SCHEEPS BERICHTEN CHARLES CHARLOTTE BetermetBoter IUDERDAG 14 Ons dagelijks en Oorspronkelijke roman door Willy Corsari SI r loven'en iFI i prijs, die zij eersthad ge- T voelde Charlotte zo'n erger- r de gierigheid van de baron 1 medelijden, met het arme 'J 1, dat als een beeld van ellen- va slofte, dat zij haar schuwheid n, Esther naliep en het koffer- haar afnam. Ik draag het ir uw fiets, zei ze. Esther pro- de, maar Charlotte gaf niet iter verweet ze de oude man, arme meisje niets had la- idlenen. Hij lachte. Niets len! Dan ken je Esther niet! weer eens geweest km Charlotte dadelijk het kof fen liep met haar mee. Schuch- gzüofhet niet erg vermoei- i, zo rond te reizen. Esther srde haar, dat het een hónde- was. Op de binnenplaats ston- nog wat te praiten. Een nieuwe opende zich voor Charlotte uit wat Esther vertelde. Als kind moeten méé verdienen, stond toen op een markt sterdam. Laiter kregen ze een Pinkeltje aan het Singel. Het EIS|fcyd zwoegen en sloven, vooral lood van haar moeder. Van deed haar vader haast niets altijd vervuld vain zijn kwaal- iedere dag zwerende, dat hij zou sterven. ohen. Maar die gelaten onderwer ping was haar onbegrijpelijk. ZIJ werd woedend, toen haar moeder op praten, met le jodin!" en me!" zei An- Ze ziet eruit om pakken". net haar vuist •rven. Het bloed i en met tranen i schreeuwde ze: u om dat te Ze rende weg :h op in haar ka lt van boosheid, man: 1 Je laat het toe, idelt? Je maakt en van het kind, jen, een brutale liet moeten zeg- Hfj stond op ven. Toen hij vam, zat Anne- te eten en sprak ;n hem. ïiets. Haar han- ogen waren wild narie had haar eind aan! Ik >1! Daar zui leren het be- u wor- iar zou wegsturen, 's avonds Annema- oiets niet te doen. tlukkig zijn!" snikken uit. als ik weg gegaan HU PANDA EN DE MEESTER-SUPERMAN. 1097. Joris Goedbloed genoot lange tijd van zijn vliegkunst. Maar op den duur werd hij er toch wat moe van. En bovendien maakte de ervaring hem hongerig. „Geen wonder.prevelde hij, keurig op straat landend. „Sinds een broodkorst, gisteren, heb ik niets meer gegeten. Maar daar zal nu verandering in komen. Men zal zich verdringen om De Vlie gende Goedbloed eten te verstrekken. Ik vraag me af, of ik een kleine demonstratie in ginds hotel zal geven.Ik neem aan dat men er voortreffelijk voedsel serveert. Hij staarde verlangend naar het gebouw maar nu gebeurde er iets verbazing-wekkends. Want voor zijn ogen werd de muur doorzichtig en daardoor kon hij nu zien wat daarbinnen ge beurde. „Ik verbijster mezelf keer op keer.mompelde hij. Jk kan meer dan ik altijd al dacht.Ik vraag me af.zou het wellicht van deze wandelstok komen, die ik gevonden heb? Want pas sinds dien ontdek ik al deze prachtige eigenschappen.Hoe dan ook, het wordt tijd dat ik wat ga eten. Het voedsel daarbinnen ziet er heel aantrekkelijk uit!" Met die woorden stapte hij op het hotel toe. „Hoe kunt u is immers oog van u af, alsof u pas ADVERTENTIE Waarom heet een l boterham een boterham dacht u? Omdat hij met echte boter het allerlekkerst is. j RECHTER TIE EN DE TWEE BEDELAARS. Verh. 14. 148. Omdat bijna alle bedienden vrijaf hebben voor het feest, haalt Tsjiao Tai een kandelaar en leidt de Rechter zelf door de donkere, verlaten gangen naar de gevangenis achter de rechtszaal. In een zijhal, die dienst doet als lijkenhuis, ligt de dode bedelaar op een ruwhouten tafel opgebaard. Terwijl Tsjiao Tai hem bijlicht met de kandelaar, buigt de Rech ter zich over het stille, bleke gezicht van de dode. Het gezicht is gegroefd en het grijze haar van de bedelaar ligt in slordige pieken om zijn hoofd, maar toch heeft de man iets voornaams in zijn trekken, hoezeer dat ook in strijd is met zijn haveloze plunje. De bedelaar heeft geen baard, wel een kleine grijze snor. Zijn wangen zijn ingevallen, maar de huid is glad. Rechter Tie schat hem op 50 a 55 jaar. Als de Rechter zijn trekken bestudeerd heeft, schuift hij het oude gewaad van de bedelaar wat omhoog. Het linkerbeen is deerlijk misvormd. „Hij moet zijn knie eens gebroken hebben, en dat is nooit goed genezen", zegt Rechter Tie. „Waarschijnlijk heeft hij erg kreupel gelopen". De Rechter besluit Tsjiao Tai maar niet te vertellen, dat de geest van deze oude bedelaar hem nog geen tien minuten geleden verschenen is. Tsjiao Tai zou er node loos door in verwarring raken. DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 1079. Dolgelukkig was oma Fok, toen haar kleinzoon zo on verwacht voor haar stond. Zij omhelsde hem hartelijk, sloeg hem met kracht op de schouder en verbaasde zich er meermalen over, dat hij zo flink was geworden. Intussen begroette Karo de kat des huizes, die wel vriendelijk was, maar toch een beetje op een afstand bleef. Tutu verkende de kamer, die blonk en glom van de boenwas en de poetspommade. Na de eerste vreugde over het weerzien werd oma wat triester Lang duurde het niet of ze vertelde Bram over het voorval van het vissersstadje, waarvan Bram al iets had gemerkt. „Harde tijden, Brammetje, moeilijk en zwaar. Er zit geen vis meer in de zee, er wordt niet meer gevangen.niemand verdient meer iets. De mensen lijden armoede. Waar dat naar toe moett ik weet het niet. Ik weet het werkelijk niet". „Geen vis meer in de zee?" vroeg Bram hogelijk verbaasd. Posities Nederlandse ngalen 12 150 m ZW Porto ftlco Bermsse p 12 de Casquet» Bil I i ton p 12 K. Agulhas n Ganua Kabylia 12 v Yokkalchi n Miri Kalidon 12 v Slngapora n Par*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 23