Nederland lijdt aan „Gelderland-complex" CP Explosieve groei op alle terreinen Reis naar Zuid-Afrika (I) Onze redacteur Buitenland, de heer 1 C. J. Rotteveel, heeft een reis door E Zuid-Afrika gemaakt. Hierbij het eerste artikel van een reeks, waarin 1 hij zijn indrukken zal samenvatten. 1 1 Verder zal aandacht worden geschon- E ken aan het „wonder van Phalabor- 1 wa", een nieuw mijncentrum in het 1 noordoosten, aan de strategische posi- tie van Zuid-Afrika, aan de pogingen 1 1 Zoeloeland aansluiting te laten vin- den bij de moderne tijd, aan het in- drukwekkende profeet tot beheersing van de Oranjerivier en aan de wereld- E E vermaarde Kruger wïldtuin. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïïi m/ 7ie Zuid-Afrika bezoekt, heeft volop reden tot verbazing. Zelfs wie meent nog- fi al wat over dit land te weten, vindt een werkelijkheid, die op vele punten to- yy taal anders is dan hij zich heeft voorgesteld. En wie ginds verwacht een baby te vinden en dan nog wel een baby met een vuile luier ontdekt een jon ge reus, die de wereld verbaast door zijn economische en nu ook wetenschappelijke prestaties. Wat vooral treft is de geweldige ruimte van dit land, de ontzaglijke groei van zijn steden (zowel in de breedte als in de hoogte) en zijn economische kracht. sen, die hier voor het opscheppen lagen en nog liggen, achteloos voorbij laten gaan. Tot stil vermaak van Britten, Fransen, Amerika nen, Duitsers en nu zelfs van Zwitsers, Ita lianen en Japanners heeft Nederland verge ten dat de deuren daar wijd voor ons open stonden, financieel, economisch en cultureel. Eerst de ruimte. Een autoritje van 300 km in n Johannesburg en Pretoria is een kleinig heid. Geen wonder, want Zuid-Afrika is 35 maal groot als Nederland, d.w.z. het is in oppervlakte gelijk aan Nederland, België, West-Duitsland, Frankrijk, Engeland en Ierland, en Denemarken samen. In een hoekje in het noordoosten ligt de wereldberoemde Kruger wildtuin, een ongeschon den natuurreservaat ter grootte van tweederde Nederland. Anders gezegd: Nederland is an derhalf maal zo groot als dit wildpark, maar het verschil is. dat Zuid-Afrika zich kan veroorloven (kar 300.000 zoogdieren van leeuwen tot im pala's („rooibokken") te laten rondlopen, ter wijl Nederland op een grondgebied, dat maar wei- jnig groter is, bijna dertien miljoen mensen in le- moet zien te houden. iteden: ze groeien in razend tempo. In Pre toria en Johannesburg in het noorden, in Kaap stad, Port Elizabeth en Oos-Londen in het zuiden, Durban in het noordoosten verrijzen kolos sale bouwwerken voor overheid en zakenleven en rondom de oudere kernen worden nieuwe woon wijken, zowel voor gekleurden als voor blanken, uit de grond gestampt. Pretoria, de hoofdstad, is riant Den Haag, dat de heuvels van Brussel heeft geleend en dat doorsneden wordt door de langste straat ter wereld, de Kerkstraat, die veer tien kilometer lang is. Johannesburg, met ver over het miljoen inwoners, lijkt door zijn wolkenkrab bers op een middelgrote Amerikaanse stad. Tach tig jaar geleden was het een gouddelversgehucht, thans gonst het van nerveuze bedrijvigheid in vergelijking waarmee Amsterdam en Rotterdam genoeglijke provinciesteden zijn. Hetzelfde geldt Kaapstad, dat zich verheugt in de gevolgen de sluiting van het Suezkanaal. Een mooi panorama vormen de schepen op de rede en 's avonds de honderdduizenden lichtjes van deze stad, die ook al het miljoen inwoners begint te na deren en die zich uitstrekt aan de voet van de im posante Tafelberg. Om een indruk te krijgen van het „zeefront" van deze enorme haven- en bad- zou men de boulevards van Zandvoort, Noordwijk, Scheveningen en Oostende moeten combineren en dan vermoedelijk nog tekortschie ten. Verouderd standpunl En als derde punt de economie. Wij Neder landers lijden nog altijd aan wat we een „Gel derland-complex" zouden willen noemen. Men herinnert zich dat de jonge Koningin Wilhelmi- i 1901 de kruiser „Gelderland" naar Zuid- Afrika zond om president Kruger, door de Brit- het nauw gedreven, in veiligheid te bren gen. Dat was een grootse daad van een moedige vorstin. Maar sindsdien zijn er 67 jaar verlopen nog altijd heerst er hier te lande een klimaat tegelijk vaderlijke en moederlijke bezorgd heid jegens de Zuidafrikaanse „kleuter", die onze raadgevingen zo dringend nodig heeft. Tot zijn verwondering bemerkt de bezoeker, dat dit een volkomen verouderd standpunt is. is in die bijna zeventig jaar dan ook het een ander gebeurd. Terwijl Nederland al die tijd in het waandenkbeeld leefde, dat in zuidelijk Afri- n „klein broertje" was gevestigd, sloegen de Britten hun slag: door hun nauwe betrekkingen bereidden zy de economische explosie voor. die in Zuid-Afrika voltrekt. Typerend voor die Britse invloed is, dat een wereldstad als Johan nesburg Engels spreekt, al zijn de Afrikaansspre kenden die in het gehele land zestig procent van de bevolking uitmaken ook in handel en bedrijf snel in opmars. En slaperig Nederland heeft vrijwel alle kan- derogen doen stagen. De enigen, die morrend aan de kant staan, omdat zy het zoveel beter weten, zijn de NederlandersDie betweterij is dubbel dom: Nederland benadeelt zichzelf en levert bo vendien een miserabele bijdrage tot een hoger bestaansniveau van de gekleurden. En al die an deren, van Britten tot Japanners, lachen in hun vuistje omdat ze een gevaarlijke concurrent min der hebben". Dat was één mening over de economische groei van Zuid-Afrika en wat daarmee samenhangt. Een andere landgenoot, vertegenwoordiger in Zuid-Afrika van een belangrijk Nederlands be drijf, ging nog een stapje verder. „In alle beschei denheid gezegd: in dertig jaar tijd heb ik geheel Afrika door en door leren kennen en door de aard Nederlandse sigaren, dranken, radio's en vloer bedekking en een klein aantal andere produkten vormen de voornaamste herinnering aan de va derlandse industrie, die men in Zuid-Afrika te genkomt. De Hollandse Aannemingsmaatschappy is in Kaapstad en Durban actief met bagger- werken, de „Safmarine" liet bij Verolme schepen bouwen, de Nederlandse immigrant Barens heeft er een snelgroeiende werf en ook de wetenschap pelijke contacten mogen niet onderschat worden. Maar daar blijft het dan ook goeddeels bij. Ande re naties en zeker de Engelsen en Amerikanen zyn ons ver vooruit, ofschoon een belangrijk communicatiemiddel als de taal juist de Neder landers niet de geringste moeite geeft. Wy Nederlanders, zo zei een landgenoot, die al vele jaren in Zuid-Afrika woont, zijn een vreemd soort mensen. „Er is vrijwel geen volk ter wereld, waarop wij niet het een en ander te zeggen heb ben. Die kritiek zou niet zo erg zijn als we ons verstand er maar bij hielden en politieke en eco nomische zaken uit elkaar konden houden. Kijk eens naar een Aziatisch volk als de Japanners, dat zich tot het uiterste inspant zyn economische betrekkingen met Zuid-Afrika te verbeteren. En hetzelfde geldt voor tal van andere naties, die hun weetje over Zuid-Afrika weten en de kansen aangrijpen om niet alleen hun eigen economie te bevorderen, maar ook die van Zuid-Afrika. En dat laatste wil óók zeggen: die van de „nie-blan- kes", d.i. van de gekleurde bevolking. De enor me bedrijvigheid heeft de welvaart van Bantoes, kleurlingen (gemengdbloedigen) en Indiërs zien- Als ik dan de snelle groei van het economisch en financieel niveau van de gekleurde bevolking in Zuid-Afrika vergelijkt met de rest van het „zwarte continent", dan durf ik een vergelijking te trek ken met het Midden-Oosten Zoals Israël door zijn contacten met het Westen ver uitsteekt boven de omringende Arabieren, zo steken de Bantoes en andere gekleurden in Zuid-Afrika nu al uit boven de overige bewoners van Afrika, juist door dat contact met en de leiding van blank Zuid- Afrika. Neem een land zonder „koloniaal verle den" als Ethiopië. Het aantal kinderen, dat daar onderwijs krygt, is nog geen tien procent. In Zuid-Afrika is het percentage Bantoe-kinderen, dat behoorlijk onderwijs ontvangt, bijna negen tig en binnen afzienbare tijd honderd. En zo kan men aan het vergelijken blijven, ook op woning- gebied. Al zijn er natuurlijk tekortkomingen, toch vormen de Bantoes Van Zuid-Afrika nu reeds „het Israël van Afrika". Als de zwarte staten van dit werelddeel zich niet heel snel gaan toeleggen op interne verbeterin gen, raken zij steeds verder achterop. En wat my in de houding van Nederland irriteert, is het vol slagen gemis aan kennis omtrent de ontzaglijke ten in Zuid-Afrika hebben belegd en de twee miljard van de Amerikanen, is er een zeer ver rassend punt, dat in dit verband de aandacht trekt: de handelsbetrekkingen van de Republiek met zwart Afrika zyn veel omvangrijker dan men in Europa weet. Ondanks de boycot-acties expor teerde Zuid-Afrika in 1966 voor een miljard gul den naar andere Afrikaanse staten, terwijl de in voer uit die landen 645 miljoen bedroeg. In het gehele zwarte werelddeel staat Zuid- Afrika byv. hoog aangeschreven als de leveran cier van entstoffen tegen vooral tropische kwa len. Het Veeartsenijkundig Onderzoekingslabora torium in Onderstepoort by Pretoria, centrum voor bestrijding van epidemische ziekten helpt de Afrikaanse staten met enorme hoeveelheden se rum en medicijnen tegen slaapziekte, veeziekten, sprinkhanen en muskieten, en met medische ap paratuur, die in de Republiek ontworpen of ver beterd is. taak van Zuid-Afrika's kleine blanke bevolking. Als de dertien miljoen Nederlanders voor dezelf de opdracht zouden staan als Zuid-Afrika's ruim drie miljoen blanken, zouden zij de zorg krijgen voor geheel West-Duitsland, maar dan niet be volkt door Duitsers, maar door zestig miljoen Pa poea's Deze stemmen van ervaren waarnemers zouden met vele vermeerderd kunnen worden. Vrijwel u- naniem is er verwondering over het feit, dat Ne derland als enige nauwelijks deelneemt aan een ontwikkeling, die wel niet voldoet aan bepaalde vooropgezette meningen, maar tot steeds verras sender resultaten leidt. En dat zo zegt men in Nederlandse kringen in Zuid-Afrika terwyl Nederland als land met de grootste bevolkings dichtheid ter wereld zich tot het uiterste dient in te spannen om al die monden niet alleen nu, maar ook in de toekomst van het nodige te voorzien. Tegen die achtergrond moet elk contact, dat onze uitvoer ten goede kan komen, gretig worden aan vaard. Het wordt dan ook de hoogste tijd, aldus leidende Nederlandse zakenkringen in Zuid-Afri ka, dat Den Haag op korte termyn een uitgebrei de handelsdelegatie naar Pretoria stuurt, wie het zeker niet moeilyk zal vallen vruchtbare contac ten te leggen. Afgezien van de tien miljard gulden, die de Brit- En zo wordt de economische explosie van Zuid- Afrika geëvenaard door de wetenschappelijke. De gehele wereld weet nu, dat Zuid-Afrika zich op het gebied van harttransplantatie in de voorste gelederen bevindt. Maar voordat prof. Barnard zyn geruchtmakende operatie verrichtte, was het land al in het bezit van een Nobelprijs voor ge neeskunde. De WNNR (Wetenschappelijke en Nijverheidsna- vorsingsraad)die o.m. elf instituten en labora toria beheert, bestrijkt vrywel alle wetenschappen en speelt ook een belangrijke rol in het Ameri kaanse satelliet- en maanprogramma door op sporing van satellieten en het opvangen van sei nen. Ook op het gebied van de atoomenergie zyn opmerkelijke vorderingen geboekt: in Pelindaba bij Johannesburg staat Zuid-Afrika's eerste kern reactor. Die wetenschappelijke ontwikkeling, waar van een deel dus ten goede komt aan het gehele continent, is intussen ook Amerika niet ontgaan. Daar tracht men door hoge salarissen en dure laboratoria Zuidafrikaanse topgeleerden weg te lokken („brain drain"), een bedreiging waarover men zich al ongerust begint te maken. Zuid- Afrika's reservoir aan geleerden is allerminst on uitputtelijk en bovendien stelt de zorg voor een groot aantal gekleurden ongewone eisen, hetgeen voor Pretoria een reden te meer is om zuinig te zijn op zyn „wetenskaplikes". V4: 3 r:» Weekendbijlage Leidsch Dagblad Zaterdag 30 maart 1968 Bij de foto's 1) De enorme ruimte van Zuid-Afrika biedt volop gelegenheid voor verblijf in de natuur. 2) Panorama van Kaapstad aan de voet van het Tafelberg- massief. 3) Johannesburg, stad van wolkenkrab- 4) Oude en nieuwe gebouwen aan het Kerkplein in Pretoria rechts een van de beel den van het Kruger- monument.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 7