VOC en WIC
maakten Holland
rijk in de
Gouden Eeuw
ZATERDAG 30 MAART 1968
L.D EXTRA 4
DOOM HAN WIELICK
De VOC Verenigde Oostindische Com
pagnie en de later gestichte WIC
Westindische Compagnie waren twee
ondernemingendie in de 17de en 18de
eeuw voor enorme inkomsten en werk
zorgden, waaraan ons land een groot deel
van zijn welvaart in die jaren ende
naam Gouden Eeuw dankt.
De kiem voor de VOC werd in 1594 gelegd.
Negen Amsterdamse kooplieden richtten
toen de maatschappij „Van verreop met
het doel vrachtschepen uit te zenden voor
het importeren van Oostindische specerijen.
Anderen volgden dit voorbeeld en zo wa
ren er na een paar jaar verschillende com
pagnieën, die elkaar letterlijk en figuurlijk
in het vaarwater zaten. Dit betekende hoge
inkoop-, maar in het vaderland terug, ook
lage verkoopprijzen, omdat de markt werd
overstroomd met specerijen. De regering
deed voorstellen om tot één compagnie te
komen en dank zij Johan van Oldenbarne-
velt was het 20 maart 1602 eindelijk zover,
dat de Staten-G ener aal octrooi verleenden
voor de oprichting van de generale Neder-
landsche geoctroyeerde Oostindische Com
pagnie, waarbij deze maatschappij voor 21
jaar het monopolie kreeg van handel en
vrije vaart op het tropische gebied. Een
enorme maatschappij ioas gevormd (een
beginkapitaal van zeseneenhalf miljoen
gulden, een ongelofelijk bedrag in die ja
ren), die onder leiding stond van de Heren
Zeventien, door de deelnemende afdelin
gen Amsterdam, Middelburg, Enkhui
zen, Delft, Hoorn en Rotterdam aange
wezen en die driemaal per jaar „plechtig
vergaderden
slaan en vloeken daarmee handhaafde men de
orde. Slaan wa6 het minste. De rietslagen, die nog
in onze tijd werden gegeven en het krom in de
boeien sluiten waren een overblijfsel uit die tijd.
Het „nagelen aan de mast" voor vechters, het
„kielhalen", „laarzen", „wippen" voor oproer
kraaiers waren straffen, waarbij wij een huive
ring over onze rug voelen gaan, wanneer we van
de uitvoering slechts lezen. Evenals het klinken
aan een ketting dat heel gewoon was. Het waren
de enige middelen om de woeste avonturiers in
bedwang te houden.
Sterfte
De sterfte op de reizen was ontzettend hoog.
;,Rode loop", „rotkoorts", en „blauwscheut" ver
minderden iedere bemanning met een derde.
Eenmaal in de Oost stierf nog eens een groot
aantal, omdat hun verzwakte magen er was aan
boord slechts gedroogd en ingemaakt voedsel en
scheepsbeschuit het Indische eten niet kon ver
dragen, waardoor zij dysentrie kregen. In actieve
dienst gingen door ziekte of gevechten daar
na nog zovelen te gronde, dat in de 17de eeuw
nauwelijks vijf procent van de Indiëvaarders te
rugkeerde.
De compagnie kampte dan ook steeds met een
tekort aan mankracht. In 1619 schrijft Jan Pie
terszoon Coen (directeur-generaal van de handel
in Bantam en Jacatra) aan de bewindhebbers,
de forten, sijn van volck so qualick ver-
sien dat het schande is; op tien forten die de Hee-
ren in Moluccos houden, sijn niet meer van 438
coppen op alle forten van Ambonia niet meer
dan 194 coppen, in Banda 500, in Solor 31 tot Ja
catra 340 ende die custen van Coromandel omtrent
Het leger van de „edele" Compagnie werd jaar na
jaar een steeds bontere verzameling, waarin ook
jongemannen van goeden huize, een plaats von
den, wanneer zij iets op hun kerfstok hadden. Zo
als de zoon van Joost van den Vondel, die zijn va
der f 40.000 armer had gemaakt en die onder
„drang van burgemeesters" tekende voor de VOC.
Hij zag Indië nooit, want „hij stierf op de reijze".
De sociale rechtspositie van hen die Holland tot de
grootste (koloniale) macht maakten, omvatte ze
ven artikelen. Want naast de 150 gulden voor
een soldaat, 200 voor een matroos en 300 voor een
officier bij het tekenen, kon „hij die voor Java
is" (een volksuitdrukking die betekende „hij komt
nooit meer terug") naast zijn soldij van een paar
stuivers per maand, nooit anders geld „verdienen"
dan na het verlaten van de dienst. Dan kreeg de
„afzwaaier" drie rijksdaalders per maand, maar
hoevelen waren dat? Een handje vol. Het verlie
zen van een arm lev mie 300 gulden, een been 600
gulden op.
Duizenden hebben voor de VOC hun leven verlo
ren.. Zij gingen met een een-twee-drie-in-Gods-
naam overboord, wanneer zij op de reis stierven.
Al of niet met een zak zand of een paar kogels
aan de voeten. Laatste debetpost op het soldij-
boekje, want de Heren Zeventien bleven tot het
laatste moment koopman. Zij stierven door on
bekende ziekten, in gevechten met vreemde volke
ren, eenzijdige voeding, door een van de onbarm
hartige straffen of gew on van heimwee naar
De koning van Candy op Ceylon en Joris
van Spilbergen reiken elkaar het is 1601
de hand. De Portugezen hadden op dit ei
land de gehele kaneelhandel in handen,
maar Van Spilbergen kwam via geschenken
met de radja in contact en op een olifant
gezeten trok de Nederlandse vlootvoogd met
een escorte soldaten het binnenland in, waar
hij door de vorst met luister werd ontvangen.
Dit eerste contact met Ceylon zou later grote
gevolgen hebben.
schepen in de vaart, die in die dertien jaar zo'n
veertig miljoen gulden aan produkten naar het
moederland brachten. Maar voor het meer-
endeel gekaapte. Van handeldrijven was weinig
sprake. Of het moest handel in negers zijn. Hier
in blonk de WIC bijzonder uit. In West Angola
in 1641 door Portugal aan ons afgestaan
werden jaarlijks meer dan 15.000 inboorlingen voor
30 gulden per stuk gekocht en op de Amerikaanse
slavenmarkten voor 300 tot 500 gulden aan de
man gebracht, om op de suiker- en andere plan
tages te werken.
De VOC en de WIC hebben het kan niet ont
kend worden - voor een groot deel voor de wel
vaart in de 17de en 18de eeuw in ons land ge
zorgd. Een welvaart zó groot, vergeleken bij de
toestanden in de ons omringende landen, dat de
naam van dat tijdperk tot in de lengte van dagen
wed de Gouden Eeuw zal worden genoemd_j
1
Wie heeft er nooit van de VOC Ver
enigde Oostindische Compagnie ge
hoord? Het is als jaartal 1600 (slag bij
Nieuwpoort), een begrip voor ons land.
En toch werd deze compagnie reeds in
1796 opgeheven. Bijna twee eeuwen ge
leden dus, na een 194-jarig bestaan. Maar
de invloed van de VOC is zó groot ge
weest in de lage landen en daarbuiten,
dat eeuwen daarna de gevolgen nog zicht
baar waren en zijn.
De VOC opgericht in 1602, bestuurd door de He
ren Zeventien, zorgde er mede voor dat Amster
dam de grootste stapelmarkt van West-Europa
werd en dat de Amsterdamse wisselbank alle geld
zaken beheerste, waarvan de vele monumentale
pak- en handelshuizen nu nog getuigen.
Zuid-Afrika
De VOC, die de Molukken onder Jan Pieters
zoon Coen veroverde, forten bouwde om de
handelswegen te beschermen, Batavia stichtte,
waar alle draden van de Oosterse handel samen
kwamen, terwijl in Amsterdam de rijke kooplie
den een enorm deel van de wereldpolitiek in han
den hadden. De VOC vestigde zich als eerste in
„die Suidafrikaanse land". Jan de Molenaar en
Joris van Spilbergen waren de eerste Hollanders,
die het door Bartholomeo Diaz ontdekte oord za
gen. Spilbergen gaf in 1601 de Tafelberg en de
Tafelbaai zijn naam, vijf jaar later kwam Mate-
lief de Jonge er verschillende soorten groenten
zaaien en zette hy op het Robbeneiland drie ram
men en zeventien ooien aan wal. Opdat de sche
pelingen van de VOC ver van huis verse proviand
zouden vinden, terwijl daarna Johan Anthonie
De kolonie Nieuw-Amsterdam (nu New
York) door Henry Hudson voor de VOC ver
overd, dat van 1609 tot 1664 en van 1672 tot
1674 in Nederlandse handen was.
van Riebeeck op de gedachte kwam deze (destijds)
uithoek van de wereld te gaan koloniseren.
De Heren Zeventien gaven hun fiat en op 23
december 1651 voeren drie schepen vanuit Texel
naar de Kaap, waar jaarlijks zo'n 30 Oostinje-
vaarders leeftocht innamen en zieke Jantjes
achter lieten, die door het goede klimaat spoedig
genazen, totdat ze als volwaardige zeelieden de
reis naar de Oost konden voortzetten. De zeelie
den, stierven vaak als ratten op de lange en
bange reizen naar „Oostinje".
De wereld rond
Olivier van Noort, voer met vier schepen naar de
Oost het zou een tocht rond de wereld wor
den. Na 14 maanden passeerde hy de' beruchte
straat Magelaense, met nog twee schepen en een
jacht. Van zijn 248 bemanningsleden waren er
nog 155 over. Hier veroordeelde de krijgsraad de
vice-admiraal Claesz. Van Hpendam, wegens in
subordinatie om aan land te worden gezet. Dit
stond gelijk met de hongerdood of gegeten wor
den door wilden. Na een algemeen gebed op de
schepen men deed niets zonder de bijbel
„ende een ieder vermaent daer exempel aan te
nemen" werd de tocht voortgezet. Na een,gevecht
met Spaanse schepen had Van Noort nog 17 man
over, die ongedeerd waren gebleven en één
schip, waarmee hij in het vaderland terugkeerde.
Krijgsmacht
Het machtige lichaam dat de VOC reeds spoedig
was na haar oprichting het was de grootste
handelsonderneming van de toenmalige wereld
had voor zijn handhaving van zijn posities in de
archipel matrozen en een krijgsmacht nodig.
Hoe die macht eruit zag, dat interesseerde de He
ren Zeventien allerminst, als het maar een macht
was. Maar zij vonden het wel een noodzakelijk
kwaad, waarop zy zoveel mogelijk bezuinigden.
Leiding was er nauwelijks. Tot in de 18de eeuw
was de hoogste in rang de sergeant-majoor, op
elk schip dat iedere reis een „partijtje" soldaten
aan boord had, die na aankomst over verschil
lende gebieden verdeeld werden. Het waren meest
al goede vechters, maar ook een ware schrik voor
hun omgeving. Op de vloot van Matelief hadden
ze bijvoorbeeld als leeuwen gevochten in de
Straat van Malakka, dat wel, maar toen ze een
maal in Bantam aan wal gingen, waren ze door
niets en niemand meer te houden. Zij liepen de
Chinese kroegen plat, molesteerden inlandse vrou
wen, sloegen ieder die dit niet aanstond tegen de
grond, kortom er was geen huis met ze te houden.
Mensenhandel
Het grootste deel van deze soldaten waren bui
tenlanders, avonturiers en afgedankte huurlingen
van bestaande legers uit die dagen. Vooral Duit
sers Duitse commando's waren normaal in dit
„leger" werden door de Duitse vorstjes, die een
chronisch geldgebrek hadden, gewoon verkocht
aan ronselaars van de VOC, die stad en land af
stroopten om aan manschappen te komen. De
hertog van Wurttemberg speelde de Compagnie
liefst 2200 van zijn onderdanen in handen. Hij
sloot een privé-overeenkomst, waarbij hij twee
bataljons infanterie en één compagnie artillerie
leverde, op voorwaarden die hij in zijn land ge
heim wenste te houden. Vanuit Middelburg ver
trok dit zogenaamde Wurttembergse regiment
naar Indië. De soldaten kregen van him hertog
ieder een paar wollen sokken. Zij mochten eens
koude voeten na Kaap de Goede Hoop krijgen.
Het kon er overigens wel af, want deze „goede"
hertog ontving niet minder dan drie ton gouds
voor zyn regiment.
Deze hertog was echt geen uitzondering. Nog in
1781 sloten de bewindvoerders van de VOC een
contract met Baron Van Waldener voor de leve
ring van een Duits legioen en in 1781 verkocht
kolonel Meuron in Parijs zijn regiment Zwitsers.
Dit werd overigens een strop, want deze Zwitsers,
die Ceylon moesten verdedigen, staken geen hand
uit toen de Engelsen kwamen, maar liepen en bloc
over en lieten zich in het Engelse leger opnemen.
Soldaten in livrei
Een uniform kreeg een soldaat niet. Tot in de
eerste helft van de 18de eeuw was het gewoon
dat de soldaten halfnaakt rondliepen, op blote voe
ten met alleen een dunne zeilbroek aan. Verschei
dene liepen maanden na hun aankomst in Bata
via nog rond in livrei van hun oude meesters.
Deze troepen moesten het enorme gebied dat
de VOC beheerste beschermen. Wat deze meeste
buitenlandse troepen, die tegen Portugese en
Spaanse keurkorpsen moemten vechten, daarnaast
nog moesten doorstaan ziekten, wilde dieren,
insekten, vreemd voedsel is bijna niet te be
schrijven. Velen van hen zaten jarenlang op
posten als de Banda - eilanden waar niets te zien
was dan de oneindige zee en de groene muskaat-
bomen. De discipline was streng. Zware straffen,
150, welke alle maght van ganits Indië is
Daarom werd ook „reclame" buiten onze grenzen
gemaakt en omdat er geen navraag gedaan werd,
kwamen er naast kinderen beneden de 16 jaren en
geestelijk gestoorden, zich ook veel misdadigers
melden. In feite waren deze wervingen een zui
veringsinstituut, dat geholpen door ronselaars,
jaarlijks 800 mensen opruimde, die hierdoor niet
teerden op armen-, wees- en vondelingenhuizen.
Om zoveel mogelijk mannen te krijgen waren
honderden ronselaars dag in dag uit aan het
werk. Zij stroopten vooral het platteland af en
vertelden daar verhalen, bij een door hen vlot ge
schonken borrel, over het mysterieuze „Indiën",
dat zy zelf nooit hadden gezien. De ronselaars
werden in de volksmond zielen-verkopers genoemd.
Dit woord was afgeleid van ceelen-verkoper.
Ceelen waren schuldbewijzen op de kas van de
Compagnie voor maandelijkse soldij. Jongeman
nen, die in dienst van de VOC traden, gaven deze
schuldbewijzen aan de ceelen- of zielenverkopers,
die op hun beurt voor hun kleding, voeding, huis
vesting en zakgeld zorgden zolang de Indiëganger
nog in Holland was. De ceelen-verkoper kon de
brief pas in klinkende munt omzetten, wanneer
zijn man in Indië was aangekomen. Maar omdat
het risico groot was dat deze nooit de „gordel
van smaragd" zou zien, verkocht hij een ceel aan
speculanten, voor ongeveer de helft van de prijs.
Handel in mensenlevens dus.
Het Oostindische huys in Amsterdam, het
voormalige Stadsbos of Geschuthuis aan het
einde van de Hoogstraat, dat de Oostindische
Compagnie voor tweeduizend gulden per
jaar huurde van de hoofdstad.
het vaderland. Het vaderland waar de VOC werk
gaf aan duizenden mensen. In de haven, in de
scheepsbouw, maar ook in de binnenlandse handel
en veredelingsbedrijven, want de VOC zorgde voor
tin, lood en koper. Aan zaken die wy nu toele
veringsbedrijven zouden noemen, aan luxe hand-
werkbedryven zoals meubelmakerijen, aardewerk-
fabriekjes, aan mensen in de geldhandel en aan
exportzaken. En tenslotte bezorgde de Compagnie
haar aandeelhouders ieder jaar zo'n 18 procent
rente.
Rijk door roof
De Westindische Compagnie was een nóg lucra
tiever onderneming. Soms keerde zij haar aandeel
houders zoals in 1626 vijftig procent van
het bedrijfskapitaal uit. Niet voor niets noemde
Busken Huet deze Westindische Compagnie „eene
naamloze vennootschap voor het roven van re
tourvloten". De Spaanse Zilvervloot was er een
van. Tussen 1623 en 1636 had de WIC ruim 800