor de koningin des hemels alles strekkende tot afgodery. „Maar on danks alle aanvallen, handhaafde dit typisch Hol landse feest zich tot in onze tyd. Het kerstfeest (nu een concurrent van Sin terklaas) kenden onze voorouders uit de Gou den Eeuw niet. Wel de kermissen. En hoe? Sint Ker(k)mis was oorspronkelyk een feest t.. dat jaarlyks werd gevierd ter nagedachtenis 0 van de beschermheilige van een kerk, of op de^ datum dat een kerk ingewyd was. Hierdoor wer den er in iedere plaats net zoveel kermissen gehouden als er kerken, kappelletjes, ja zelfs gasthuizen, kloosters en begynhoven waren. Door de Reformatie ging het oorspronkelyke ka rakter verloren, maar wel hield overal het we reldse feest stand. Het volk wenste daar geen afstand van te doen. Het optrekken van de schuttery met „vliegende vaandels en slaande trom" was het hoogtepunt van een feest, dat dagenlang duurde en waarvoor maandenlang werd gespaard, om de „blommetjes buiten te zetten". Iedereen keek uit naar de kermis, waarop koek werd gehapt, waar steevast een poppenkast stond. Er werd gegeten en vooral! gedronken en de kooplieden op de markt, die steevast by een kermis gehouden werd, deden goede zaken. Evenals de kwakzalvers en won derdokters die op geen kermis ontbraken. Rederykers voerden toneelstukken op, clowns verkochten hun grappen en grollen, doedelzak blazers speelden hun weemoedige liedjes, die ren met allerlei af wy kingen waren voor een paar centen te zien. Honden, varkens, katten j en paarden met meer koppen, poten of staar ten dan normaal werden door duizenden beke-i ken, evenals de mensen met lichamelyke afwy- kingen. zy stonden „te pronck" naast de vuur-' vreters, de glaseters, de koorddansers en de acrobaten. Den Haag beroemd De Haagse kermis was beroemd in het ge-I hele land. Zij diende als model voor vele ker missen elders. De „Haegsche pronckers, Haeg- sche proncke-pinkers of Haegsche zwierbollen" waren zó verzot op kermisvieren, dat 2e er twee per jaar in stand hielden. In mei ei inS= september. De kermissen werden bezocht ioor de arme man, maar ook de welgestelden ole- ven er niet weg. Stadhouder Willem III en het hof in Den Haag bezochten de kermis in sident.ie traditioneel op donderdag. Raadpenso- naris Jan de Witt stond bekend als vurig kermis klant. Zelfs in mei 1654 toen de onderhandelingei over de Akte van seclusie in volle gang waren ei alle geest- en werkkracht van De Witt geëist werd, werd hy met zyn dame Margarethe - op het kermisterrein gezien. Tante Loten uit Leiden In 1656 ontving de raadpensionaris een brief val zijn tante Loten uit Leiden met het verzoek op d 29e van de bloeimaand by haar te komen kermis- houden. rood en spelen. De Romeinse heersers wisten M-J al hoe belangrijk deze twee zaken voor de B 9 mens zijn. In de Gouden Eeuw wist men het niet minder. Brood had bijna iedereen wel, al aten de minderbedeelden het meermalen droog of met een lik reuzel besmeerd. Maar aan spelen of feest vieren, daaraan was geen gebrek. In geen tijdvak in onze geschiedenis is er zoveel gefeest, gezongen, ge danst, maar bovenal gespeeld als in de 17de en 18de eeuw. Van „kaetzen" (kaatsen), een populair balspel dat de Romeinen in ons land invoerden, tot „maliën", dat iets lijkt op het nu zo populaire midget-golfspel, en van „klootschieten", een spel afkomstig van het Ger maanse steenwerpen, tot het oerhollandse schaatsen rijden In huis kortte men de avonden met allerlei gezelschap- spelen. Het slanghe- of uylebordt werd bijzonder graag gespeeld, maar dit spel, dat reeds uit de 16de eeuw stamde, werd in de Gouden Eeuw verdrongen door het nu nog bekende „Ghanse-spel", ivaarop Johan van Heemskerk zelf een paar dichtregels maakte: „Indien het gansebordt u streckt tot een vermaecken soeckt dan met gaeuwigheyd voorby de put te raecken", of „Telt er een te veel uyt vreeze van de doodt, siet dat ghij u niet stoort, noch u daer aen en stoot FOTO HIERNAAST: Een boerenfeest, waarbij lustig gedanst, gezongen, gege ten en gevrijd werd. Het planten van de Meiboom luidde een van de feesten in, wel ke onze voorouders vierden. marsepein, speculaas of klaasjes. Koeken in de vorm van dieren (overbiyfsel van de oudhei- dense offerdieren door Karei de Grote al be streden) met goudpapier beplakt. Oudere jon gens en meisjes gaven elkaar vryers en vry- sters van koek, een gebruik afkomstig van Sinterklaas, die huweiyken sluit en daarom een „goud hylic-man" is, verbasterd in goed heilig man. Ouderen gaven elkaar amandelbrood, waar van onze banketletters nog een overbiyfsel zyn. Het Sinterklaasfeest werd fel bestreden als pa- pistisch en tegen het vullen van de kinderschoe nen met „snoeperie en slickerdemick" trok men ten stryde, terwyi men zelfs het bakken van spe culaaskoeken veroordeelde, door er zelfs de vrou- „Dan treckt alhier de schuttery op, alwaer de: properen boer van Leckerkerck mede sal cheeren; gelyck hy in Den Haege gedaan 't welck voorwaer waerdich om te sien ijl kn schreef tante Loten. Deze „properen boer" n* Gerrit Bastiaansz de Hals, die 2.59 meter latf a was en „lange Gerrit" werd genoemd. Hy wü. nu het succes van alle kermissen, maar niet hem nog eens te zien nam Jan de Witt de i nodiging van zyn tante aan. „Volga erne accepteer ick uw uitnod'iginfi schreef de raadpensionaris. „want ick H een soon van een volck dat van wercken 6| feesten houdt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 12